vrijdag 17 december 2010

Nazaten van Karel de Grote tot (200)

150 Dorothea Geleyn is geboren op donderdag 30 januari 1777 in Beveren, dochter van Franciscus Augustinus Geleyn (zie 149) en Francisca Audenaert. Dorothea is overleden. Dorothea trouwde, 24 jaar oud, op maandag 7 september 1801 in Beveren met Petrus Dominicus Van Bogaert. Petrus is overleden.
151 Theresia Geleyn is geboren in 1802 in Beveren, dochter van Franciscus Augustinus Geleyn (zie 149) en Maria Josepha GOOSSENS. Theresia is overleden op maandag 31 januari 1876 in Beveren, 73 of 74 jaar oud. Theresia trouwde, 23 of 24 jaar oud, op donderdag 21 december 1826 in Beveren met Louis Van Roeyen, 23 jaar oud. Louis is geboren op maandag 25 juli 1803 in Beveren, zoon van Jan Jacobus Van Roeyen en Christina Heyman. Louis is overleden op woensdag 15 januari 1868 in Beveren, 64 jaar oud.
Kinderen van Theresia en Louis:
1 Augustus Van Roeyen, geboren in 1827. Volgt 152.
2 Sylvinus Van Roeyen, geboren in 1838. Volgt 153.
3 Henrica Van Roeyen, geboren op zaterdag 4 juli 1846 in Beveren. Volgt 154.
152 Augustus Van Roeyen is geboren in 1827, zoon van Louis Van Roeyen en Theresia Geleyn (zie 151). Augustus is overleden op woensdag 20 januari 1892 in Beveren, 64 of 65 jaar oud. Augustus trouwde, 30 of 31 jaar oud, op woensdag 28 juli 1858 in Beveren met Joanna Francisca Cleys, 29 of 30 jaar oud. Joanna is geboren in 1828 in Beveren, dochter van Marcelis Cleys en Maria Theresia Verbraecken. Joanna is overleden.
153 Sylvinus Van Roeyen is geboren in 1838, zoon van Louis Van Roeyen en Theresia Geleyn (zie 151). Sylvinus is overleden in 1904, 65 of 66 jaar oud. Sylvinus:
(1) ging een geregistreerd partnerschap aan met Emerantiana JACOB. Emerantiana is geboren in 1847. Emerantiana is overleden.
(2) trouwde, 20 of 21 jaar oud, op donderdag 5 mei 1859 in Beveren met Maria Ludovica De Maeyer, ongeveer 21 jaar oud. Maria is geboren omstreeks 1838, dochter van Josephus De Maeyer en Coleta Peersman. Maria is overleden.
Kinderen van Sylvinus en Maria:
1 Edmund Van Roeyen, geboren in 1860. Edmund is overleden.
2 Edouard Van Roeyen, geboren in 1860. Edouard is overleden.
154 Henrica Van Roeyen is geboren op zaterdag 4 juli 1846 in Beveren, dochter van Louis Van Roeyen en Theresia Geleyn (zie 151). Henrica is overleden. Henrica trouwde, 21 jaar oud, op woensdag 15 januari 1868 in Beveren met Joseph Cleys, 27 jaar oud. Joseph is geboren op maandag 6 april 1840 in Beveren, zoon van Joannes Cleys en Maria VAN LANDEGHEM. Joseph is overleden.
155 Lijsbette De Rijcke is geboren op zondag 28 november 1604 in Haasdonk, dochter van Joannes De Rijcke (zie 95) en Maria Pleke. Lijsbette is overleden. Lijsbette trouwde, 25 jaar oud, op zondag 16 juni 1630 in Haasdonk met Jan Oelbrant. Jan is overleden.
156 Godfried Van Namen is geboren in 1067, zoon van Albert III Van Namen (zie 37) en Ida Van Saksen. Godfried is overleden in 1139 in Floreffe, 71 of 72 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Godfried van Namen (1067-Floreffe, 1139) was een zoon van graaf Albert III van Namen en Ida van Saksen. Hij was graaf van Namen van 1102 tot 1139 in opvolging van zijn vader Albert III, maar was al voordien medegraaf.

Godfried was een trouw aanhanger van Hendrik IV en leverde aan deze troepen toen hij door zijn zoon verdreven werd naar Luik. Hij verdedigde ook zijn broer Frederik, tot bisschop van Luik verkozen in 1119 , tegen zijn tegenstrever Alexander. In 1121 stichtte hij de abdij van Floreffe. In 1136 raakte hij in onmin met zijn schoonbroer Godfried met de Baard over de aanduiding van een abt in Gembloers. Godfried trok zelfs ten strijde tegen zijn schoonbroer en stak Gembloers in brand, zonder daarbij de stad te kunnen innemen. Korte tijd nadien overweldigde hij wel de stad, met de hulp van zijn schoonzoon, graaf Boudewijn IV van Henegouwen. Godfried trok zich tenslotte terug in de abdij van Floreffe en overleed er in 1139.

Huwelijken en kinderen
Hij huwde in 1087 Sibylle, de dochter van Roger, graaf van Château-Porcien, maar verstootte haar toen hij graaf van Namen werd.

Elisabeth (1087-), gehuwd met Gervais van Rethel

In 1109 huwde hij met Ermesinde van Luxemburg, dochter van graaf Koenraad I van Luxemburg en van Clementia van Poitiers. Godfried werd de vader van de volgende kinderen:

Flandrina, moeder van heer Hugo van Antoing
Beatrix (1115-), gehuwd met Ithier van Rethel
Adelheid (1124-), gehuwd met Boudewijn IV van Henegouwen
Hendrik de Blinde (1115-1196)
Albert
Clemencia, gehuwd met Koenraad van Zähringen.
Zijn losbandige eerste echtgenote hertrouwde nadien met Engelram van Boves, graaf van Amiens en heer van Coucy. Godfried voerde jarenlang strijd met hem.
Heerlijkheid:
graaf van Namen van 1102 tot 1139 in opvolging van zijn vader Albert III, maar was al voordien medegraaf.
Godfried:
(1) trouwde, 19 of 20 jaar oud, in 1087 met Sibylle van Château-Porcien. Sibylle is overleden.
(2) trouwde, 41 of 42 jaar oud, in 1109 met Ermesinde I van LUXEMBURG, 28 of 29 jaar oud. Ermesinde is geboren in 1080. Ermesinde is overleden in 1141, 60 of 61 jaar oud.
Notitie bij Ermesinde: Ermesinde I van Namen (1080-1141) was de dochter van Koenraad I van Luxemburg. Zij was eerst(1096-1098) gehuwd met Albert van Moha-Dasburg en daarna(1101) met Godfried van Namen. Toen zij na het overlijden van haar neef Koenraad II het graafschap Luxemburg erfde, schonk zij dit vrijwel meteen aan haar zoon Hendrik. Ermesinde I heeft zodoende nooit daadwerkelijk geregeerd. Na het overlijden van haar tweede man op 19 augustus 1139, trok zij zich in een klooster terug.

Zij was de moeder van:

Mathildis van Egisheim (1095-), gehuwd met Folmar V van Metz (1095-)
Beatrix (1115-), gehuwd met Ithier van Rethel
Adelheid (1124-), gehuwd met Boudewijn IV van Henegouwen
Hendrik (1112-1196).
Kind van Godfried en Sibylle:
1 Elisabeth Van Namen, geboren in 1087. Elisabeth is overleden.
Kinderen van Godfried en Ermesinde:
2 Albert Van Namen, geboren na 1087. Albert is overleden.
3 Clemencia Van Namen, geboren na 1087. Clemencia is overleden.
4 Hendrik I de blinde Van Namen, geboren omstreeks 1112. Volgt 157.
5 Flandrina Van Namen, geboren vóór 1115. Flandrina is overleden.
Notitie bij Flandrina: moeder van heer Hugo van Antoing
6 Beatrix Van Namen, geboren in 1115. Volgt 245.
7 Adelheid Van Namen, geboren in 1124. Volgt 246.
157 Hendrik I de blinde Van Namen is geboren omstreeks 1112, zoon van Godfried Van Namen (zie 156) en Ermesinde I van LUXEMBURG. Hendrik is overleden op woensdag 14 augustus 1196, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik bijgenaamd "de Blinde" (ca. 1112 – 14 augustus 1196), was de zoon van Ermesinde I van Luxemburg en graaf Godfried van Namen. Van zijn vader erfde hij de titel Graaf van Namen als Hendrik I en van zijn moeder de titel Graaf van Luxemburg als Hendrik IV. Ook was Hendrik heer van Longwy, La Roche-en-Ardenne en Durbuy.

Aanvankelijk was hij gehuwd met Laureta (dochter van graaf Diederik van de Elzas) die al was gescheiden van Hendrik II van Limburg, maar dit huwelijk werd ontbonden in 1162. Vervolgens huwde hij Agnes van Gelre, dochter van graaf Hendrik I van Gelre. Hendrik voerde veel oorlog met zijn buurlanden Loon, Luik en Vlaanderen. Daardoor werd hij een machtig vorst. Toch verloor hij aan het eind van zijn regeerperiode Namen aan Henegouwen. In 1140 raakte hij in strijd met Adalbero, de bisschop van Luik, en plunderde hij de stad Fosse. In 1144 sloot hij vrede met de bisschop. In 1169 begon Godfried I van Brabant een oorlog tegen Hendrik, die gesteund werd door de graaf van Henegouwen en zijn zoon. De jonge Boudewijn V van Henegouwen kwam later zijn oom Hendrik van Namen ter hulp in diens strijd tegen de hertog van Limburg.

De blinde en kinderloze graaf Hendrik had Boudewijn, de zoon van Boudewijn IV van Henegouwen tot zijn erfgenaam gekozen. Nadien vormde zijn echtscheiding schijnbaar een nog grotere verzekering voor de Naamse erfenis ten gunste van Boudewijn. Nadat Hendrik echter hertrouwde met Agnes van Gelre, dochter van graaf Hendrik I van Gelre, kreeg hij op 72-jarige leeftijd toch nog een kind, namelijk Ermesinde. die hij snel verloofde met de graaf van Champagne. Deze gebeurtenissen zorgden voor een conflict tussen Namen en Henegouwen. Keizer Frederik I van het Heilige Roomse Rijk kwam tussenbeide en kende Namen aan Boudewijn toe. Hendrik begon daarop een oorlog tegen Henegouwen, maar deze oorlog werd door Boudewijn gewonnen. Daardoor werd Boudewijn I van Namen in 1190 door de keizer tot markgraaf en rijksvorst verheven. Hendrik was gedwongen zich te verzoenen met Boudewijn en ze begonnen samen een nieuwe oorlog, ditmaal niet tegen elkaar, maar met elkaar. Tijdens de veldslag van Noville (1195) kwam Boudewijn echter om het leven.

Bij zijn dood op 14 augustus 1196 werd Hendrik in Luxemburg opgevolgd door zijn dochter Ermesinde, maar keizer Hendrik VI duidde zijn broer Otto aan als graaf van Luxemburg.
Hendrik:
(1) trouwde met Laureta van de Elzas. Laureta is overleden.
(2) trouwde met Agnes van Gelre. Agnes is overleden.
Kind van Hendrik en Agnes:
1 Ermesinde II van Namen en Luxemburg, geboren in juli 1186. Volgt 158.
158 Ermesinde II van Namen en Luxemburg is geboren in juli 1186, dochter van Hendrik I de blinde Van Namen (zie 157) en Agnes van Gelre. Ermesinde is overleden op dinsdag 17 december 1247, 61 jaar oud. Zij is begraven in abdij van Clairefontaine.
Notitie bij Ermesinde: Ermesinde II van Namen en Luxemburg (juli 1186 - 17 december 1247), een dochter van Hendrik I van Namen/Hendrik IV van Luxemburg was van 1197 tot haar dood in 1247 gravin van Luxemburg. Zij huwde in 1197, op 11-jarige leeftijd, met graaf Theobald I van Bar en in 1214 met hertog Walram III van Limburg. Uit dat tweede huwelijk werd haar opvolger, Hendrik, geboren en met hem begon ook het tweede Luxemburgse huis.

Onder het voorwendsel dat zij als vrouw geen recht had op de bezittingen van haar vader, maakte haar achterneef Filips, zoon van Boudewijn V van Henegouwen, hierop aanspraak. Vóór zijn dood had haar vader haar echter verloofd met de 28 jaar oudere Theobald I van Bar, die dapper streed om haar bezittingen te verdedigen. In 1199 werd een compromis gesloten, waarbij Filips het graafschap Namen kreeg en Ermesinde de graafschappen Luxemburg, Durbuy en La Roche-en-Ardenne (de laatste twee gebieden liggen in het noorden van de huidige Belgische provincie Luxemburg) en de abdijen van Stavelot en Malmedy. Na de dood van Theobald huwde Ermesinde met Walram van Limburg, waardoor haar zoon ook het graafschap Aarlen zou erven.

Ermesinde verleende stadsrechten aan Luxemburg, Echternach en Aarlen.

Zij werd begraven in de abdij van Clairefontaine, niet ver van Aarlen.
Heerlijkheid:
van 1197 tot haar dood in 1247 gravin van Luxemburg
Ermesinde:
(1) trouwde met Theobald I van Bar. Theobald is geboren in 1158. Theobald is overleden op donderdag 13 februari 1214, 55 of 56 jaar oud.
Notitie bij Theobald: Theobald I van Bar (1158 - 13 februari 1214) was een jongere zoon van Reinout II van Bar en van Agnes van Champagne.

Hij volgde in 1190 zijn broer Hendrik op als graaf van Bar. Door zijn huwelijk met Ermesinde II van Namen in 1197, was hij tevens graaf van Luxemburg. Als telg van het huis Champagne langs moederszijde was hij op gewestelijk vlak een tegenstander van Lotharingen en op nationaal vlak een tegenstander van Filips II van Frankrijk. Door een handige huwelijkspolitiek weet Theobald zijn macht uit te breiden, onder meer naar Luxemburg. Zijn rijk wordt bij zijn dood in tweeën gesplitst, waarbij zijn zoon Hendrik II het hertogdom Bar wordt toegewezen en Walram III van Limburg,die zijn weduwe huwt, het graafschap Luxemburg.

Theobald was gehuwd met:

Lauretta (-1190), dochter van Lodewijk I van Loon,
Ermesinde (1189-1211), dochter van Gwijde van Brienne,
Ermesinde II van Namen (1186-1247), dochter van Hendrik II van Namen,
en werd de vader van:

Agnes (-1226), in 1189 gehuwd met Ferry II van Lotharingen (-1213)
Hendrik II (-1239)
Agnes, gehuwd met Hugo V van Saint-Pol (-1248),
Margaretha, in 1221 gehuwd met Herman III van Salm (1191-1228) en met Hendrik van Dampierre (-1259)
Reinout, heer van Briey
Elisabeth (-1242), gehuwd met Walram van Limburg, heer van Monschau,
Margaretha, gehuwd met Hugo III van Vaudémont en met Henri van Bois.
(2) trouwde, minstens 28 jaar oud, na 1214 met Walram III Van Limburg, minstens 34 jaar oud. Walram is geboren in 1180. Walram is overleden op donderdag 2 juli 1226, 45 of 46 jaar oud. Walram is weduwnaar van Cunegonde Van Lotharingen (ovl. 1214).
Notitie bij Walram: Samen met zijn tweede echtgenote Eremesinde wordt hij in 1214 graaf van Luxemburg. In 1221 wordt hij hertog van Limburg in opvolging van zijn vader
Kinderen van Ermesinde en Walram:
1 Catharina Van Limburg, geboren na 1195. Volgt 159.
2 Margaretha Van Limburg, geboren na 1195. Margaretha is overleden.
3 Gerard Van Limburg, geboren na 1195. Gerard is overleden in 1276, ten hoogste 81 jaar oud.
Heerlijkheid:
graaf van Durbuy
4 Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG, geboren in 1221. Volgt 160.
159 Catharina Van Limburg is geboren na 1195, zoon van Walram III Van Limburg en Ermesinde II van Namen en Luxemburg (zie 158). Catharina is overleden in 1255, ten hoogste 60 jaar oud. Catharina trouwde, ten hoogste 34 jaar oud, in 1229 met Mattheus II Van Lotharingen. Mattheus is overleden in 1251.
160 Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG is geboren in 1221, zoon van Walram III Van Limburg en Ermesinde II van Namen en Luxemburg (zie 158). Hendrik is overleden op woensdag 24 december 1281 in Mainz, 59 of 60 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Bij zijn huwelijk kreeg hij van zijn schoonvader, de heerlijkheid Ligny. In 1263 verkocht hij Namen aan zijn schoonzoon Gwijde. Ook vergezelde hij de Franse koning Lodewijk IX bij diens kruistocht in 1270. Na zijn dood werd Hendrik V opgevolgd door zijn zoon Hendrik VI.
Heerlijkheid:
van 1247 tot 1281 graaf van Luxemburg. Hij was van 1256 tot 1263 tevens graaf van Namen
Hendrik trouwde, 18 of 19 jaar oud, in 1240 met Margaretha van Bar, 19 of 20 jaar oud. Margaretha is geboren in 1220. Margaretha is overleden in 1275, 54 of 55 jaar oud.
Kinderen van Hendrik en Margaretha:
1 Hendrik VI van LUXEMBURG, geboren in 1252. Volgt 161.
2 Walram I van Ligny van LUXEMBURG, geboren na 1252. Volgt 239.
161 Hendrik VI van LUXEMBURG is geboren in 1252, zoon van Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG (zie 160) en Margaretha van Bar. Hendrik is overleden op zaterdag 5 juni 1288, 35 of 36 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Als oudste zoon van Hendrik V volgde hij zijn vader op bij diens overlijden. Hij was vooral gedreven door de erfstrijd om het hertogdom Limburg wat uiteindelijk fataal afliep. Op 5 juni 1288 sneuvelde hij, tezamen met twee broers, in de Slag bij Woeringen.
Heerlijkheid:
van 1281 tot 1288 graaf van Luxemburg
Hendrik trouwde, 12 of 13 jaar oud, in 1265 met Beatrix van Avesnes. Beatrix is overleden in 1321.
Kinderen van Hendrik en Beatrix:
1 Hendrik VII van LUXEMBURG, geboren in 1275 in Valenciennes. Volgt 162.
2 Walram van LUXEMBURG, geboren in 1280. Walram is overleden in 1311, 30 of 31 jaar oud.
3 Boudewijn van LUXEMBURG, geboren in 1285 in Luxemburg. Boudewijn is overleden op dinsdag 21 januari 1354, 68 of 69 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Als kind was hij voorbestemd voor een geestelijke loopbaan. Hij studeerde theologie en kanoniek recht aan de universiteit van Parijs. In 1307 werd hij verkozen tot aartsbisschop van Trier en werd spoedig een der belangrijkste vorsten van Duitsland met grote invloed op de verkiezing van zijn broer Hendrik tot Rooms koning. Van 1310 tot 1313 vergezelde Boudewijn Hendrik VII naar Italië, waar hij tot keizer werd gekroond in Rome op 29 juni 1312.

Bij de koningsverkiezing na de dood van Hendrik VII steunde Boudewijn Lodewijk de Beier. Later verstootte hij de Beier en betuigde zijn steun aan zijn neef Karel IV.

Van 1324 tot 1326 was hij een der vier heren die oorlog voerden tegen Metz. In 1328 werd hij naar het kasteel van Starkenburg gelokt door Lauretta van Sponheim en kwam pas vrij na betaling van een groot losgeld. Datzelfde jaar werd hij door zijn eigen domkapittel voorgedragen als kandidaat voor de vacante zetel van Mainz, maar de paus benoemde Hendrik III van Virneburg. Boudewijn bestuurde het aartsbdisdom tot het zogenaamde schisma van Mainz beëindigd werd door de curie van de pausen van Avignon in 1336. In deze periode trachtte hij ook de bisdommen Worms en Speyer te controleren.

De Balduinbrücke in Koblenz.Boudewijn bouwde de Balduinbrücke in Koblenz en herstelde de oude Romeine brug in Trier. Hij hervormde het bestuur van het aartsbisdom en voerde een bewaringssysteem in voor de documenten. Hij trachtte ook de verschillende gebieden van het aartsbisdom met elkaar te verbinden en schuwde evenmin militaire methoden.
4 Magaretha van LUXEMBURG, geboren na 1285. Magaretha is overleden in 1337, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Magaretha: priorin in Marienthal
5 Felicitas van LUXEMBURG, geboren na 1285. Volgt 238.
162 Hendrik VII van LUXEMBURG is geboren in 1275 in Valenciennes, zoon van Hendrik VI van LUXEMBURG (zie 161) en Beatrix van Avesnes. Hendrik is overleden op vrijdag 24 augustus 1313 in Buonconvento (bij Siena), 37 of 38 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik werd in 1308 Rooms-Duitse koning en in 1312 keizer Hendrik VII van het Heilige Roomse Rijk.

Hendrik was in 1310 naar Italië vertrokken, naar aanleiding van de strijd tussen de Welfen en Ghibellijnen. Nadat hij in 1311 tot koning van Italië was gekroond, volgde in 1312 de kroning tot keizer, niet in de Sint-Pietersbasiliek, want die was bezet door de Welfen, maar in Sint-Jan van Lateranen. Tijdens zijn regering verwierf hij Bohemen voor zijn zoon Jan. Hendrik stierf tijdens de voorbereidingen voor een veldtocht tegen Napels. In Luxemburg had hij het bestuur al in 1310 overgelaten aan zijn zoon Jan, maar als Rooms-Duitse koning volgde een betwiste opvolging tussen Frederik de Schone en Lodewijk IV.

Nog opmerkelijk om te vermelden is dat hij in het Paradiso van Dante wordt bezongen als de redder van Italië.
Heerlijkheid:
graaf van Luxemburg van 1288 tot 1310
Hendrik trouwde, 16 of 17 jaar oud, in 1292 met Margaretha van Brabant, 15 of 16 jaar oud. Zie 542 voor persoonsgegevens van Margaretha.
Kinderen van Hendrik en Margaretha:
1 Jan De blinde van LUXEMBURG, geboren op vrijdag 10 augustus 1296 in bij Bock (Luxemburg). Volgt 163.
2 Maria van LUXEMBURG, geboren in 1305. Volgt 236.
3 Beatrix van LUXEMBURG, geboren in 1305. Volgt 237.
163 Jan De blinde van LUXEMBURG is geboren op vrijdag 10 augustus 1296 in bij Bock (Luxemburg), zoon van Hendrik VII van LUXEMBURG (zie 162) en Margaretha van Brabant (zie 542). Jan is overleden op zaterdag 26 augustus 1346 in Crécy (Frankrijk), 50 jaar oud. Hij is begraven in Kathedraal van Luxemburg.
Notitie bij Jan: Door zijn huwelijk met Elisabeth I van Bohemen (1292-1330) werd hij ook koning van Bohemen en heerser van Moravië.
Doordat Jan pas 17 jaar oud was toen zijn vader overleed, kwam hij niet in aanmerking om zijn vader op te volgen als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Lodewijk van Beieren werd in zijn plaats gekozen. Jan heeft overigens altijd goede bondgenootschappelijke betrekkingen met de nieuwe keizer onderhouden.
Hij streed van 1324 tot 1334 tegen Jan III van Brabant, nam deel aan krijgstochten naar Italië en Litouwen en leverde strijd met Casimir de Grote van Polen. Alleen zijn oorlogen met deze laatste leverden enig praktisch resultaat op: de aanspraken van de Boheemse kroon op Silezië werden in 1337 erkend. Zijn aanspraken op de Poolse troon moest hij echter laten varen. Zijn interventie in Italië, aan de zijde van de keizer, had ook geen bestendige resultaten.

In 1339 werd hij blind ten gevolge van een oogziekte die hij had opgelopen op een kruistocht tegen de heidense Litouwers. Uiteindelijk sneuvelde Jan in de Slag bij Crécy, waar hij aan Franse zijde vocht. Jan droeg struisvogelveren op zijn helm. Die werden door de overwinnaar Eduard III aan zijn zoon Eduard van Woodstock geschonken. De struisvogelveren zijn nog steeds te zien in het blazoen van de prins van Wales.

Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn zoon Karel (Wenceslaus), die als Karel IV ook koning van het Duitse Rijk zou zijn.

Onder Jan de Blinde kreeg de stad Luxemburg in 1340 een nieuwe stadsmuur. Ook verleende hij de stad het recht tot het houden van een jaarmarkt in de tweede helft van augustus, die nog steeds elk jaar plaatsvindt (Schobermesse), maar tegenwoordig meer een kermis is geworden.

Zijn stoffelijke resten werden in 1946 bijgezet in de Kathedraal van Luxemburg.
Heerlijkheid:
van 1310 tot 1346 graaf van Luxemburg.
Jan:
(1) trouwde, 13 of 14 jaar oud, in 1310 met Elisabeth I (ook Eliska) van Bohemen, 17 of 18 jaar oud. Elisabeth is geboren op zondag 20 januari 1292. Elisabeth is overleden op vrijdag 28 september 1330, 38 jaar oud.
(2) trouwde, 37 of 38 jaar oud, in 1334 met Beatrix van Bourbon, 15 of 16 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Jan en Beatrix: Zij kwam pas in 1336 aan in Praag, waar zij een nauwe band met haar schoondochter Blanche opbouwde. Beatrix werd nooit geliefd in Bohemen en verliet het land in 1337 om voorgoed naar Luxemburg te trekken
Beatrix is geboren in 1318. Beatrix is overleden op woensdag 23 december 1383, 64 of 65 jaar oud.
Kinderen van Jan en Elisabeth:
1 Margaretha van Bohemen, of van Luxemburg van Beieren, geboren op zondag 8 juli 1313. Volgt 164.
2 Bonne van LUXEMBURG, geboren op woensdag 21 mei 1315 in Jutta. Volgt 166.
3 Karel IV van het Heilige Roomse Rijk, geboren op vrijdag 14 mei 1316 in Praag. Volgt 222.
4 Jan Hendrik van LUXEMBURG, geboren op vrijdag 12 februari 1322 in Praag. Jan is overleden op maandag 12 november 1375 in Brno, 53 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Hendrik was gehuwd met Margaretha Maultasch, de oudste dochter van Hendrik van Karinthië, die tevens graaf van Tirol was. Bij de vrede van Enns, werd het echtpaar bevestigd als graaf van Tirol. Margaretha scheidde in 1341 van Jan Hendrik en stelde op deze wijze een einde aan zijn bestuur over Tirol. Jan Hendrik trouwde nadien nog in 1349 met Margaretha van Troppau (1330 - 1363) en in 1364 met Margaretha van Oostenrijk, een dochter van Albrecht II van Oostenrijk en de weduwe van Meinhard III van Tirol, die de zoon was van zijn eerste echtgenote en Lodewijk V van Beieren. Mogelijk huwde hij ook nog met Elisabeth van Öttingen.

Uit zijn huwelijk met Margaretha van Troppau, kwamen de volgende kinderen voort:

Jobst van Moravië (1351 - 1411), markgraaf van Moravië, markgraaf van Brandenburg en Rooms koning
Catharina (1352-1378), in 1372 gehuwd met Hertog Hendrik van Falkenberg (-1382)
Jan Sobieslav (1356-1404), bisschop van Olmütz, patriarch van Aquileia
Prokop (1360-1405), markgraaf van Moravië
Elisabeth (-1400), in 1366 gehuwd met Willem I van Meißen (1343-1407)
Anna.
5 Anna van LUXEMBURG (van Bohemen), geboren in 1323. Volgt 234.
Kind van Jan en Beatrix:
6 Wenceslaus van LUXEMBURG, geboren op dinsdag 25 februari 1337 in Praag. Volgt 235.
164 Margaretha van Bohemen, of van Luxemburg van Beieren is geboren op zondag 8 juli 1313, dochter van Jan De blinde van LUXEMBURG (zie 163) en Elisabeth I (ook Eliska) van Bohemen. Margaretha is overleden op woensdag 11 juli 1341 in Praag, 28 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Hij volgde zijn vader op in 1310 en regeerde Neder-Beieren samen met Hendrik XV en Otto IV. In 1331 werd Neder-Beieren verdeeld, waarbij Hendrik XIV Landshut, Straubing, Schärding en Pfarrkirchen behield, maar in 1332 brak de strijd tussen de deelhertogen opnieuw los.
Margaretha trouwde, 14 of 15 jaar oud, in 1328 met Hendrik XIV van Beieren, 22 of 23 jaar oud. Hendrik is geboren op woensdag 29 september 1305 in Landshut. Hendrik is overleden op woensdag 1 september 1339 in Landshut, 33 jaar oud.
Kind van Margaretha en Hendrik:
1 Johan I (het kind) van Beieren, geboren op woensdag 29 november 1329. Volgt 165.
165 Johan I (het kind) van Beieren is geboren op woensdag 29 november 1329, zoon van Hendrik XIV van Beieren en Margaretha van Bohemen, of van Luxemburg van Beieren (zie 164). Johan is overleden op woensdag 20 december 1340 in Landshut, 11 jaar oud.
Notitie bij Johan: volgde zijn vader op als hertog van Neder-Beieren in 1339, maar stierf al het jaar daarop zonder nakomelingen. Zo kon keizer Lodewijk de Beier alle Beierse gebieden in zijn land verenigen.
Johan:
(1) trouwde met Anna van Beieren. Anna is geboren in 1326. Anna is overleden in 1361, 34 of 35 jaar oud.
(2) trouwde met Anna van Beieren. Anna is geboren in 1326, dochter van Lodewijk IV, bijgenaamd de Beier van Beieren en Margaretha II van Beieren van Henegouwen. Anna is overleden in 1361, 34 of 35 jaar oud.
166 Bonne van LUXEMBURG is geboren op woensdag 21 mei 1315 in Jutta, dochter van Jan De blinde van LUXEMBURG (zie 163) en Elisabeth I (ook Eliska) van Bohemen. Bonne is overleden op vrijdag 11 september 1349 in Maubuisson, 34 jaar oud.
Notitie bij Bonne: Zij stierf in 1349, een jaar voor de kroning van haar echtgenoot als koning van Frankrijk
Bonne trouwde met Jan II de goede Van Frankrijk. Jan is geboren op maandag 16 april 1319 in Château de Gué-de-Maulin, zoon van Filips VI van Valois Van Frankrijk en Johanna van Bourgondië. Jan is overleden op maandag 8 april 1364 in Londen, 44 jaar oud. Jan trouwde later in 1350 met Johanna I van Auvergne (1326-1360).
Notitie bij Jan: In 1356 leed koning Jan een zware nederlaag tegen de Engelsen en hij werd krijgsgevangen gemaakt. (Slag bij Poitiers) De Engelsen waren bereid hem in vrijheid te stellen tegen een gigantische losprijs van drie miljoen franken. Bij de Vrede van Brétigny werd koning Jan vrijgelaten. Hij keerde naar Frankrijk terug om het geld te verzamelen, waarbij hij zijn zoon Karel, de latere Karel V van Frankrijk, samen met 40 andere edelen in zijn plaats als gijzelaar achterliet. Jan bedacht allerlei middelen om zijn losgeld bijeen te kunnen schrapen. Zo liet hij zijn jongste dochter Isabella huwen met Gian Galeazzo Visconti, de zoon van Galeazzo II Visconti, de Heer van Milaan. Dit was eigenlijk een schande voor het koningshuis, omdat een vrouw van hoge adel zou gaan trouwen met iemand van de burgerij. Door dit huwelijk zou veel geld vrijkomen voor het losgeld van Jan.

Enige tijd later zou Karel echter uit de Engelse gevangenschap zijn ontsnapt. Zijn vader zou dit eerloos gedrag hebben gevonden en begaf zich in januari 1364 zelf weer als gijzelaar naar Engeland. Enkele maanden daarop overleed hij in Londen.

Deze versie van de geschiedenis is echter omstreden. Jan zat in Engeland niet met zijn oudste zoon (de latere Karel V) gevangen, maar met twee jongere zonen: Lodewijk van Anjou en Jan, de latere hertog van Berry. Karel was helemaal niet gevangengenomen. Hij verving als regent de koning tijdens diens gijzelaarschap.

Het in de ogen van koning Jan "eerloze gedrag" van Karel en een aantal hoge edelen bestond daaruit dat zij zich niet hielden aan de bepalingen van het verdrag van Brétigny. Zij vonden de bepalingen, heel veel afstand van land, te zwaar. Na het verdrag waren er nieuwe bepalingen gekomen, steeds ongunstiger voor de Fransen. De achtergebleven gijzelaars in Engeland moesten veel van hun gebieden aan Eduard III afstaan om terug te kunnen keren naar Frankrijk.

Toch heeft men destijds - en 600 jaar later nog altijd - het hernieuwd in gevangenschap gaan van de koning vreemd gevonden. Zijn tijdgenoten hadden er geen goed woord voor over. Om de koning terug te laten keren naar Frankrijk was aan de Engelsen een enorme schatting opgebracht. Vele redenen werden gegeven; men dacht destijds dat hij voornamelijk voor zijn pleziertjes en gemak terug ging. Later zijn door historici nobelere redenen gegeven: het voorkomen van oorlog, het proberen Eduard te overhalen het losgeld te verminderen, het voorkomen dat Karel de Slechte van Navarra zich weer met de Engelsen zou verbinden. Maar al zou dat zo geweest zijn: niets daarvan is gelukt.

De reden van Jans terugkeer in gevangenschap is onbekend. Misschien was de koning tot het inzicht gekomen dat hij niet opgewassen was tegen zijn taak (daarvoor was toevoeging van de Provence aan zijn rijk mislukt en ook een kruistocht die hij wilde beginnen ging niet door) en koos hij daarom voor de passiviteit van zijn (luxe) gevangenschap. Dit was in januari 1364. In april van hetzelfde jaar overleed hij.

Hij werd, zoals de meeste Franse koningen, gekroond in de kathedraal van Reims. Hij was de zoon van Filips VI van Valois (1293 - 22 augustus 1350) en Johanna van Bourgondië.
Jan II was onder zijn tijdgenoten in aanzien omdat hij zich zozeer met de erecode van de ridderlijkheid vereenzelvigde. Tegelijkertijd was hij een volkomen onbekwaam legeraanvoerder, bestuurder en politicus. Zijn regering is dan ook rampzalig verlopen
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 1350 tot 1364
Kinderen van Bonne en Jan:
1 Blanche Van Frankrijk, geboren in 1336. Blanche is overleden in 1336, geen jaar oud.
2 Karel V de Wijze Van Frankrijk, geboren op dinsdag 21 januari 1337 in Vincennes. Volgt 167.
3 Filips II de Stoute van Bourgondië, geboren op donderdag 17 januari 1342 in Pontoise. Volgt 174.
4 Jeanne van Valois, geboren op dinsdag 24 juni 1343 in Châteauneuf-sur-Loire. Volgt 218.
167 Karel V de Wijze Van Frankrijk is geboren op dinsdag 21 januari 1337 in Vincennes, zoon van Jan II de goede Van Frankrijk en Bonne van LUXEMBURG (zie 166). Karel is overleden op zondag 16 september 1380 in Beauté-sur-Marne, 43 jaar oud.
Notitie bij Karel: Regentschap
Karel was een zoon van koning Jan II, die hij tijdens diens gevangenschap in Engeland van 1356 tot 1360 als regent verving. In 1357 werd de Staten-Generaal bijeengeroepen om te stemmen over de invoering van nieuwe oorlogsbelastingen. Tijdens de zitting wist Etienne Marcel, de leider van de Parijse koopliedengilden, de burgerij op te zetten tegen de regent, die onder grote druk de koninklijke administratie grondig moest hervormen. Toen deze concessies (vastgelegd in de Grande Ordonnance) grotendeels fictief bleken, brak in februari 1358 een algemene opstand uit (de jacquerie), die Karel spoedig wist te bedwingen.

Honderdjarige Oorlog
Tijdens zijn persoonlijke regering (sinds 1364) wist hij het ondermijnde staatsgezag te herstellen door een steviger uitbouw van het staatsapparaat, voornamelijk op fiscaal gebied. Bovendien werd Frankrijks militair potentieel zodanig uitgebreid dat een hervatting van de Honderdjarige Oorlog tegen Engeland in 1368 mogelijk werd. Karel V nam zelf niet actief deel aan de vijandelijkheden, maar met de hulp van zijn bekwame generaals Bertrand du Guesclin en Olivier de Clisson wist hij in twaalf jaar tijd het in 1360 verloren deel van Frankrijk grotendeels te heroveren. Toen in 1380 de koning en du Guesclin beiden overleden, bezaten de Engelsen op Franse bodem nog enkel Calais, Cherbourg, Brest, Bordeaux en Bayonne. Een poging om in 1378 het hertogdom Bretagne te heroveren mislukte evenwel. Hij overleed aan een slepende ziekte. Hij was zijn hele leven lichamelijk al niet sterk.

Karel V "De Wijze"
Karel V was een wijze en geletterde vorst, die zich in zijn beleid geestelijk liet inspireren door Aristoteles’ Politica en door het lichtende voorbeeld van zijn voorganger, Lodewijk de Heilige. Hij hield van pracht en praal, en besteedde daaraan meer geld dan zijn schatkist hem toeliet. Hij vereeuwigde zijn naam door de bouw van paleizen en forten (o.a. Vincennes en de Bastille), vergrootte het Louvre, dat onder Filips Augustus was begonnen, en stichtte de grote Bibliothèque Royale die hij met zeldzame boekwerken verrijkte. Hij bracht de meerderjarigheid voor Franse koningen op 14 jaar en verleende aan koningszonen een toelage in plaats van de traditionele apanage.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 1364 tot aan zijn dood
Karel trouwde, 12 of 13 jaar oud, in 1350 met Johanna van Bourbon, 12 of 13 jaar oud. Johanna is geboren op maandag 3 februari 1337 in Vincennes. Johanna is overleden op zaterdag 6 februari 1378 in Parijs, 41 jaar oud.
Notitie bij Johanna: Zij was een dochter van Peter I van Bourbon en van Isabella van Valois
Johanna hield zich actief bezig met het bestuur, als raadgeefster van haar man, evenals met de opvoeding van haar kinderen en de verfraaiing van het hof. Als gevolg van de vele familiehuwelijken bij haar voorouders, vertoonde Johanna echter regelmatig aanvallen van krankzinnigheid
Kinderen van Karel en Johanna:
1 Johanna Van Frankrijk, geboren in 1359. Johanna is overleden in 1360, 0 of 1 jaar oud.
2 Bonna Van Frankrijk, geboren in 1360. Bonna is overleden in 1360, geen jaar oud.
3 Jan Van Frankrijk, geboren in 1366. Jan is overleden in 1366, geen jaar oud.
4 Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk, geboren op donderdag 3 februari 1368 in Parijs. Volgt 168.
168 Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk is geboren op donderdag 3 februari 1368 in Parijs, zoon van Karel V de Wijze Van Frankrijk (zie 167) en Johanna van Bourbon. Karel is overleden op woensdag 21 oktober 1422 in Parijs, 54 jaar oud.
Notitie bij Karel: Karel was slechts 12 jaar oud bij de dood van zijn vader, en werd van 1380 tot 1388 bijgestaan door een Regentschapsraad van zijn ooms (de hertogen Lodewijk I van Anjou, Jan van Berry en Filips de Stoute, hertog van Bourgondië), die het feitelijke gezag in Frankrijk uitoefenden, veelal in hun eigen voordeel. Opstanden met democratische inslag te Parijs, te Rouen en in de Languedoc werden bloedig onderdrukt, ten koste van de populariteit van de monarchie.

Toen Karel na de mislukte aanval op het Hertogdom Gelre op 3 november 1388 persoonlijk het bewind in handen nam, en zijn ooms tot hun grote ontsteltenis bedankte voor hun diensten, liet hij zich bijstaan door een aantal oude adviseurs van zijn vader Karel V, de marmousets. Door de karakterloosheid van de koning slaagden zij er niet in een stevig staatsgezag te vestigen.

Toen Karel in 1392, onderweg naar Bretagne, de eerste tekenen van krankzinnigheid begon te vertonen, nam de familieraad zijn dominerende regentenrol weer op. Tot deze familieraad behoorde nu ook hertog Lodewijk I van Orléans, de jongere broer van de koning. Een jarenlange machtsstrijd om de invloed op de kroon verdeelde het Franse koninkrijk in twee vijandige fracties. Enerzijds waren er de aanhangers van de Bourgondische hertog Jan zonder Vrees, de Bourguignons, die de gunst van het volk nastreefden. Daartegenover stonden de Armagnacs, de aanhangers van Lodewijk I van Orléans, die de kaart van het hof en de adel uitspeelden. Allerlei bloedige schermutselingen waren het gevolg en kostten het leven aan Lodewijk I van Orléans, die in 1407 vermoord werd op last van zijn neef Jan zonder Vrees.

Inmiddels was Frankrijk, reeds zwaar geteisterd door burgeroorlog en stuurloos door de mentale ontreddering van de koning, een gemakkelijke prooi geworden voor de Engelse koning Hendrik V, die van het machtsvacuüm gebruik maakte om het Franse leger verpletterend te verslaan bij Azincourt (1415). Karels losbandige echtgenote Isabella van Beieren had aanvankelijk de Armagnacs gesteund en had toen zelfs een openlijke relatie met Lodewijk I van Orléans, maar later koos ze partij voor de Engelsen en voor Jan zonder Vrees, die echter op zijn beurt vermoord werd in 1419. Dit alles leidde tot een Engels-Bourgondische coalitie, bezegeld door het Verdrag van Troyes in 1420, waarbij koningin Isabella haar zwakzinnige echtgenoot Karel VI ertoe bewoog zijn dochter Catharina uit te huwelijken aan Hendrik V, die Karel in Frankrijk zou opvolgen na diens dood (wat erop neerkwam dat Karel VI met dit verdrag zijn eigen zoon onterfde).

Beide koningen overleden kort na elkaar in 1422, en hun respectieve zonen werden tegelijkertijd koning: de negen maanden oude Hendrik VI in Engeland en diens oom, de 19-jarige Karel VII, in Frankrijk. Op basis van het Verdrag van Troyes zou Hendrik VI later ook de Franse troon opeisen, aangezien hij via zijn moeder Catharina een kleinzoon was van Karel VI.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk, van 1380 tot aan zijn dood
Karel trouwde, 17 jaar oud, op maandag 17 juli 1385 met Isabella van Beieren-Ingolstadt, ongeveer 14 jaar oud. Isabella is geboren omstreeks 1371 in München. Isabella is overleden op zaterdag 24 september 1435 in Parijs, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Zij was de dochter van Stefan III van Beieren, hertog van Beieren-Ingolstadt en van Taddea Visconti, en trouwde op 17 juli 1385, slechts veertien jaar oud, met Karel VI, die onmiddellijk viel voor haar charmes. Men zegt dat hij zo gehaast was om met haar te trouwen, dat hij de datum van het huwelijk liet vervroegen. Nadat Karel VI in 1392, op een zomerdag in Le Mans, een eerste aanval van zijn geestesziekte had gekregen, spande Isabella zich met alle middelen in om de kwaal van haar man af te wenden, zij het zonder enig resultaat. De evolutie van de ziekte dreef het koningspaar verder uiteen, totdat in 1394 elke vorm van samenleven onmogelijk was geworden. Men vreesde immers dat de koning tijdens een van zijn aanvallen de hand aan zijn vrouw zou slaan.

De ziekte van Karel VI maakte hem onbekwaam tot regeren, en het land vergleed in anarchie. Er woedde een verbeten machtsstrijd tussen de Bourguignons, aangevoerd door de hertogen van Bourgondië, en de Armagnacs, aangevoerd door de hertogen van Orléans. Koningin Isabella koos aanvankelijk het kamp van de Bourguignons, maar viel steeds meer voor de charmes van haar zwager Lodewijk I van Orléans, die openlijk haar minnaar werd. Toen deze echter vermoord werd door de nieuwe hertog van Bourgondië, Jan zonder Vrees, laaide de burgeroorlog in alle hevigheid op, en zag Isabella zich genoodzaakt met haar kinderen Parijs te verlaten. Nadat op 25 oktober 1415 de Armagnacs bij Azincourt een zware nederlaag leden tegen het Engelse leger van koning Hendrik V, trad Yolande van Aragón, koningin van Sicilië en hertogin van Anjou, steeds meer op de voorgrond. Zij had in 1413 haar dochter Maria van Anjou uitgehuwelijkt aan Karel van Ponthieu, de derde zoon van Isabella van Beieren, en hem daarvoor aan de invloed van zijn moeder onttrokken.

Op 20 mei 1420 werd het Verdrag van Troyes bezegeld, waarbij Frankrijk aan Engeland werd uitgeleverd: koningin Isabella, door het verdrag aangesteld tot gevolmachtigd regentes, bewoog haar zwakzinnige echtgenoot ertoe hun dochter Catharina uit te huwelijken aan Hendrik V, die daardoor koning van Frankrijk zou worden na Karels dood, hetgeen erop neerkwam dat Karel VI en Isabella met dit verdrag hun eigen zoon onterfden. Het huwelijk vond reeds plaats op 2 juni. Maar Hendrik V overleed, kort nadat hij vader was geworden, op 31 augustus 1422. Isabella van Beieren verloor geleidelijk al haar prestige: omdat de hertog van Bourgondië opnieuw met haar gebroken had en de Engelse bezetters met minachting op haar neerkeken, deed zij afstand van het regentschap, ten voordele van de Engelse hertog van Bedford. Tot overmaat overleed toen ook Karel VI. Isabella’s zoon Karel greep zijn kans en eiste het koningschap voor zich op, want de zoon en rechtmatige opvolger van Hendrik V was nog een kind van één jaar. Isabella kon niet beletten dat haar zoon, door de interventie van Jeanne d’Arc, op 17 juli 1429 te Reims als Karel VII tot koning van Frankrijk werd gekroond. Overtuigd dat zij op het goede politieke paard had gewed, woonde zij echter op 16 december 1431 de kroning van haar kleinzoon Hendrik VI bij in de Notre-Dame van Parijs.

Overlijden
De Vrede van Atrecht maakte op 21 september 1435 officieel een einde aan de vete tussen de Bourguignons en de Armagnacs, doordat nu ook de Bourguignons Karel VII als enige en waarachtige koning van Frankrijk erkenden. Meteen was Isabella’s droom van een Frans-Engels koninkrijk, verenigd onder de kroon van haar kleinzoon Hendrik VI, ten einde. Zij overleed enkele dagen later in haar Parijse woning, het hôtel Saint-Pol.

De kroniekschrijver Brantôme vermeldt dat het misprijzen en de pesterijen van haar tegenstanders haar een fatale hartaanval bezorgden. Onder meer haar amoureuze relatie met haar zwager Lodewijk van Orléans hadden haar in het verleden de reputatie van losbandigheid bezorgd. Zo werd haar openlijk verweten dat haar zoon Karel VII een buitenechtelijk kind was, hetgeen deze lange tijd deed twijfelen aan zijn eigen autoriteit.
Kinderen van Karel en Isabella:
1 Isabella van Valois, geboren op dinsdag 9 november 1389. Volgt 169.
2 Johanna van Valois, geboren in 1391. Volgt 170.
3 Karel Van Frankrijk, geboren in 1392. Karel is overleden in 1398, 5 of 6 jaar oud.
4 Maria Van Frankrijk, geboren in 1393. Maria is overleden in 1438, 44 of 45 jaar oud.
Notitie bij Maria: abdis in Poissy
5 Michelle van Valois, geboren op maandag 11 januari 1395 in Parijs. Volgt 171.
6 Lodewijk Van Guyenne, geboren op maandag 22 januari 1397 in Parijs. Volgt 172.
7 Jan van Touraine, geboren op zaterdag 31 augustus 1398. Volgt 173.
169 Isabella van Valois is geboren op dinsdag 9 november 1389, dochter van Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk (zie 168) en Isabella van Beieren-Ingolstadt. Isabella is overleden op vrijdag 13 september 1409, 19 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Zij was de oudere zuster van Catherine van Valois (vrouw van Hendrik V van Engeland) en dochter van Karel VI van Frankrijk en Isabeau van Beieren.

Toen ze acht jaar was trouwde koning Richard II van Engeland, een weduwnaar, met haar uit politieke redenen om zo vrede te sluiten met Frankrijk. De eenzame prinses werd meegebracht naar Engeland.

Toen Richard II gevangengezet en vermoord werd, werd Isabella door de nieuwe koning Hendrik IV van Engeland bevolen om uit Windsor Castle te trekken.

Hendrik wist niet wat hij met haar moest doen, en besloot dan maar dat ze met zijn zoon moest trouwen, de toekomstige koning Hendrik V. Maar Isabella wilde niets te maken hebben met de prins en mocht uiteindelijk terugkeren naar Frankrijk, waar ze trouwde met Karel van Orléans. Ze stierf op 19-jarige leeftijd in het kraambed bij de geboorte van haar dochter, Jeanne.
Isabella trouwde, 6 of 7 jaar oud, in 1396 met Richard II Van Engeland, 28 of 29 jaar oud. Richard is geboren op woensdag 6 januari 1367 in Bordeaux, zoon van Eduard de Zwarte Prins van Woodstock. Richard is overleden op zaterdag 14 februari 1400 in kasteel Pontefract (Yorkshire), 33 jaar oud. Hij is begraven in King’s Langley Church, Hertfordshire, maar zijn lichaam werd later overgebracht naar Westminster Abbey.. Richard is weduwnaar van Anna van LUXEMBURG (1366-1394), met wie hij trouwde in 1382, zie 232.
Notitie bij Richard: Hij was de zoon van Eduard (de Zwarte Prins) en Johanna van Kent en kleinzoon van Eduard III. Richard was de laatste koning uit het Huis Plantagenet.

Door de dood van zijn vader werd hij Prins van Wales. Hij werd al op 10-jarige leeftijd koning en stond onder voogdij van zijn ooms, de hertogen van York en Gloucester en Jan van Gent.

Al snel kreeg hij te maken met een boerenopstand (1381) die ontstond naar aanleiding van onder andere een belastingkwestie en onder leiding stond van Wat Tyler. Deze opstand wist hij goed te onderdrukken, en het zag ernaar uit dat hij een bekwame koning zou worden.

In 1382 trouwde hij met de 16-jarige Anna, de dochter van keizer Karel IV van het Heilige Roomse Rijk. Hij was toen zelf 15 jaar oud. Zij stierf kinderloos in 1394.

Richard koos zich slechte adviseurs en leed daarbij aan depressies. Deze omstandigheden en de dreiging van een invasie van de Fransen, waarmee Engeland sinds 1337 in oorlog was (de Honderdjarige Oorlog), veroorzaakten veel tegenstand. Een strijd om de macht tussen Richard en zijn ooms, gesteund door het parlement, werd in 1388 beslist in het voordeel van de ooms. In 1389 wist Richard zich van hun voogdij te bevrijden en zocht hij toenadering tot het parlement, waarna een periode van rust intrad. In 1389 sloot Richard een wapenstilstand met Frankrijk.

In 1396 trouwde hij met Isabella van Valois, dochter van Karel VI van Frankrijk. Ook dit huwelijk bleef kinderloos.

Het parlement verlangde invloed op het financiële beleid, waarop Richard een nieuw parlement instelde dat met zijn inzichten instemde. Nu hij de absolute macht in handen had begon hij een ware terreur, die zich uitte in onderdrukking, doodvonnissen en zware belastingen. Toen hij 1399 een campagne naar Ierland op touw zette, keerde zijn neef Hendrik Bolingbroke (de in 1398 verbannen zoon van Jan van Gent en latere koning Hendrik IV), terug. Hij wist Richard op 30 september 1399 opzij te zetten en in de Tower van London op te sluiten. Hij werd overgebracht naar het kasteel Pontefract in York en daar in 1400 vermoord. Hij werd begraven in King’s Langley Church, Hertfordshire, maar zijn lichaam werd later overgebracht naar Westminster Abbey.

William Shakespeare wijdde een toneelstuk aan het leven van Richard II.
Heerlijkheid:
koning van Engeland van 1377 tot 1399
170 Johanna van Valois is geboren in 1391, dochter van Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk (zie 168) en Isabella van Beieren-Ingolstadt. Johanna is overleden in 1433, 41 of 42 jaar oud.
Notitie bij Johanna: De graven van Penthièvre hadden nog altijd geen afstand gedaan van hun aanspraken op Bretagne, dat ze verloren waren bij de eerste Bretoense successieoorlog en het verdrag van Guérande (1365). Ze nodigden Jan V uit op een feest dat zij gaven in Châtonceaux. Jan V van Bretagne ging in op de uitnodiging maar werd gearresteerd (1420). Johanna deed beroep op alle baronnen van Bretagne en belegerde een voor een alle kastelen van de Penthièvres. Uiteindelijk nam zij de douairière van Penthièvre, Marguerite van Clisson, gevangen, die verplicht was de hertog vrij te laten.

Zij huwde in 1396 met Jan V van Bretagne en kreeg volgende kinderen: Anna (1409-)

Isabella (1411-1441), in 1430 gehuwd met Gwijde XIV van Laval,
Margaretha (1412-1421)
Frans I (1414-1450)
Catharina (1416-)
Peter II (1418-1457)
Gillis (1420-1450).
Johanna trouwde, 4 of 5 jaar oud, in 1396 met Jan V de Wijze van Bretagne, 6 of 7 jaar oud. Jan is geboren op vrijdag 24 december 1389. Jan is overleden op woensdag 29 augustus 1442, 52 jaar oud.
Notitie bij Jan: Hij was een zoon van Jan IV van Bretagne en diens derde echtgenote Johanna van Navarra. In 1399 volgde hij zijn vader op, onder de voogdij van de hertog van Bourgondië. Jan verzoende zich met Karel VI van Frankrijk en huwde zijn dochter Johanna. In 1404 versloeg hij de Engelsen bij Brest. Tegen het einde van de Honderdjarige Oorlog werd hij een bondgenoot van Frankrijk, waardoor hij tegen beperkte prijs Saint-Malo, op dat moment deel van het koninkrijk, kon recupereren. Jan had vrede gesloten met de graven van Penthièvre, maar deze hadden het bestuur over Bretagne nog niet opgegeven. Uitgenodigd op een feest in Champtoceaux in 1420, werd hij door de gravin van Penthièvre gevangengenomen en met de dood bedreigd. Dankzij de hulp van zijn vrouw en de baronnen werd hij bevrijd en trok hij ten strijde tegen graaf Jan II van Alençon.

Hij werd in 1440 gekozen als ridder in de Orde van het Gulden Vlies.
171 Michelle van Valois is geboren op maandag 11 januari 1395 in Parijs, dochter van Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk (zie 168) en Isabella van Beieren-Ingolstadt. Michelle is overleden op woensdag 8 juli 1422 in Gent, 27 jaar oud.
Heerlijkheid:
Gravin van Vlaanderen
Michelle trouwde, 13 of 14 jaar oud, in 1409 met Filips III (Filips de Goede) van Bourgondië, 12 of 13 jaar oud. Zie 180 voor persoonsgegevens van Filips.
172 Lodewijk Van Guyenne is geboren op maandag 22 januari 1397 in Parijs, zoon van Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk (zie 168) en Isabella van Beieren-Ingolstadt. Lodewijk is overleden op woensdag 18 december 1415 in Parijs, 18 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Door het overlijden van zijn oudere broers werd hij in 1398 dauphin van Frankrijk, maar stierf op zijn beurt in 1415
Lodewijk trouwde, 15 jaar oud, op woensdag 31 augustus 1412 in Parijs met Margaretha van Bourgondië, 18 of 19 jaar oud. Zie 176 voor persoonsgegevens van Margaretha.
173 Jan van Touraine is geboren op zaterdag 31 augustus 1398, zoon van Karel VI de Waanzinnige (Charles le Fou) Van Frankrijk (zie 168) en Isabella van Beieren-Ingolstadt. Jan is overleden op zondag 4 april 1417, 18 jaar oud.
Notitie bij Jan: In 1406 werd hij uitgehuwelijkt aan Jacoba van Beieren, erfgename van Henegouwen, Zeeland en Holland. Hij verbleef veel bij zijn schoonmoeder in het kasteel van Le Quesnoy, waar hij veilig was en ver weg van het tumult aan het koninklijk hof. Het huwelijk werd in 1415 geconsummeerd. Hij stierf in 1417. Geruchten over zijn vergiftiging werden door Jan zonder Vrees verspreid. Andere bronnen spreken over middenoorontsteking en afgeknelde luchtwegen.


Heerlijkheid:
Hij was hertog van Touraine, hertog van Berry en graaf van Poitiers. In 1415 werd hij dauphin , nadat drie oudere broers overleden waren
Jan trouwde, ongeveer 19 jaar oud, omstreeks 1417 in Den Haag met Jacoba van Beieren, ongeveer 16 jaar oud. Zie 210 voor persoonsgegevens van Jacoba.
174 Filips II de Stoute van Bourgondië is geboren op donderdag 17 januari 1342 in Pontoise, zoon van Jan II de goede Van Frankrijk en Bonne van LUXEMBURG (zie 166). Filips is overleden op zondag 27 april 1404 in Halle, 62 jaar oud.
Notitie bij Filips: Filips II de Stoute (Pontoise, 17 januari 1342 - Halle, 27 april 1404) was hertog van Bourgondië, stamvader van de Bourgondische hertogelijke dynastie. Zijn bijnaam "de Stoute" moet begrepen worden als stoutmoedig, dapper, en slaat dus niet op ondeugendheid.

De periode van de Bourgondische hertogen uit het Franse koningsgeslacht de Valois ving aan toen koning Jan II in 1361 het hertogdom Bourgondië (‘Bourgogne’) erfde. Het welvarende Bourgondië werd in die dagen zwaar op de proef gesteld: een pestepidemie decimeerde de bevolking en velde ook de kinderloze hertog Filips van Rouvres, een jongen van amper vijftien. Zijn nauwste nog levende verwant was koning Jan II; deze was er als de kippen bij om in Dijon zijn erfenis op te eisen. Hij schonk het aan zijn jongste zoon Filips.

Biografie
Reeds als kind onderscheidde Filips zich door zijn heldhaftig karakter. Zijn bijnaam dankte hij aan zijn moedig optreden tijdens de Honderdjarige Oorlog. Tijdens de Slag bij Poitiers in 1356 stond hij als 14-jarige knaap aan de zijde van zijn vader en wist hem door zijn alertheid en raadgevingen zelfs het leven te redden. Niettemin moest het Franse leger het onderspit delven en werd Filips samen met zijn vader krijgsgevangen gemaakt door de Engelsen. Toen hij hoorde hoe een Engelse edelman zich laatdunkend uitliet over de koning van Frankrijk, verkocht hij deze spontaan een slag in het gezicht. Vader en zoon verbleven verder als gevangenen van koning Eduard III te Londen, totdat in 1360 de Vrede van Brétigny werd ondertekend.

Als jongste van vier koningszonen kwam Filips niet in aanmerking voor de troonopvolging in Frankrijk. Als apanage kreeg hij van zijn vader in 1364 het hertogdom Bourgondië in leen, d.w.z. voogdij over een betrokken territorium om met de inkomsten in zijn onderhoud te kunnen voorzien.

Jan II overleed in 1364 en werd opgevolgd door zijn oudste zoon Karel V. Vanaf zijn aanstelling te Dijon koesterde Filips ambitieuze plannen om zijn gebied uit te breiden. Zijn oog viel op het aangrenzende graafschap Bourgondië (met hoofdstad Besançon), later gekend als het Franche-Comté. Sinds de opdeling van het rijk van Karel de Grote behoorde het Comté (= graafschap) tot het Heilige Roomse Rijk, maar Filips beschouwde het als le complément obligé van het hertogdom Bourgondië (met hoofdstad Dijon). Om zijn doel te bereiken paste hij een beproefde strategie toe: de huwelijkspolitiek. Het Comté behoorde toe aan Lodewijk van Male, tevens graaf van Vlaanderen (r. 1346-1384), die het had geërfd van zijn moeder. Na zijn dood zou het beheer overgaan op zijn dochter Margaretha van Male, die nog was verloofd geweest met de betreurde hertog Philippe de Rouvres. Filips kreeg het voor elkaar dat hij in 1369 te Gent op luisterrijke wijze in het huwelijk trad met Margaretha van Male, enige dochter en erfgename van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male. Dat er aan de grootse Bourgondische feestelijkheden een stevig prijskaartje hing, kon Filips niet deren: via zijn echtgenote was hij nu erfgenaam van het rijke Vlaanderen, in die dagen het meest welvarende gebied in Europa. Zelfs schoonvader Lodewijk keek met welbehagen toe: de transactie had zijn schatkist immers honderdduizend pond zwaarder gemaakt.

Tijdgenoten beweren dat Filips niet echt aantrekkelijk was. Wel straalde hij energie en vitaliteit uit. Hij was groot en atletisch gebouwd, donker van huid, met felle, beweeglijke ogen. Hij vertoonde een typische trek van de Valois, het sterk geprononceerde reukorgaan. Zijn onderkaak sprong enigszins vooruit, een opmerkelijk lichaamskenmerk dat bij zijn Habsburgse afstammelingen karikaturale dimensies zou aannemen. Hij reed heel graag te paard, reisde in drie dagen van Dijon naar Parijs, en vandaar weer naar Vlaanderen en als hij niet op reis was ging hij jagen. De avonden bracht hij vaak door met balspel (‘jeu de paume’) of dobbelen. Hij maakte graag indruk met zijn uiterlijk, zijn kleding en zijn manier van leven. Een gouden ketting met een adelaar en een leeuw die zijn lijfspreuk En Loyauté droegen, gevat in parels en edelstenen, behoorde tot zijn geliefde juwelen. Hij ging graag mooi gekleed, veranderde vaak van kleding en verzorgde zijn lichaam. Hij baadde elke avond met geparfumeerd water, in die tijd echt uitzonderlijk. Margaretha, zijn vrouw, was niet bepaald mooi, maar hij hield van haar en verwende haar met geschenkjes, juwelen en bosjes bloemen (margrieten). Hun ineengestrengelde initialen “P & M” liet hij overal aanbrengen, op wandkleden, tot zelfs op het beeldhouwwerk van Dijon en Champmol. Ook hield de praalzuchtige Filips van feesten en lekker eten, het begin van het spreekwoordelijke “Bourgondische” hofleven. Hij bouwde zich te Dijon een groot paleis waar hij, omringd door Vlaamse schilders en beeldhouwers, er een luxueuze hofhouding op na hield. Zijn bibliotheek is vermaard om zijn kostbare handschriften.

Op 28 mei 1371 werd te Dijon de eerste zoon van Filips de Stoute en Margaretha van Male geboren: Jan zonder Vrees. Nog zes kinderen zouden volgen: vier dochters Margaretha (1375-1442), Catharina (1378-1425), Bonne (1379-1398), Maria (1386-1428) en twee zonen: Antoon (1384-1415) en Filips (1389-1415). Filips gunde zijn kinderen weinig vrijheid. Hij bekommerde zich om hun opvoeding en regelde hun huwelijken. Zelfs de erfprins Jan diende zich op officiële aangelegenheden aan vooraf gedicteerde regels en uitspraken te houden.

Heel zijn leven bleef Filips de Stoute uitkijken naar kansen om zijn macht en invloed uit te breiden, zo mogelijk tot in Parijs. Die gelegenheid bood zich aan toen zijn broer koning Karel V in 1380 overleed en opgevolgd werd door zijn zoontje Karel VI, een kind van twaalf. Van 1380 tot 1388 was Filips de leidende figuur in de voogdijraad die het bestuur over Frankrijk uitoefende tijdens de minderjarigheid van zijn neefje. Gedurende deze periode verbleef hij haast uitsluitend te Parijs: het beheer van zijn eigen gebieden liet hij over aan Margaretha. Naast Filips zaten in deze raad ook zijn broers Jan van Berry en Lodewijk I van Anjou. Van deze bevoorrechte positie maakte Filips gebruik om de koning ertoe te bewegen het Franse leger in te zetten in de Slag bij Westrozebeke (29 november 1382), om de Gentse opstand onder leiding van Filips van Artevelde tegen zijn schoonvader graaf Lodewijk van Male neer te slaan en op die manier zijn Vlaamse erfenis veilig te stellen, zonder dat het hem een cent kostte. De dichte Vlaamse mist stak het Franse leger een handje toe om de Witte Kaproenen een lesje te leren. Kortrijk werd met de grond gelijk gemaakt.

Maar Karel VI bleef geen kind: in 1388 bedankte de jonge koning zijn drie ooms voor de bewezen diensten en ging voortaan zonder hun wijze raad regeren. Een woedende Filips snauwde zijn neef cynisch toe: Le roi est jeune! Le temps viendra où ceux qui le conseillent se repentiront de leur décision – et le roi aussi! Tragisch genoeg zou hij vier jaar later gelijk krijgen.

Toen Lodewijk van Male in 1384 overleed, werd Filips ook graaf van Vlaanderen (met inbegrip van het markgraafschap Antwerpen en de stad Mechelen) alsook van Artesië, Nevers en Rethel. Op de Franche-Comté had hij al eerder zijn hand weten te leggen. Daarmee was de basis gelegd voor een machtige bufferstaat tussen Frankrijk en het Heilig Roomse Rijk: een Bourgondisch rijk dat zich uitstrekte van Midden-Frankrijk tot de Noordzee. Alom werd hij beschouwd als de machtigste vorst van Europa. Dat bleek o.a. in 1396, toen zijn zoon Jan zonder Vrees deelnam aan de “Kruistocht van Nikópolis” tegen de Osmaanse Turken die het koninkrijk Hongarije bedreigden. De kruistocht werd een fiasco: Jan werd gevangengenomen op 25 september, en de hertog van Bourgondië moest losgeld neertellen om zijn zoon weer vrij te krijgen. De Turken meenden zelfs dat zij de “zoon van de koning van Vlaanderen” gegijzeld hielden.

Filips probeerde op verscheidene manieren zijn gezag nog uit te breiden naar de aangrenzende gewesten. In 1385, tijdens het Dubbelhuwelijk van Kamerijk, werd het huwelijk gesloten van zijn kinderen Margaretha en Jan met respectievelijk graaf Willem VI van Holland en Margaretha van Beieren-Straubing, die de kinderen waren van Albrecht van Beieren (r. 1389-1404), graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. In 1390 wist hij bovendien de kinderloze hertogin Johanna van Brabant (r. 1355-1406) ertoe te bewegen het hertogdom af te staan aan haar nicht (en Filips echtgenote) Margaretha van Male. De Staten van Brabant namen met deze overeenkomst geen genoegen, maar moesten uiteindelijk wel aanvaarden dat Filips’ tweede zoon Antoon van Bourgondië als opvolger van Johanna werd aangesteld. In hetzelfde jaar kocht Filips ook nog het graafschap Charolais.

Een tweede kans om zich met het koninklijke gezag te Parijs te gaan bemoeien kreeg hij onverwacht in 1392, toen koning Karel VI ten prooi viel aan een geestesziekte. Wederom nam Filips de Stoute het regentschap over Frankrijk op zich. Intussen zorgde hij er voor, in zijn hoedanigheid van graaf van Vlaanderen, dat hij Engeland, dat nog altijd met Frankrijk in de Honderdjarige Oorlog verwikkeld was, niet al te zeer van zich vervreemdde. Vlaanderen was met haar wolproductie economisch erg afhankelijk van Engeland. In 1396 wist Filips een overeenkomst te sluiten waarbij vrij handelsverkeer tussen Engeland en Vlaanderen werd toegestaan.

Binnen zijn eigen gewesten liet Filips de plaatselijke bestuursinstellingen bestaan - dit tot grote vreugde van de Vlaamse steden - maar maakte ze ondergeschikt aan door hem ingestelde, centrale regeringsorganen. In 1385 benoemde hij voor het dagelijks bestuur over zijn gebieden een kanselier, Jean Canard (ca. 1350-1407), die werd bijgestaan door een hofraad. Kanselier Canard bleef in functie tot 1405 en fungeerde als Filips’ rechterhand. In 1386 richtte de hertog van Bourgondië in Rijsel (voor de noordelijke gebieden) en in Dijon (voor de zuidelijke gebieden) een Rekenkamer in voor de financiële administratie, evenals een Raadkamer, een soort hof van beroep dat vonnissen van de plaatselijke rechtbanken kon vernietigen.

Intussen werd Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, een dagje ouder. Zijn opvolging was verzekerd en zijn persoonlijk bezit voortdurend gegroeid. In het besef dat zijn taak in het ondermaanse spoedig ten einde zou lopen, begon hij schikkingen te treffen voor zijn begrafenis. In 1383 gebood hij de bouw van het Kartuizersklooster van Champmol (bij Dijon), waar hij een koninklijk mausoleum voor zichzelf en zijn geslacht voorzag. Dit schitterende geheel werd door de beste kunstenaars uit die tijd gerealiseerd.

In Brussel was ook zijn tante, hertogin Johanna van Brabant, een oude vrouw geworden. Zij verzocht haar erfgenaam Antoon onverwijld naar Brabant af te reizen om de laatste administratieve formaliteiten voor haar opvolging te regelen. Filips de Stoute wou persoonlijk assisteren en vertrok samen met zijn drie zonen naar Brussel, waar ze aankwamen op 16 april 1404. Nog dezelfde avond organiseerde de hertog een “Bourgondisch” feestmaal waarop alle edellieden van de Nederlanden waren uitgenodigd. Een kwalijke griep woedde echter in Brabant en ook de vermoeide Filips de Stoute raakte besmet. De hertog voelde zich verzwakken en wou zo snel mogelijk vertrekken: als hij toch moet sterven, dan liever in Dijon. Een reiswagen met ligbed werd klaargemaakt en op zaterdag 26 april vertrok het gezelschap uit Brussel. Boeren uit de buurt werkten de hele nacht door om zoveel mogelijk hindernissen uit de weg te ruimen voor de zieke hertog. Filips moest uiteraard voorbij Halle, waar hij het vermaarde Mariabeeld voor het herstel van zijn gezondheid wilde aanbidden. Maar zijn toestand ging snel achteruit en in de ochtend van zondag 27 april gaf hij de geest. Justus Lipsius schreef, zonder bronvermelding, dat hij stierf “in de Burcht, waar hij ook vroeger meer dan eens had verbleven”, maar voegde er volledigheidshalve ook aan toe dat hij bij de kroniekschrijver Jean Froissart vond dat het in de herberg “Het Hert” gebeurde, vlak tegenover de kerk.

Het plotse overlijden van Filips de Stoute bracht het reisgezelschap enigszins in verlegenheid. De hertog bleek namelijk niet genoeg geld bij zich te hebben om de lopende onkosten te betalen. Zijn zonen moesten tafelzilver verpanden en zijn weduwe Margareta legde beschaamd haar beurs, sleutelbos en gordel neer op de lijkkist, een symbolisch gebaar waarmee zij afstand deed van haar rechten op zijn aardse bezittingen. De Halse middenstanders verkozen wijselijk eieren voor hun geld. Uiteindelijk was een kartuizersklooster in het naburige Herne bereid een pij te bezorgen, waarin Filips begraven wenste te worden. Na zijn dood werd zijn lichaam naar Brussel overgebracht waar men zijn lichaam gedurende enkele weken voorbereidde en het balsemde. Vervolgens werd Filips de Stoute, stichter van de Bourgondische Valoisdynastie en machtigste vorst van Europa, begraven in de crypte van het kartuizersklooster van Champmol. Tot de Franse Revolutie zou hij daar rusten in de weelderige tombe die hij voor zich had besteld bij Claus Sluter, tot heden een der mooiste verwezenlijkingen van de Bourgondische kunst.
Filips trouwde met Margareta VAN MALE. Zie 264 voor persoonsgegevens van Margareta.
Kinderen van Filips en Margareta:
1 Jan Zonder Vrees, geboren op woensdag 28 mei 1371 in Dijon. Volgt 175.
2 Margaretha van Bourgondië, geboren in 1375. Volgt 209.
3 Catharina van Bourgondië, geboren in 1378. Catharina is overleden in 1425, 46 of 47 jaar oud.
4 Bonne van Bourgondië, geboren in 1379. Bonne is overleden in 1398, 18 of 19 jaar oud.
5 Anton van Bourgondië, geboren in augustus 1384. Volgt 211.
6 Maria van Bourgondië, geboren in 1386. Maria is overleden in 1428, 41 of 42 jaar oud.
7 Filips van Nevers, geboren in december 1389 in Villaines-en-Duesmois. Volgt 213.
175 Jan Zonder Vrees is geboren op woensdag 28 mei 1371 in Dijon, zoon van Filips II de Stoute van Bourgondië (zie 174) en Margareta VAN MALE (zie 264). Jan is overleden op zondag 10 september 1419 in Montereau-Fault-Yonne, 48 jaar oud.
Notitie bij Jan: In 1419 werd hij vermoord te Montereau-Fault-Yonne. Hij dankt zijn bijnaam aan zijn deelname aan de kruistocht tegen de Ottomaanse sultan Bayezid I, die het Hongaarse koninkrijk bedreigde. In de Slag bij Nicopolis (1396) werd hij gevangengenomen en voor een enorm bedrag vrijgekocht door zijn vader.

Huwelijk en kinderen
Hij was gehuwd met Margaretha van Beieren-Straubing, een dochter van de Hollandse graaf Albrecht van Beieren. Uit dit huwelijk werden geboren:

Margaretha (1393 - 2 februari, 1441), gehuwd met Arthur III van Bretagne.
Maria (1393 - 30 oktober, 1463), in 1406 gehuwd met Adolf IV van Kleef-Mark
Filips de Goede (1396 - 1467)
Anna (1404 – 14 november, 1432, te Parijs), gehuwd met Jan van Bedford, zoon van Hendrik IV van Engeland,
Agnes van Bourgondië (1407 – 1 december, 1476, Château de Moulins)
Isabella (? - 1412), gehuwd met Olivier van Châtillon,
Catharina (1391 - 1414)
Daarnaast had hij onwettig kinderen bij:
Agnes van Croÿ: Jan van Bourgondië, (1404-1479), die bisschop van Kamerijk werd.
Margaretha van Borsselen, 3 kinderen: Gwijde, Antoon en Filippotte.

Familiezaken
Na de dood van Filips de Stoute werd het Bourgondische grondgebied verdeeld onder zijn drie zoons. Hierdoor was het oorspronkelijke grondgebied erg versnipperd geraakt. Jan zonder Vrees, zijn broer Antoon en hun zwager, Willem VI, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, besloten daarom een familieverbond te sluiten. Jans andere broer Filips van Nevers deed hier niet aan mee.

Politieke activiteiten
Toen Jan zonder Vrees in 1404 zijn vader opvolgde trad hij in zijn voetsporen in het gevecht om de macht in Frankrijk. De strijd tussen de aanhangers van Jan (de Bourguingons) en die van Lodewijk I van Orléans (de Armagnacs) werd steeds grimmiger. Beiden probeerden ze de macht naar zich toe te trekken: Lodewijk werd openlijk de geliefde van koningin Isabella (de vrouw van Karel VI) en Jan lukte het om zich uit te laten roepen tot beschermer van de kroonprins en de andere kinderen van de koning. De situatie stond op scherp. Ondanks verzoeningspogingen van hun oom Jan van Berry, liet Jan Lodewijk vermoorden. Jan gaf de opdracht voor de moord toe en zei dat het een ‘tiranmoord’ was. De moord was volgens hem dus nodig en wettig.

Na de moord werd graaf Bernard VII van Armagnac de leider van de anti-Bourgondische partij (de ‘Armagnacs’). Jan veroverde in 1413 Parijs, maar een jaar later heroverde Bernard de stad en verdedigde haar vervolgens met succes. Het jaar daarop sloten zij een overeenkomst die tot stand was gekomen door bemiddeling van Jan’s broer Antoon en Margaretha van Holland-Henegouwen. Jan moest afzien van elk bondgenootschap met Engeland en alle Franse steden en sterkten teruggeven.

Ondertussen waren de Engelsen weer begonnen aan een invasie van Frankrijk onder leiding van Hendrik V van Engeland. Bourgondië hield zich neutraal en liet de invasie toe. Na mislukte vredesbesprekingen volgde in 1415 de Slag bij Azincourt. Wederom werd het Franse leger verslagen. Jan zonder Vrees hield zich afzijdig, terwijl zijn broers Antoon en Filips wel meevochten met de Fransen. Beiden sneuvelden.

In de jaren daarna greep Jan zonder Vrees de kans om in Frankrijk weer de macht in handen te krijgen. Het noorden van Frankrijk werd veroverd en in 1418 veroverde hij Parijs, de Dauphin (de latere Karel VII) ontsnapte echter. Bernard VII van Armagnac werd gevangengenomen en kort daarop vermoord. Bourgondië was geen openlijke bondgenoot van Engeland, maar deed ook niets voor en na de val van Rouen. Het Noorden van Frankrijk was nu in handen van de Engelsen en Parijs in de handen van Bourgondië. De Dauphin wilde toen vrede sluiten met Jan zonder Vrees, aldus geschiedde in 1419. Echter, tijdens het tweede overleg, om de zaak officieel te maken, werd Jan samen met zijn lijfwacht vermoord.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips de Goede.
Adres:
hertog van Bourgondië
Jan:
(1) trouwde met Margaretha van Beieren-Straubing. Margaretha is geboren in 1363 in Den Haag, dochter van Albrecht (Aalbrecht) van Beieren en Margaretha van Brieg. Margaretha is overleden op zaterdag 23 januari 1423 in Dijon, 59 of 60 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: dochter van Hertog Albrecht van Beieren (in Duitsland bekend als Albrecht van Straubing-Holland) en Margaretha van Brieg.
Haar broer Graaf Willem VI van Holland trouwde met een dochter van Filips de Stoute. Door dit dubbelhuwelijk werd het graafschap Holland sterk aan het hertogdom Bourgondië gebonden.
(2) begon een relatie met Agnes van Croÿ. Agnes is overleden.
(3) begon een relatie met Margaretha van Borsselen. Margaretha is overleden.
Kinderen van Jan en Margaretha (1):
1 Catharina van Bourgondië, geboren in 1391. Catharina is overleden in 1414, 22 of 23 jaar oud.
2 Margaretha van Bourgondië, geboren in 1393. Volgt 176.
3 Maria van Bourgondië, geboren in 1393 in Dijon. Volgt 177.
4 Filips III (Filips de Goede) van Bourgondië, geboren op maandag 31 juli 1396 in Dijon. Volgt 180.
5 Anna van Bourgondië, geboren in 1404. Volgt 205.
6 Agnes van Bourgondië, geboren in 1407. Volgt 206.
7 Isabella van Bourgondië, geboren na 1407. Volgt 208.
Kind van Jan en Agnes:
8 Jan van Bourgondië, geboren in 1410 in Dijon. Jan is overleden op dinsdag 27 april 1479 in Mechelen, 68 of 69 jaar oud.
Notitie bij Jan: Hij was een bastaardzoon van hertog Jan van Bourgondië en Agnes van Croÿ.

Zijn titel als bisschop had hij vrijwel zeker te danken aan zijn vader, die probeerde om de Kerk naar zijn hand te zetten. In 1446 kwam daarbij ook nog eens het aartsbisschopschap van Trier bij. Hij kreeg dit aartsbisdom door de excommunicatie van zijn voorganger door Eugenius IV, die een conflict had met tegenpaus Felix V, en diens getrouwen verving door die van zichzelf. Deze aanstelling werd echter zwaar bekritiseerd.
Hijzelf had een groot aantal bastaardzonen, waaronder Johan Filips van Bourgondië.
Heerlijkheid:
bisschop van Kamerijk van 1439 tot zijn dood in 1479.
Kinderen van Jan en Margaretha (3):
9 Gwijde van Bourgondië. Gwijde is overleden.
10 Antoon van Bourgondië. Antoon is overleden.
11 Filippotte van Bourgondië. Filippotte is overleden.
176 Margaretha van Bourgondië is geboren in 1393, dochter van Jan Zonder Vrees (zie 175) en Margaretha van Beieren-Straubing. Margaretha is overleden op donderdag 2 februari 1441, 47 of 48 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Margaretha van Bourgondië (1393 - 2 februari 1441) was de oudste dochter van Jan zonder Vrees en Margaretha van Beieren-Straubing. Zij werd al in 1395 uitgehuwelijkt aan de Franse dauphin Karel (1392-1401), die nog voor hun huwelijk overleed. Zij huwde daarna in 1412 met Lodewijk van Guyenne (1397-1415), een jongere broer van haar verloofde, die ook dauphin van Frankrijk werd, maar eveneens jong overleed. Margaretha hertrouwde op 10 oktober 1423 in Dijon met hertog Arthur III van Bretagne. Beide huwelijken bleven kinderloos.
Margaretha trouwde, 18 of 19 jaar oud, op woensdag 31 augustus 1412 in Parijs met Lodewijk Van Guyenne, 15 jaar oud. Zie 172 voor persoonsgegevens van Lodewijk.
177 Maria van Bourgondië is geboren in 1393 in Dijon, dochter van Jan Zonder Vrees (zie 175) en Margaretha van Beieren-Straubing. Maria is overleden op zondag 30 oktober 1463, 69 of 70 jaar oud.
Notitie bij Maria: In 1394 volgde hij zijn vader Adolf III van der Mark op als graaf van Kleef. In 1397 voerde hij oorlog tegen zijn oom Willem II van Berg en veroverde Kaiserswerth, Remagen en Sinzig, de helft van Gennep en de heerlijkheid Ravenstein. Op het concilie van Konstanz werd hij in 1417 tot hertog uitgeroepen. Binnenlands voerde hij strijd tegen de adel en de standen, die evenwel aan invloed wonnen. In de Gelderse opvolginsstrijd koos Adolf partij voor Egmont, hetgeen hem Emmerik, Gennep en het Reichswald opleverde. In zijn gevechten tegen de aartsbisschop van Keulen in 1444-1448 veroverde hij Soest en Xanten, maar stond hij Kaiserswerth en Remagen af.
Maria trouwde, 21 of 22 jaar oud, in mei 1415 met Adolf IV van Kleef-Mark, 41 jaar oud. Adolf is geboren op dinsdag 2 augustus 1373. Adolf is overleden op maandag 23 september 1448, 75 jaar oud.
Kind van Maria en Adolf:
1 Johan I van Kleef, geboren op zaterdag 14 januari 1419. Volgt 178.
178 Johan I van Kleef is geboren op zaterdag 14 januari 1419, zoon van Adolf IV van Kleef-Mark en Maria van Bourgondië (zie 177). Johan is overleden op woensdag 5 september 1481, 62 jaar oud.
Notitie bij Johan: Tot 1448 was hij de succesvolle militaire leider voor Kleef in de kwestie Soest en won beetje bij beetje het graafschap Mark op zijn oom Gerard terug. In de kwestie Münster, stond hij dan weer tegenover de aartsbisschop van Keulen en de helft van Bourgondië en won Lobith, De Duffelt, Elten en Wachtendonck en bereikte zo de grootste gebiedsomschrijving van het graafschap Kleef ooit. In zijn ambities voor Bourgondië stootte hij evenwel op keizer Maximiliaan I.
Johan trouwde, 35 of 36 jaar oud, in 1455 met Elisabeth van Bourgondië. Zie 215 voor persoonsgegevens van Elisabeth.
Kind van Johan en Elisabeth:
1 Johan II van Kleef, geboren op donderdag 13 april 1458. Volgt 179.
179 Johan II van Kleef is geboren op donderdag 13 april 1458, zoon van Johan I van Kleef (zie 178) en Elisabeth van Bourgondië (zie 215). Johan is overleden op vrijdag 15 maart 1521, 62 jaar oud.
Notitie bij Johan: In 1481 volgde hij zijn vader op als graaf van Kleef en als graaf van Mark-Altena. In zijn poging om het hof van Bourgondië na te bootsen ruïneerde hij de schatkist van Kleef volledig. Hierdoor raakte hij in onmin met de standen en moest hij hen vele toegevingen doen en ambten verpachten. In 1496 bracht hij de eenmaking met Gulik-Berg tot stand, als tegengewicht voor de as Bourgondië-Habsburg. Zoals zijn voorgangers positioneerde hij zich tegen de aartsbisschop van Keulen en tegen Gelre.
Johan trouwde met Mathildis van Hessen. Mathildis is geboren in 1473, dochter van Hendrik III de Rijke van Hessen en Anna van Katzenelnbogen. Mathildis is overleden in 1505, 31 of 32 jaar oud.
180 Filips III (Filips de Goede) van Bourgondië is geboren op maandag 31 juli 1396 in Dijon, zoon van Jan Zonder Vrees (zie 175) en Margaretha van Beieren-Straubing. Filips is overleden op maandag 15 juni 1467 in Brugge, 70 jaar oud.
Notitie bij Filips: Na de dood van zijn vader, Jan zonder Vrees, volgde Filips hem op in het hertogdom Bourgondië en in de graafschappen Vlaanderen en Artesië (Artois). Tijdens zijn bestuur verwierf hij vervolgens het graafschap Namen (1429), de hertogdommen Brabant en Limburg door erfopvolging van Filips van Saint-Pol (1430), de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen (1433) alsook het hertogdom Luxemburg (1451).

Na de moord op zijn vader wendde hij zich af van Frankrijk en begon zich na de indrukwekkende expansie van zijn rijk tijdens het bewind van zijn vader te richten op de interne consolidatie van zijn gebieden. In zijn rol als heer van de Nederlandse gewesten voerde hij veel hervormingen door die het bestuur over zijn gebied moesten vergemakkelijken. Vooreerst begon hij aan de invoering van een centraal bestuur voor alle Nederlandse gewesten, alsmede een centrale rechtspraak (de Grote Raad) en een centrale inning van belastingen in de vorm van één enkele som voor het hele gebied, die door de gewesten opgebracht werd volgens een door henzelf vast te stellen verdeelsleutel. Om dit centraal overleg mogelijk te maken, stelde Filips de eerste Staten-Generaal in. Hun eerste belangrijke bijeenkomst was in het jaar 1464 in Brugge. Deze vergadering ging de geschiedenis in als de eerste van de Staten-Generaal. Deze centrale instellingen van Filips legden de basis voor de Nederlanden als land (als groter geheel dan alleen de afzonderlijke gewesten) door de gewesten te confronteren met het feit dat ze gezamenlijke belangen hadden tegenover één enkele vorst.

In 1453 versloeg hij de Gentenaars tijdens de slag bij Gavere.

In 1454 nam hij na de val van Constantinopel het kruis aan tijdens het banket van de fazant waar de aanwezigen de beroemde Vœu du faisan (Eed bij de fazant) zwoeren, mogelijk om de nederlaag van zijn vader tijdens de Slag bij Nicopolis van 1396 te wreken. In de eerste vergadering van de Staten-Generaal werd het regentschap besproken tijdens de afwezigheid van Filips, maar voor hij op kruistocht kon vertrekken, zakte hij in 1465 weg in seniliteit en zijn zoon Karel de Stoute nam van toen af aan de staatszaken waar.

Filips had ook 30 gekende maîtresses en 18 toegegeven bastaardkinderen, onder wie:

Corneille van Bourgondië (c. 1420 - 1452), ook gekend als Cornelis van Beveren, gedood bij de slag van Bazel (1452);
Antoine van Bourgondië (1421 - 5 mei 1504), graaf van La Roche, Sainte-Menehould, Guînes, heer van Crèvecoeur en Beveren;
David van Bourgondië, (c. 1427 - 1496) die bisschop van Utrecht werd;
Anna van Bourgondië (c. 1435 - 1508), gouvernante van Maria van Bourgondië, gehuwd met Adriaan van Borssele en later met Adolf van Kleef-Ravenstein;
Raphaël van Bourgondië ook genoemd Raphaël de Marcatellis, (c. 1437 - 1508), abt van de Sint-Baafsabdij te Gent en van de Sint-Pietersabdij te Oudenburg;
Boudewijn van Bourgondië (c. 1446 - 1508), heer van Fallais, Peer, Boudour, Sint-Annaland, Lovendegem, Zomergem en Fromont;
Filips van Bourgondië (1464 - 1524), Bisschop van Utrecht
Antoine en Corneille zouden zijn lievelings-bastaards geweest zijn; zij droegen (eerst Corneille, dan Antoine) de titel van Groot-bastaard van Bourgondië (Grand bâtard de Bourgogne)

Buitenlandse politiek

Diplomatiek ging Filips de Goede veel voorzichtiger te werk dan Jan zonder Vrees of zijn opvolger, Karel de Stoute. Hoewel hij handig gebruik maakte van de tweestrijd tussen Engeland en Frankrijk gedurende de Honderdjarige Oorlog nam hij zelden direct deel aan het conflict. In een campagne tegen Compiègne arresteerde hij Jeanne d’Arc, die hij uitleverde aan de Engelsen. Uiteindelijk dwong hij in 1435 de Franse koning tot verzoening in de Vrede van Atrecht. In 1436 besloot hij tot het Beleg van Calais om deze stad op de Engelsen te veroveren, maar moest zijn pogingen staken.

Zijn verdere expansiepolitiek was vooral gebaseerd op erfenissen en het opkopen van titels. Een eenmalige ingreep in de Hoekse en Kabeljauwse twisten zorgde ervoor dat Filips bij de Zoen van Delft zowel Holland, Zeeland als Henegouwen kon annexeren op Jacoba van Beieren.

Rijkdom van het hof
Het Bourgondische rijk omvatte de dichtsbevolkste en de rijkste gebieden van West-Europa. Niet toevallig liet Filips de Goede zich dan ook noemen als de "grand duc du ponant" (grote hertog van het westen), om hierbij zijn onafhankelijkheid de facto van Frankrijk te beklemtonen. Hoewel de burgers in de steden zich door hun economische macht steeds meer privileges begonnen toe te eigenen profiteerde de aristocratie op extravagante wijze mee van de rijkdom van zijn hof, dat zich uitte in hallucinante uitgaven in kleding en stoffen of kunstvoorwerpen. Naar het schijnt zou het hof van Filips de Goede in de periode 1444-1446 tot 2% van de inkomensbegroting (recette génerale) hebben gespendeerd in de aankoop van goudbeklede stof en zijde. De Orde van het Gulden Vlies blonk uit in het houden van grootse festiviteiten, waarvan de meest legendarische wel het banket van de fazant moet worden beschouwd, waarin Filips de Goede zou verklaard hebben op kruistocht te trekken tegen het Ottomaanse rijk, als vergelding op de Val van Constantinopel en het falen van een vorige expeditie onder leiding van zijn vader, Jan zonder Vrees. Filips de Goede bouwde schitterende paleizen (Coudenberg te Brussel, Palais des ducs in Dijon) en profileerde zich als mecenas voor de culturele revolutie die zich ontwikkelde in deze contreien. Hoewel Filips de Goede zelf eerder een voorstander was van wandtapijten, bereikte de schilderkunst onder Van Eyck en Rogier van der Weyden een hoogtepunt. De Bourgondische school ontstond uit een elite van musici (Gilles Binchois, Robert Morton, en later Guillaume Dufay) die dienden in de hofkapel van de hertogen.

Dood en begraafplaats
Filips de Goede stierf te Brugge op 15 juni 1467, en liet de hele stad in rouw. Een rouwstoet en 20.000 toeschouwers zouden hem begeleiden naar de Sint-Donaaskerk, waar hij ceremonieel en onder ongeziene pracht en praal werd begraven voor het altaar. In 1476 besliste Karel de Stoute om het stoffelijk overschot van zijn vader, naar diens uitdrukkelijke wens, over te brengen naar het Paleis van de hertogen van Bourgondië in Dijon. Enkel het hart en ingewanden, die reeds apart werden bewaard, zijn achtergebleven in Brugge, tot op het moment van de afbraak van de kathedraal van Sint-Donaas te Brugge in 1799. In 2005 eindigde hij op nr. 56 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg.
Heerlijkheid:
hertog van Bourgondië van 1419 tot aan zijn dood. Als landsheer van Vlaanderen, Brabant, Namen en Limburg
Filips:
(1) begon een relatie met Catherine Schaers. Catherine is overleden.
(2) begon een relatie met Jeanne de Presle de Lizy. Jeanne is overleden.
(3) begon een relatie met Colette Casteleyn. Colette is overleden.
(4) begon een relatie met Jacqueline van Steenberghe. Jacqueline is overleden.
(5) begon een relatie met Marcatelli. Zij is overleden.
(6) begon een relatie met ??. Zij is overleden.
(7) begon een relatie met ??. Zij is overleden.
(8) trouwde, 12 of 13 jaar oud, in 1409 met Michelle van Valois, 13 of 14 jaar oud. Zie 171 voor persoonsgegevens van Michelle.
(9) trouwde, 27 of 28 jaar oud, in 1424 met Bonne van Artesië, 27 of 28 jaar oud. Bonne is geboren in 1396. Bonne is overleden in 1425, 28 of 29 jaar oud. Bonne is weduwe van Filips van Nevers (1389-1415), met wie zij trouwde in 1413, zie 213.
(10) trouwde, 33 jaar oud, op zaterdag 7 januari 1430 in Sluis met Isabella van Portugal, 32 jaar oud. Isabella is geboren op woensdag 21 februari 1397 in Evora. Isabella is overleden op dinsdag 17 december 1471 in Arien of Dieppe, 74 jaar oud.
Kind van Filips en Catherine:
1 Corneille, ook Cornelis van Beveren van Bourgondië, geboren omstreeks 1420. Corneille, is overleden.
Notitie bij Corneille,: Bastaardzoon van Filips de Goede bij Catherine Schaers. Corneille van Bourgondië stierf in 1452 bij de Slag van Bazel, en werd begraven in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele te Brussel. Als afstammelingen van hem zijn bekend Jeroom, die kanunnik werd, en Jan bastaard van Bourgondië († 7 augustus 1479), heer van Elverdinge en Vlamertinge, raadgever en kamerheer van zijn oom Karel de Stoute.

Corneille van Bourgondië droeg de titel Groot-bastaard van Bourgondië, en hij was tevens heer van Beveren en van Vlissingen. Na zijn dood werd hij in die titels opgevolgd door zijn halfbroer Antoine van Bourgondië.

Slag om Bazel

Op 16 juni 1452 was de Bazelse Hanewijkkouter, aan de huidige grens met Rupelmonde, het toneel van de Slag om Bazel of de Slag op de Hanewijkkouter.
Deze slag was één van de krijgsverrichtingen in de Gentse Opstand (1449-1453), die in 1453 zijn besluit kreeg in de slag bij Gavere en de daaropvolgende vrede van Gavere. De aanleiding hiertoe was een lang aanslepend conflict tussen de stad Gent en de Graaf van Vlaanderen, Filips de Goede, tevens hertog van Bourgondië, dat culmineerde rond een "cueillote" (belasting) van 18 Parijsse stuivers per zak zout, geheven bij een wet van maart 1448, en een gelijkaardige belasting op graan. Het Waasland, sinds de vroege middeleeuwen bezit van de heren van Gent schaarde zich in deze strijd aan de kant van de Groententers en de Witte Kaproenen van Gent, samen 13.000 man, tegen een overmacht van 30.000 man van de graaf. Filips de Goede had immers versterkingen aangevoerd na zijn nederlaag in de Slag bij Lokeren (18 mei 1452).
De troepen van de graaf lagen in Rupelmonde, die van Gent in de Bazelse wijk Weispoel, tussen de Kerkstraat, de Kruibekestraat en de Barbierbeek, onder leiding van Wouter Leenknecht. Op 14 juni was er al een schermutseling, waarbij een aantal Gentenaars in de kerk van Bazel zich na een beleg van 3 uur moesten overgeven. Twee dagen later wist de bevelhebber van Filips de Goede de Gentenaars uit hun verschansingen te lokken, en zij delfden op de Hanewijkkouter het onderspit tegen de overmacht. Tijdens hun vlucht doorboorde een van de Gentenaars met zijn speer Corneille van Bourgondië, Filips’ geliefde bastaardzoon, plaatselijk beter bekend als Cornelis van Beveren, die aan zijn verwondingen overleed. Als wraak liet Filips alle 2.000 gevangenen afmaken, en zijn mannen plunderden en brandschatten het hele Waasland.
De Hanewijkkouter is gelegegen aan de Hanewijkbeek op de grens van Bazel en Rupelmonde, tussen de huidige straten Kalverstraat, Nobeekstraat, Rupelmondestraat en Nieuwe Baan. Een veldweg Hanewijk genaamd leidt van de Nieuwe Baan naar de Rupelmondestraat dwars over de opbollende oude kouter.
Kind van Filips en Jeanne:
2 Anton, bastaard van Bourgondië van Bourgondië, geboren in 1421 in Lizy. Anton, is overleden op zondag 5 mei 1504 in Tournehem, 82 of 83 jaar oud.
Notitie bij Anton,: Anton was de tweede zoon van Filips de Goede, en van één van zijn maîtresses Jeanne de Presle de Lizy. Hij droeg de benijde titel van Groot-bastaard van Bourgondië (Grand bâtard de Bourgogne) en zou samen met de oudere Corneille van Bourgondië de lievelings-bastaard van Filips geweest zijn. Hij werd opgevoed aan het Bourgondisch hof samen met zijn jongere halfbroer, graaf van Charolais, later Karel de Stoute, de laatste der hertogen van Valois en Bourgondië, met wie een nauwe band groeide. In 1459 trouwde hij met Marie de la Viesville, bij wie hij vijf kinderen had.

Minstens vanaf 1451 vocht hij voor zijn vader in diverse militaire campagnes. In 1456 werd hij tot ridder van de Orde van het Gulden Vlies geslagen en kreeg de bijhorende prestigieuze ketting, die in die tijd slechts het bezit van 29 anderen was. In 1464 trok hij mee in een kruistocht tegen de Turken, waarbij hij hielp aan de belegering van Ceuta. Hij nam deel aan de slag van Montlhéry (1465) en zou daarbij het leven hebben gered van de graaf van Charolais, nadat hij was afgescheiden van zijn manschappen en in de nek gewond. In 1466 was hij met Karel aanwezig bij de belegering van Dinant. In hetzelfde jaar, tot de zomer van 1467, verbleef hij bij Koning Eduard IV in Engeland en hield toen een steekspel tegen Anthony Woodville, de broer van de koningin. Tijdens dat verblijf stierf zijn vader, Filips de Goede, en Anton haastte zich terug over het Kanaal.

Nadien nam Anton deel aan bijna iedere nieuwe veldtocht geleid door zijn halfbroer Karel de Stoute, te beginnen bij de Luikse veldtocht van 1467, toen hij het grootste contingent van 1353 man aanvoerde. In 1468 duidde Karel hem aan als eerste kamerheer, hoofd van 99 andere kamerheren en dertien huiskapelanen, die allemaal de hertog dienden. Karel vertrouwde Anton onvoorwaardelijk en deze loyaliteit werd nooit in vraag gesteld. Anton diende zijn halfbroer militair en diplomatiek met aanzienlijk succes, tot aan Karels dood op de Slag bij Nancy in 1477. In 1475 werd hij weer als diplomaat gezonden naar de Koning van Engeland, de Hertog van Bretagne, de koningen van Sicilië, Portugal, Aragon en Napels, en naar Venetië en de Paus, die hem met groot eerbetoon ontvingen. Tussen deze reizen door slaagde hij er in tijd te maken voor de (mislukte) belegering van Neuss (1473–1474), en later dat jaar nam hij deel aan de verovering van het Hertogdom Lotharingen. In 1476-1477 stond hij aan de zijde van Karel de Stoute bij de drie grote veldslagen van Grandson, Murten en Nancy. Op het einde van deze laatste werd hij gegijzeld door René II, Hertog van Lotharingen en uitgeleverd aan Lodewijk, de koning van Frankrijk, die verlangde dat Bourgondië nooit meer in opstand zou komen. Anton bood Lodewijk zijn diensten aan om de hachelijke politieke toestand te helpen stabiliseren. Hij was behulpzaam in het regelen van het huwelijk (19 augustus 1477 te Gent) van Maria van Bourgondië, enig kind van Karel de Stoute, en aartshertog Maximilaan van Oostenrijk, later Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk. In 1480 koos hij het kasteel van Wakken als residentie. De jonge Karel VIII van Frankrijk legitimiseerde Anton in 1485 en benoemde hem in de Orde van de Heilige Michaël. Hij overleed te Tournehem bij Calais in 1504.

Anton behaalde ook sportieve successen; de pijl die hij vasthoudt in het schilderij van Rogier van der Weyden, wordt verondersteld verband te houden met zijn jaar als "boogschutterskoning" in 1463, na de winst van de jaarlijkse wedstrijd van de boogschuttersgilde van de Sint-Sebastiaangilde te Brugge. In die stad, in de Sint-Jorisstraat had hij volgens de overlevering zijn stadsverblijf. Hij was ook een veelbetekenend verzamelaar van miniaturen, meestal van de hand van de beste Vlaamse miniaturisten en schriftgeleerden.
Heerlijkheid:
graaf van La Roche, Sainte-Menehould, Guînes, heer van Crèvecoeur en Tournehem en na de dood van zijn halfbroer Corneille van Bourgondië tevens heer van Beveren en Vlissingen
Kind van Filips en Colette:
3 David van Bourgondië, geboren in 1427 in Atrecht. David is overleden in 1496 in Wijk bij Duurstede, 68 of 69 jaar oud.
Notitie bij David: David van Bourgondië was een bastaard van de Bourgondische hertog Filips de Goede en Colette Casteleyn.

In oktober 1439 volgde hij zijn oom Jan van Bourgondië op als proost van Sint-Donaas in Brugge en meteen ook als kanselier van het Graafschap Vlaanderen. Dit werd zo opgelegd door Filips de Goede maar liep niet van een leien dakje: David was immers nog maar twaalf jaar. Niettemin liet hij zich op 20 december 1439 officieel installeren. Er kwamen ook disputen doordat hij naliet een aantal verplichtingen van de proost na te leven. In 1451 verzaakte hij aan het Brugse proostschap ten voordele van Lodewijk van Bourbon.

In 1446, achttien jaar oud, werd hij in de clerus opgenomen en in september 1451 werd hij, met dispensatie voor onwettige geboorte en voor leeftijd, tot bisschop van Terwaan benoemd. In maart 1452 was hij vijfentwintig en ontving de bisschopswijding.

Dankzij een gezamenlijke inspanning van de Hollandse Kabeljauwen en de Bourgondiërs werd hij door de paus tot bisschop van Utrecht benoemd. De Utrechtse kapittels hadden echter op 7 april 1455 de Hoeksgezinde Domproost Gijsbrecht van Brederode tot bisschop gekozen. Onder dwang van Filips de Goede aanvaardde het Nedersticht Davids benoeming op 3 augustus 1456 bij het verdrag van IJsselstein. Het Oversticht moest gewapenderhand overtuigd worden. De stad Deventer werd vijf weken belegerd voor ze zich overgaf. Deze situatie had een burgeroorlog tot gevolg, waarop David in 1459 besloot de wijk te nemen uit Utrecht en zich in het pasverworven Wijk bij Duurstede te vestigen. Dankzij Bourgondische steun en handig manoeuvreren nam zijn gezag toe. Een doorbraak betekende de gevangenname van de Brederodes in 1470. Een andere effectieve maatregel was de instelling van de Schive, een centraal hof van beroep dat boven de stedelijke rechtspraak stond.

David van Bourgondië kon zich, met de Bourgondische macht op de achtergrond, tussen 1470 en 1477 waarschijnlijk de machtigste bisschop van Europa noemen. Hij benoemde de schout, onttrok de criminele rechtspraak aan de Raad, controleerde de tollen en verminderde de invloed van de stad op het platteland. In 1473 begon hij met de aanleg van de Bisschop Davidsgrift ter ontginning van het veen in de Gelderse Vallei.

Na de dood van zijn halfbroer Karel de Stoute in 1477 veranderde de situatie. Davids politiek leidde in 1481 tot een opstand van aanhangers van de Hoekse partij in Holland. Een nieuwe burgeroorlog brak uit waarbij David gevangengenomen werd. Maximiliaan van Oostenrijk moest eraan te pas komen om hem te bevrijden. Met de Slag bij Westbroek heroverde David Utrecht. In 1483 werd hij weer verdreven, wat leidde tot het Beleg van Utrecht. De laatste jaren van Davids bewind stonden in het teken van het herstellen van de financiële situatie na de burgeroorlog van 1481-1483 en het laveren tussen de invloed van de Habsburgers, die inmiddels Holland bezaten, en van Gelre. David werd begraven in de kerk van Wijk bij Duurstede.

David van Bourgondië was een prachtlievend vorst die kunstenaars aan zijn hof verbond en een krachtige impuls gaf aan de bouw van de Domkerk in Utrecht. Hij moderniseerde zijn residentie, het Kasteel Duurstede bij Wijk bij Duurstede, en ook de grootse opzet van de kerk in die plaats zal aan hem te danken zijn. In het museum Catharijneconvent wordt een ’koorkap van David van Bourgondië’ bewaard.

Hij was ook een ondersteuner van het religieuze renouveau, onder meer van de Broeders van het Gemene Leven.
Kind van Filips en Jacqueline:
4 Anna van Bourgondië, geboren omstreeks 1435. Volgt 204.
Kind van Filips en Marcatelli:
5 Raphaël de Marcatellis van Bourgondië, geboren omstreeks 1437 in Brugge. Raphaël is overleden in 1508, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Raphaël: Monnik van de Benedictijnerabdij van Sint-Pieters te Gent. Kort na de voltooiing van zijn studies werd hij in 1463 abt van de Sint-Pietersabdij te Oudenburg. In 1478 werd hij abt van de Sint-Baafsabdij te Gent. Hij werd beroemd als bibliofiele oprichter van de librije van St Baafs (bibliotheek van de Sint-Baafsabdij te Gent). Zijn moeder behoorde tot de Venetiaanse handelaarsfamilie Marcatelli, die toen vertegenwoordigers had te Brugge. Hij studeerde theologie aan de Sorbonne.
Kind van Filips en ?? (6):
6 Boudewijn van Bourgondië, geboren omstreeks 1446. Boudewijn is overleden in 1508, ongeveer 62 jaar oud.
Heerlijkheid:
heer van Fallais, Peer, Boudour, Sint-Annaland, Lovendegem, Zomergem en Fromont;
Kind van Filips en ?? (7):
7 Filips van Bourgondië, geboren in 1464 in Brussel. Filips is overleden op donderdag 7 april 1524 in Wijk bij Duurstede, 59 of 60 jaar oud.
Notitie bij Filips: Filips was een onwettige zoon van hertog Filips de Goede, evenals zijn halfbroer, de Utrechtse bisschop David van Bourgondië. In 1486 werd hij tot ridder geslagen en in 1491 doodde hij eigenhandig een tegenstander. Hij stond aan het hoofd van het Bourgondische leger in het Sticht en als zodanig weigerde hij de begrafenis van David uit te voeren zolang diens opvolging in overeenstemming met de Bourgondische belangen niet geregeld was. Hij werd in 1498 door Filips de Schone tot admiraal benoemd en na een expeditie naar Rome in 1508 vestigde hij zich op kasteel Souburg op Walcheren.

Filips werd door Karel V uit politieke overwegingen op de Utrechtse zetel geplaatst ter vervanging van Frederik van Baden. Bij zijn intocht in Utrecht had hij nog geen enkele wijding ontvangen; deze werden hem in de volgende dagen achter elkaar toegediend. Hij leidde een luxueus bestaan in de bisschoppelijke residentie, het kasteel van Wijk bij Duurstede als liefhebber van wapens, vrouwen en paarden. Hij leefde als een ware renaissance-vorst, en liet zich weinig gelegen liggen aan godsdienstige aangelegenheden, die hij door plaatsvervangers uitbesteedde. Hij bekommerde zich niet om het opkomende lutheranisme.

Politiek was Filips niet erg succesvol: hij liet veel aan zijn raadgevers over en had moeite zich staande te houden te midden van alle partijstrijd in het bisdom, en onder zijn bewind ging het Oversticht in de strijd tussen keizerlijken en Geldersen grotendeels verloren. De bisschop handhaafde zich slechts in Hasselt, Steenwijk en Oldenzaal.

Filips meest positieve bijdrage was ongetwijfeld zijn bevordering van de kunsten. Hij onderhield jarenlang de schilder Jan Gossaert en de humanist Geldenhouwer en trad op als beschermer van Erasmus. Hij bezat werk van Jeroen Bosch.
Heerlijkheid:
admiraal van de Nederlanden van 1498 tot 1517 en bisschop van Utrecht van 1517 tot 1524.
Kinderen van Filips en Isabella:
8 Antoon van Bourgondië, geboren op zaterdag 30 september 1430 in Brussel. Antoon is overleden op dinsdag 5 februari 1432 in Brussel, 1 jaar oud.
9 Josse van Bourgondië, geboren op donderdag 24 april 1432 in Gent. Josse is overleden na dinsdag 6 mei 1432, minstens 12 dagen oud.
10 Karel de Stoute van Bourgondië, geboren op dinsdag 10 november 1433 in Dijon. Volgt 181.
181 Karel de Stoute van Bourgondië is geboren op dinsdag 10 november 1433 in Dijon, zoon van Filips III (Filips de Goede) van Bourgondië (zie 180) en Isabella van Portugal. Karel is overleden op zondag 5 januari 1477 in Nancy, 43 jaar oud. Hij is begraven in Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge.
Notitie bij Karel: Buitenlandse politiek
Karel was een verwoed krijgsheer, bijna constant was hij bezig met oorlogen in buurlanden of het (wreedaardig) neerslaan van opstandige vazallen. Zijn roekeloze gedrag, vooral naar het einde van zijn leven toe, werd door sommigen dan ook gezien als een geestelijke afwijking. Karel ambieerde een rijk dat zich uitstrekte van de Noordzee tot de Middellandse Zee, gebaseerd op het oude koninkrijk van Lotharius. Naast de gebieden die hij zelf in bezit had, waren tal van vazallen leenhulde aan hem verplicht, en behoorden zij dus ook tot het Hertogdom Bourgondië (zie kaart):

Picardië
Prinsbisdom Luik
Hertogdom Kleef
Graafschap Rethel
Graafschap Nevers
De Drie-bisdommen (Bisdom Metz, Bisdom Toul en Bisdom Verdun)
Hertogdom Bar
Hertogdom Lotharingen (1475-1477)
Graafschap Montbéliard
Bisdom Bazel
Landgraafschap van Opper-Elzas
Sundgau
Freiburg-Brisgau
Graafschap Bouillon
Bisdom Utrecht

Om de twee verschillende delen van het rijk te verbinden keek hij reikhalzend uit naar de Elzas en Lotharingen en kwam hij op die manier in conflict met de Habsburgers en het Heilige Roomse Rijk. De Franse koning Lodewijk XI, die nog maar pas de Honderdjarige Oorlog tegen Engeland succesrijk had beëindigd, wou zijn werk nu vervolledigen door de op Bourgondië verloren gebieden opnieuw in te lijven, en ondersteunde elke vorm van verzet tegen de hertog. Zijn sluwe diplomatie wierp al snel zijn vruchten af; toen Karel de Stoute op het slagveld van Nancy stierf en zijn rijk weerloos achterliet, restte hem enkel nog de gebieden te annexeren (zie groene lijn op de kaart).

Ligue du Bien Public
Karel de Stoute was de voortrekker van de Ligue du Bien Public (Liga voor het Algemeen Welzijn), een verzameling van hertogen en graven die zich verzette tegen de centralisatieplannen van Lodewijk XI. Nochtans spande zijn achterneef, Jan van Bourgondië (of Nevers) samen met de Franse koning tegen de onafhankelijkheidsplannen van het hertogdom. Deze had samen met Filips de Goede gestreden in Noord-Frankrijk, tijdens de Honderdjarige Oorlog, maar kon het blijkbaar minder vinden met Karel de Stoute. Het kwam op 15 juli 1465 tot een confrontatie in de buurt van Parijs, de Slag bij Montlhéry, waar beide partijen onbeslist uitkwamen en de overwinning claimden. Karel de Stoute belegerde Parijs en dwong Lodewijk XI tot het teruggeven van de Bourgondische bezittingen in Boulogne, Guînes en Picardië en hij plaatste Vlaanderen uit de leen van Frankrijk. Dit werd vastgelegd in de Vrede van Conflans, waarin Lodewijk XI ook de hand van zijn dochter Anne beloofde, met als bruidsschat Champagne en Ponthieu, hoewel hij zich nooit aan deze afspraken zou houden.

Lodewijk XI begon opnieuw met zijn politiek gespin en paaide rebellerende vazallen met titels en privileges, zodat Karel steeds meer tegenstand ondervond tegen zijn plannen voor de ’bevrijding van het Franse volk’. Uiteindelijk dreigde Karel ermee om het bondgenootschap met Engeland weer aan te halen, onder andere door een huwelijk met Margaretha van York, en dit joeg Lodewijk XI duidelijk genoeg schrik aan om aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. Tijdens het opstellen van het Verdrag van Péronne brak echter een opstand uit in Luik. Niet geheel onterecht verdacht Karel de Franse koning ervan de stad te hebben opgezet tegen zijn bewind, en dwong hij Lodewijk XI deel te nemen aan de strafexpeditie tegen Luik. Bij het vervallen van het bestand in 1471 probeerde Lodewijk XI nogmaals de hand te leggen op de steden aan de Somme, door Karel te beschuldigen van verraad, en hem voor het parlement te dagen. Karel de Stoute viel Frankrijk binnen met een groot leger, maar kwam niet verder dan een plundertocht in het noorden van het land.

Veroveringen in Elzas-Lotharingen
Zijn openlijke conflict met de Franse koning Lodewijk XI zou leiden tot de Bourgondische Oorlogen. In 1467 kocht Karel een leengebied van Sigismund van Tirol op in de Elzas. Deze wilde het gebied beter beschermen tegen de Zwitserse Confederatie of Eidgenossenschaft. In 1474 veranderde Sigismund echter van kamp, en wilde hij de gebieden terugkopen, een aanbod dat Karel uiteraard zou afslaan. Sigismund wilde het daarbij niet laten en sloot een verbond met de Zwitsers, en samen richtten ze een plundertocht aan in Franche-Comté en Savoye, dat geallieerd was met de hertog van Bourgondië. Karel de Stoute had ondertussen het hertogdom Lotharingen aan zijn rijk toegevoegd en trok erop uit om zijn vijanden af te straffen, maar incasseerde twee smadelijke nederlagen tijdens de Slag bij Grandson en de Slag bij Morat, zodat hij steeds gedwongen werd terug te trekken. De hoge belastingdruk en de afschaffing van privileges leidden tot gemor bij de bevolking van Lotharingen en de pogingen van de hertog van Lotharingen, René II om zijn steden één voor één te heroveren kregen steun van binnenuit. In een poging om Nancy te heroveren op de rebellen werd Karel definitief verslagen door een coalitie van Zwitsers, de hertog van Lotharingen en de stad Straatsburg (ondersteund door de Franse koning). Hierbij kwam Karel de Stoute zelf om het leven.

Dood
Hij sneuvelde op 5 januari 1477 tijdens de Slag bij Nancy, een poging om Nancy op de Lotharingers te veroveren. Zijn stoffelijk overschot bleef op het slagveld liggen om pas dagen later geborgen te kunnen worden. Hoewel hierover nog altijd onduidelijkheid bestaat, zou zijn gezicht al zijn aangevreten door wolven en waren zijn wapenrusting en kleren geroofd; identificatie van de hertog moest plaatsvinden aan de hand van de littekens op zijn lichaam die bij zijn lijfarts bekend waren.

Zijn praalgraf bevindt zich in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge, naast dat van zijn dochter en opvolgster Maria van Bourgondië. Zijn stoffelijke resten werden door Karel V, een kleinzoon van Maria, vanuit Frankrijk naar Brugge overgebracht. Vermoedelijk werd hij in de Sint-Donaaskathedraal, die op de Burg stond, begraven. De kathedraal werd afgebroken, zijn lijk werd nooit teruggevonden.

Zijn dood in 1477 veroorzaakte een crisis in het hertogdom. Zijn dochter Maria van Bourgondië werd onmiddellijk geconfronteerd met de ontevredenheid over het oorlogszuchtige en centralistische beleid van haar vader. Door toekenning van het Groot Privilege op 11 februari 1477 verkreeg Maria financiële en militaire steun van de Staten-Generaal. Ook moest zij, om tegemoet te komen aan het particularisme, aan verscheidene gewesten en steden eigen keuren verlenen. Holland en Zeeland verkregen in maart 1477 hun eigen Groot Privilege, waarbij Nederlands de bestuurstaal werd en zuiderlingen werden uitgesloten van belangrijke functies. Lodewijk van Gruuthuse werd hierop opgevolgd door Wolfert VI van Borselen. Bovendien viel Frankrijk zijn Franse gewesten aan. Op 19 augustus 1477 trouwde Maria met Maximiliaan I van Oostenrijk, waardoor er een einde kwam aan haar korte persoonlijke regeerperiode en meteen de Franse dreiging het hoofd geboden kon worden: Maximiliaan versloeg op 7 augustus 1479 de troepen van Lodewijk XI in de Slag bij Guinegate. Door het huwelijk kwamen de Nederlanden uiteindelijk in handen van de Habsburgers.
Heerlijkheid:
hertog van Bourgondië, Brabant, Limburg en Luxemburg, graaf van Vlaanderen, Artesië, Bourgondië, Henegouwen, Holland, Zeeland en Namen, heer van Mechelen (In 1472 werd hij bovendien hertog van Gelre en graaf van Zutphen)
Karel:
(1) trouwde, 6 jaar oud, op donderdag 19 mei 1440 in Sint-Omaars. met Catharina van Valois, 11 of 12 jaar oud. Catharina is geboren in 1428. Catharina is overleden op woensdag 13 juli 1446 in Brussel, 17 of 18 jaar oud.
(2) trouwde, 20 jaar oud, op woensdag 30 oktober 1454 in Rijsel met Isabella van Bourbon, 17 of 18 jaar oud. Zie 207 voor persoonsgegevens van Isabella.
(3) trouwde, 34 jaar oud, op zaterdag 9 juli 1468 in Brugge met Margaretha van York, 22 jaar oud. Margaretha is geboren op dinsdag 3 mei 1446 in Fotheringay Castle. Margaretha is overleden op donderdag 23 november 1503 in Mechelen, 57 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Zij was een telg van de oudste tak van het Engelse koningshuis. Zij was een dochter van Richard van York en van Cecily Neville, en de zus van twee Engelse koningen, Eduard IV en Richard III.

In 1468, ze was toen 22, stak ze het Kanaal over om in de Nederlanden de derde vrouw te worden van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië. Van Margaretha wordt beweerd dat ze met haar blonde haren een meer dan aantrekkelijke prinses was. Op 9 juli 1468 trouwde ze te Brugge met hem. Het huwelijk bleef kinderloos. Karel, die dertien jaar ouder was dan zij, had uit zijn tweede huwelijk met Isabella van Bourbon een dochtertje: Maria van Bourgondië. Op het ogenblik dat Margaretha in haar leven kwam, was Maria amper elf. Zij konden het heel goed met elkaar vinden. Op politiek vlak speelde Margaretha van York een belangrijke rol in de onderlinge contacten tussen haar man en haar broer Eduard IV.

Na de tragische dood van Karel de Stoute (5 januari 1477) vestigde zij zich in Mechelen, en ontfermde zij zich over haar onervaren stiefdochter Maria, die zij met raad en daad bijstond in het bestuur van de Nederlanden, en wier huwelijk met Maximiliaan van Habsburg zij bewerkstelligde. Tégen de politiek van Lodewijk XI van Frankrijk, die de Bourgondische landen ernstig bedreigde, zocht zij hulp bij haar broer. Na de vroegtijdige dood van Maria (27 maart 1482) verzorgde zij te Mechelen de opvoeding van haar jonge kinderen.

In 1486 schonk ze haar paleis aan de stad Mechelen die het op haar beurt als donatie schonk aan Maximiliaan en zijn zoon Filips de Schone. Op 9 maart 1500 werd de kleinzoon van Maria van Bourgondië, Karel (zo genoemd ter herinnering aan zijn overgrootvader Karel de Stoute) door Margaretha ten doop gedragen in de Gentse Sint-Janskerk.

Margaretha van York overleed in 1503 en werd op haar verzoek begraven in de Mechelse Minderbroederskerk. Haar ingewanden werden begraven in het kartuizer klooster te Scheut (een gehucht van Anderlecht, in die tijd in het hertogdom Brabant gelegen; nu Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Haar hart - het bijzonderste lichaamsorgaan - in het kartuizerklooster van Herne (gemeente van het toenmalige Dietse deel van het hertogdom Henegouwen; nu Vlaams-Brabant).

Hoewel haar invloed niet overschat moet worden, bekleedde deze intelligente vrouw een belangrijke plaats in de Nederlanden: er zijn aanwijzingen dat zij ook al voor haar gemaal Karel tijdens diens afwezigheid regeringsplichten waarnam. Zij was een liefhebster van literatuur en boeken: het eerste in de Engelse taal gedrukte boek werd in haar opdracht door William Caxton vervaardigd (1474). Door haar invloed kreeg de Engelse cultuur ingang op het Europese vasteland en kregen omgekeerd ook kunstenaars uit de Lage Landen voet aan de grond in Engeland. Voor de naam en de faam van de stad Mechelen is zij van grote betekenis geweest. De ontvangstzaal van haar hof is in Mechelen, in de Keizerstraat, nog steeds bewaard. Nu is er de stadsschouwburg gevestigd.
Kind van Karel en Isabella:
1 Maria van Bourgondië, geboren op zondag 13 februari 1457 in Brussel. Volgt 182.
182 Maria van Bourgondië is geboren op zondag 13 februari 1457 in Brussel, dochter van Karel de Stoute van Bourgondië (zie 181) en Isabella van Bourbon (zie 207). Maria is overleden op woensdag 27 maart 1482 in Brugge, 25 jaar oud. Zij is begraven in O.-L.-Vrouwekerk te Brugge.
Notitie bij Maria: Crisis in het hertogdom
Als enige dochter van Karel de Stoute en Isabella van Bourbon, nam zij na de dood van haar vader op 5 januari 1477 tijdens de Slag bij Nancy het bewind in zijn erflanden over. Zij werd door prinsen over heel Europa ten huwelijk gevraagd en onder meer de Franse koning Lodewijk XI zag in haar de gedroomde huwelijkspartner voor zijn zoon, de dauphin Karel om zo Bourgondië bij zijn kroondomein te kunnen voegen. Maria zocht daarom steun bij haar onderdanen.

Zij werd onmiddellijk geconfronteerd met hun ontevredenheid omwille van het oorlogszuchtig en centralistisch beleid van haar vader. Door toekenning van het Groot Privilege op 11 februari 1477 verkreeg Maria financiële en militaire steun van de Staten-Generaal. Ook moest zij, om tegemoet te komen aan het particularisme, aan verscheidene gewesten en steden eigen keuren verlenen en toezien hoe haar vaders trouwe raadgevers Hugonet en Humbercourt te Gent op beschuldiging van hoogverraad werden onthoofd.

Op 19 maart 1477 deed ze op verzoek van de prins-bisschop afstand van al haar rechten op het prinsbisdom Luik.

Op 19 augustus 1477 trouwde Maria met Maximiliaan I van Oostenrijk, waardoor er een einde kwam aan haar korte persoonlijke regeerperiode en meteen de Franse dreiging het hoofd geboden kon worden: Maximiliaan versloeg op 7 augustus 1479 de troepen van Lodewijk XI in de Slag bij Guinegate.

Titels
5 januari 1477–27 maart 1482: hertogin van Bourgondië als Maria I (hoewel Lodewijk XI, koning van Frankrijk dit gebied had ingenomen toen Karel de Stoute stierf)
5 januari 1477–27 maart 1482: hertogin van Brabant als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: hertogin van Gelre als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: hertogin van Limburg als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Lothier als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Luxemburg als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: markgravin van Namen als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van vrij Bourgondië (Franche-comté) als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Artesië als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Charolais als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Vlaanderen als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Henegouwen als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Holland als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Zeeland als Maria I
5 januari 1477–27 maart 1482: gravin van Zutphen als Maria I

Dood en begraafplaats
Maria overleed, op 25-jarige leeftijd, aan de gevolgen van een val van haar paard tijdens een valkenjacht in de bossen bij het kasteel van Wijnendale. Haar vierjarige zoontje Filips de Schone volgde haar op, onder het regentschap van zijn vader Maximiliaan. Zij werd begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge, waar haar grafmonument zich bevindt, vlak naast het praalgraf van haar vader Karel de Stoute. Tijdens archeologisch onderzoek in 1979 werd haar stoffelijk overschot geïdentificeerd.

Na haar dood zou Maximiliaan het zeer nadelige vredesverdrag dat Maria had gesloten met de Franse koning betwisten, maar kreeg hierdoor te kampen met voortdurend verzet van de Vlaamse steden. In Vlaanderen was men reeds blij verlost te zijn vanonder de Franse leenheerschappij en men ervoer oorlog als een aanslag op hun welvarende economie. Deze was gevoelig voor oorlogen, vanwege de import van grondstoffen.
Heerlijkheid:
hertogin van Bourgondië, Brabant, Limburg, Luxemburg en Gelre, gravin van Vlaanderen, Artesië, Holland, Zeeland, Henegouwen, Namen en Franche-Comté, vorstin van de Nederlandse Gewesten.
Maria trouwde, 20 jaar oud, op dinsdag 19 augustus 1477 in Gent met Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk van Oostenrijk, 18 jaar oud. Maximiliaan is geboren op donderdag 22 maart 1459 in Wiener Neustadt. Maximiliaan is overleden op woensdag 12 januari 1519 in Wels, 59 jaar oud.
Notitie bij Maximiliaan: Door zijn huwelijk werd Maximiliaan na de voortijdige dood van Maria in 1482 de feitelijke machthebber over de Nederlanden en de Franche-Comté, als regent voor zijn vierjarig zoontje Filips. In 1486 werd hij gekozen tot Rooms-koning en 22 jaar later, in 1508, door Paus Julius II tot keizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond — hij was echter al de facto keizer sinds 1493, het jaar waarin zijn vader overleed. De Brugse stedelingen zetten hem in 1488, in hun strijd om autonomie, meer dan vier maanden gevangen in de stad.

In 1494 viel het Franse leger, onder bevel van koning Karel VIII, Italië binnen, wat leidde tot de Italiaanse Oorlog van 1494 - 1498, de eerste van de Italiaanse Oorlogen. Die konden slechts na zijn dood, in 1525, door de Slag bij Pavia tijdens de Italiaanse Oorlog van 1521 - 1526 in het voordeel van het rijk worden beslecht.

Maximiliaans zoon Filips werd in 1494 meerderjarig verklaard en nam vanaf dan persoonlijk het bewind in handen, waardoor het regentschap van Maximiliaan verviel. Na het overlijden van Filips in 1506 gingen de Nederlanden en de Franche-Comté naar zijn zesjarige zoontje Karel. Tot 1515 stond Karel onder het voogdijschap van zijn grootvader Maximiliaan. Deze had het echter te druk met zijn andere regeringstaken en militaire campagnes en hij liet zich, met instemming van de Staten-Generaal, in de Nederlanden vervangen door zijn dochter Margaretha van Oostenrijk, die daarmee de eerste landvoogdes van de Nederlanden werd. Deze functie zou ook onder Karel en zijn opvolgers blijven bestaan.

Om de toenemende druk te verminderen die ontstaan was door verdragen afgesloten tussen de heersers van Frankrijk, Polen, Hongarije, Bohemen en Rusland, pleegde Maximiliaan in juli 1515 in Wenen overleg met koning Wladislaus II van Hongarije en Bohemen, en met diens broer Sigismund I van Polen. Het daar afgesproken dubbelhuwelijk (de Wiener Doppelhochzeit) tussen twee kleinkinderen van Maximiliaan (Ferdinand en Maria) en de enige kinderen van Wladislaus (Anna en Lodewijk) zorgden ervoor dat elf jaar later ook Hongarije en Bohemen toevielen aan het Huis Habsburg.

Overlijden
Maximiliaan overleed in 1519 in de stad Wels in Opper-Oostenrijk. Voor zijn grafmonument in de Hofkerk in Innsbruck had hij opdracht gegeven om 40 levensgrote bronzen standbeelden te laten gieten, maar slechts 28 ervan zijn ooit voltooid. Hij werd echter bijgezet in de hofkapel van zijn geboorteplaats, Wiener Neustadt. Als keizer werd hij opgevolgd door zijn kleinzoon Karel V. Zijn eigen zoon Filips de Schone was immers al overleden in 1506.
Heerlijkheid:
keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse natie, aartshertog van Oostenrijk
Kinderen van Maria en Maximiliaan:
1 Filips de Schone van Oostenrijk, geboren op woensdag 22 juli 1478 in Brugge. Volgt 183.
2 Margaretha van Oostenrijk, geboren op maandag 10 januari 1480 in Brussel. Margaretha is overleden op donderdag 1 december 1530 in Mechelen, 50 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Na de dood van haar moeder op 27 maart 1482 werd de tweejarige Margaretha van Oostenrijk verloofd met de toen dertienjarige Karel VIII, de Franse dauphin. In 1491 echter trad Karel in het huwelijk met Anna van Bretagne en Margaretha werd in 1493 bij de vrede van Senlis aan haar vader, Maximiliaan, teruggegeven. Twee jaar later huwde Margaretha met de tengere Johan van Castilië, de troonopvolger van Spanje. Deze bezweek echter vijf maanden later aan tuberculose.

Op 5 maart 1500 arriveerde Margaretha te Gent, waar de geboorte werd gevierd van Karel (de latere keizer Karel V), de zoon en erfopvolger van haar broer Filips. Op 28 november 1501 huwde zij met hertog Filibert II van Savoye, maar zij verloor haar tweede gemaal amper drie jaar later: Filibert stierf na een jachtpartij op een hete dag, toen hij overvloedig ijskoud bronwater had gedronken. Margaretha nam zich toen voor de weduwekap tot het eind van haar dagen te dragen en verwoordde haar rouwgevoelens in Franstalige gedichten. Zij liet een kerk optrekken in het Franse Brou dichtbij Bourg-en-Bresse, als herinnering aan haar echtgenoot.

De hertogin keerde naar de Nederlanden terug, waar keizer Maximiliaan (regent na de dood van Filips de Schone) haar op 18 maart 1507 belastte met de landvoogdij. Margaretha regeerde vanuit het Hof van Savoye te Mechelen, waardoor deze stad de hoofdplaats van de Nederlanden werd. Voor het bestuur van die gewesten deed ze vooral een beroep op de Geheime Raad. Tijdens haar beleidsperiode was zij voortdurend begaan met de belangen van de Habsburgse dynastie en stond ze erg wantrouwig tegenover het Franse vorstenhuis.

Toen zij toenadering zocht tot de koning van Engeland, Hendrik VII, versloeg deze samen met het leger van Maximiliaan de Franse troepen in Normandië en kwam door haar bemiddeling op 10 maart 1508 de Liga van Kamerijk tot stand. Daarbij werd o.a. de jonge aartshertog Karel voorbestemd te huwen met Maria Tudor, dochter van de Engelse koning.

Toen haar neef Karel in 1515 meerderjarig werd verklaard, leefde zij enige tijd teruggetrokken. Nadat Karel naar Spanje was vertrokken om er na het overlijden van Ferdinand II van Aragón de troonopvolging waar te nemen, werd Margaretha,’la bonne tante’, voor een tweede maal belast met de regering over de Nederlanden.

Andermaal behartigde zij vooral de belangen van Habsburg. Een van haar successen was de verkiezing van Karel V tot keizer (1519), wat gepaard ging met een hervatting van de oorlog tegen Frankrijk (zie slag bij Pavia), waarbij de Franse koning de soevereiniteit over Artesië verloor. Samen met de koningin van Frankrijk ijverde ze voor een vergelijk, wat op 3 augustus 1529 tot de Damesvrede van Kamerijk leidde, waarbij Frans I definitief afstand deed van alle aanspraken op Vlaanderen en Artesië. Er kwam hiermee een tijdelijk einde aan de Italiaanse oorlogen. Tijdens de laatste tien jaar van haar bewind liet Karel V het gehele bestuur over de Nederlanden op haar schouders rusten.

Margaretha’s regering wordt wel beschouwd als een tijd van relatieve rust en welvaart. Niettemin hadden onder haar bewind de eerste executies van protestanten plaats, met name de Antwerpse monniken Hendrik Voes en Jan van Essen, die op 1 juli 1523 op de Grote Markt van Brussel verbrand werden. In de noordelijke Nederlanden werd Jan de Bakker uit Woerden de eerste protestantse martelaar. In 1525 werd hij in Den Haag, waarbij zij aanwezig was, op de brandstapel ter dood gebracht. Zij slaagde er voorts maar met moeite in om de eeuwige lastpost Karel van Gelre in de slepende Gelderse Oorlogen in bedwang te houden. Pas in 1528 werd deze Karel gedwongen om de vrede van Gorkum te sluiten, maar Gelre zou tot na diens dood in 1538 zijn zelfstandigheid behouden (pas in 1543 werd Gelre definitief onder Habsburgs gezag geplaatst).

Vanwege van een slepende beenkwaal stond zij in 1530 haar bestuurstaken over aan een waarnemend landvoogd, Antoon I van Lalaing, graaf van Hoogstraten. Op 30 november 1530 dicteerde zij op haar sterfbed in Mechelen haar laatste brief, vergezeld van haar testament aan Karel V, die ze met aandrang verzocht de vrede te bewaren, zowel met de koning van Frankrijk als met die van Engeland. Margaretha overleed in de nacht daarop. Karel V benoemde zijn zuster Maria van Hongarije als haar opvolgster.
Heerlijkheid:
hertogin van Savoye, landvoogdes van de Nederlanden
183 Filips de Schone van Oostenrijk is geboren op woensdag 22 juli 1478 in Brugge, zoon van Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk van Oostenrijk en Maria van Bourgondië (zie 182). Filips is overleden op vrijdag 25 september 1506 in Burgos, 28 jaar oud.
Notitie bij Filips: Erfenis
Toen zijn moeder Maria van Bourgondië in 1482 stierf, werd hij als vierjarige kleuter troongerechtigd, maar zijn vader oefende tijdens zijn minderjarigheid het regentschap over de Nederlanden uit. Filips werd opgevoed te Mechelen bij zijn (stief)grootmoeder Margaretha van York en onderging de invloed van de inheemse adel. Dat bleek heel duidelijk toen hij in 1494 meerderjarig werd verklaard en persoonlijk het bewind in handen nam.

Beleid
Hij was van 1482 tot 1506 vorst van de Bourgondische Nederlanden. Van meet af aan stemde hij zijn beleid af op het verdedigen van de belangen van de Nederlanden en het bewaren van de neutraliteit in de toenmalige Frans-Engelse tegenstellingen. Hierdoor week hij af van de politieke lijn van zijn vader Maximiliaan, die steeds een harde anti-Franse houding had aangenomen, maar die zich na zijn aanstelling tot keizer (1493) niet meer met de Nederlanden bemoeide. Met de Engelsen sloot Filips in 1496 een handelsverdrag dat Engeland toeliet vrij aan lakenhandel te doen in de Nederlanden (uitgezonderd in Vlaanderen). Met de Fransen kwam hij op goede voet door aan koning Karel VIII leenhulde te brengen voor Vlaanderen en Artesië. Bovendien sloot hij met Frankrijk in 1498 het Verdrag van Parijs af, waarmee hij definitief afzag van de herovering van Bourgondië en van zijn aanspraken op Gelre.

Op het portret uit 1500 in de infobox hiernaast staat Filips de Schone afgebeeld op tweeëntwintigjarige leeftijd. Hij draagt een mantel van Italiaans goudbrokaat met een granaatappel als patroon, afgezet met een brede bontrand. Op zijn baret prijkt een medaillon met de H. Filippus. Hij draagt de keten van de Orde van het Gulden Vlies, waarvan hij de soeverein was vanaf 1484.

Filips de Schone was de laatste vorst uit het huis van Bourgondië die de Nederlanden persoonlijk regeerde. Hij zette er de centralisatiepolitiek van zijn voorgangers voort, onder meer door de Grote Raad definitief te Mechelen te vestigen (1504).

Op 20 oktober 1496 trad hij in de Sint-Gummaruskerk in Lier in het huwelijk[1] met Johanna van Castilië, dochter van de katholieke Koningen Ferdinand van Aragón en Isabella I van Castilië. Dit huwelijk, waaruit in 1500 de latere Karel V werd geboren, kreeg in de loop van hetzelfde jaar een grote politieke betekenis, toen Johanna als gevolg van verschillende omstandigheden erfdochter van Aragón en Castilië werd. In 1497 stierf immers de enige troonopvolger van Spanje, Juan. Door deze gebeurtenis zou Filips (ooit) de heerser worden over Oostenrijk, de Nederlanden en gans Spanje. Voor Filips gingen de belangen van zijn dynastie ineens zwaarder wegen dan die van de Nederlanden en in zijn beleid kwam een plotselinge ommekeer. De neutraliteitspolitiek werd vervangen door een duidelijke Fransgezinde houding, onder meer door een huwelijksovereenkomst die Filips in 1501 liet sluiten tussen zijn anderhalf jaar oude zoon Karel en Claude, dochter van koning Lodewijk XII. Filips bracht ook een toenadering tot stand tussen zijn vader Maximiliaan en de Franse koning (Verdrag van Blois, 1504), waarbij beide vorsten het eens werden over het tussen hen betwiste hertogdom Milaan.

Het huwelijk
Zijn huwelijk vond plaats in 1496 in Lier, waarmee de basis gelegd werd voor een meer dan tweehonderd jaar durende verbintenis tussen de zuidelijke Nederlanden en Spanje. Het huwelijk was een gebeurtenis op zich. Vanuit Spanje werd de bruid uitgestuurd, vergezeld van 20.000 personen en 130 schepen onder andere bestaande uit kamerheren, hofdames, pages, kamervrouwen, lijfknechten, thesauriers, grootmeesteressen en bedienend personeel. De vloot vertrok uit Laredo op 30 juli 1496 met bestemming Zeeland. Er was 85.000 pond gerookt vlees mee, 50.000 haringen, 1.000 kippen, 6.000 eieren en 400 vaten wijn. Tijdens de twee maanden durende reis gingen er een paar schepen verloren tijdens stormweer.

In Antwerpen wachtte Johanna een grandioze ontvangst en een officiële plechtigheid. Op 19 oktober nam ze haar intrek in Lier. De volgende dag arriveerde Filips vanuit Tirol, waar hij met zijn vader op jacht was.[1] Amper hadden de toekomstige echtelingen één blik uitgewisseld, of de vonk sloeg over. Tegen elk hofetiquette in liep het koppel zwijgend - ze spraken immers elkaars taal niet - de deur uit en lieten de verstijfde hovelingen achter voor wat ze waren. Ze gingen samen gewoon op zoek naar een priester. Toen ze die vonden beval Johanna hem om hen ter plekke in de echt te verbinden, zomaar midden op een Lierse straat. Zonder op hun gevolg te letten begaven de jongelui zich op een drafje naar de voor hen voorziene woning (het tegenwoordige "Hof van Aragon"), en draaiden de deur achter zich dicht. De volgende dag kwamen zij buiten en werden zij tijdens een luisterrijke plechtigheid voor een tweede keer in de echt verbonden. Het huwelijk werd gevolgd door een hofbal, volksfeesten en een gigantisch banket, er werd 1.200 liter wijn geconsumeerd. Het aantal toeschouwers was zo groot dat op zeker ogenblik een brug over de Nete instortte door overgewicht met als gevolg tal van dodelijke slachtoffers en gewonden.

Koning van Castilië
Eind november 1504 overleed Filips’ schoonmoeder Isabella, en terwijl zijn schoonvader Ferdinand koppig het regentschap voor zich opeiste, liet Filips zich te Brussel tot koning van Castilië uitroepen. In 1506 vertrok hij naar Spanje om zijn rechten te laten gelden. Na een moeilijke reis - een zware storm dreef onder meer het schip naar Engeland - belandde hij dan toch in Spanje, waar zijn schoonvader hem niet zonder slag of stoot als koning van Castilië wilde erkennen. Op 15 juli 1506 werd hij echter ook officieel door de Cortes erkend als Filips I, koning-gemaal van Castilië, naast Ferdinands dochter Johanna als koningin.

Dood
Nauwelijks drie maanden later overleed Filips de Schone, in mysterieuze omstandigheden. Boze tongen beweren wel eens dat hij werd vermoord. Het was namelijk niet gepland dat hij koning zou worden van Spanje, want de kroonprins, Juan, was nog maar pas op jonge leeftijd gestorven, waardoor de kroon toevallig in zijn handen kwam gevallen. De koning van Aragon, Ferdinand kon het maar moeilijk verkroppen dat deze vreemdeling die reeds heerser zou zijn over de Nederlanden en Oostenrijk ook de macht zou verwerven over Spanje. Het blijft uiteraard speculatie. Zijn vrouw Johanna, blijft verbijsterd achter en sluit zich sinds de dood van haar man volledig af van de wereld, soms ronddolend met de kist van haar man, wat later leidde tot de naam ’Johanna de waanzinnige’. Toch bleef ze haar titel (theoretisch) behouden tot haar dood in 1555.

Onder het regentschap van Maximiliaan I van het Heilige Roomse Rijk, zijn grootvader, zal de jonge Karel V van het Heilige Roomse Rijk de heerschappij krijgen over de Lage Landen, en na de dood van van Ferdinand II van Aragon in 1516 ook die over Spanje. Het Spaans-Habsburgse rijk zal voor lange tijd de machtigste fractie van het Europese continent worden.

Het praalgraf van Filips en Johanna bevindt zich in de Koninklijke Kapel naast de Kathedraal van Granada.
Heerlijkheid:
Koning-gemaal van Castilië-Leon
Filips trouwde, 17 of 18 jaar oud, in 1496 in Lier met Johanna, bijgenaamd de Waanzinnige, (Spaans: Juana la Loca) Van Castilie, 16 of 17 jaar oud. Johanna, is geboren op zaterdag 6 november 1479 in Toledo. Johanna, is overleden op vrijdag 12 april 1555 in Tordesillas, 75 jaar oud. Zij is begraven in Koninklijke Kapel naast de Kathedraal van Granada..
Notitie bij Johanna,: Na de dood van een aantal familieleden, haar enige broer Johan, haar oudste zus koningin Isabella van Portugal en dier zoon Miguel werd zij in 1502 door de Cortes erkend als troonopvolgster van de Spaanse koninkrijken Castilië en Aragon. Na haar moeders dood in november 1504 werd ze koningin van Castilië, maar bleek ongeschikt om te regeren. Deze taak werd waargenomen door haar vader Ferdinand en daarna voor korte tijd door haar man Filips. Tot op heden bestaat er in Lier een groot gebouw, genaamd Hof van Aragón.

De Waanzinnige
Reeds tijdens haar verblijf in de Nederlanden, toen zij haar echtgenoot Filips achterna gereisd was, vertoonde Johanna tekenen van onevenwichtig gedrag. Toen Filips in september 1506 stierf, raakte zij verder verward. Zijn lijk werd gebalsemd en in een loden kist gelegd, die Johanna in haar slaapkamer liet plaatsen. Elke ochtend liet ze de kist openen in de hoop dat Filips tot leven zou zijn gekomen. Ook als zij op reis ging nam ze het lijk van haar echtgenoot met zich mee. Haar vader, Ferdinand, wist haar ervan te overtuigen dat Filips moest worden begraven. Uiteindelijk werd Johanna krankzinnig verklaard en opgesloten in een kasteel te Tordesillas, waar zij ook verbleef tijdens het bewind van haar zoon Karel V (in Spanje Karel I). Hoe ’waanzinnig’ zij werkelijk was, valt niet meer vast te stellen. In Lier spreekt men nog wel steeds over "zot Jeanneke". Gezegd moet worden dat de ambitieuze mannen in haar omgeving, zowel haar vader, haar man, als later ook haar zoon, belang hadden bij deze verklaring. Het maakte voor hen de weg vrij naar de Spaanse troon, die haar als opvolgster van haar moeder Isabel toekwam. Tijdens de opstand van de comunidades in Castilië in 1520 werd zij even door de steden als koningin erkend, maar toen de opstand nog hetzelfde jaar werd onderdrukt, bleef zij voorgoed in dezelfde vesting opgesloten. Zij leefde nog heel lang in totale afzondering, tot zij er in 1555 overleed. Officieel is ze steeds koningin van Castilië gebleven.

Het praalgraf van Johanna en haar man bevindt zich in de Koninklijke Kapel naast de Kathedraal van Granada.

Huwelijk Johanna van Castilië en Filips de Schone in 1496
Haar huwelijk vond plaats in 1496 in Lier waar de basis gelegd werd voor een meer dan tweehonderd jaar durende verbintenis tussen onze gewesten en Spanje. Haar huwelijk was een gebeurtenis op zich. Het was nog nooit gebeurd dat vanuit Spanje een bruid werd uitgestuurd, vergezeld van 20.000 individuen en 130 schepen onder andere bestaande uit kamerheren, hofdames, pages, kamervrouwen, lijfknechten, thesauriers, grootmeesteressen en bedienend personeel. De vloot vertrok uit Laredo op 30 juli 1496 met bestemming Zeeland. Niemand hoefde onderweg honger te lijden want er was 85.000 pond gerookt vlees mee, 50.000 haringen, 1.000 kippen, 6.000 eieren en 400 vaten wijn. Tijdens de twee maanden durende reis gingen er een paar schepen verloren tijdens stormweer. In Antwerpen wachtte haar een grandioze ontvangst en een officiële plechtigheid. Op 19 oktober nam Johanna haar intrek in Lier. De volgende dag arriveerde Filips, die de dagen voordien met zijn vader in Tirol op jacht was.]

Amper hadden de toekomstige echtelingen één blik uitgewisseld, of de vonk sloeg over. Tegen elke hofetiquette in liep het koppel zwijgend - ze spraken immers elkaars taal niet - de deur uit en lieten de verstijfde hovelingen achter voor wat ze waren. Ze gingen samen gewoon op zoek naar een priester. Toen ze die vonden beval Johanna hem om hen ter plekke in de echt te verbinden, zomaar midden op een Lierse straat. Zonder op hun gevolg te letten begaven de jongelui zich op een drafje naar de voor hen voorziene woning, (Sindsdien het "Hof van Aragon") en draaiden de deur achter zich dicht. De volgende dag kwamen zij buiten en werden zij tijdens een luisterrijke plechtigheid voor een tweede keer in de echt verbonden. Het huwelijk werd gevolgd door een hofbal, volksfeesten en een gigantisch banket, er werd 1.200 liter wijn geconsumeerd. Het gedrum van de toeschouwers was zo intens dat op zeker ogenblik een brug over de Nete instortte door overgewicht met als gevolg tal van dodelijke slachtoffers en gewonden.
Kinderen van Filips en Johanna,:
1 Eleonora van Habsburg, ook wel genoemd Eleonora van Castilië van Oostenrijk, geboren omstreeks zaterdag 24 november 1498 in Brussel. Eleonora is overleden op vrijdag 18 februari 1558 in Talavera de la Reina, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Eleonora: was de oudste dochter van Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige en de oudste zuster van Karel V met wie zij een goede verstandhouding had. Ze werd koningin van Portugal en later van Frankrijk door haar huwelijken met de koningen van die landen.

Samen met haar broer Karel en haar jongere zusters Isabella en Maria werd ze door haar tante Margaretha van Oostenrijk opgevoed aan het Mechelse hof. Van al de kinderen van Filips de Schone werd zij als de mooiste gezien.

In 1558 overleed Eleonora toen zij op weg was naar haar dochter Maria om zich met haar te verzoenen. Eleonora werd begraven in het graf van de Spaanse infanta’s in het Escorial.

Huwelijken
Haar eerste huwelijk was met Emanuel I van Portugal, die voorheen al getrouwd geweest was met twee van haar tantes van moeders kant, te weten Isabella en Maria en bovendien de vader was van haar schoonzus Isabella, getrouwd met Karel. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren:

Carlos (*Évora, 18 februari 1520 - †Évora, 15 april 1521)
Maria (*8 juni 1521 - †Lissabon, 10 oktober 1577)
Met haar dochter had Eleonora een slechte verhouding,die zijn oorzaak vond in Eleonora’s tweede huwelijk waarbij zij haar dochter achterliet in Portugal.

Haar tweede huwelijk was met Frans I van Frankrijk en was een gearrangeerd huwelijk om de verstandhouding tussen het huis Habsburg en Valois te verbeteren. Dit huwelijk bleef kinderloos.
2 Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG, geboren op maandag 24 februari 1500 in Gent. Volgt 184.
3 Isabella van Habsburg, geboren op zondag 18 juli 1501 in Brussel. Isabella is overleden op vrijdag 19 januari 1526 in Zwijnaarde, 24 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Leven
Isabella wordt samen met haar broer Karel V en zusjes Eleonora van Habsburg en Maria in Mechelen opgevoed door haar tante Margaretha van Oostenrijk, regentes van de Nederlanden.Op 11 juli 1514 wordt zij door haar grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk met de handschoen uitgehuwelijkt aan Christiaan II van Denemarken. Een jaar later werd zij opgehaald door de Aartsbisschop van Noorwegen en vergezeld naar Kopenhagen; Daar werd het huwelijk geratificeerd op 12 augustus 1515. In Denemarken krijgt zij een nieuwe naam: Elisabeth.

Het huwelijk van Isabella en Christiaan is te kenmerken als ongelukkig. Dit komt vooral door de relatie van Christiaan met zijn Nederlandse maîtresse Dyveke Sigbritsdochter. Als Maximiliaan in 1515 eist dat Dyveke het hof verlaat, weigert de koning dit. De vierendertigjarige Christiaan is op dat moment al acht jaar samen met Dyveke en hij is niet van plan deze relatie op te geven voor zijn nieuwe echtgenote van slechts veertien jaar oud. Wanneer Dyveke in 1517 overlijdt (vermoedelijk door vergiftiging), krijgt haar moeder Sigbrit steeds meer macht aan het hof. Sigbrit heeft een enorme invloed op staatszaken en wordt aangesproken met de eerbiedige naam ’moeder Sigbrit’.

Christiaans politieke bewind zorgt voor veel tegenstand bij de Zweedse adel en later ook bij de Deense en Noorse adel. In 1520 ontstaat er in Zweden een oproer dat wordt beëindigd met het bloedbad van Stockholm. Door alle tegenstand en door Sigbrits invloed wordt de macht van Christiaan steeds kleiner. Wanneer er in april 1523 weer een opstand uitbreekt, vlucht het koningspaar samen met kinderen, Sigbrit en bedienden naar Vlaanderen.

In Vlaanderen proberen ze hulp te krijgen, maar zowel Karel V als Margaretha van Oostenrijk weigeren dit. In dezelfde periode wordt Christiaan aanhanger van het Lutherse geloof, Isabella volgt hem maar blijft diep in haar hart katholiek. Het nieuwe geloof doet de Deense zaak geen goed en Ferdinand I verklaart zelfs dat Isabella geen zus meer van hem is. Christiaan en Isabella zitten in een zeer pijnlijke situatie, het geld raakt snel op en er is geen uitzicht op hulp. Ondanks het slechte huwelijk vatte Isabella een diepe liefde op voor haar echtgenoot. Dit zorgt ervoor dat zij weigert regentes te worden voor haar zoon en troonopvolger Hans én dat ze haar echtgenoot blijft steunen in zijn acties en geloof.

Uiteindelijk wijst Margaretha van Oostenrijk Lier aan als residentie voor het koninklijke gezin. Wanneer het gezin in december 1525 voor een bezoek naar het kasteel van Zwijnaarde vertrekt, wordt Isabella ziek. Ze overlijdt op 19 januari 1526 in Zwijnaarde en wordt bijgezet in de St. Pietersabdij te Gent.

Kinderen
Isabella baarde zes of zeven kinderen waarvan er nog drie leefden bij haar dood in 1526:

Christiaan (1516), stierf op jonge leeftijd
Hans (21 december 1518-1531)
Maximiliaan en Philip (4 juli 1519), stierven op jonge leeftijd
Dorothea (10 november 1520-1580), huwde Frederik II van de Palts
Christine van Denemarken (1521-1590), huwde Francesco II Sforza en Frans I van Lotharingen
Heerlijkheid:
koningin van Denemarken en Noorwegen (1514-1523) en koningin van Zweden onder de Kalmarunie (1520-1521]).
4 Ferdinand I van het Heilige Roomse Rijk, geboren op vrijdag 10 maart 1503 in Alcalá de Henares. Volgt 201.
5 Maria van Hongarije, geboren op donderdag 18 september 1505 in Brussel. Volgt 202.
6 Catharina van Habsburg, geboren op donderdag 14 januari 1507 in Torquemada. Volgt 203.
184 Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG is geboren op maandag 24 februari 1500 in Gent, zoon van Filips de Schone van Oostenrijk (zie 183) en Johanna, bijgenaamd de Waanzinnige, (Spaans: Juana la Loca) Van Castilie. Hij is gedoopt op zaterdag 7 maart 1500 in Sint-Baafskathedraal. Karel is overleden op woensdag 21 september 1558 in Cuacos de Yuste (Spanje), 58 jaar oud.
Notitie bij Karel: voor zijn mondigverklaring Karel van Luxemburg geheten, uit het Huis Habsburg, was sinds 1506 landsheer van uiteindelijk alle Nederlandse gewesten, van 1516 tot 1556 als Karel I koning van Spanje en van 1519 tot 1556 als Karel V keizer van het Heilige Roomse Rijk. In Vlaanderen staat hij algemeen bekend als Keizer Karel.

De landen waarover hij regeerde, vormden tezamen het grootste Europese rijk sinds dat van Karel de Grote. Met de feitelijke macht van zijn erflanden was Karel V bovendien de laatste Rooms-Duitse keizer die in de gelegenheid was om zijn universele autoriteit ook daadwerkelijk te laten gelden. Op Europees niveau wist hij met succes de aanvallen van het Ottomaanse rijk af te slaan. De vrijwel permanente strijd met Frankrijk bleef per saldo onbeslist. Als zijn grootste nederlaag ervoer hij het feit dat hij de christelijke eenheid van Europa niet had weten te behoeden voor de scheuring die de reformatie teweeg bracht. Op nationaal niveau heeft Karel V voor zijn erflanden Spanje en de Nederlanden de basis gelegd voor een moderne eenheidsstaat. De heerschappij van keizer Karel V vormt met deze en vele andere aspecten de overgang van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd.

Titels
Als dynastieke titels: aartshertog van Oostenrijk tussen 1500 en 1519, hertog van Luxemburg tussen 1500 en 1506 en prins van Asturië tussen 1504 en 1516.
Hertog van Bourgondië, Brabant, Luxemburg, Limburg, Opper-Lotharingen en Neder-Lotharingen, graaf van Vlaanderen, Artesië, Holland en Zeeland, Henegouwen, markgraaf van Namen en heer van Mechelen en Salins tussen 1506 en 1555, markgraaf van de Franche Comté tussen 1506 en 1556.
Koning van Spanje, dat wil zeggen koning van Aragón, Navarra en Jeruzalem tussen 1516 en 1556, koning van Napels, Sicilië en Sardinië tussen 1516 en 1554 en koning van Castilië en León en heer in Azië en Afrika tussen 1516 en 1556 (tot 1555 formeel samen met zijn moeder Johanna).
Aartshertog van Oostenrijk, hertog van Stiermarken, Karinthië en Krain en graaf van Tirol, Habsburg, Pfirt en Kyburg, landgraaf in de Elzas en markgraaf in de Burgau tussen 1519 en 1521 en hertog van Württemberg.
Rooms-Duits koning en gekozen Rooms keizer tussen 1519 en 1531 en Rooms Keizer, semper augustus tussen 1530 en 1556.
Heer van Friesland tussen 1515 en 1555.
Heer van Doornik en het Doornikse tussen 1521 en 1555.
Heer van Utrecht tussen 1528 en 1555.
Heer van Overijssel, Drenthe, Wedde en Westwoldingerland tussen 1528 en 1555.
Heer van Groningen tussen 1536 en 1555.
Hertog van Gelre en graaf van Zutphen tussen 1543 en 1555

Familie en opvoeding
Karel was de zoon van Filips de Schone en Johanna van Castilië, die de geschiedenis zou ingaan als Johanna de Waanzinnige. Hij werd geboren op 24 februari 1500 in het Prinsenhof in Gent. Op 7 maart werd hij gedoopt in de Sint-Janskerk, de huidige Sint-Baafskathedraal. Hij voerde toen reeds de titels van aartshertog van Oostenrijk en hertog van Luxemburg[1]. Samen met zijn eveneens in de Nederlanden geboren oudere zuster Eleonora (1498) en zijn twee jongere zusters Isabella (1501) en Maria (1505), zou hij te Mechelen worden grootgebracht aan het Hof van Savoye van zijn tante Margaretha van Oostenrijk, toen landvoogdes van de Nederlanden.

Tijdens de reizen van Karels ouders naar Spanje werden aldaar nog zijn jongere broer Ferdinand (1503) en zijn jongste zuster Catharina (1507) geboren. Deze beide kinderen zouden voorlopig in Spanje worden opgevoed en Karel zou hen dan ook pas op zijn eerste reis naar dat land in 1517 voor het eerst ontmoeten. Bij die gelegenheid zag hij ook voor het eerst sinds 1505 zijn inmiddels gekverklaarde moeder weer terug. Zij bleef tot haar dood in 1555 opgesloten op het kasteel van Tordesillas, waar Karel haar nog enkele malen zou bezoeken.

Aan het hof van zijn tante Margaretha werd Karel vanaf 1507 in de praktijk opgevoed door Willem II van Croÿ, heer van Chièvres en Adriaan van Utrecht, de latere paus Adrianus VI. Naast de klassieke ridderlijke vaardigheden, zoals het zwaardvechten en de jacht, probeerden zij hem ook de nieuwe humanistische idealen bij te brengen, maar daarvoor interesseerde de jonge Karel zich een heel stuk minder. Grootkanselier Jean le Sauvage bracht hem de beginselen van politiek en bestuur bij.

Aan het Bourgondische hof was Frans de voertaal en daarmee was dit Karels moedertaal. In de dagelijkse omgang had hij zich ook Nederlands aangeleerd. Tijdens zijn eerste reis naar Spanje leerde hij ook vloeiend Spaans. Volgens de overlevering zou hij in latere jaren zelf gezegd hebben: Ik spreek Spaans tegen God, Italiaans tegen vrouwen, Frans tegen mannen en Duits tegen mijn paard.

Karel V had net als zijn andere familieleden last van een erfelijke afwijking aan het kaakgewricht, die bekend kwam te staan als de Habsburgse kin. Zijn kin stond ver vooruit, al liet de ene portretschilder dat duidelijker naar voren komen dan de ander. Door deze kin kon hij slecht kauwen, wat leidde tot indigestieproblemen. Bovendien schijnt hij een voorkeur voor excessief veel vlees en koud bier te hebben gehad. Dit zal mede hebben bijgedragen aan de jicht, waar Karel steeds meer onder gebukt ging naarmate hij ouder werd. Volgens het Bourgondische hofprotocol at hij meestal alleen.

Huwelijk en kinderen
Karel V trouwde op 10 maart 1526 in Sevilla met de toen 23-jarige Isabella van Portugal. Dit huwelijk was in eerste instantie bedoeld om nauwere banden met het Spaanse buurland Portugal aan te gaan. Bovendien was Isabella een nicht van Karel, zodat een pauselijke dispensatie voor dit huwelijk nodig was. Na het huwelijk vond een huwelijksreis door Zuid-Spanje plaats, die bijna een jaar duurde. Het zou een relatief gelukkig huwelijk worden, ondanks dat het om politieke redenen gesloten was en ze elkaar vaak jarenlang niet zagen. Zij kregen één zoon, twee dochters en twee zoontjes die reeds kort na hun geboorte stierven.

Filips II (21 mei 1527 – 13 september 1598), getrouwd met, achtereenvolgens, Maria van Portugal (1527 – 1545), Maria I van Engeland (1516 - 1558), Elisabeth van Valois (1545 - 1568) en Anna van Oostenrijk (1549-1580)
Maria (21 juni 1528 – 26 februari 1603), trouwde met Maximiliaan (haar neef)
Ferdinand (1530)
Johanna (24 juni 1535 – 7 september 1573), getrouwd met Johan van Portugal (1537 – 1554)
Johan (1539)
Karel V is ook bekend om zijn amoureuze escapades. Hoeveel minnaressen hij had is niet bekend, maar het aantal zou behoorlijk groot zijn geweest. Twee speelden een belangrijke rol, aangezien ze het leven schonken aan twee latere landvoogden, beiden bastaardkinderen van Karel V:

Johanna van der Gheynst schonk het leven aan Margaretha van Parma (28 december 1522 - 18 januari 1586) en
Barbara Blomberg, de poortersdochter uit het Duitse Regensburg, die het leven schonk aan Don Juan (24 februari 1547 – 1 oktober 1578).

De erflanden
De kern van het latere wereldrijk van Karel V werd gevormd door de erflanden, dat wil zeggen de gebieden die hij van zijn voorouders erfde. Net zoals zijn totale rijk, waren ook deze erflanden geen eenheid, maar vormden een personele unie van tientallen afzonderlijke gebieden, uiteenlopend van grote koninkrijken, hertogdommen, graafschappen, tot soms heel kleine heerlijkheden. De kaart geeft de situatie weer op het toppunt van zijn heerschappij (hierop zijn de overzeese gebieden niet weergegeven). Hoewel Karel vaak oorlog heeft gevoerd, moest hij daarbij meestal zijn eigen gebieden verdedigen tegen buitenlandse invallen. Alleen het grondgebied van de Nederlanden heeft hij aanzienlijk kunnen vergroten.

Uiteindelijk regeerde Karel V over ongeveer 40% van de toenmalige Europese bevolking, oftewel 28 miljoen mensen, waaronder 3 miljoen in de Nederlanden en 5,5 miljoen in Spanje. Het inwoneraantal van de Spaanse gebieden in Midden-Amerika daalde tijdens Karels regeerperiode van tussen de 5 en 10 miljoen naar 3,6 miljoen mensen.

De Bourgondische erflanden
In 1506, toen zijn vader Filips de Schone stierf, erfde Karel al diens landsheerlijkheden die tezamen de Bourgondische en later de Habsburgse Nederlanden genoemd werden. De belangrijkste waren het hertogdom Brabant, de graafschappen Vlaanderen en Holland en het Vrijgraafschap Bourgondië (Franche-Comté). Omdat Karel nog minderjarig was, nam zijn grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk het regentschap op zich, maar omdat zijn aanwezigheid elders in Europa nodig was, benoemde hij zijn dochter Margaretha van Oostenrijk tot landvoogdes van de Nederlanden. Zij resideerde in Mechelen en maakte deze stad tot de feitelijke hoofdstad van de toenmalige Nederlanden.


Margaretha’s taak eindigde formeel toen Karel op 5 januari 1515 in een plechtige vergadering van de Staten-Generaal in het Paleis op de Koudenberg in Brussel meerderjarig werd verklaard. Vanwege haar ervaring bleef zijn tante wel een belangrijke rol in de regering spelen, mede omdat Karel direct na zijn aantreden begon met een lange rondreis door zijn nieuwe landsheerlijkheden. Daarbij vond in vele steden de traditionele blijde intrede (Joyeuse Entrée) plaats, waarbij hij als de nieuwe vorst door zijn onderdanen gehuldigd werd.

Deze eerste rondreis was het begin van een bijna voortdurend rondtrekken. Vanwege het in die tijd nog heel persoonlijke karakter van het overheidsgezag was Karels aanwezigheid eigenlijk in al zijn landen vereist. Bovendien wilde hij uit ridderlijkheid graag zijn eigen troepen aanvoeren, die hem op slagvelden door heel Europa en zelfs tot in Noord-Afrika brachten. Op deze manier was Karel V grofweg 1/3 van zijn leven in de Nederlanden onderweg, 1/3 in Spanje en 1/3 in de rest van Europa.

Gulden Vlies, embleem en motto
Reeds in 1501 werd Karel, tijdens het door zijn vader voorgezeten kapittel in Brussel, opgenomen in de fameuze Bourgondische Orde van het Gulden Vlies. Na het overlijden van zijn vader in 1506 volgde Karel hem ook op als grootmeester van deze prestigieuze ridderorde. Nadat hij meerderjarig was verklaard en inmiddels ook koning van Spanje was geworden, verhoogde hij in 1516 het statutair vastgelegde aantal ridders van eenendertig naar eenenvijftig: tien nieuwe plaatsen voor Spanje en tien nieuwe plaatsen voor Duitsland en de Nederlanden. Hiermee groeide het Gulden Vlies uit tot de voornaamste Europese ridderorde.


Als nieuwe grootmeester van deze orde koos Karel een eigen embleem, geheel in lijn met de traditie van de Bourgondische hertogen, die hiermee hun aspiraties voor de orde tot uitdrukking brachten. Het embleem van Karel was door Luigi Marliano ontworpen en bestond uit de twee Zuilen van Hercules. Het werd gepresenteerd op het eerste door Karel bijeengeroepen kapittel van de orde, dat in oktober 1516 plaatsvond in de Sint-Goedelekathedraal te Brussel.

De gedachte achter dit embleem was dat Karel de invloed van de orde zou expanderen voorbij de Zuilen, dat wil zeggen zowel naar het Oosten ter bevrijding van Jeruzalem en ter bestrijding van de islam, als naar het Westen ter evangelisering van de Nieuwe Wereld. Dit concept werd ook uitgedrukt met Karels motto Plus Oultre of Plus Ultra, dat gelezen moet worden als "steeds verder" en was afgeleid van de frase più oltre non si metta uit La Divina Commedia (Inferno, Canto XXVI) van Dante.
[bewerken] De Spaanse rijken
Als zoon van Johanna van Castilië maakte Karel ook aanspraak op de Spaanse troon. Na de dood van zijn grootmoeder Isabella I van Castilië in 1504 kwam zijn moeder, door het vroege overlijden van haar oudere broer en zus, op de Castiliaanse troon terecht. Johanna leed echter dermate zwaar onder het verlies van haar in 1506 plotseling overleden echtgenoot, dat haar vader, Ferdinand II van Aragón, haar gek zou laten verklaren en haar opsloot in het kasteel van Tordesillas. Op die manier kon hij zelf het regentschap over de Castiliaanse troon op zich nemen. Deze troon kwam toe aan Karel als zijnde Johanna’s oudste zoon, maar de oude Ferdinand wilde liever Johanna’s jongere zoon Ferdinand als zijn opvolger. Deze was niet alleen naar hem vernoemd, maar was, anders dan Karel, ook aan zijn hof opgevoed.


Toen Ferdinand II van Aragon op 23 januari 1516 overleed was hij er nog niet toe gekomen om bij testament zijn kleinzoon Ferdinand ook formeel tot zijn opvolger te benoemen. Daardoor bleef Karel zijn rechtmatige erfgenaam en erfde hij nu al diens koninkrijken: Aragón, Navarra, Napels, Sicilië en Sardinië. Karel werd vervolgens op 13 en 14 maart 1516 in de Brusselse Sint Goedelekerk plechtig uitgeroepen tot koning van Spanje en ging over dat land regeren als koning Karel I (Carlos I).

Vanuit het buitenland gezien regeerde Karel feitelijk over heel Spanje, maar officieel was zijn moeder Johanna de Waanzinnige nog steeds koningin van Castilië (en Granada). Zij was weliswaar gek verklaard, maar dat betekende juridisch gezien dat Karel tot aan haar overlijden in 1555 (slechts een half jaar voor zijn eigen abdicatie) slechts het regentschap over dit rijk had. In oorkondes en op munten bleef daarom tot haar overlijden steeds sprake van "Johanna en Karel" (Juana y Carlos).

De Oostenrijkse erflanden
Toen Karels grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk op 12 januari 1519 overleed, erfde hij ook nog de Oostenrijkse erflanden, bestaande uit de aartshertogdommen Oostenrijk beneden de Enns en Oostenrijk boven de Enns, de hertogdommen Stiermarken, Karinthië en Krain, het graafschap Tirol en enkele kleine gebieden. Tegen de wil van Karel, wist zijn broer Ferdinand te bereiken dat deze Oostenrijkse erflanden bij het Verdelingsverdrag van Worms van 21 april 1521 aan hem werden overgedragen. Hiermee werd de basis gelegd voor de latere splitsing van het huis Habsburg in een Spaanse en een Oostenrijkse tak. Als hoofd van het Huis Habsburg bleef Karel wel de titel aartshertog van Oostenrijk voeren..

Het keizerschap
Anders dan bij de Spaanse, Nederlandse en Oostenrijkse erflanden, was het keizerschap en daarmee de heerschappij over het Rooms-Duitse of Heilige Roomse Rijk niet erfelijk. De keizer werd telkens gekozen door de keurvorsten, die overigens vrijwel steeds een Habsburger kozen.


Keizerskeuze
Keizer Maximiliaan I, Karels grootvader van vaderszijde, wilde deze lijn voortzetten en schoof daarom zijn kleinzoon Karel als zijn opvolger naar voren. Koning Frans I van Frankrijk presenteerde zichzelf als tegenkandidaat.

Na het overlijden van Maximiliaan op 12 januari 1519 kwam de keizerlijke herverkiezing op de voorgrond van de Europese politiek. Paus Leo X, bedreigd door Spaanse troepen op zo’n 60 kilometer van Rome, steunde de Franse kandidaat. De keurvorsten steunden beide kandidaten, met uitzondering van Frederik III van Saksen, die niet wilde meewerken aan een campagne. Voor zijn dood had Maximiliaan al 500.000 florijnen aan de keurvorsten beloofd in ruil voor hun stem, maar Frans bood tot drie miljoen, waarna Karel terugsloeg door grote bedragen te lenen van de bankiersfamilie Fugger.

De uiteindelijke uitkomst werd echter niet bepaald door de exorbitante bedragen smeergeld en de belofte van paus Leo X om de keurvorst van Mainz zijn vaste pauselijk legaat te maken. De algemene weerstand onder de bevolking tegen een Franse keizer gaf de keurvorsten een pauze. Toen Karel een leger op de been bracht in de buurt van Frankfurt waar zij vergaderden, kozen zij hem uiteindelijk op 28 juni 1519 tot rooms koning en toekomstig keizer, als vijfde met de naam Karel. Op 23 oktober 1520 werd Karel V plechtig tot rooms koning gekroond in de Dom van Aken, waarna hij zich, in navolging van zijn grootvader, tevens "gekozen rooms keizer" (Erwählter Römischer Kaiser) noemde.

Taken en betekenis
Hoewel het keizerschap het hoogste wereldlijke ambt van het christelijke Europa was, was de feitelijke macht ervan sinds het interregnum in de 13e eeuw zeer gering geworden. Als koning van Duitsland had de keizer al weinig of geen concrete machtsmiddelen meer in de Duitse gebieden, laat staan op Europees niveau. Maar het feit dat hij door de paus, aan wie in die tijd nog het hoogste universele gezag in geestelijke zaken toekwam, gekroond werd, gaf de keizer nog tot in de 16e eeuw een niet onaanzienlijk universeel gezag in wereldlijke zaken. Dit keizerlijke gezag moet vooral gezien worden als een leiderschap van volkenrechtelijke aard.

Met de keuze van Karel V tot keizer veranderde dit drastisch en werd het oude Rooms-Duitse keizerschap nog eenmaal van echte betekenis. Met zijn rijke erflanden (o.a. de welvarende Lage Landen en Spanje met zijn rijke Amerikaanse en Aziatische bezittingen), had Karel namelijk de financiële middelen om grote legers op te zetten en kon Karel hierdoor het gezag van het keizerschap voorzien van feitelijk macht. Niet alleen voor wat de Duitse gebieden betreft, maar voor heel Europa. Opgevoed in de ridderlijke traditie van het Bourgondische hof, zag Karel V zich ook ten diepste en op een religieuze manier geroepen om de taken van het keizerschap op zich te nemen en uit te voeren. Concreet waren dat:

Bescherming van Kerk en paus (als Advocatus Ecclesiae), dit bij wijze van tegenprestatie voor de pauselijke legitimatie van het keizerlijke ambt.
Bescherming van de Christenheid tegen interne en externe vijanden. Mede vanuit de voorgaande taak zou Karel de protestanten als de voornaamste interne vijanden gaan zien. Als externe vijand golden sinds de val van Constantinopel in 1453 de Ottomanen, of zoals men dat vroeger zei: de Turken.
Handhaving van vrede en gerechtigheid en optreden als scheidsrechter tussen de christelijke vorsten. Dit vloeide voort uit de voorgaande taak en werd in Karels tijd bovendien sterk juridisch gelegitimeerd als de taak tot het bewaken en uitleggen van het toen eveneens universeel geachte Romeinse recht.

Monarchia Universalis
Deze traditionele taken van het keizerschap kwamen onder Karel V samen met de eveneens universele ridderlijke aspiraties vanuit de Bourgondische traditie (zoals uitgedrukt door Karels embleem en motto) en het inmiddels daadwerkelijk wereldomspannende Spaanse rijk. Het was met name Karels grootkanselier Mercurino di Gattinara die al deze elementen samenvoegde in de theorie van de Monarchia Universalis. Aanhakend bij de keizerlijke taak tot het handhaven van vrede en gerechtigheid, baseerde hij zich daarbij vooral op de politieke theorieën van zijn 15e-eeuwse Italiaanse landgenoten Bartolus de Saxoferrato en Dante Alighieri.

Gattinara liet het echter niet bij een politieke theorie, maar kwam ook met heel concrete plannen voor hoe de keizerlijke regering in de praktijk vormgegeven zou moeten worden. Als "grootkanselier aller rijken en landen" van Karel V zag hij voor zichzelf een rol weggelegd als leider van centraal keizerlijk bestuursapparaat, dat rechtstreeks bevoegd zou zijn voor alle aangelegenheden van al Karels gebieden. Zelfs had hij daarvoor één uniform munt- en rechtsstelsel in gedachten. Topfiguren uit de Spaanse regering zagen dit centralistische concept van Gattinara echter niet zitten en ook Karel zelf vreesde dat hij hierdoor al te afhankelijk zou worden van zijn oude grootkanselier.

Gattinara overleed op 5 juni 1530. Kort tevoren had hij nog wel zijn langgekoesterde wens in vervulling zien gaan, toen Karel V op 24 februari van dat jaar, diens 30e verjaardag, in Bologna tot keizer werd gekroond door paus Clemens VII. Het zou de laatste keer zijn dat een keizer door de paus gekroond werd.

Het regentschapssysteem
Na het overlijden van Gattinara was de weg vrij voor een nieuwe manier om Karels wereldrijk te besturen. In plaats van het bureaucratische en centralistische plan van Gattinara kwam nu een meer persoonlijke en gedecentraliseerde structuur die wel het regentschapssysteem genoemd wordt[9]. Naar het voorbeeld van het succesvolle regentschap van zijn tante Margaretha van Oostenrijk in de Nederlanden, stelde Karel V nu voor alle drie delen van zijn rijk een landvoogd of regent aan. Dit was telkens één van zijn naaste familieleden, waarmee de loyaliteit aan zijn persoon gewaarborgd werd. Aldus benoemde hij:

in juli 1529 zijn vrouw Isabella van Portugal tot regentes voor Spanje
in januari 1531 zijn broer Ferdinand tot regent voor Duitsland, dit op basis van diens keuze en kroning tot Rooms koning en toekomstig keizer
op 1 oktober 1531 zijn zuster Maria van Hongarije tot landvoogdes voor de Nederlanden

Elk van deze regenten kreeg een publieke volmacht waarmee hij of zij de volledige bevoegdheden kreeg om staatkundig als het alter ego van Karel V te kunnen fungeren. In een geheime restrictie werd vervolgens bepaald welke rechten Karel aan zichzelf voorbehield of welke beslissingen aan hem ter goedkeuring dienden te worden voorgelegd.

De centrale aansturing van deze regenten deed Karel voortaan persoonlijk, bijgestaan door een kleine flexibele staf. Na het overlijden van Gattinara had hij namelijk geen nieuwe grootkanselier meer benoemd, maar werkte hij op een meer informele manier samen met de staatssecretarissen Francisco de los Cobos voor Spaanse zaken en met Nicolas Perrenot de Granvelle voor alle overige aangelegenheden. Deze laatste was Gattinara alleen als grootzegelbewaarder opgevolgd, maar fungeerde in de praktijk als Karels eerste minister. Nicolas Granvelle werd na zijn overlijden in 1550 opgevolgd door zijn zoon en naaste medewerker Antoine Perrenot de Granvelle.

Met dit regentschapssysteem had Karel V afstand genomen van de plannen voor een gecentraliseerde superstaat en gekozen voor centralisatie op lager, nationaal niveau. Daarmee zette hij in op de vorming van moderne eenheidsstaten in Spanje en de Nederlanden en gaf hij zelfs de aanzet voor moderne staatsvorming in Duitsland. De keerzijde hiervan was dat de aansturing op internationaal niveau nu een volledig persoonlijke aangelegenheid was geworden. De eenheid van macht en gezag ging dan ook verloren toen met Karels troonsafstand in 1555/1556 de Spaanse en Nederlandse erflanden overgingen op zijn zoon Filips, maar het keizerschap op zijn broer Ferdinand. Hierdoor bleef de Spaanse macht zonder erkend internationaal gezag en werd het keizerschap een vrijwel inhoudsloos aanhangsel van het Duitse koningschap.

Conflicten op Europees niveau
Als Rooms-Duits keizer had Karel V taken op internationaal niveau, maar ook de uitgestrektheid van zijn erflanden leidden tot politiek handelen op Europees niveau. Hierdoor moest hij het oprukkende Ottomaanse Rijk zien tegen te houden en kwam hij tevens in conflict met Frankrijk.

De Ottomaanse dreiging
Van oudsher was de strijd tegen de islam en de bevrijding van Jeruzalem één van de hoofdtaken van de Rooms-Duitse keizer, maar na de laatste Kruistocht in 1270 was geen keizer daar meer aan toe gekomen. Na de val van Constantinopel in 1453 rukte het Ottomaanse leger echter steeds verder richting West-Europa en ging een bedreiging voor de Habsburgse landen vormen.

Karel werd echter niet alleen vanuit het keizerschap tot de bestrijding van de Ottomanen geïnspireerd: als koning van Aragon voerde hij namelijk ook de titel koning van Jeruzalem en ook van de Bourgondische hertogen had hij een ridderlijk kruistochtideaal geërfd. Karel had dit tot uitdrukking gebracht in zijn embleem en motto. Tot een herovering van Jeruzalem zou het nooit komen, het tot staan brengen van de Ottomaanse expansie zou al meer dan genoeg inspanningen vergen.

Met de slag bij Mohács in 1526 veroverde sultan Süleyman I grote delen van het koninkrijk Hongarije (daarbij sneuvelde de zwager van Karel, Laos II, koning van Hongarije) en in 1529 rukte hij zelfs op tot voor de poorten van Wenen. Deze aanval kon door Karels broer Ferdinand vrijwel geheel zelfstandig worden afgeslagen. Karel streed op dat moment in Italië met zijn troepen tegen Frankrijk. In 1532 deed de sultan wederom een poging om Wenen te veroveren, maar dit keer bracht Karel een leger van 80.000 man op de been, waarop het Ottomaanse leger zich terugtrok.

De Ottomaanse sultan veroverde in 1529 Algiers en in 1534 Tunis en ging bovendien militaire steun geven aan de Barbarijse zeerovers, die nu vanaf de Noord-Afrikaanse kust de handel op de Middellandse zee bedreigden, Spaanse schepen overvielen en de kusten van Karels Spaanse en Italiaanse gebieden plunderden. Aan het hoofd van een legermacht van ca. 60.000 man kon Karel V in 1535 de vloot van de sultan vernietigen (en zo de befaamde Barbarossa op de vlucht doen slaan). Vervolgens wist hij na een korte belegering van de vesting La Goletta op 14 juli 1535 de stad Tunis weer op de Ottomanen te veroveren. Hiermee was de rust aan het zuidelijk front voorlopig hersteld.

In 1541 laaide de strijd in Hongarije weer op en in 1543 sloot sultan Süleyman I bovendien een informele coalitie met de Franse koning Frans I. Gezamenlijk voerden zij daarop een aanval uit op Nice, een strategische havenstad in handen van Karels bondgenoot, hertog Karel III van Savoye. Deze strijd op vele fronten noopte Karel om in 1547, samen met zijn broer Ferdinand als koning van Hongarije, en tegen een jaarlijkse tribuutbetaling van 50.000 dukaten, een wapenstilstand voor 5 jaar met de sultan te sluiten. In deze overeenkomst werd Karel niet als keizer, maar slechts als koning van Spanje aangeduid, aangezien de sultan zichzelf, hoewel hij geen christen was, toch als opvolger van de Byzantijnse keizers en daarmee als de enige ware caesar zag.

De oorlogen met Frankrijk
Gedurende een groot deel van zijn regeerperiode voerde Karel V oorlog met Frankrijk. Met name de Franse koning Frans I werd zijn grote tegenspeler en doordat Frankrijk geheel door landen van Karel omringd was, konden beide vorsten letterlijk en figuurlijk niet om elkaar heen. Het resulteerde in 5 oorlogen: 1521-1526, 1526-1529, 1535-1538, 1542-1544 en 1552-1559.

Naast de machtspolitieke hegemonie in Europa, was vooral de heerschappij in Italië de inzet van hun strijd. Men spreekt daarom wel van de Italiaanse Oorlogen. Deze waren begonnen toen Frankrijk in 1494 Noord-Italië binnenviel en Karels grootvader Maximiliaan zich genoodzaakt zag om een alliantie met Spanje aan te gaan. Ter bezegeling daarvan werd onder meer het huwelijk van Karels ouders gesloten, waardoor hij uiteindelijk Spanje erfde en naast de Franse koning de machtigste vorst van die tijd werd.

Ten tijde van Karels meerderjarigverklaring in 1515 was in Noord-Italië de tweede Italiaanse of de Oorlog van de Liga van Kamerijk aan de gang, waarin Frans I met de Slag van Marignano een grote overwinning tegen Milaan, dat toebehoorde aan Ferdinand van Aragón, wist te behalen. Mede hierdoor kon hij in 1516 de Vrede van Noyon opleggen aan Karel als de nieuwe koning van Spanje. Het vredesverdrag bepaalde dat Frans I Milaan zou krijgen en af zou zien van aanspraken op Napels, dit op voorwaarde dat Karel met een dochter van Frans zou huwen.


Nadat Frans I de verkiezing voor het keizerschap aan Karel V verloren had, viel hij eind 1521 Navarra en de Habsburgse Nederlanden binnen. Keizerlijke troepen konden de invasie keren en vielen Noord-Frankrijk binnen, waar zij op hun beurt tot staan werden gebracht. Karel sloot toen een alliantie met de paus en de Engelse koning Hendrik VIII waarna de derde Italiaanse oorlog begon. Tijdens de Slag bij Pavia op 24 februari 1525, Karels verjaardag, wisten de keizerlijke troepen de Franse een zware nederlaag toe te brengen en konden ze zelfs Frans I gevangennemen. Hij werd overgebracht naar Madrid en tekende aldaar in 1526 de Vrede van Madrid, waarbij hij al zijn aanspraken op Milaan, het Koninkrijk Napels, de Franche-Comté, Kroon-Vlaanderen en Artesië opgaf. Zodra hij vrijkwam herriep hij deze concessies echter weer.

Deze overwinning van Karel V leidde tot een tegenreactie waarbij Frankrijk, Clemens VII, Genua, Venetië en Florence zich op 21 mei 1526 met elkaar verbonden in de Liga van Cognac. Hoewel deze in 1528 werd versterkt door een verdrag tussen Frankrijk en Engeland, bleken de leden van de Liga weinig vastberaden.

Begin 1527 vielen Franse troepen Noord-Italië binnen, maar het keizerlijke leger was al jaren niet meer betaald en ging daarom eigenmachtig over tot de plundering van Rome, op een schaal die sinds de tijd van de Vandalen niet meer was voorgekomen. Deze ramp voltrok zich op 6 mei 1527 en ging de geschiedenis in als de Sacco di Roma. De Franse troepen plunderden op hun beurt de stad Pavia en sloegen beleg voor de poorten van Napels. Mede doordat Genua onder leiding van admiraal Andrea Doria overliep naar het keizerlijke kamp, konden de Franse troepen in juni 1529 door de keizerlijke vernietigend verslagen worden.

Hierop sloot Karel V op 3 augustus 1529 opnieuw een vredesverdrag met Frankrijk, de Damesvrede van Kamerijk. Hierin werd vastgelegd dat Karel afzag van zijn aanspraken op het hertogdom Bourgondië en Frans van diens aanspraken op Milaan en Napels. Hiermee was de eenheid van Frankrijk veiliggesteld en was Italië definitief onder keizerlijke c.q. Spaanse overheersing gekomen. Paus Clemens VII werd tenslotte nog verplicht Karel tot Rooms keizer te kronen. Dit zou in 1530 in Bologna plaatsvinden en de laatste keizerkroning door een paus in de geschiedenis zijn.

Frans I gaf zich echter niet zo snel gewonnen en ging een samenwerking aan met Karels tegenstanders in Duitsland: de in het Schmalkaldisch Verbond verenigde protestantse rijksvorsten. Toen in 1535 de door Karel met Milaan beleende hertog Francesco II Sforza overleed, rukte Frans weer op richting Noord-Italië en bezette in 1536 de tot het Heilige Roomse Rijk behorende hertogdommen Savoye en Piemonte. Karel wilde aan twee fronten terugslaan en zodoende vielen zijn troepen in het Noorden Picardië binnen en trok hij zelf, net terug van de verovering van Tunis, aan het hoofd van een leger de Provence binnen in een poging Marseille te veroveren. De Fransen pasten toen de tactiek van de verschroeide aarde toe en Karels leger moest zich uitgeput terugtrekken. In 1538 sloten beide vorsten een wapenstilstand tijdens een persoonlijke ontmoeting in Aigues-Mortes.

Na deze verzoening reisde Karel V eind 1539, op uitnodiging van Frans I, eerstmaals op vreedzame wijze dwars door Frankrijk heen. Daarbij bezocht hij onder meer de beroemde kastelen langs de Loire en trok hij op 1 januari 1540 samen met zijn Franse gastheer op feestelijke wijze Parijs binnen, waar te zijner ere grote feesten en banketten plaatsvonden. Eind januari kwam Karel weer in de Nederland aan, om de kwestie rond zijn geboortestad Gent op te lossen.

Het vacante hertogdom Milaan werd op 11 oktober 1540 door Karel V in leen gegeven aan zijn zoon Filips, waardoor het voorlopig definitief met Spanje verbonden werd en enkele decennia later een belangrijk bruggehoofd kon worden voor de Spaanse troepen richting de opstandige Nederlanden. Frans I zag deze belening als een provocatie en sloot een alliantie een andere machtige vijand van de keizer, de sultan van het Ottomaanse Rijk. Deze alliantie was slechts informeel, maar desondanks werd het als schandalig ervaren dat de Franse koning, met de titel "allerchristelijkste koning", een verbond met de als heidens aangemerkte islamitische sultan aanging. Frans wist op deze manier in 1542 de slag bij Cérisoles te winnen en Karel sloeg wederom terug met een inval in Noord-Frankrijk. Ook deze keer kwamen beiden weer niet verder en sloten op 18 september 1544 de vrede van Crépy.

In het vredesverdrag was een plan opgenomen om de steeds weer oplaaiende oorlogen met Frankrijk definitief te beëindigen door het Franse en het Habsburgse Huis met elkaar te verbinden. Daartoe zou Frans’ jongste zoon Karel, hertog van Orléans, ofwel met Ferdinands dochter Anna trouwen, ofwel met Karels dochter Maria. In het eerste geval zou Karel van Orléans dan met Milaan beleend worden, in het tweede geval zelfs met de Nederlanden. Het was aan Karel V om deze keus te maken, maar nog voordat hij een besluit had kunnen nemen, overleed Karel van Orléans op 9 september 1545.

De vrede met Frankrijk zou desondanks nog 7 jaar lang standhouden, mede doordat ook Frans I zelf op 31 maart 1547 overleed. Omdat ondertussen tevens een bestand met de Ottomaanse sultan was gesloten, had Karel V in deze periode de handen vrij om in Duitsland het probleem met de protestanten op te lossen.

In 1551 sloot de nieuwe Franse koning Hendrik II echter een geheim verbond met de protestantse rijksvorsten en bezette als gevolg daarvan de drie tot het Heilige Roomse Rijk behorende bisschopssteden (de Trois-Évêchés) Metz, Toul en Verdun. Toen Karel V in de herfst van 1552 met zo’n 35.000 man optrok om Metz terug te veroveren, was daarmee de vijfde, en voor Karel de laatste, oorlog met Frankrijk begonnen. Het beleg van Metz werd een ramp en moest op 1 januari 1553 gestaakt worden. Deze oorlog werd uiteindelijk pas na Karels abdicatie en overlijden beëindigd bij de Vrede van Cateau-Cambrésis van 1559.

Politiek op nationaal niveau
Naast de conflicten op Europees niveau moest Karel V ook zijn afzonderlijke landen besturen. Voor de Nederlanden draaide het daarbij vooral om de staatsvorming. In Spanje was de staatsvorming al wat verder voortgeschreden, maar brachten de gebieden in de Nieuwe Wereld heel nieuwe uitdagingen met zich mee. In Duitsland droeg Karel V tenslotte bij aan het begin van staatsvorming, maar wist hij de religieuze eenheid niet te handhaven.

De Nederlandse staatsvorming
Zie Habsburgse Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In navolging van zijn Bourgondische voorouders, ging Karel V verder met het omvormen van de Nederlanden tot één staat. Hiertoe voerde hij een drie-sporenbeleid:

Vorming van een territoriale eenheid
Losmaking hiervan uit het Franse en Duitse rijksverband
Interne centralisatie en unificatie
Voor de vorming van een territoriale eenheid voegde Karel V in de loop van zijn regeerperiode de volgende landsheerlijkheden aan zijn oorspronkelijke Bourgondische erflanden toe: Doornik en het Doornikse in 1521, Friesland in 1524, het Neder- en Oversticht in 1528, Artesië in 1529, Groningen en Drenthe in 1536 en Gelre in 1543. Hiermee waren, op het prinsbisdom Luik na, alle grotere Nederlandse gebieden in Karels hand gekomen. Tezamen werden deze wel aangeduid als de Zeventien Provinciën. Karel V voltooide de Nederlandse eenheid met de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549, die inhield dat de Nederlanden steeds één en onverdeeld overgeërfd zouden worden.

Over de vraag of deze territoriale uitbreiding doelbewust gepland was, verschillen de meningen. Enerzijds wordt wel gezegd dat deze afronding slechts de toevallige uitkomst was van Karels reacties op aanvallen van buitenaf. Anderzijds past deze uitbreiding in het streven van Karels Bourgondische voorvaderen naar een nieuw Middenrijk.

Deze nieuw verworven gebieden waren op uiteenlopende wijze ondergeschikt aan "buitenlandse" machten. Zo waren Vlaanderen en Artesië lenen van de Franse kroon en behoorden de noordwestelijke gebieden tot de Westfaalse kreits van het Heilige Roomse Rijk. Net zo stapsgewijs als dat hij deze gebieden verworven had, bevrijdde Karel V ze ook uit deze verbanden: Vlaanderen en Artesië werden in 1529 werd bij de Damesvrede van Kamerijk losgemaakt uit het leenverband met de Franse koning.

Gelre, het Neder- en Oversticht en Groningen werden bij het Verdrag of de Transactie van Augsburg van 26 juni 1548 uit de Westfaalse kreits losgemaakt en bij de Bourgondische Kreits gevoegd, waartoe de andere Bourgondische erflanden van Karel V behoorden. Vervolgens werd bij dezelfde overeenkomst dit nieuwe territoriale geheel onttrokken aan de jurisdictie van het Rijkskamergerecht en de wetgeving van het Heilige Roomse Rijk. Als tegenprestatie hiervoor zou de Bourgondische Kreits hetzelfde bedrag als dat van twee keurvorsten in de rijkslasten bijdragen. Feitelijk verkregen de Nederlanden hiermee hun onafhankelijkheid. Alleen de leenbanden van de afzonderlijke gebieden met de keizer bleven intact, maar deze waren in de praktijk van weinig betekenis meer.

Mede door deze vergroting van het Nederlandse grondgebied, maar ook door die van de internationale contacten binnen het wereldrijk van Karel V, groeide de economie van de Nederlanden in snel tempo. De bloeiende handel leidde tot de opkomst van een commerciële geldmarkt, waarop met name de zogeheten Lombarden actief waren[. Op monetair vlak voerde Karel V in 1521 een gulden van 20 stuivers in, zowel als rekeneenheid als in de vorm van een gouden munt, die al gauw de Carolusgulden werd genoemd. In 1543 kwam er ook een zilveren Carolusgulden.


Om de Nederlanden efficiënt te kunnen besturen, reorganiseerde Karel V in 1531 ook de centrale bestuursorganen, die sindsdien in Brussel gevestigd waren. Dit resulteerde in de zogeheten Collaterale Raden. Deze bestonden uit de Raad van State, een adviesorgaan dat was samengesteld uit leden van de hoge adel. Voor het financieel beheer richtte hij de Raad van Financiën op en voor de belangrijkste bestuurlijke zaken was tenslotte de Geheime Raad verantwoordelijk. De al langer bestaande Grote Raad van Mechelen bleef het hoogste college van de rechterlijke macht in de Nederlanden. Als belangrijkste raadsheren golden eerst Jean Carondelet en Lodewijk van Schore en later de Friese jurist Viglius van Aytta. De toenemende invloed van zulke juristen van burgerlijke afkomst wekte irritatie bij de edelen, hetgeen een factor zou worden bij de latere Nederlandse Opstand tegen Filips II.

Na de dood van zijn tante Margaretha van Oostenrijk op 1 december 1530, benoemde Karel V in 1531 zijn zuster Maria van Hongarije tot haar opvolger als landvoogdes van de Nederlanden. Met haar eruditie en daadkrachtigheid waren de Nederlanden in vertrouwde en capabele handen, zodat Karel zich spoedig weer op de problemen in zijn andere rijken kon richten. Maria van Hongarije trad op 25 oktober 1555 tegelijk met haar broer af.

In het kader van de centralisatie besteedde Karel V veel aandacht aan de unificatie van wetgeving en rechterlijke organisatie. Naar het voorbeeld van het Franse Edict van Villers-Cotterêts van 1539 liet hij niet alleen een nieuwe ordonnantie voor de Grote Raad van Mechelen opstellen (die echter pas in 1559 gereed kwam), maar kwam er in 1548 ook voor Duitsland een nieuwe procesorde voor het Reichskammergericht. In 1531 liet Karel V bovendien een opdracht uitgaan tot homologatie van de costumen, het lokale gewoonterecht, een project dat echter in de jaren 1550-’60 voorlopig gestaakt werd. Wel moest veel stedelijk gewoonterecht al onder Karel V plaatsmaken voor de centrale vorstelijke wetgeving, zoals het hiernavolgende geval laat zien.


De centralisatie en toenemende belastingdruk onder Karel V had ook weerstand tot gevolgd. Het hoogst liep het op toen in 1537 de Vlaamse stad Gent weigerde om in te stemmen met de vorstelijke bede en daarmee feitelijk in opstand kwam tegen de overheid. Landvoogdes Maria van Hongarije kon de zaak niet oplossen en zodoende moest Karel persoonlijk komen om zijn geboortestad in het gareel te brengen. Met de zogeheten Concessio Carolina van 30 april 1540 maakte hij een eind aan de macht van de gilden en strafte de stedelijke regenten door hen blootsvoets in een boetekleed en met een strop rond hun hals vergiffenis voor hun daden te laten vragen. Gentenaars heten daarom nu nog stroppendragers.

Het vervangen van de democratische invloed van de gilden door vorstgetrouwe patricische stadsbesturen, was na de Opstand van de comunidades reeds in 1521 in Spanje gebeurd en zou na Karels overwinning op het Schmalkaldisch Verbond in 1547 ook in vele Zuid-Duitse steden plaatsvinden.

Omdat het protestantisme mede als bedreigend voor de wereldlijke orde werd gezien, paste ook de aanpak van deze ketterij in het proces van staatsvorming. Zodoende werd door Karel V in 1522, naar Spaans voorbeeld, een inquisitieraad bestaande uit twee geestelijken en drie leken ingesteld, met aan het hoofd de Brabantse jurist Frans van der Hulst. Deze laatste werd op 1 juni 1523 door zijn vriend paus Adrianus VI aangesteld als algemeen inquisiteur. Vanwege zijn onbekwaamheid werd hij echter al in 1524 afgezet en vervangen door 3 pauselijke inquisiteurs. Ook de aanstelling van speciale raadsheren in de provinciale justitieraden konden niet verhinderen dat de aanhang van het protestantisme in de Nederlanden langzaam maar zeker toenam.

Nadat Karel V in 1547 de Duitse protestantse vorsten had overwonnen, trad hij ook in de Nederlanden steeds strenger op. Zo vaardigde hij in 1550 het beruchte Bloedplakkaat uit, waarmee werd het verspreiden en bezitten van ketters materiaal, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het prediken van ketterij en het huisvesten van ketters met de dood bestraft werd. Om ketterij efficiënter te kunnen bestrijden, maar ook de misstanden in de Rooms-katholieke Kerk zelf aan te pakken, werd bovendien in Rome onderhandeld over een kerkelijke herindeling van de bisdommen. Deze zou in 1559 onder Filips II worden doorgevoerd en toonde de toenemende invloed van de vorst op de kerkelijke aangelegenheden.

Spanje en de Nieuwe Wereld
Nadat Karel zich op zijn eerste reis naar Spanje in 1517 als de nieuwe koning had laten huldigen, vertrok hij in mei 1520 weer naar Duitsland, om zich daar tot Rooms-Duits koning te laten kronen. Vrijwel direct na zijn vertrek brak de opstand van de Comunidades uit, waarbij de stedelijke burgerij invloed op het bestuur wilde heroveren op de adel. Adellijke troepen wisten de opstanden in 1521 neer te slaan. Hiermee was de macht van de steden gebroken en zou Spanje een monarchistisch, adellijk en agrarisch karakter krijgen.


Vanaf 1523 kon vervolgens het centrale bestuur van Spanje gereorganiseerd worden. Hierbij werden meerdere gespecialiseerde bestuursraden (consejeros) gevormd, als voorlopers van latere ministeries. Naast de reeds bestaande Raden voor Castilië, voor Aragon, Napels en Sicilië, de Inquisitie, de Orden, de Kruistochten en de Consejo de Cámara, richtte Karel V in 1523 de Raad van State en de Raad voor de Financiën en in 1524 de Raad voor de Oorlog en de Raad voor de Indiën op. Deze bestuursstructuur zou het voorbeeld worden voor de Collaterale Raden die hij in 1531 in de Nederlanden instelde.

Ondertussen hadden in de jaren 1519-1521 Spaanse conquistadores aan de andere kant van de wereld het rijk van de Azteken veroverd. Deze nieuw ontdekte landen werden aangeduid als de Nieuwe Wereld, maar werden formeel De Indiën genoemd. Met name deze overzeese gebieden zouden het rijk van Karel V de faam geven van het rijk waar de zon nooit onder gaat.

Om deze enorme gebieden met hun grote rijkdommen te besturen en voor anarchie te behoeden, richtte Karel V in 1524 de Raad voor de Indiën op. Het veroverde gebied werd vervolgens in 1535 verheven tot het vice-koninkrijk Nieuw Spanje. In 1532 werd bovendien het Incarijk in Zuid-Amerika veroverd en dit werd in 1540 het vice-koninkrijk Peru. Hiermee kregen deze verre koloniën formeel eenzelfde status als andere onderdelen van de Spaanse kroon, zoals het vice-koninkrijk Napels.

In de praktijk deden zich in deze Amerikaanse gebieden echter talloze misstanden voor. Met name de mishandelingen van de oorspronkelijke Indiaanse bevolking werden door de dominicaner priester Bartolomé de Las Casas onder de aandacht van de Spaanse regering gebracht. Karel V vaardigde daarop in 1542 de Nieuwe Wetten uit, waarbij slavernij van indianen werd verboden en de conquistadores verplicht werden om rekening te houden met het welzijn van de indianen.

De veroverde gebieden bleken rijk aan delfstoffen. Zo werden in het huidige Bolivia zilvermijnen gevonden nabij de stad Potosí, die in april 1545 door Juan de Villarroel gesticht was onder de naam Villa Imperial de Carlos V. In 1548 werd ook in het huidige Mexico nabij Zacatecas een rijke zilverader gevonden. Het zilvererts uit beide plaatsen werd al snel op grote schaal ontgonnen en gemunt om vervolgens door de zilvervloot naar Spanje te worden verscheept. Dit zou een belangrijke impuls geven aan de Spaanse economie, hoewel een groot deel ervan ook opging aan Karels vrijwel constante oorlogsvoeringen.

Van 1522 tot 1529 was Karel vrijwel permanent in Spanje, maar tijdens de tweede helft van zijn regeerperiode (1530-1555) waren zijn verblijven in Spanje van kortere duur. Hij liet het regentschap over de Spaanse koninkrijken toen eerst over aan zijn vrouw Isabella en na haar dood in 1539 aan zijn oudste zoon Filips, die hem in 1556 ook zou opvolgen als koning Filips II. In de praktijk werd de Spaanse regering tot midden de jaren 1540 grotendeels gecoördineerd door de invloedrijke topambtenaar Francisco de los Cobos[17].

Duitsland en de Reformatie
Als kerngebied van het Heilige Roomse Rijk was Duitsland voor Karel V één van zijn vele rijken. Anders dan in zijn erflanden bezat hij hier ook weinig concrete machtsmiddelen. Voor zijn politieke doelstellingen was hij daarom hoofdzakelijk aangewezen op de steun van de rijksvorsten. Sinds het eind van de 15e eeuw begonnen dezen zich echter te organiseren in de Rijksdag, om zo sterker te staan tegenover de koning/keizer. Karel V zocht als alternatief de steun van de kleinere rijksgraven, -heren en -ridders, die hij in een bond probeerde te verenigen. Dit naar het voorbeeld van de succesvolle Zwabische Bond, die van 1488-1533 een belangrijke pijler van de keizerlijke macht in met name Zuidwest-Duitsland was].

Voor keizer Karel V was de versterking van zijn positie als Duits koning om meerdere redenen van belang:

Ten eerste om de positie van zijn Nederlandse erflanden juridisch te kunnen versterken en ze staatkundig gezien te onttrekken aan het Duitse staatsvormingsproces.
Ten tweede om meer invloed hebben op de keuze van zijn opvolger als keizer, aangezien dit ambt de belangrijkste legitimatie was voor de internationale politiek van het huis Habsburg.
Ten derde om de religieuze eenheid van het rijk te herstellen, aangezien met de protestantse afwijzing van het pausschap ook de legitimatie voor de universele taken van het keizerschap wegviel.
Met de reformatie werd Karel al direct op zijn eerste reis naar Duitsland in 1519 geconfronteerd. De protesten van de augustijner monnik Maarten Luther tegen de rooms-katholieke Kerk en het pausschap kon de zeer katholieke Karel niet zomaar tolereren, temeer daarmee zijn door de paus verleende keizerlijke gezag werd ondergraven. In de hoop hem tot een herroeping van zijn stellingen te kunnen bewegen, kreeg Luther een vrijgeleide om in april 1521 ter verhoor te verschijnen op de Rijksdag van Worms.

Daar verklaarde hij echter niets van zijn stellingen te willen herzien. Volgens de legende deed hij dit met de woorden "Hier sta ik, ik kan niet anders". In een eigenhandig geschreven antwoord liet Karel V vervolgens weten dat dit onacceptabel was. Luther werd toen op 26 mei 1521 met het Edict van Worms in de Rijksban geslagen, maar keurvorst Frederik III van Saksen verleende hem onderdak op de Wartburg te Eisenach. Karel V was toen al weer uit Duitsland vertrokken om pas weer in 1530 terug te keren. In de tussentijd waren vele Duitse vorsten naar het protestantisme overgaan.

In 1530 probeerde de keizer op de Rijksdag van Augsburg de christelijke eenheid te herstellen door te wijzen op het Ottomaanse gevaar. Mogelijk beïnvloed door Erasmus, maar ook heel pragmatisch was hij bereid tot concessies aan de protestanten. De Augsburgse Confessie, de geloofsbelijdenis die Melanchthon de Rijksdag voorlegde, werd echter verworpen.

Op deze zelfde rijksdag werd besloten tot de invoering van de naar Karel V genoemde Constitutio Criminalis Carolina (CCC), die tijdens de volgende rijksdag te Regensburg op 27 juli 1532 werd geratificeerd. De Carolina geldt als het eerste Duitse strafwetboek en omvat alszodanig zowel materieel strafrecht als strafprocesrecht. Met name bij dat laatste werden vele moderne strafrechtsbeginselen ingevoerd, zoals het schuldbeginsel, de inquisitoire procesgang en een verplichte bewijsvoering.

Ondertussen hadden de protestantse rijksvorsten zich in 1531 verenigd in het Schmalkaldisch Verbond onder leiding van landgraaf Filips I van Hessen en Johan Frederik van Saksen. Rond 1540 maakte een groot deel van de rijksvorsten deel uit van dit verbond. Karel V streefde nog steeds naar een verzoening tussen beide groepen en riep verschillende Rijksdagen bijeen om het conflict op te lossen. Ook de Rijksdag te Regensburg van 1541 slaagde er niet in de eenheid te herstellen. Wel had Karel V de paus zover gekregen dat deze in 1545 het Concilie van Trente opende. De keizer verwachtte dat dit concilie tot hervormingen zou besluiten, opdat de protestanten weer naar de rooms-katholieke Kerk zouden terugkeren. Het tegendeel gebeurde: dit Concilie zou het begin zijn van de Contrareformatie.

Het Schmalkaldisch Verbond verklaarde zich dan ook bereid de bepalingen van het Concilie van Trente met geweld te bestrijden. Daarop trok Karel V tegen hen ten strijde in de Schmalkaldische Oorlog (1546-1547) en behaalde in de slag Slag bij Mühlberg een overwinning op de protestanten. Hij was mild voor de overwonnenen, slechts hun leiders werden op een fatsoenlijke manier gevangengezet. Karel was nu op het toppunt van zijn macht en dit probeerde hij op de volgende rijksdag van Augsburg (1547-1548) te verzilveren. Aanvankelijk wilde hij een rijksbond met loyale vorsten afsluiten, maar dit stuitte op tegenstand van zijn zuster Maria van Hongarije als landvoogdes van de Nederlanden. Zo’n bond zou immers voornamelijk het Duitse koningschap ten goede komen. Daarom werd uiteindelijk besloten tot de bijna volledige verzelfstandiging van de Nederlanden middels de Transactie van Augsburg van 26 juni 1548. Dat was een belangrijke versterking van de dynastieke positie van het huis Habsburg.

Om in afwachting van definitieve besluiten van het Concilie de protestanten voorlopig tevreden te stellen had Karel V kort daarvoor het Augsburger Interim uitgevaardigd. Dit was een tamelijk eigenmachtige mengeling van concessies, waarmee hij enerzijds de protestanten opdroeg om het traditionele katholiek geloof, de katholieke gebruiken en de zeven sacramenten opnieuw te aanvaarden, maar hij anderzijds protestantse geestelijken toestond om te trouwen en leken om de Heilige Communie onder beide gedaanten te ontvangen.

In de herfst van 1551 sloten protestantse rijksvorsten echter weer een geheim verbond (het Verdrag van Chambord) met de Franse koning Hendrik II, waarbij zij geld en steun zouden krijgen in ruil voor de overdracht van Kamerijk en de drie bisschopssteden (de Trois-Évêchés) Metz, Toul en Verdun aan Frankrijk. Onder leiding van Maurits van Saksen trokken de vorstelijke troepen op naar Innsbruck, waar Karel op dat moment verbleef. Ternauwernood wist hij aan een gevangenneming te ontkomen. Terwijl zijn broer Ferdinand op 2 augustus 1552 bij het Verdrag van Passau vrede met de protestantse vorsten wist te sluiten, trok Karel met een legermacht op naar Metz, om die stad terug te veroveren op Frankrijk. Op 1 januari 1553 moest hij het slopende beleg staken.

Nadat hij naar Brussel was teruggekeerd, probeerde Karel V in de loop van 1553 de Duitse vorsten nog te bewegen om zijn zoon Filips tot rooms-koning en toekomstig keizer te kiezen, wanneer zijn broer Ferdinand eenmaal keizer zou zijn. Dit in een laatste poging om het gezag van het keizerschap verbonden te houden met de macht van de Spaanse en Nederlandse erflanden. Door dit plan, de "Spaanse Successie" genaamd, zagen de Duitse vorsten hun vrijheid (Libertät) wederom bedreigd door een absolute en universele monarchie (Monarchia Universalis) onder een veel te katholieke en Spaanse Filips en wezen het voorstel dan ook resoluut van de hand.

De religieuze en politieke strijd kwam hierna voorlopig ten einde op de rijksdag van Augsburg van 1555, waar Ferdinand, zonder toestemming van zijn broer, met de protestantse vorsten de Godsdienstvrede van Augsburg sloot. Deze regeling hield in dat de rijksvorsten voortaan vrij waren om de religie van hun keuze op te leggen aan hun onderdanen: cuius regio, eius religio. De onderdanen kregen dus geen individuele godsdienstvrijheid.

Troonsafstand en laatste jaren

Karel V zag de Godsdienstvrede van Augsburg als een persoonlijke nederlaag. Teleurgesteld en uitgeput door het vrijwel permanente rondreizen, deed hij op 25 oktober 1555 in Brussel troonsafstand. Dit was een voor die tijd zeer ongewone en opzienbarende daad. Voor deze plechtigheid in de Aula Magna van het Paleis op de Koudenberg waren vertegenwoordigers van alle Zeventien Provinciën, leden van de regeringsorganen en de ridders van het Gulden Vlies bijeengekomen.

In een ontroerende rede verhaalde de oude keizer, steunend op de jonge Willem van Oranje, hoe hij steeds had gestreefd "om voor het welzijn van Duitsland en de andere rijken te zorgen, om voor de vrede en de eenheid van het hele christendom te zorgen en om krachten tegen de Turken aan te wenden". Terugblikkend op zijn leven, eindigde hij met: "ik weet, dat ik vele fouten begaan heb, grote fouten, niet in het minst wegens mijn jeugd, dan wegens menselijk dwalen en wegens mijn passies, en uiteindelijk door mijn vermoeidheid. Maar niemand heb ik bewust onrecht aangedaan, wie ook. Indien er dan toch nog onrecht was, gebeurde het buiten mijn weten en enkel door onvermogen: ik betreur dit openbaar en smeek eenieder, die ik gekrenkt zou hebben, om vergiffenis".

Vervolgens droeg Karel V zijn Nederlandse gebieden over aan zijn zoon Filips, aan wie hij in aparte ceremonies op 16 januari 1556 de Spaanse koninkrijken en op 10 juni ook de Franche-Comté overdroeg. Op 5-7 september 1556 droeg Karel tenslotte de rechten van het keizerschap over aan zijn broer en latere keizer Ferdinand I. Deze eenzijdige machtsoverdracht zou door de keurvorsten echter pas op 14 maart 1558 erkend worden. Hiermee werd zowel Karels wereldrijk als het huis Habsburg gesplitst in een Spaanse en een Oostenrijkse tak.

Ondertussen was Karel V uit Brussel vertrokken, deed nog eenmaal zijn geboortestad Gent aan en ging op 15 september 1556 in Vlissingen aan boord van het schip dat hem naar Spanje bracht. Daar aangekomen reisde hij eerst naar Jarandilla de la Vera, waar hij verbleef in afwachting van een riante villa die hij liet bouwen tegen de zijmuur van het klooster van San Jerónimo de Yuste nabij Cuacos de Yuste, een klein plaatsje aan de voet van de Sierra de Gredos in Extremadura. Daar wilde hij zijn laatste jaren doorbrengen, mogelijk geïnspireerd door het leven van de Romeinse keizer Diocletianus, die zich op het einde ook terugtrok als kluizenaar en zich bezighield met tuinieren. Karel V had in Yuste de beschikking over enkele comfortabel ingerichte kamers en vanuit zijn bed had hij, via een speciaal aangebracht venster, uitzicht op het altaar van de kloosterkerk.


In zijn laatste maanden had Karel V gezelschap van zijn bastaardzoontje, Don Juan van Oostenrijk, de latere landvoogd van de Nederlanden. Hij bracht zijn tijd voornamelijk door met mijmeren en vissen vanaf het balkon van zijn werkkamer. Ook hield hij zich bezig met zijn verzameling uurwerken, waaronder enkele van de befaamde Italiaanse klokkenmaker Gianello Torriani, die ook enkele bewegende metalen objecten voor hem had gemaakt. Daarnaast liet Karel zich nog wel op de hoogte houden van de politieke actualiteit.

Keizer Karel V overleed in zijn villa op 21 september 1558. Twee dagen later werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in een crypte onder het altaar van de kloosterkerk, waar hij nog geen maand eerder al zijn eigen uitvaartmis had laten opdragen. Na zijn overlijden werden overal in zijn rijken herdenkingsmissen voor hem opgedragen, tot in Mexico, Cuzco en Peru aan toe[19]. Nadat zijn zoon Filips II buiten Madrid het klooster van San Lorenzo de El Escorial had laten bouwen, liet hij op 14 januari 1573 de stoffelijke resten van zijn vader hiernaartoe overbrengen. Op 11 mei 1664 werden ze tenslotte bijgezet in het nieuwe koninklijke pantheon onder het hoofdaltaar, waar zij thans liggen te midden van de stoffelijke resten van zijn nakomelingen en zijn opvolgers op de Spaanse troon.

Karel V in kunst en literatuur
Na een regeringsperiode van 40 jaar over een groot deel van Europa, werd keizer Karel V de meest afgebeelde persoon van de 16e eeuw. Talloze schilderijen van hem zijn dan ook te zien in musea over de gehele wereld en zijn wapen, embleem en motto prijkt, van Nederland tot Zuid-Italië en van Oostenrijk tot Zuid-Spanje, in vele gevallen nog steeds op uiteenlopende gebouwen. Maar Karel V heeft ook erg tot de verbeelding van schrijvers en van het gewone volk gesproken en dat maakt hem tevens tot één van de meestbesproken historische figuren.

Omdat Karel V vrijwel steeds rondreisde, heeft hij geen groot stempel op één bepaalde residentie gedrukt. Zijn mecenaat bleef daardoor beperkt tot kleinere bouwwerken, zoals de hofkapel van het in 1731 afgebrande Paleis op de Koudenberg in Brussel, de grote gebrandschilderde glazen met afbeeldingen van hem en zijn familie in de Sint-Goedelekerk aldaar, of verplaatsbare kunstwerken zoals wandtapijten, meubels en edelsmeedwerk. Wel werden daarvoor steeds de beste kunstenaars aangetrokken.

Eveneens mobiel was de Capilla Flamenca, die Karel V in 1515 oprichtte. Deze hofkapel bestond, naast de nodige geestelijken, uit enkele tientallen van de beste zangers en muzikanten van zijn tijd. Ter verzorging en opluistering van de liturgische eredienst reisde deze kapel als onderdeel van de keizerlijke hofhouding met Karel V mee. Na zijn troonsafstand werd de Capilla Flamenca overgenomen door zijn zoon Filips II.


Het meest indrukwekkende monument dat hij heeft nagelaten is echter ook het minst bekende: het is het Paleis van Karel V, niet in één van de hoofdsteden van zijn rijk, maar in het afgelegen Granada, om precies te zijn middenin het Moorse paleizen- en tuinencomplex van het Alhambra, waarvan delen moesten worden afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw. Karel V gaf de opdracht tot de bouw van dit paleis toen hij op zijn huwelijksreis in 1527 in het Alhambra verbleef. Het zou een enorm gebouw in renaissance-stijl worden, dat met zijn bijzondere ontwerp en rijke symboliek een unieke bouwkundige uitbeelding van Karels opvattingen van het universele keizerschap vormt. Even symbolisch is het feit dat dit paleis, nadat er tientallen jaren aan gewerkt was, uiteindelijk nooit werd voltooid. In Córdoba, eveneens in Andalucía, wilde Karel V de eeuwenoude moskee laten afbreken om er een enorme kathedraal voor in te plaats te bouwen. Toen een deel van het middenschip, opgericht in het midden van de moskee met gebruikmaking van het sloopmateriaal, voltooid was liet hij echter de verdere bouwwerkzaamheden staken.


Als voornaamste vorst van zijn tijd werd Karel V door talrijke bekende schilders vereeuwigd. De meest beroemde schilderijen van Karel V zijn echter gemaakt door één van de grootste schilders van de 16e eeuw: Tiziano Vecelli, beter bekend als Titiaan. Karel leerde hem kennen in 1532 en benoemde hem tot zijn hofschilder voor diens kopie van een schilderij door Jakob Seisenegger. Met dit portret, waarop Karel V met een hond was afgebeeld, introduceerde Seisenegger het genre van de staatsieportretten waarop de vorst ten voeten uit is afgebeeld.

Titiaan verbleef van 1548-1551 aan het keizerlijke hof en schilderde portretten van Karel en zijn familie. In 1550 of 1551 kreeg hij bovendien de opdracht van de keizer om volgens diens exacte aanwijzingen een bijzonder altaarstuk te schilderen, La Gloria, waarop Karel, slechts gekleed in een doodshemd en in gezelschap van enkele familieleden, in aanbidding neerknielt voor de Heilige Drie-eenheid. Opmerkelijk aan dit schilderij is dat de zeer katholieke Karel zich hier niet liet afbeelden in een laat-middeleeuwse hemel vol katholieke heiligen, maar temidden van hoofdzakelijk oud-testamentische figuren, een voorstelling die daarmee dus ook heel protestants is. Dit schilderij kwam boven het altaar van het klooster van Yuste te hangen, recht boven de crypte waar de overleden keizer zijn eerste rustplaats kreeg.


Karel V komt in veel Vlaamse volksverhalen terug als een goedaardige en dappere vorst, dit in tegenstelling tot hoe over zijn opvolgers en dan met name zijn zoon Filips gedacht werd. Talrijke korte verhalen, anekdotes en citaten zijn verzameld in De heerelycke ende vrolycke daeden van Keyser Carel den V, dat in 1674 werd uitgegeven door Joan de Grieck. Hierin wordt de keizer voorgesteld als een nobele christelijke monarch met veel humor. In La Légende de Ulenspiegel van Charles de Coster uit 1867 wordt Karel echter naar de hel verwezen, als straf voor de misdaden van de door hem ingevoerde inquisitie.

In één van de bekendste volksverhalen wordt verteld hoe de keizer op een dag een bezoek zou hebben gebracht hebben aan de stad Oudenaarde. De wachter in de toren, die de stad op de hoogte moest brengen van zijn komst, had zich echter stomdronken gezopen en zodoende kwam de keizer aan op een leeg marktplein. Karel kon er om lachen en zou de stad verplicht hebben om vanaf toen een bril in zijn wapenschild te dragen. In werkelijkheid staat de bril voor het gotische teken ’A’.

Een typerend verhaal uit de laatste maanden van Karels leven vertelt over hoe hij afscheid neemt van een kennis, Selius. De oude keizer vraagt zijn dienaars om Selius uitgeleide te doen, maar niemand reageert. Uiteindelijk begeleidt de vorst zijn gast dan maar zelf naar buiten en zegt tegen hem dat vroeger zoveel mensen hem dienden, maar dat nu zelfs zijn personeel niet meer naar hem wil luisteren.

[bewerken] Ter herdenking van Karel V
In Jarandilla de la Vera, waar Karel verbleef in afwachting van de oplevering van zijn villa naast het klooster van Yuste, wordt jaarlijks half maart zijn laatste tocht herdacht met een optocht in middeleeuwse klederdracht over de naar hem vernoemde wandelroute Ruta del Emperador. Het klooster van Yuste met de keizerlijke vertrekken zijn voor het publiek te bezichtigen. Hier is onder meer ook de draagwieg te bezichtigen, waarmee Karel zich na zijn aankomst in Spanje hierheen liet dragen.

Tevens is er in Yuste een Europees Centrum opgericht dat de Karel-V-prijs voor Europese Integratie uitreikt. Deze prijs werd onder anderen verleend aan de Franse politicus Jacques Delors, de Belgische oud-premier Wilfried Martens, voormalig sovjetpoliticus Michail Gorbatsjov en oud-bondskanselier Helmut Kohl.

In Karels geboortestad Gent bestaat sinds 1970 de Stichting Keizer Karel Gent met als belangrijkste doelstelling het bevorderen van studies en van historische, culturele en artistieke manifestaties die betrekking hebben op de periode van de regeringen van Keizer Karel.

De 500e geboortedag van keizer Karel V werd in het jaar 2000 in al zijn vroegere landen herdacht met vele activiteiten, publicaties, herdenkingspostzegels e.d. Er waren grote tentoonstellingen in Gent, Bonn, Wenen en Toledo. Deze laatste vormde de afsluiting van het herdenkingsjaar en werd daarom geopend door koning Juan Carlos I van Spanje (die trouwens een afstammeling is van Karel V), in aanwezigheid van koning Albert II van België, koningin Beatrix der Nederlanden en prinses Marie Astrid van Luxemburg. Opmerkelijk was dat de toenmalige premier Wim Kok voorafgaand bij de kleine christelijke partijen heeft geïnformeerd of zij bezwaar hadden tegen Nederlandse deelname aan deze bijeenkomst. Dit vanwege Karels strijd tegen de protestanten.
In 2005 eindigde Karel V op nr. 21 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg en in 2006 werd hij opgenomen in de canon van Nederland van de commissie-Van Oostrom.
Heerlijkheid:
Heer der Nederlanden, Koning van Spanje, Aartshertog van Oostenrijk en Rooms-Duits koning en keizer
Karel:
(1) begon een relatie met Johanna van der Gheynst. Johanna is overleden in 1542 in Brussel.
Notitie bij Johanna: Johanna Maria van der Gheynst, ook wel Jeanne van der Gheynst of Johanna van der Gheenst (? - † Brussel 1542), was de dochter van Gilles Johan van der Gheynst en Johanna van der Coye, een dochter van de heerlijkheid Cocambre (Koekamer) te Ellezelles. Johanna’s ouders woonden in Nukerke bij Oudenaarde.

Johanna’s vader was in dienst als tapijtverkoper van de tapijtmanufactuur van Karel I van Lalaing, gouverneur van Oudenaarde. Toen Johanna vijf jaar oud was overleden beide ouders aan de pest. Karel van Lalaing ontfermde zich over Johanna en ze werd dienstmeisje ten huize van de gouverneur.

Tijdens feesten in het huis van haar beschermheer Karel van Lalaing, kamerheer van keizer Karel V trok zij, omwille van haar schoonheid, de aandacht van de keizer die daar aanwezig was. De keizer verbleef in Pamele (plaats die officieel in 1593 verdween door versmelting met Oudenaarde), gedurende het twee maanden durende beleg van Doornik in 1521. Zijn aandacht was zo sterk dat die niet zonder gevolgen bleef en ze zwanger werd.

Johanna verliet het Bourgondische kasteel van de Lalaings en trok in bij een oom van moederszijde, de leerlooier Van der Coye, die even buiten Oudenaarde woonde. Hier werd haar dochter geboren, op 28 december 1522. Anderen bronnen vermelden het Huis de Lalaing te Pamele als mogelijke geboorteplaats.

Het meisje werd gedoopt in de kerk Onze-Lieve-Vrouw van Pamele met de naam Margaretha, naar de tante van Karel V, Margaretha van Oostenrijk.

De familie de Lalaing schreef twee brieven naar Karel V om op de erkenning van Margaretha aan te dringen en om bijstand en zorg voor Johanna te vragen. De voorwaarde die Karel hiervoor stelde was dat er nooit nog contact mocht zijn tussen Johanna en haar dochter Margaretha, wat later echter wel nog is gebeurd bij de intrede van Margaretha’s halfzuster in het klooster.

Ruim twee jaar na de geboorte van haar dochtertje trouwde Van der Gheynst met Mr. Johan van den Dijcke, heer van Santvliet en Berendrecht, ridder van Jerusalem, raadsheer en rekenmeester van de rekenkamer van Brabant. Ze schonk hem negen kinderen.

Het wedervaren van Johanna’s dochter
De zorg over haar dochtertje Margaretha werd eerst toevertrouwd aan het gezin van Andries van Douvrin, heer van Drogenbos en Sint-Martens-Bodegem. Later verbleef ze in het kasteel van Hoogstraten waar ze door de graaf Antoon I van Lalaing, een jongere broer van de hoger vermelde Karel van Lalaing, en zijn echtgenote Elisabeth van Culemborg werd opgevoed als een eigen kind. Ze verhuisde nog eens, op aandringen van Karel, die haar bij akte getekend te Barcelona op 9 juli 1529 als zijn wettige dochter erkend had, naar Mechelen aan het Hof van de regentessen Margaretha van Oostenrijk, en Maria van Hongarije, zuster van de keizer. Vooral de jonge Maria, weduwe geworden op haar eenentwintigste van Lodewijk II van Hongarije, zorgde voor haar als een echte moeder. Ze verhuisde in 1531 dan ook mee naar Brussel als Maria door haar broer, de keizer, als landvoogdes der Nederlanden werd aangesteld.

Op tienjarige leeftijd verhuisde Margaretha in 1533 naar Italië, waar zij opgroeide onder de hoede van vooral Madame de Lannoy, weduwe van de voormalige onderkoning van Napels, Charles de Lannoy. Deze Italiaanse opvoeding verklaart ook waarom ze vooral bekend werd onder haar (Italiaanse) titel Madama, al had ze in 1529, toen Karel V haar als zijn dochter erkende, het recht gekregen de naam Margaretha van Oostenrijk te voeren.

Johanna’s dochter bracht het uiteindelijk ook tot landvoogdes met de naam Margaretha van Parma voor Filips II over de Nederlanden van 1559 tot 1567, toen de Hertog van Alva naar de Nederlanden werd gezonden.
(2) trouwde, 26 jaar oud, op zaterdag 10 maart 1526 in Sevilla met Isabella van Portugal, 22 jaar oud. Isabella is geboren op dinsdag 24 oktober 1503 in Lissabon. Isabella is overleden op donderdag 1 mei 1539 in Toledo, 35 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Zij was de dochter van Emanuel I van Portugal. In 1526 trouwde zij met keizer Karel V, die ook koning van Spanje was. Zij kregen twee zonen en drie dochters, waarvan er twee overleden; Isabella stierf in het kraambed bij de geboorte van haar vijfde kind, dat ook snel stierf.

Isabella stond bekend om haar schoonheid en was een bekwame regentes tijdens Karels veelvuldige afwezigheid wegens verplichtingen elders in zijn uitgestrekte rijk. Karel en Isabella waren zeer op elkaar gesteld, wat onder koninklijke echtelieden niet zo veel voorkwam; Isabella’s dood heeft Karel diep getroffen. Ten tijde van haar dood was hij, zoals zo vaak, op reis. Hij kleedde zich voor de rest van zijn leven in het zwart en hertrouwde niet. Hij verwekte in 1547 nog wel een tweede onwettig kind, Juan van Oostenrijk. In 1522, voor zijn huwelijk met Isabella, had hij al een onwettige dochter verwekt, Margaretha van Parma. Heel waarschijnlijk heeft Isabella ook tijdens haar huwelijk vele minnaressen moeten tolereren.

De verbintenis van Isabella met de Spaanse koning heeft voor haar vaderland grote gevolgen gehad. Haar zoon Filips II had via haar zekere rechten op de Portugese troon. In 1580 ontstond er een opvolgingscrisis in Portugal, waarop Filips zijn recht deed gelden. Omdat Portugal helemaal niet verenigd wilde worden met Spanje, zette Filips zijn aanspraak kracht bij door zijn vertrouwde houwdegen, de oude Hertog van Alva, op te laten marcheren naar Lissabon. De personele unie van Spanje en Portugal zou zestig jaar duren.
(3) begon een relatie, minstens 39 jaar oud, na 1539 met Barbara Blomberg, minstens 12 jaar oud. Barbara is geboren in 1527 in Regensburg. Barbara is overleden op donderdag 18 december 1597 in Ambrosero, 69 of 70 jaar oud.
Notitie bij Barbara: Zij was de dochter van Wolfgang Blombergen, een metaalbewerker, en zijn vrouw Sibilla Lohman. Zij was kortstondig de maîtresse van Karel V, van wie ze een zoon kreeg: Juan van Oostenrijk.

Blomberg, die zangeres was, leerde Karel V in 1546 kennen, toen die in Regensburg was waar hij de Rijksdag bijwoonde. Toen Blomberg op 24 februari 1547 onder strenge geheimhouding beviel van haar zoon, werd deze onmiddellijk van haar afgenomen om opgevoed te worden in Spanje.

Kort daarop trouwde Blomberg met Hieronymus Kegel, een regeringsambtenaar, die onder andere verantwoordelijk was voor het materiaal voor de huurlingenlegers. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren.

Na de dood van haar echtgenoot kreeg zij, op initiatief van de hertog van Alva, een staatspensioen toegewezen namens Filips II van Spanje, een halfbroer van haar zoon, onder voorwaarde dat zij zich in een klooster zou terugtrekken, wat zij aanvankelijk weigerde.

In 1576 ontmoette zij voor het eerst (en laatst) haar zoon Juan, die aan het Spaanse Hof reeds een prominente plaats had verworven en nu aangesteld was als landvoogd der Nederlanden.

Na deze ontmoeting besloot Blomberg alsnog naar Spanje af te reizen en in een klooster te treden.

Na de dood van haar zoon stond Filips II toe, dat zij mocht wonen waar zij wilde. Uiteindelijk betrok zij een huis in Ambrosero, waar zij ook stierf.
Kind van Karel en Johanna:
1 Margaretha van Parma, geboren op zondag 28 december 1522 in Oudenaarde. Volgt 185.
Kinderen van Karel en Isabella:
2 Filips II van Spanje, geboren op dinsdag 21 mei 1527 in Valladolid. Volgt 189.
3 Maria van Spanje, geboren op zondag 21 juni 1528 in Madrid. Maria is overleden op woensdag 26 februari 1603 in Villa Monte, 74 jaar oud.
Notitie bij Maria: Zij was een dochter van keizer Karel V en Isabella van Portugal. Samen met haar echtgenoot, haar neef, de latere keizer Maximiliaan II, oefende zij regelmatig het regentschap in Spanje uit. Na het overlijden van haar man in 1582 trok zij zich terug in Spanje.

Huwelijk
Uit het huwelijk tussen Maria en Maximiliaan werden de volgende kinderen geboren:

Anna van Oostenrijk (1549-1580) (2 november 1549 - 26 oktober 1580), gehuwd met Filips II van Spanje.
Ferdinand (28 maart 1551 - 25 juni 1552)
Rudolf (18 juli 1552 - 20 januari 1612), keizer van het Heilige Roomse Rijk na de dood van zijn vader.
Ernst (15 juni 1553 - 20 februari 1595), hij was Landvoogd der Zuidelijke Nederlanden van 1594 tot zijn dood. Hij probeerde ook tweemaal toe koning van Polen te worden. Dit lukte hem echter niet.
Elisabeth (5 juli 1554 - 22 januari 1592), zij was koningin van Frankrijk door haar huwelijk met Karel IX van Frankrijk.
Maria (27 juli 1555 - 25 juni 1556)
Matthias (24 februari 1557 - 20 maart 1619), hij was keizer van het Heilige Roomse Rijk na de dood van zijn oudere broer Rudolf II. Hij trad in het huwelijk met prinses Anna van Tirol.
Een zoon (geboren en overleden op 20 oktober 1557).
Maximiliaan (12 oktober 1558 - 2 november 1618), hij was Grootmeester van de Duitse Orde en Stadhouder van Tirol. Hij was ook bestuurder van Pruisen.
Albrecht (15 november 1559 - 13 juli 1621), hij trad in het huwelijk met prinses Isabella van Spanje.
Wenceslaus (9 maart 1561 - 22 september 1578), ongehuwd
Frederik (21 juni 1562 - 16 januari 1563)
Maria (19 februari 1564 - 26 maart 1564)
Karel (26 september 1565 - 23 mei 1566)
Margaretha (25 januari 1567 - 5 juli 1633), ongehuwd
Eleonora (4 november 1568 - 12 maart 1580), ongehuwd
4 Ferdinand van LUXEMBURG, geboren in 1530. Ferdinand is overleden.
5 Johanna van Habsburg (Spaans: Juana), geboren op donderdag 24 juni 1535 in Madrid. Johanna is overleden op maandag 7 september 1573 in klooster van El Escorial, 38 jaar oud.
6 Johan van LUXEMBURG, geboren in 1539. Johan is overleden.
Kind van Karel en Barbara:
7 Don Juan (of Jan) van Oostenrijk, geboren op donderdag 24 februari 1547 in Regensburg. Don is overleden op woensdag 1 oktober 1578 in Bouge bij Namen, 31 jaar oud.
Notitie bij Don: Hij was een Spaans legerleider en landvoogd van de Nederlanden aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog.

Don Juan was een onwettige en in het geheim geboren zoon van keizer Karel V en de Duitse Barbara Blomberg. Hij werd op 3-jarige leeftijd bij zijn moeder weggehaald en kreeg zijn opvoeding aan het hof van zijn halfbroer, koning Filips II.

Als 24-jarige legeraanvoerder maakte Don Juan grote indruk door aan het hoofd van een internationale Heilige Liga het Ottomaanse rijk te verslaan aan de Griekse westkust in de Slag bij Lepanto in 1571, aan boord van zijn vlaggenschip Real. De acute dreiging van een invasie van het in die tijd expansieve Ottomaanse Rijk was hiermee geweken.

Landvoogd van de Nederlanden
Filips II stuurde Don Juan in 1576 als landvoogd naar de Nederlanden om de overleden Don Luis de Requesens te vervangen. Dit was bepaald geen aantrekkelijke promotie; zijn twee recentste voorgangers, Alva en Requesens, hadden gefaald in het onderdrukken van de Opstand. Juan had de ambitie om Filips’ kroonprins te worden en Filips wilde Juan op zijn nummer zetten door hem een moeilijke missie te geven: zonder voldoende militaire middelen orde en gezag herstellen zonder op religieus gebied concessies te doen. Juan werd naar deze post gelokt met het vooruitzicht dat hij de katholieke Schotse koningin Maria Stuart mocht gaan helpen de troon van protestantse koningin Elizabeth I van Engeland over te nemen. Hij kwam op 3 november aan, na als Moor vermomd door Frankrijk te hebben gereisd, terwijl daar de Hugenotenoorlogen woedden. Hij kwam net te laat om de wegens achterstallige soldij muitende Spaanse troepen tot rust te manen. De muiters vielen op 4 november 1576 Antwerpen binnen en plunderden de stad in wat de Spaanse furie zou gaan heten. Juan wist dus meteen hoe gering de middelen waren waarmee hij zijn opdracht moest vervullen. Willem van Oranje wist direct munt te slaan uit de toen algemeen anti-Spaanse stemming in noord en zuid, bij protestanten en katholieken, hetgeen leidde tot de Pacificatie van Gent op 8 november, waarin voor het eerst eenheid van alle 17 gewesten van de Nederlanden werd bereikt op basis van een aanzienlijke mate van religieuze tolerantie.

Kort na zijn aankomst als landvoogd in de Nederlanden kreeg Juan ook met zijn moeder te maken, die hij sinds zijn derde jaar niet meer gezien had. Ze was getrouwd geweest, weduwe geworden met twee zonen en woonde in Gent, voorzien van een pensioen van het hof in Brussel. Ze raakte door haar gedrag in opspraak. Een van haar zonen verdronk en de andere diende in het koninklijke leger. Soms stelde zij zich afwijzend op tegenover Juan. Hij kon haar overreden af te reizen naar naar Spanje, waar zij zich uiteindelijk vestigde op het landgoed Escobedo, waar zij overleed in 1597.

Don Juan sloot op 7 januari 1577 de Unie van Brussel: hij erkende de Pacificatie van Gent, en de opstandige gewesten erkenden hem als landvoogd en Filips II als koning en zouden zich sterk maken voor het behoud van het katholieke geloof. De Unie van Brussel werd zowel door de gewesten Holland en Zeeland als door Filips II onder protest getekend. Het zou dan ook geen haalbare Unie blijken te zijn.

Enkele maanden later ging het al mis: Don Juan veroverde met geweld de stad Namen (24 juli) en viel Antwerpen aan. Op 31 januari 1578 behaalde hij een grote overwinning op de Staatse troepen in de Slag bij Gembloers, maar financieel konden de Spanjaarden zich eigenlijk niets meer veroorloven. Op 2 augustus 1578 leed hij tijdens de Slag bij Rijmenam ten noorden van Brussel een nederlaag tegen de troepen van het nog opstandige deel van de Nederlandse gewesten. Het was Juan nu wel duidelijk dat avonturen in Engeland en Schotland voorlopig niet haalbaar waren. De gewesten gingen zelf op zoek naar een nieuwe landvoogd: Matthias van Oostenrijk, een neef van Filips II, werd gevraagd. Filips II wees dit natuurlijk af.

Overlijden
In oktober 1578 overleed Don Juan op 31-jarige leeftijd aan tyfus in zijn legerkamp in Bouge. Als landvoogd en legerleider werd hij opgevolgd door Alexander Farnese, de latere hertog van Parma en zoon van de eerdere landvoogdes Margaretha van Parma.
185 Margaretha van Parma is geboren op zondag 28 december 1522 in Oudenaarde, dochter van Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG (zie 184) en Johanna van der Gheynst. Margaretha is overleden op zaterdag 18 januari 1586 in Ortona, 63 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Jeugd
Ze was een buitenechtelijk kind van keizer Karel V. Haar moeder was Johanna van der Gheynst, dochter van een tapijtverkoper uit Nukerke. Ze werd gedoopt in de kerk van Onze-Lieve-Vrouwekerk te Pamele en opgevoed in Brussel onder toezicht van Margaretha van Oostenrijk en Maria van Hongarije, meer bepaald in het gezin van Andries van Douvrin, heer van Drogenbos en Sint-Martens-Bodegem. Op tienjarige leeftijd verhuisde Margaretha in 1533 naar Italië, waar zij opgroeide onder de hoede van vooral Madame de Lannoy, weduwe van de voormalige onderkoning van Napels, Charles de Lannoy. Deze Italiaanse opvoeding verklaart ook waarom ze vooral bekend werd onder haar (Italiaanse) titel Madama, al had ze in 1529, toen Karel V haar als zijn dochter erkende, het recht gekregen de naam Margaretha van Oostenrijk te voeren.

Huwelijken
Ze huwde tweemaal.

1.Op 29 februari 1536 trouwde ze in Napels met haar eerste echtgenoot Alessandro de’ Medici, hertog van Florence. Deze werd vermoord in 1537.
2.Op 4 november 1538 huwde ze een tweede maal in Rome met Ottavio Farnese, een kleinzoon van Paus Paulus III. Zij kregen twee kinderen: Alessandro, de latere landvoogd van de Spaanse Nederlanden en een tweelingbroer Carlo, die binnen een jaar overleed.

Landvoogdes
In 1559, hetzelfde jaar dat Filips II voorgoed vertrok uit de Nederlanden naar Spanje, waar het koningschap zijn aandacht opeiste, werd Margaretha benoemd als landvoogdes der Nederlanden. Aan haar zijde had Filips zijn vertrouwde topadviseur Antoine Perrenot de Granvelle benoemd. Deze had Karel V ook al gediend. Hij was zeer invloedrijk, mede vanwege de geringe ervaring van Margaretha, en daarom gehaat bij de Nederlandse adel. Margaretha kwam steeds meer in de knel tussen Filips II enerzijds en de plaatselijke adel anderzijds. In 1564 was Granvelle niet meer te handhaven en Filips stuurde hem naar de Franche-Comté, waar hij vandaan kwam. Niet alleen speelde de gebruikelijke machtsstrijd tussen adel en koning, maar ook de groeiende invloed van de Reformatie en de repressieve anti-ketterse ’plakkaten’ die al dateerden uit de tijd van Karel V. Margaretha’s eigen houding in godsdienstige kwesties was waarschijnlijk relatief mild, maar Filips II was zo mogelijk nog onverzettelijker dan zijn vader.

Op 5 april 1566 nam ze het eerste van drie smeekschriften van Nederlandse edelen in ontvangst, waarin gevraagd werd om afschaffing van de Inquisitie. Haar naaste adviseurs hoonden de edelen weg, die door hen voor ’gueux’ (bedelaars) werden uitgemaakt, maar Margaretha stemde toe in tijdelijke opschorting van de activiteiten van de Inquisitie, zodat de edelen tijd werd gegund om handtekeningen te verzamelen en het smeekschrift bij Filips II zelf in te dienen. Hoe gering de kans op inwilliging door Filips was, is nooit in de praktijk getoetst, want zodra de druk op de protestanten verlicht werd, brak de al tientallen jaren ondergrondse Reformatie volledig door in het openbare leven, in de vorm van massaal bezochte hagepreken en, minder vreedzaam, een Beeldenstorm tegen de door de calvinisten verafschuwde heiligenbeelden in de kerken, die door hen als afgodsbeelden werden beschouwd. De Zuidnederlandse reformator Guido de Brès, die al in 1561 de Confessio Belgica ofwel Nederlandse Geloofsbelijdenis opgesteld had, werd in mei 1567 wegens ketterij ter dood veroordeeld en in Valenciennes opgehangen.

Terug naar Italië
Toen Filips II in augustus 1567 de hertog van Alva stuurde om het gezag te herstellen met militair geweld, een verhevigde inzet van de Inquisitie en nieuwe hoge belastingen (de Tiende Penning) om deze extra inspanningen te betalen, legde Margaretha uit protest haar ambt neer. Ze keerde terug naar Italië, waar zij in L’Aquila gouverneur van de Abruzzen werd. Ze heeft nog mogen meemaken dat haar zoon Alexander Farnese, de latere hertog van Parma, in 1578 landvoogd werd en als veldheer successen boekte in de Nederlanden. Bij het aantreden van haar zoon kwam Margaretha nog één keer terug naar de Nederlanden, waar zij geboren was. Er was sprake van dat ze samen aan de macht zouden komen, zij als landvoogdes en hij als militair leider. Maar Margaretha werd door haar zoon tegengehouden, waarop zij teleurgesteld terugkeerde naar Italië.

Palazzo Madama in Rome is naar haar vernoemd. Nu is het de zetel van de Italiaanse Senaat.
Heerlijkheid:
landvoogdes voor Filips II over de Nederlanden van 1559 tot 1567, toen de Hertog van Alva naar de Nederlanden werd gezonden.
Margaretha:
(1) trouwde, 13 jaar oud, op dinsdag 29 februari 1536 in Napels met Alessandro "il Moro" de’ Medici, 25 jaar oud. Alessandro is geboren op maandag 22 juli 1510 in Florence. Alessandro is overleden op zaterdag 6 januari 1537 in Florence, 26 jaar oud.
Notitie bij Alessandro: Zoon van Giulio de’ Medici en - vermoedelijk - Simonetta da Collavechio. Hij stamde uit de tak Di Cafaggiolo. Hij was gehuwd met Margaretha van Parma, maar uit dit huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen. Zijn drie kinderen kwamen van zijn maîtresse.

Vanwege zijn Moorse moeder kreeg hij de bijnaam il Moro (de Moor).

Ondanks dat hij een buitenechtelijk kind was, werd Alessandro in 1531 hertog van Florence. Hij was de laatste van de oude generatie de’ Medici’s die regeerde over Florence en de eerste die hertog werd. Oorspronkelijk werd gedacht dat zijn vader Lorenzo II was maar uit later onderzoek is gebleken dat hij de zoon van Giulio was, de latere paus Clemens VII.

In 1527 werden de de’ Medici van de troon gestoten, waarop de familie en de aanhangers vluchtten. Aansluitend werd Florence een republiek. In 1530 bracht Giulio de de’ Medici weer aan de macht. Toen hij paus werd, gaf hij het leiderschap over Florence over aan de 13 jaar oude Alessandro, met als regent kardinaal Silvio Passerini.

Alessandro’s bestuur werd grof, vernederend en onbekwaam genoemd. In 1535 stuurde de Florentijnse oppositie Alessandro’s neef Ippolito naar Karel V voor een bespreking over diens bestuur. Ippolito stierf tijdens die reis, mogelijk aan vergifitging in opdracht van Alessandro.

De keizer steunde Alessandro in de strijd tegen de republikeinen: in 1535 trad Alessandro met de dochter van de keizer, Margaretha van Parma, in het huwelijk. Alessandro hield echter zijn maîtresse aan, Taddea Malespina, de moeder van zijn twee kinderen.

Alessandro werd vermoord door Lorenzino de’ Medici, ook wel Lorenzaccio (slechte Lorenzino), een verre neef van hem.

Een overblijfsel van Alessandro’s bestuur, dat als symbool geldt voor de onderdrukking van de de Medici, is het Fortezza da Basso, een indrukwekkend historisch monument in Florence.
Heerlijkheid:
hertog van Florence
(2) trouwde, 15 jaar oud, op maandag 4 november 1538 in Rome met Ottavio (Octaaf) Farnese, 14 jaar oud. Ottavio is geboren op zondag 9 oktober 1524. Ottavio is overleden op donderdag 18 september 1586 in Parma, 61 jaar oud.
Notitie bij Ottavio: Hij was de zoon van Pier Luigi Farnese en dus een kleinzoon van Paus Paulus III. Op 4 november 1538 huwde hij met Margaretha van Parma, die van 1559 tot 1567 namens Filips II landvoogdes van de Nederlanden zou zijn. Uit het huwelijk werd een zoon geboren: Alessandro die later de opvolger (Don Juan van Oostenrijk) van zijn moeder als landvoogdes zelf zal opvolgen als nieuwe landvoogd.

Na de moord op Pierluigi door de Parmesaanse adel in 1547 bezetten de troepen van keizer Karel V Piacenza, de hoofdstad van het Hertogdom Parma en Piacenza; Paulus III liet zijn kleinzoon vallen als opvolger voor Parma, maar kende hem in plaats daarvan de heerlijkheid Camerino toe, waarover hij van 1540 tot 1545 al had geregeerd. Na enige mislukte pogingen Piacenza te herwinnen kende de nieuwe paus Julius III Ottavio zijn hertogdom in 1551 weer toe. Ottavio kon Piacenza echter pas na een lang conflict met Ferrante Gonzaga, stadhouder van Piacenza, die het hertogdom weigerde over te dragen, daadwerkelijk in bezit nemen. Ottavio stierf in 1586 en werd opgevolgd door zijn zoon Alexander Farnese.
Heerlijkheid:
hertog van Parma en Piacenza
Kinderen van Margaretha en Ottavio:
1 Alexander (Alessandro) Farnese, geboren op donderdag 27 augustus 1545 in Rome. Volgt 186.
2 Carlo Farnese, geboren op donderdag 27 augustus 1545 in Rome. Carlo is overleden in 1546, 0 of 1 jaar oud.
186 Alexander (Alessandro) Farnese is geboren op donderdag 27 augustus 1545 in Rome, zoon van Ottavio (Octaaf) Farnese en Margaretha van Parma (zie 185). Alexander is overleden op donderdag 3 december 1592 in Atrecht, 47 jaar oud.
Notitie bij Alexander: Alexander Farnese was als landvoogd opvolger van Don Juan van Oostenrijk, die in 1578 overleed. Hoewel 2 jaar jonger, was Don Juan als bastaardzoon van Karel V feitelijk de oom van Alexander, die als officier in dienst was van Don Juan; hij vocht mee in o.a. de Slag bij Gembloers en de Slag bij Rijmenam. De Staten-Generaal van de Nederlanden, die toen nog de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden vertegenwoordigden, hadden aan Filips II aartshertog Matthias van het Heilige Roomse Rijk voor deze functie voorgedragen. Filips drukte echter de benoeming van Farnese, waarop de Staten-Generaal weigerden hem te erkennen. In 1581 verklaarde de noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich onafhankelijk van Spanje en erkende geen enkele Spaanse landvoogd meer.

Parma’s Negen Jaren
Farnese liet het hier niet bij. In opdracht van Filips II bracht hij een leger op de been dat aankwam in Luxemburg. Hij kreeg medewerking van huurlingen uit de Waalse gewesten die de koning trouw bleven in de Unie van Atrecht (die op 6 januari 1579 opgericht werd). Dit was het begin van Parma’s Negen Jaren; van hieruit begon de herovering van de Nederlanden.

De meeste steden ten noorden van de taalgrens wezen de Unie van Atrecht af; enkele gewesten sloten de Unie van Utrecht op 23 januari van hetzelfde jaar, waar later vrijwel alle andere gewesten en steden, die ook de Unie van Brussel hadden ondertekend, zich bij aansloten (de gewesten van de Unie van Atrecht, Namen, Luxemburg en Limburg niet; zij waren eind 1579 allemaal in Spaanse handen). Dit militair verbond verenigde Parma’s vijanden, wat een snelle herovering van de opstandige gebieden onmogelijk maakte. Farnese probeerde daarom een wig te drijven binnen de Staatse partij; hij stond calvinisten toe zonder bestraffing te vertrekken uit hun woonplaats, in tegenstelling tot eerdere landvoogden die calvinisten zo streng mogelijk straften. Hierdoor waren opstandige steden eerder bereid tot overgave.

Farnese ontpopte zich behalve als relatief tolerant tegen calvinisten ook als een bekwaam militair leider en slaagde er met een combinatie van toegeeflijkheid jegens protestanten en krijgskunst in om verscheidene opstandige steden zoals Brugge, Brussel, Gent, Oudenaarde en Antwerpen te veroveren om ze niet meer los te laten. Tegen 1586 had de hertog van Parma (sinds de dood van zijn vader in 1586 mocht hij deze titel voeren) het grootste deel van de Nederlanden in handen. Enkel Zeeland, Holland, Utrecht en delen van Friesland, Overijssel en Gelre waren nog niet in zijn handen.

Tegen Frankrijk
In 1589 werd koning Hendrik III van Frankrijk, waar de achtste Hugenotenoorlog aan de gang was, vermoord tijdens het beleg van Parijs. Hij werd opgevolgd door de protestantse Hendrik IV. Net toen Parma zijn blik richtte naar de Noordelijke Nederlanden, werd hij gedwongen door zijn koning om in Frankrijk aan de zijde van de katholieken tegen Hendrik IV te gaan vechten, dit tot grote opluchting van de Nederlandse opstandelingen, die in de jaren 90 het tij van De Opstand voorgoed zouden keren. Farnese speelde volgens de wens van Filips II in 1590 inderdaad een belangrijke rol in het beleg van Parijs. Hij werd echter aan een arm gewond in Rouen in 1592. Hij droeg het commando over aan zijn zoon Ranuccio en ging naar Vlaanderen. Hij werd door Filips II van zijn positie als landvoogd ontheven, omdat hij niet voldoende loyaal zou zijn geweest. Vermoedelijk heeft jaloezie om zijn successen een rol gespeeld. Farnese trok zich terug in Atrecht, toen nog behorend tot de Spaanse Nederlanden, waar hij stierf.
Heerlijkheid:
landvoogd van de Nederlanden (1578-1592) en hertog van Parma en Piacenza (1586-1592).
Alexander trouwde, 20 jaar oud, op zondag 11 november 1565 in Brussel met Maria van Portugal. Maria is overleden in 1577.
Kinderen van Alexander en Maria:
1 Margherita Farnese, geboren in 1567. Volgt 187.
2 Ranuccio I Farnese, geboren op maandag 28 maart 1569 in Parma. Volgt 188.
3 Odoardo Farnese, geboren op maandag 7 december 1573 in Parma. Odoardo is overleden op zaterdag 21 februari 1626 in Parma, 52 jaar oud.
Heerlijkheid:
prins van Parma en Piacenza en kardinaal
187 Margherita Farnese is geboren in 1567, dochter van Alexander (Alessandro) Farnese (zie 186) en Maria van Portugal. Margherita is overleden in 1643, 75 of 76 jaar oud. Margherita trouwde met Vincenzo I Gonzaga. Vincenzo is geboren in 1562. Vincenzo is overleden in 1612, 49 of 50 jaar oud.
Heerlijkheid:
hertog van Mantua
188 Ranuccio I Farnese is geboren op maandag 28 maart 1569 in Parma, zoon van Alexander (Alessandro) Farnese (zie 186) en Maria van Portugal. Ranuccio is overleden op zaterdag 5 maart 1622 in Parma, 52 jaar oud.
Notitie bij Ranuccio: Uit dit huwelijk werden 9 kinderen geboren:

Alessandro Francesco Maria (° en † 8 augustus 1602)
Maria (° 5 september 1603, † jong)
Alessandro (5 september 1610 – juli 1630)
Odoardo (1612 – 1646), hertog van Parma en Piacenza 1622-1646
Onorato (7 juli 1613 – 28 februari 1614)
Maria Caterina (1615 – 1646); 8 (1631) Fransceso I d’Este (1610 – 1658), hertog van Modena en Reggio
Maria (° en † 29 april 1618)
Vittoria (1618 – 10 augustus 1649); 8 (1648) Francesco I d’Este, de weduwnaar van haar zuster
Francesco Maria (19 augustus 1620 – 13 juli 1647), kardinaal
Daarnaast had Ranuccio nog twee kinderen bij zijn maîtresse Briseide Ceretoli:

Ottavio (1598 – ?)
Isabella; 8 Giulio Cesare Colonna (1602 – Rome 17 januari 1681), prins van Palestrina
Heerlijkheid:
was hertog van Parma en Piacenza van 1592 tot zijn dood
Ranuccio trouwde, 31 jaar oud, op zondag 7 mei 1600 in Rome in de Sixtijnse Kapel met Margherita Aldobrandini, 13 of 14 jaar oud. Margherita is geboren in 1586. Margherita is overleden in 1646, 59 of 60 jaar oud.
189 Filips II van Spanje is geboren op dinsdag 21 mei 1527 in Valladolid, zoon van Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG (zie 184) en Isabella van Portugal. Filips is overleden op zondag 13 september 1598 in Madrid, 71 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij speelde een hoofdrol in de koloniale expansie en exploitatie van het Spaanse Rijk en later ook het Portugese rijk, in de strijd tegen de islamitische Ottomanen en in de Europese godsdiensttwisten; tot die godsdiensttwisten kan ook de Nederlandse Opstand gerekend worden, hoewel daarin ook andere motieven een rol speelden. Samen met zijn tweede echtgenote Maria I van Engeland was hij, tot haar dood, gedurende vier jaar ook koning van Engeland, in de hoop een katholieke troonopvolger te kunnen verwekken die zou heersen over de Nederlanden en over Engeland. Pas bij zijn vierde en laatste vrouw kon hij de gewenste mannelijke troonopvolger voor Spanje verwekken. Onder zijn bewind bereikte Spanje het hoogtepunt van zijn macht, maar Filips zette zijn land op een spoor van economische uitputting en cultureel verval, hetgeen na zijn dood gevolgen zou hebben voor Spanjes status als grote mogendheid.

Machtspositie
Filips II was de enige zoon van keizer Karel V (als koning van Spanje Karel I) bij zijn wettige echtgenote Isabella van Portugal. Hij kreeg een goede opleiding en kan als een intellectueel behoorlijk ontwikkeld vorst beschouwd worden; hij was echter een geboren en getogen Spanjaard, met nauwelijks kennis van het Frans of Duits, wat in zijn positie een handicap was. Vanaf 1539, na de dood van zijn moeder, trad hij in Spanje op als regent voor zijn vader, die vrijwel voortdurend op reis was in zijn uitgestrekte rijk. Van 1554 tot 1556 regeerde hij samen met zijn tweede vrouw, de Engelse koningin Mary Tudor over Engeland, maar kon niet langer blijven wegens zijn vele verplichtingen elders. In 1555 volgde hij zijn vader op als heer der Nederlanden. Anders dan zijn in Gent geboren vader had hij geen persoonlijke band met de Nederlanden. Hij verkreeg de Spaanse troon nadat zijn vader in 1556 als koning van Spanje was afgetreden. Daarnaast kreeg hij ook gebieden in de Franche Comté en Italië, die eveneens door hun geografische positie bijdroegen aan de omsingeling van Frankrijk.

Tijdens vrijwel zijn hele bewind was zijn grootste rivaal Frankrijk aan godsdiensttwisten ten prooi (de Hugenotenoorlogen). Eind jaren vijftig kon hij Frankrijk een paar verpletterende nederlagen toebrengen en zo de reeds tientallen jaren slepende ’Italiaanse oorlogen’ tussen Frankrijk en de Habsburgers in 1559 voordelig beslechten met de vrede van Cateau-Cambrésis.

Na de dood van Karel V in 1558 splitsten de Duitse en Oostenrijkse gebieden van het tot onbeheersbare proporties uitgebreide Habsburgse Rijk zich af en vielen toe aan zijn oom, Ferdinand I van het Heilige Roomse Rijk, die de Duitse tak van het Habsburgse Huis voortzette. Er was een anti-Filips lobby ontstaan onder de naam Liga van Heidelberg. Filips werd namelijk door veel Duitse keurvorsten te Spaans en te katholiek bevonden. Van Ferdinand, hoewel ook katholiek, kon verwacht worden dat hij het relatief tolerante godsdienstbeleid in de geest van het Vrede van Augsburg zou voortzetten. Het streven van Karel V om zijn Spaanse en Duitse gebieden onder een keizerskroon te verenigen was hiermee mislukt. Filips gaf in 1562 de heerlijkheid Bredevoort in pand aan Dirk van Bronkhorst-Batenburg in Anholt.

Als koning van Spanje kreeg Filips uiteraard het Spaanse koloniale rijk erbij. Spanje en Portugal hadden als enige Europese mogendheden koloniën, die toen alleen al dankzij de goud- en zilvervloten uit Centraal- en Zuid-Amerika zeer winstgevend waren. Andere Europese mogendheden moesten in 1556 nog beginnen met hun koloniale expansie. In 1580 kon Filips dankzij een opvolgingscrisis in Portugal met enige moeite dit land met de bijbehorende koloniën verwerven, wat zijn slagkracht nog verder vergrootte. Filips kon vooral in de eerste helft van zijn 42-jarige bewind het beste Europese leger van die tijd op de been houden en dus de machtigste man van Europa zijn, zoals zijn vader Karel V ook was geweest. Spanje was ook de grootste maritieme mogendheid van de 16e eeuw en moest dat ook zijn, om het koloniale rijk bijeen te kunnen houden en uit te breiden. Zelfs de rampzalige expeditie van Armada van 1588 heeft die positie niet wezenlijk veranderd.

Economie en bestuur
De aanhoudende oorlogen en de financiële problemen begonnen in de jaren zeventig hun tol te eisen; het Spaanse leger was over zijn hoogtepunt heen. Behalve de militaire problemen speelden hierbij ook de politieke en economische inrichting van Spanje een rol. Spanje kende geen centrale regering, maar alleen regionale regeringen, die de instructies van de koning uitvoerden. Filips II had in principe de absolute macht in zijn rijk, maar hij had de neiging zich teveel met details bezig te houden, ten koste van de grote lijnen. Hierdoor verliep het dagelijks bestuur niet efficiënt.

Het economische beleid had ernstige tekortkomingen: de landbouw werd verwaarloosd, waardoor Spanje afhankelijk werd van import, die betaald werd met het uit Amerika geïmporteerde goud en zilver, terwijl de adel en kerk vrijgesteld bleven van belasting. Dit leidde tot hyperinflatie. Het uitzetten van joden en Moren, waardoor Spanje geschoolde vaklui en handelslieden verloor, deed de economie ook geen goed. Spanje hield wel de façade van een grote mogendheid op, maar leed aan intern verval. Ter zee kreeg Spanje te maken met opkomende maritieme mogendheden Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Vier huwelijken en nageslacht
Filips II trouwde in 1543 met prinses Maria van Portugal. Zij kregen in 1545 een zoon, Don Carlos van Spanje (1545–1568). Maria overleed vier dagen na de geboorte. Filips probeerde zijn macht verder uit te breiden door in 1554 te trouwen met de katholieke Engelse koningin Maria Tudor. Filips deed dit om Engeland als bondgenoot te krijgen in de sinds 1494 voortslepende Italiaanse oorlogen tegen Frankrijk en om Maria een katholieke troonopvolger te bezorgen en daarmee haar protestantse jongere zuster Elizabeth van de troon weg te houden. Maria was het vooral om dat laatste te doen. In 1555 en 1556 verwierf dit koninklijk paar in Engeland beruchtheid met felle vervolgingen van protestantse ketters. Maria Tudor leverde het de bijnaam ’Bloody Mary’ op, maar had geen blijvend effect op het opkomende protestantisme. Filips moest in 1556 vertrekken wegens zijn verplichtingen als heer der Nederlanden en als koning van Spanje. Hij had wel Engeland als onwillige bondgenoot tegen Frankrijk gekregen, waarbij Engeland Calais zou verliezen aan Frankrijk in 1558, het jaar waarin Maria kinderloos stierf. Elizabeth was toen haar wettige erfgenaam. Filips had al voor Maria’s dood geprobeerd Elizabeth over te halen tot een huwelijk. Om een aantal redenen ging dit niet door (zoals trouwens alle volgende huwelijksaanzoeken aan Elizabeth). Elizabeth maakte na haar aantreden wel zo snel mogelijk een eind aan het bondgenootschap met Spanje tegen Frankrijk. Filips geloofde dat zijn zoon Don Carlos achter het mislukte huwelijksaanzoek zat. Deze Carlos, Filips’ wettige opvolger in Spanje, zou tekenen van waanzin en razernij hebben vertoond. In 1568 kon de jonge prins niet verkroppen dat zijn vader de Hertog van Alva in plaats van hem had benoemd tot heerser over de Nederlanden en zou zijn vader daarop hebben willen vermoorden. In datzelfde jaar probeerde hij uit Spanje te vluchten, maar werd door zijn vader opgesloten. In hetzelfde jaar stierf hij op mysterieuze wijze. Boze geruchten dat hij zou zijn vermoord door zijn vader zijn nooit bewezen.

In 1559 beëindigde Spanje met de Vrede van Cateau-Cambrésis een in 1494 begonnen reeks van elf Italiaanse oorlogen met Frankrijk. Dit land voelde zich in de 16e en 17e eeuw omsingeld door de Duitse en de Spaanse Habsburgers; Franse invloed in Italië had voor Frankrijk niet alleen economische betekenis, maar ook als geostrategisch voordeel dat die omsingeling daarmee bemoeilijkt werd. Spanje kon echter voorlopig als winnaar beschouwd worden en behield aanzienlijke invloed in Italië. Tot in de jaren zeventig zou de Spaanse hegemonie in Europa onaantastbaar zijn. Het onmiddellijke gevolg van dit verdrag was dat beide katholieke mogendheden de handen vrij kregen om godsdiensttwisten uit te vechten, wat nog zou leiden tot Spaanse inmenging in de Franse Hugenotenoorlogen. Als onderdeel van het vredesverdrag huwde Filips met de 14-jarige dochter van de Franse koning Hendrik II, Elisabeth van Valois. Zij was eerder beloofd geweest aan Filips’ destijds veertienjarige zoon Don Carlos. Bij Elisabeth kreeg hij twee dochters, Isabella (1566) en Catharina (1567), maar geen zonen. Elisabeth stierf na een aantal miskramen in 1568. In 1570 huwde hij zijn vierde vrouw, zijn 22 jaar jongere nichtje Anna van Oostenrijk, dochter van keizer Maximiliaan II, die ook al beloofd was geweest aan Don Carlos, tot diens dood in 1568. Bij deze vrouw kreeg hij eerst drie zonen die heel jong stierven en pas in 1578, bijna 51 jaar oud, kreeg Filips de zoon die hem zou opvolgen als Filips III van Spanje. Daarna kreeg hij nog een dochter die op 3-jarige leeftijd stierf.

Geloof als motivatie voor zijn beleid
Zoals al zijn tijdgenoten was Filips II overtuigd van de goddelijke oorsprong en voorzienigheid inzake het koningschap, maar meer nog dan andere machthebbers van zijn tijd zette hij zich in voor godsdienstige kwesties, in het bijzonder het verdedigen van de katholieke kerk tegen zowel de toen zeer machtige en expansieve islamitische Ottomanen als tegen het opkomende protestantisme. Filips II zag zichzelf onder andere als de leider van de contrareformatie, een beweging binnen de Rooms-katholieke Kerk als reactie op het groeiende protestantisme in Europa. Voor Filips II bestond er geen verschil tussen de belangen van de katholieke kerk en die van Spanje. Hij trok daarbij een hardere lijn dan zijn vader, die aan het eind van zijn bewind in het Duitse deel van zijn rijk bij de Vrede van Augsburg het beginsel cuius regio, eius religio had moeten accepteren, waarbij een lokale machthebber in het eigen gebied zijn (of haar) eigen protestantse of katholieke religie aan de onderdanen mocht opleggen. Filips bestreed niet alleen in zijn eigen rijk elke afwijking van het katholicisme, maar probeerde ook daarbuiten herhaaldelijk protestantse vorsten en troonpretendenten ten val te brengen om zo hun land te kunnen behouden voor het katholieke geloof.

Zijn angst om eventuele misstappen te moeten verantwoorden voor God, maakte dat hij iedere kwestie haarfijn bestudeerde, waarbij zijn raadgevers belangrijke invloed op zijn beleid konden uitoefenen. Dit leverde hem de bijnaam ’Rey prudente’ (= voorzichtige koning) op, maar het werkte vertraging in de hand, terwijl de 16e-eeuwse communicatiemiddelen toch al ontoereikend waren om zijn rijk, niet alleen in verschillende delen van Europa, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië onder controle te houden. Zijn toewijding aan het katholicisme en de groeiende rijkdom uit de koloniën maakten Filips II steeds meer gericht op koloniale expansie, die nodig was om zijn inmenging in allerlei Europese godsdienstoorlogen te bekostigen. Ondertussen verwaarloosde hij echter de economische ontwikkeling van zijn eigenlijke machtsbasis, het Iberisch Schiereiland. Spanje kon zich desondanks het beste leger in Europa veroorloven en had een betrekkelijk stabiele, machtige regering, terwijl openlijke godsdiensttwisten als in Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden geen kans kregen. De macht van Spanje breidde zich in zijn beginjaren steeds verder uit.

Oorlog met het Ottomaanse Rijk
Niet alleen het katholieke Spaanse rijk, maar ook het islamitische Ottomaanse of Turkse Rijk stond destijds op het hoogtepunt van zijn macht. In 1558 hadden de Ottomanen de Balearen veroverd en geplunderd, en deden zelfs aanvallen op de Spaanse kust. De zuidkust van de Middellandse Zee en de Balkan waren in de decennia daarvoor al grotendeels veroverd; vooral de Balkan kon nu worden gezien als springplank naar Italië. Na de Ottomaanse verovering in 1571 van Cyprus op de Venetianen kreeg paus Pius V het eindelijk voor elkaar dat een ’Heilige Liga’ zich effectief te weer zou stellen, waarbij Filips II zich opwierp als verdediger van het christelijke Europa tegen de Islam.

Op 7 oktober 1571 bracht de vloot van Spanje en een aantal Zuid-Europese bondgenoten, gecommandeerd door Juan van Oostenrijk, een halfbroer van Filips, de Ottomanen bij Lepanto aan de westkust van Griekenland een zware nederlaag toe. Dit is nog steeds een van de grootste zeeslagen uit de geschiedenis, die tot op de huidige dag in katholieke landen herdacht wordt met het luiden van het Angelus. De zege werd evenwel niet volledig uitgebuit, omdat de Liga vrij snel weer uit elkaar viel wegens interne tegenstellingen. Het zou nog ruim een eeuw duren voordat het Ottomaanse rijk definitief op de terugtocht werd gedwongen. Spanje kampte inmiddels met een ander probleem in Europa: de Opstand in de Nederlanden.

Opstand in de Nederlanden
Sinds Filips’ definitieve vertrek uit de Nederlanden in 1559 was de politieke situatie daar steeds verder verslechterd. Filips kon de aartsbisschop van Mechelen, Granvelle, niet langer handhaven als hoogste raadsheer van de toenmalige landvoogdes, Filips’ halfzus Margaretha van Parma en riep hem in 1564 voorgoed terug. Hij werd door de Nederlandse edelen en de Staten-Generaal teveel gezien als zetbaas, die namens de koning aan de touwtjes trok naast de onervaren Margaretha. Het ging echter niet in de eerste plaats om de persoon Granvelle, maar om de hoge belastingdruk, de inbreuken op de traditionele bevoegdheden van de gewesten en om de al uit de tijd van Karel V daterende anti-ketterse ’plakkaten’. Vooral in de Noordelijke Nederlanden had het protestantisme goed wortel geschoten. Filips probeerde in zijn brieven uit het bos van Segovia in oktober 1565 duidelijk te maken dat hoop op verzachting van de anti-ketterse maatregelen ijdel was. Er werd desondanks in 1566 nog een Smeekschrift der Edelen ingediend bij de betrekkelijk populaire landvoogdes, met het verzoek de Inquisitie op te heffen. De ca. 200 Edelen werden door haar adviseurs weggehoond en uitgemaakt voor ’gueux’ (bedelaars). Margaretha stemde echter in met een voorlopige opschorting van de activiteiten van de Inquisitie, zodat de Edelen handtekeningen konden verzamelen, die dan met het Smeekschrift bij Filips II zelf zouden kunnen worden ingediend. Daar zou het echter nooit van komen. Zodra de repressie in 1566 na tientallen jaren opgeschort was, braken het doperse en het calvinistische protestantisme uit in het publieke leven, in de vorm van massaal bezochte Hagenpreken en op gewelddadige wijze in de Beeldenstorm.

Daarop stuurde Filips II de reeds geduchte hertog van Alva om orde op zaken te stellen. Tegen het keiharde optreden van Alva brak al spoedig fel protest uit. Margaretha van Parma trad zelfs uit protest af en keerde terug naar Italië, waarna Alva tot landvoogd werd benoemd. De graven Egmont en Hoorne, twee der voornaamste edelen, werden onthoofd op de markt in Brussel en Willem van Oranje ontsnapte maar net op tijd naar Duitsland, net als vele andere edelen. De combinatie van enerzijds militaire en godsdienstige repressie en anderzijds een verzwaring van de belastingen (de "Tiende penning"), verhardde tegenstellingen alleen maar; zelfs veel katholieken keerden zich tegen het bewind. Vanaf 1568 was de Nederlandse Opstand een feit en zou uitlopen op de Tachtigjarige Oorlog. Er volgden veldslagen in Overweel, Heiligerlee en Jemmingen, en een slag op de Zuiderzee met de Watergeuzen. Deze hadden van Willem van Oranje kaperbrieven gekregen en namen in 1572 Den Briel in. Ook Vlissingen viel in handen van de opstandelingen, die daar een naaste adviseur van Alva in het openbaar ophingen. Een moordpartij in Mechelen in oktober 1572 bracht de Zuidelijke Nederlanden weer enigszins in het gareel, maar een dergelijke maatregel in Naarden en Zutphen (nov./dec. 1572) had het tegengestelde effect in de noordelijke Nederlanden. In 1573 werd Haarlem door de Spanjaarden ingenomen en zwaar gestraft, maar Alkmaar doorstond in dat jaar een beleg. In december van dat jaar werd Alva ’om gezondheidsredenen’ ontslag verleend als landvoogd. Hij had inderdaad een zwakke gezondheid, maar het was tevens duidelijk dat zijn missie, orde op zaken stellen, niet gelukt was. Luis de Zúñiga y Requesens werd als opvolger benoemd. Deze nam een wat mildere houding aan, want hij schafte de gehate Tiende Penning af. Zijn houding verhardde echter weer toen de onderhandelingen over Breda mislukten. In maart 1576 overleed Requesens plotseling. De strijd in de Nederlanden, de toenemende spanningen met Engeland en de continue invasiedreiging van Ottomaanse zijde deden een forse aanslag op de staatskas. De komende tientallen jaren zou Spanje enkele malen bankroet worden verklaard. Achterstallige betaling van soldij aan zijn soldaten leidde op 4 november 1576 tot een rampzalige plundering van Antwerpen, die bekend geworden is als de Spaanse furie.

De anti-Spaanse sentimenten in de Nederlanden werden hierdoor aanzienlijk versterkt, ook onder katholieken. Willem van Oranje kon daardoor op 8 november van dat jaar een groot politiek succes boeken, de Pacificatie van Gent, die zijn ideaal van bestuurlijke eenheid van de Nederlanden op basis van godsdienstvrijheid dichterbij bracht. De nieuwe landvoogd Juan van Oostenrijk, die inmiddels Requesens was opgevolgd, bereikte een moeizaam compromis met de bij de pacificatie verenigde gewesten in de Unie van Brussel.

De eenheid onder de gewesten en het compromis met de nieuwe landvoogd bleken slechts tijdelijk. Twee jaar later bracht hij de gewesten een verpletterende nederlaag toe in de Slag bij Gembloers. Daarna boekten de resterende opstandige gewesten nog een redelijk succes in de slag bij Rijmenam, omdat de Spanjaarden nog steeds wanhopig krap bij kas zaten. Bovendien overleed Juan van Oostenrijk datzelfde jaar op 31-jarige leeftijd. In 1579 vielen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden toch weer uiteen in de protestantse Unie van Utrecht en de katholieke Unie van Atrecht. De Opstand had in de Noordelijke Nederlanden niettemin vaste politieke vorm gekregen, die in 1581 leidde tot het Plakkaat van Verlatinghe, waarmee de noordelijke Staten-Generaal Filips II ‘verlaten’ (vervallen) verklaarde van zijn macht. Aanvankelijk was het hun bedoeling om de soevereiniteit over te dragen aan de Franse prins Frans van Anjou en daarmee Frankrijk als bondgenoot te krijgen, maar dit was geen succes. Zijn katholicisme was moeilijk te aanvaarden en er ontstonden competentiekwesties. Na een ’feestelijke intocht’ van Anjous troepen in Antwerpen, die uitliep op een slachtpartij, vertrok hij weer in 1583.

Filips benoemde na het overlijden van Juan van Oostenrijk een nieuwe landvoogd: de zoon van Margaretha van Parma, Alexander Farnese, die hertog van Parma zou worden. Deze bleek een bekwaam veldheer te zijn die een lange reeks militaire successen tegen de noordelijke Nederlanden boekte. Spanje had sinds 1580 Portugal en de bijbehorende koloniën in bezit gekregen, waardoor het met de Spaanse financiën weer wat beter ging. In 1585 werd deling van de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden bezegeld door Parma’s inname van Antwerpen en vervolgens de blokkade door het noorden van de Westerschelde en de massale migratie van protestanten naar het noorden. Bovendien werd Willem van Oranje, de inspirator van de Opstand, op wiens hoofd Filips een prijs had gezet, in 1584 door Balthasar Gerards vermoord. Daarna zochten de opstandelingen in arren moede aansluiting bij Engeland en gingen zelfs zover dat zij koningin Elizabeth de soevereiniteit over de noordelijke Nederlanden aanboden. Zij was tenminste protestant en was in 1585 in oorlog was met Spanje geraakt. Zij schrok daarvoor terug, want dit zou de oorlog nog verder doen escaleren, terwijl de Nederlandse opstandelingen als bondgenoten niet veel voorstelden. Zij stuurde in 1587 wel haar vertrouweling Robert Dudley, graaf van Leicester, om de leiding te nemen. Hij was dan wel protestant, maar evenals bij Anjou liep de samenwerking stuk op de machtsvraag. De noordelijke Staten-Generaal konden het dilemma tussen het binnenhalen van een machtige bondgenoot en het verlies van soevereiniteit niet oplossen en gingen dus maar alleen verder; Johan van Oldenbarnevelt werd de politieke leider van de Opstand, de jonge prins Maurits van Oranje de militaire. In de jaren negentig maakten prins Maurits en Oldenbarnevelt gebruik van de versnippering van de Spaanse macht (vooral door interventie in Frankrijk) om oorlog een definitieve wending in hun voordeel te geven. Aan het eind van de eeuw kon Spanje ten noorden van de grote rivieren geen serieuze bedreiging meer voor de Republiek vormen.

In 1598, het jaar van zijn dood, tekende Filips II de Akte van Afstand, waarmee hij zijn dochter Isabella van Spanje en haar man groothertog Albrecht van Oostenrijk het landvoogdijschap der Nederlanden als bruidsschat meegaf, hoewel dit in feite slechts de Zuidelijke Nederlanden betrof. De Akte was overigens geen afstand van soevereiniteit; de Spaanse koning bleef de bevoegdheid houden opvolgers voor de landvoogd te benoemen.

[bewerken] Oorlog met Engeland
Na de dood van Maria Tudor in 1558 was de verhouding met Engeland steeds verder verslechterd; niet alleen wilde Elizabeth I van Engeland niet met hem trouwen, zij bevorderde bovendien het protestantisme in haar eigen land en Engelse kapers eisten een zware tol van de Spaanse scheepvaart op de koloniën. De katholieke Schotse koningin Maria Stuart, die door Filips geschikt werd geacht om Elizabeths troon erbij te nemen, was in haar eigen land ten val gekomen vanwege haar rampzalige keuzes van huwelijkspartners en moest daarom in 1568 naar Engeland vluchten en bescherming vragen van haar aartsrivale Elizabeth. In 1585 brak de Spaans-Engelse Oorlog uit, waarvan noch Filips, noch Elizabeth het einde zouden meemaken. Deze werd aanvankelijk vooral ter zee uitgevochten.

De executie in opdracht van Elizabeth in 1587 van Maria Stuart wegens staatsgevaarlijke intriges, alsmede Elizabeths steun in dat jaar aan de Nederlandse Opstand, gaven voor Filips II de doorslag om een invasie in Engeland te wagen. Als Engeland eenmaal op de knieën was gedwongen, zou met de opstandelingen in de Nederlanden afgerekend kunnen worden. Met een enorme vloot, de Armada, vertrok zijn leger in 1588 naar Engeland, waarbij eerst de Hertog van Parma met zijn leger vanuit de Zuidelijke Nederlanden opgehaald moest worden ter versterking van de soldaten aan boord. Na een geslaagde landing zou het Engelse landleger weerloos zijn tegen zo’n overmacht. De Armada leed echter door ongunstige wind, ineffectieve tactiek van een onervaren admiraal en weinig geoefende kanonniers een nederlaag in de slag bij Grevelingen en kon niet eens Parma’s troepen laten inschepen. Hoogstens een derde van zijn schepen en manschappen keerden, na een rampzalige tocht om Schotland en Ierland naar Spanje terug. Filips II moest van zijn invasieplannen afzien en Elizabeths positie was in haar eigen land door deze externe dreiging sterker dan ooit. Filips nam verantwoordelijkheid voor het falen van deze missie en strafte zijn bevelhebbers nauwelijks. Hij zag de nederlaag als Gods straf voor zijn slechte levenswandel (hij had inderdaad wat buitenechtelijke avontuurtjes gehad) en ook in Engeland en in de Nederlandse Republiek werd Gods hand hierin gezien. Er werden daar herdenkingspenningen geslagen met het opschrift: ’Gods adem heeft ze verstrooid’. Twee andere invasievloten, in 1596 en 1597, bereikten door slecht weer evenmin hun doel.

[bewerken] Annexatie van Portugal
Rond 1580 erfde Spanje Portugal doordat de koninklijke familie van Portugal uitstierf. Filips’ moeder was een Portugese prinses en Filips benoemde zichzelf tot koning van Portugal. Dit werd in eerste instantie door de Portugese bevolking niet geaccepteerd, waardoor een invasie en bezetting nodig waren, waarvoor hij de toen al oude ’ijzeren hertog’ van Alva voor de laatste maal inzette, met succes. Portugal zou 60 jaar deel uitmaken van het Spaanse rijk. De bezetting van Portugal leverde nieuwe koloniën en rijkdommen op, waardoor de financiële problemen van Filips enigszins verlicht werden.

[bewerken] Interventie in Frankrijk
Vanaf augustus 1589 mengde Spanje zich in de Hugenotenoorlogen in Frankrijk, omdat daar de protestant Hendrik van Navarra zich na de moord op Hendrik III van Frankrijk als wettig erfgenaam had uitgeroepen tot koning Hendrik IV en Parijs belegerde. Filips’ beste veldheer, Alexander Farnese, de hertog van Parma, werd uit de Nederlanden weggeroepen om Parijs te ontzetten. Dat deed hij ook, maar raakte later gewond en stierf in Atrecht in 1592. De Opstand heeft hij dus nooit meer kunnen bestrijden. Het zou tot 1600 duren voordat Spanje in de Nederlanden een veldheer van vergelijkbare statuur kon inzetten in de persoon van Ambrogio Spinola. De interventie in Frankrijk verlichtte dus de druk op de Nederlanden, waar vanaf 1590 Maurits van Oranje zich ontwikkelde tot een bekwaam veldheer en het tij van de Tachtigjarige Oorlog definitief gekeerd werd. De Engelsen steunden de protestanten in Frankrijk, vanwege hun eigen conflict met Spanje. Filips schoof in 1593 zijn eigen dochter Isabella van Spanje naar voren als pretendent voor de Franse troon. Dit viel echter in slechte aarde en Hendrik IV bekeerde zich enkele maanden later tot het katholicisme om zich aanvaardbaar te maken als koning (’Parijs is wel een mis waard’). Zodoende kon hij het binnenlandse religieuze conflict omzetten in een bilateraal conflict met Spanje. In 1595 verklaarde hij openlijk de oorlog aan dat land. Pas in het jaar van Filips’ dood, in 1598, werd in Frankrijk met het Edict van Nantes een religieus compromis bereikt en een eind gemaakt aan de Hugenotenoorlogen. Daarmee kwam ook een eind aan de Spaanse en Engelse interventie.

[bewerken] Nalatenschap
Aan het einde van zijn leven had Filips II maar weinig van zijn doelen bereikt. Hij had de Ottomanen weerstaan, maar geenszins uitgeschakeld; Frankrijk was een katholieke mogendheid gebleven, maar werd geregeerd door de notoire opportunist Hendrik IV. Bij zijn (tweede!) bekering in 1593 tot het katholicisme werden hem de gevleugelde woorden ’Parijs is mij wel een mis waard’ toegeschreven, terwijl hij een zekere godsdienstvrijheid aan de protestanten bleef gunnen. Door Filips’ interventie in Frankrijk was hem de kans ontglipt af te rekenen met de protestantse opstandelingen in de Nederlanden.

Bij de katholieke Engelse koningin Maria Tudor had hij geen Engelse troonopvolger kunnen verwekken, wat aanzienlijk heeft bijgedragen aan de overwinning van het protestantisme in Engeland; na de ramp met Armada in 1588 begonnen Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich te ontwikkelen tot wereldwijde maritieme mogendheden, die niet alleen weigerden zich te bekeren, maar Spanje bovendien zijn koloniën en zijn scheepvaartroutes bedreigden. De Republiek vormde naast de potentiële dreiging vanuit Frankrijk een extra bedreiging voor zijn overgebleven Zuidelijke Nederlanden, waarvan de haven van Antwerpen geblokkeerd werd.

Toch zijn er ook successen te melden. De vereniging van de Portugese en de Spaanse troon, waardoor zijn koloniale rijk enorm werd uitgebreid, zou 60 jaar stand houden en zijn Spaanse koloniale rijk zou nog tot in de 19e eeuw het grootste ter wereld blijven, waarmee de basis werd gelegd voor het Spaans als wereldtaal. Een afsplitsing van Aragon werd voorkomen.

Wat hij zelf ongetwijfeld als een succes heeft beschouwd was de afscherming van zijn rijk ten zuiden van de Pyreneeën van het protestantisme en van vroegmoderne intellectuele ontwikkelingen. Dit isolement werkte echter naar twee kanten en is tot ver in de 20e eeuw merkbaar gebleven.

Filips II werd opgevolgd door zijn 20-jarige zoon Filips III, in wiens bekwaamheid hij geen vertrouwen had. Hij liet hem een dodelijk verarmd Spanje en het immense paleis Escorial nabij Madrid na. Cervantes’ beroemde roman Don Quichotte wordt wel beschouwd als een uiting van de desillusie die zich meester maakte van zijn meest loyale aanhangers.

Huwelijken en kinderen
Koning Filips II huwde viermaal en kreeg 8 kinderen:

1543: eerste huwelijk met prinses Maria Emanuela van Portugal, dochter van koning Johan III van Portugal.
Zoon: Carlos (8 juli 1545 - 24 juli 1568).
1554: tweede huwelijk met koningin Maria I van Engeland, oudste dochter van koning Hendrik VIII van Engeland. Zij kregen geen kinderen.
1559: derde huwelijk met prinses Elisabeth van Frankrijk, dochter van koning Hendrik II van Frankrijk en Catharina de’ Medici.
Dochter: Isabella (12 augustus 1566 - 1 december 1633), huwde Albrecht van Oostenrijk.
Dochter: Catharina (10 oktober 1567 - 6 november 1597), huwde Karel Emanuel I van Savoye.
1570: vierde huwelijk met prinses Anna van Oostenrijk, dochter van keizer Maximiliaan II van het Heilige Roomse Rijk.
Zoon: Fernando (4 december 1571 - 18 oktober 1578).
Zoon: Carlos Lorenzo (12 augustus 1573 - 30 juni 1575).
Zoon: Diego Félix (15 augustus 1575 – 21 november 1582).
Zoon: Filips III (3 april 1578 - 31 maart 1621), koning van Spanje na zijn vaders dood.
Dochter: Maria (14 februari 1580 - 5 augustus 1583).
Heerlijkheid:
koning van Spanje, Napels, Sicilië en (als Filips I) Portugal en Heer der Nederlanden, alsmede heerser van het grootse koloniale rijk in de 16e eeuw
Filips:
(1) trouwde, 25 of 26 jaar oud, in 1553 met Maria Emanuela van Portugal, 25 of 26 jaar oud. Maria is geboren op dinsdag 15 oktober 1527 in Coimbra. Maria is overleden op woensdag 12 augustus 1545 in Valladolid, 17 jaar oud.
Notitie bij Maria: was een dochter van koning Johan III van Portugal en Catherine van Habsburg. Ze was prinses van Asturias en tussen 1527 en 1535 prinses van Portugal.
(2) trouwde, 26 of 27 jaar oud, in 1554 met Maria I (Mary) Tudor Van Engeland, 37 of 38 jaar oud. Maria is geboren op maandag 18 februari 1516 in Greenwich. Maria is overleden op donderdag 17 november 1558 in Londen, 42 jaar oud.
Notitie bij Maria: Afkomstig uit het huis Tudor. Zij was een dochter van Hendrik VIII en zijn eerste echtgenote Catharina van Aragon. Zij verwierf de bijnamen ’de Katholieke’ en ’de Bloedige’ (Bloody Mary).

Toen haar vader zich van Catharina liet scheiden (het huwelijk werd ongeldig verklaard), werd Maria door hem als bastaard bestempeld. Ook werd ze van haar moeder afgezonderd. Na de dood (door onthoofding) van Anna Boleyn, Hendriks tweede echtgenote, werd Maria weer in genade aangenomen. Later betreurde zij dat ze met Hendriks voorwaarden (erkenning van haar vader als hoofd van de Engelse Kerk en het accepteren van haar bastaardstatus) akkoord was gegaan. Maria bleef in het geheim haar geloof belijden. Ook tijdens de regering van haar halfbroer Eduard VI (zoon van Hendrik en zijn derde vrouw Jane Seymour) werd haar het leven zeer moeilijk gemaakt.

Ten tijde van het overlijden van Eduard in 1553 had het protestantisme in Engeland zo veel aanhang gewonnen dat een rivale naar voren werd geschoven: Maria’s nicht Lady Jane Grey. De sympathie van het volk lag echter aan de zijde van Maria en al snel overwon zij de tegenstand voor haar troonsbestijging. Na de negen dagen durende regering van Jane Grey werd Maria koningin. De eerste maanden was zij gematigd in haar optreden ten opzichte van haar vroegere vijanden en het protestantisme. Eind 1553 begon zij, na zich te hebben verzekerd van de steun van haar neef, keizer Karel V, maatregelen tot herstel van het rooms-katholicisme te nemen, terwijl een huwelijk met Karels zoon Filips II werd voorbereid. De overeenkomst die naar aanleiding van dat huwelijk werd gesloten bepaalde dat Filips koning van Engeland zou heten, maar geen persoonlijke macht zou krijgen en ook van de opvolging uitgesloten zou blijven. Wel zouden de kinderen uit het huwelijk het recht van opvolging hebben.

Bekend was dat Maria geen groot politica was en Filips vooral wilde huwen om steun te vinden bij haar streven het rooms-katholieke geloof in Engeland weer de overhand te geven. Het huwelijk stuitte dan ook op verzet. Onder leiding van Thomas Wyatt en de vader van Jane Grey, Henry Grey, brak een opstand uit. Na de onderdrukking daarvan huwde Maria met Filips op 25 juli 1554. Filips bleef achttien maanden in Engeland. Ondertussen begon de hevige vervolging van de protestanten waaraan zij haar bijnaam "Bloody Mary" te wijten heeft en waarvan de grondlegger van de Anglicaanse Kerk, Thomas Cranmer, de prominentste van de vele slachtoffers werd.

Maria voelde weinig voor deelname aan de oorlog van Spanje tegen Frankrijk, die ook het parlement niet wenste. Filips had Maria echter uitsluitend gehuwd om Engeland tot bondgenoot te krijgen. Tijdens een kort verblijf in Engeland in het voorjaar van 1557 wist hij haar een oorlogsverklaring aan Frankrijk af te dwingen. Dit was de laatste keer dat zij haar echtgenoot zag. Filips’ aandacht werd opgeëist door de vele problemen in zijn eigen land en de toenemende dreiging van het Ottomaanse rijk. Maria meende twee keer zwanger te zijn geweest, maar dat bleek ingebeeld te zijn. Het huwelijk bleef kinderloos. In 1558 stierf zij, vermoedelijk wegens een aandoening aan de hypofyse. Zij heeft nog moeten meemaken dat Calais, de laatste Engelse bezitting in Frankrijk, verloren ging in de omwille van Filips begonnen oorlog tegen Frankrijk.

Zij werd opgevolgd door haar protestantse halfzuster Elizabeth I, de dochter van Anna Boleyn (de tweede vrouw van Hendrik VIII).
Heerlijkheid:
koningin van Engeland van 1553 tot 1558
(3) trouwde, 31 of 32 jaar oud, in 1559 met Elisabeth van Valois, 13 of 14 jaar oud. Elisabeth is geboren op maandag 13 april 1545 in Fontainebleau. Elisabeth is overleden op zondag 3 oktober 1568 in Aranjuez, 23 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Aanvankelijk was Elizabeth voorbestemd te trouwen met Filips’ zoon Carlos van Spanje, zoals bepaald bij de Vrede van Cateau-Cambrésis (1559).
Ondanks verschillende miskramen schonk Elisabeth het leven aan twee dochters:

Isabella Clara Eugenia (12 augustus 1566 - 1 december 1633), die o.a. landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden werd
Catharina Michaella (10 oktober 1567 - 6 november 1597)
Bij een miskraam in 1568 overleed ook Elisabeth.
(4) trouwde, 42 jaar oud, op donderdag 4 mei 1570 in Praag met Anna van Oostenrijk, 20 jaar oud. Anna is geboren op zaterdag 2 november 1549 in Cigales. Anna is overleden op woensdag 26 oktober 1580 in Madrid, 30 jaar oud.
Notitie bij Anna: Zij was een dochter van keizer Maximiliaan II van het Heilige Roomse Rijk en Maria van Spanje.

Huwelijk
Anna was aanvankelijk voorbestemd te trouwen met Carlos, een zoon van Filips II uit zijn eerste huwelijk met Maria Emanuela van Portugal. Door de dood van Carlos in 1568 én de dood van van zijn derde vrouw, Elisabeth van Valois, besloot Filips II met Anna te trouwen. Dit stuitte op veel weerstand -Filips II was Anna’s oom-, ook bij paus Pius V, die uiteindelijk goedkeuring gaf aan het huwelijk waarop beiden trouwden in Praag op 4 mei 1570. Het paar kreeg 5 kinderen:

Ferdinand, prins van Asturië (4 december 1571 – 18 oktober 1578)
Carlos Lorenzo (12 augustus 1573 - 30 juni 1575)
Diego, prins van Asturië (15 augustus 1575 – 21 november 1582)
Filips (3 april 1578 - 31 maart 1621)
Maria (14 februari 1580 - 5 augustus 1583)
In 1580 overleed Anna aan de gevolgen van (waarschijnlijk) een griepepidemie. Anna werd als enige vrouw van Filips II begraven in het Escorial
Kind van Filips en Maria (1):
1 Carlos van Spanje, geboren op woensdag 8 juli 1545 in Valladolid. Carlos is overleden op zaterdag 24 juli 1568 in Madrid, 23 jaar oud.
Notitie bij Carlos: De prins werd psychologisch onstabiel en fysiek misvormd geboren, waarschijnlijk te wijten aan de inteelt binnen het Habsburgse huis. Hij kon het niet verkroppen dat zijn vader hem niet wilde aanstellen als vorst over de Nederlanden en probeerde hem hierop zelfs te vermoorden. In 1568 poogde hij Spanje te ontvluchten maar Filips II verhinderde dit door hem op te sluiten. Hetzelfde jaar nog stierf hij onder mysterieuze omstandigheden, wat de aanleiding gaf tot veel speculatie (die deel gingen uitmaken van de Zwarte legende). Er waren reeds verschillende pogingen ondernomen om hem uit te huwelijken aan een Europees vorstenhuis.

Don Carlos in de literatuur
De figuur van Don Carlos en het vermoeden dat hij vermoord zou zijn door zijn vader Filips II, wat tegenwoordig door veel geschiedkundigen wordt betwijfeld leverde inspiratie voor toneelstukken en opera’s:

Don Carlos (Schiller), treurspel van Friedrich Schiller
Don Carlos (Verdi), opera van Giuseppe Verdi
Kinderen van Filips en Elisabeth:
2 Isabella van Spanje, geboren in 1566. Isabella is overleden.
3 Catharina van Spanje, geboren in 1567. Catharina is overleden.
Kind van Filips en Anna:
4 Filips III van Spanje, geboren op maandag 14 april 1578 in Madrid. Volgt 190.
190 Filips III van Spanje is geboren op maandag 14 april 1578 in Madrid, zoon van Filips II van Spanje (zie 189) en Anna van Oostenrijk. Filips is overleden op woensdag 31 maart 1621 in Madrid, 42 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij volgde zijn vader Filips II op na diens overlijden. Zijn bijnaam was "el piadazo" (de vrome). In de dagelijkse praktijk liet Filips III het regeren over aan Francisco Gómez de Sandoval y Rojaz, de hertog van Lerma, omdat hij meer interesse had in dans, dichtkunst en jacht dan in politiek.

Kort voor de dood van Filips II had deze de Nederlanden, tegen wie Spanje de Tachtigjarige Oorlog vocht, aan de halfzus van Filips III, aartshertogin Isabella van Spanje, cadeau gegeven. Vrijwel direct na zijn troonsbestijging brak Filips III met de gegroeide praktijk van Spaanse handel met de opstandelingen in de Noordelijke Nederlanden om de oorlog te betalen. Filips III verbood deze handel, liet alle in Spaanse en Portugese havens aanwezige schepen met hun lading in beslag nemen en nam de bemanning gevangen. Deze politiek bracht echter minstens evenveel schade toe aan de Spaanse economie als aan de Hollandse.

In 1606 namen Filips en de hertog van Lerma een vredesinitiatief in de richting van de opstandige Hollanders. Ook Aartshertogen Albrecht en Isabella waren van mening dat de Zuidelijke Nederlanden vrede met het noorden nodig hadden. Ze gaven Spinola de opdracht te onderhandelen over een bestand. Hij kreeg als voorwaarde mee dat de VOC ontbonden moest worden; deze werd door de Spaanse regering als een bedreiging ervaren. Door behendig manoeuvreren van Johan van Oldenbarnevelt kwam het Twaalfjarig Bestand er in 1609 zonder dat de Republiek haar handel op Oost-Azië moest opgeven.

Ook kwam onder de regering van Filips III de Spaans-Engelse Oorlog die sinds 1585 gaande was aan zijn einde. Dit was mogelijk omdat de Engelse koningin Elizabeth I was overleden en werd opgevolgd door haar neef de Schotse koning Jacobus VI die in Engeland koning werd als Jacobus I. In 1604 werd het Verdrag van Londen door beide landen ondertekend.

Toen in Frankrijk koning Hendrik IV overleed op 14 mei 1610, een aanhanger van de oorlog tegen Spanje, brak er een periode van onstabiliteit in Frankrijk aan. De nieuwe koning Lodewijk XIII was nog te jong om zelf te regeren en zijn moeder werd regentes. Koningin-Regentes Maria de’ Medici vroeg Spanje om hulp tegen de hugenoten. Daarmee werd de vrede die koning Filips II in zijn laatste dagen had gesloten (de Vrede van Vervins) eindelijk in 1615 bezegeld met een huwelijk tussen Lodewijk XIII en de oudste dochter van Filips, Anna, en het huwelijk tussen de Spaanse kroonprins Filips en prinses Elisabeth van Frankrijk.

In 1621 liet hij Pedro Téllez-Girón terugroepen, die als onderkoning van het Koninkrijk Sicilië en Koninkrijk Napels iets te veel pretenties had gekregen. De hertog van Osuna had Spanje in verlegenheid gebracht in haar poging de macht van de Republiek Venetië te beperken.

Een standbeeld van Filips III staat op de Plaza Mayor van de Spaanse hoofdstad Madrid.
Heerlijkheid:
was van 1598 tot 1621 koning van Spanje, Napels, Sicilië en (als Filips II) van Portugal
Filips trouwde, 20 of 21 jaar oud, in 1599 met Margaretha van Oostenrijk, 14 of 15 jaar oud. Margaretha is geboren op dinsdag 25 december 1584 in Graz. Margaretha is overleden op maandag 3 oktober 1611 in Escorial, 26 jaar oud.
Heerlijkheid:
koningin van Spanje, Portugal, Napels en Sicilië
Kind van Filips en Margaretha:
1 Anna van Oostenrijk, geboren op zaterdag 22 september 1601 in Valladolid. Volgt 191.
191 Anna van Oostenrijk is geboren op zaterdag 22 september 1601 in Valladolid, dochter van Filips III van Spanje (zie 190) en Margaretha van Oostenrijk. Anna is overleden op woensdag 20 januari 1666 in Parijs, 64 jaar oud.
Notitie bij Anna: Zij was in 1615 gehuwd met koning Lodewijk XIII van Frankrijk, die de feitelijke regering in handen liet van kardinaal de Richelieu. Zij voerde oppositie tegen diens anti-Habsburgse politiek, en werd ervan beschuldigd tegen hem te intrigeren en heimelijk te corresponderen met haar broer koning Filips IV van Spanje.

Zij schonk in 1638, dus pas na 23 jaar huwelijk, het leven aan de kroonprins Lodewijk, voor wie zij na de dood van haar echtgenoot van 1643 tot 1651 het regentschap waarnam. Hierbij steunde zij volledig op kardinaal Mazarin, de sluwste van alle hovelingen, wiens Italiaanse afkomst niet altijd in zijn voordeel werkte, met wie zij, eenzaam en als Spaanse gewantrouwd aan het hof, vertrouwelijk bleef omgaan. Mazarin kreeg ook grote invloed op de opvoeding van kroonprins Lodewijk. In 1651 verklaarde zij de 13-jarige Lodewijk meerderjarig, maar nog tot Mazarins dood (1661) behield zij grote invloed op hem en zijn beleid. Daarna trok zij zich terug in het klooster van Val-de-Grâce.

Naast Lodewijk had ze nog een tweede kind, Filips van Orléans.

Zij is de Franse koningin die in de roman De drie musketiers van Alexandre Dumas optreedt als een van de sleutelfiguren.

Anna van Oostenrijk wordt wel eens verward met Keizerin Anna, die in Wenen opdracht gaf voor het bouwen van een grafkelder (Kapuzinergruft).
Heerlijkheid:
koningin van Frankrijk van 1615 tot 1643 en Navarra van 1615 tot 1620
Anna trouwde, 13 of 14 jaar oud, in 1615 met Lodewijk XIII de Rechtvaardige Van Frankrijk, 13 of 14 jaar oud. Lodewijk is geboren op donderdag 27 september 1601 in Fontainebleau. Lodewijk is overleden op donderdag 14 mei 1643 in Saint-Germain-en-Laye, 41 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Toen zijn vader in 1610 vermoord werd, was de kroonprins slechts acht jaar oud. Hij stond aanvankelijk onder het regentschap van zijn moeder. De Rijksgroten, die zijn vader Hendrik IV tot de orde hadden geroepen, maakten van zijn minderjarigheid misbruik om zich opnieuw te verrijken in het nadeel van de schatkist.

Van 1614 tot 1615 riep Maria in naam van Lodewijk de laatste maal vóór de Franse Revolutie de États-Généraux bijeen. In 1615 werd de koning meerderjarig verklaard en huwde met Anna van Oostenrijk, de dochter van Filips III van Spanje. Onverwacht gaf hij in 1617 zijn moeder het advies ’zich voortaan met haar eigen zaken te bemoeien’, en liet daarna de regeringszaken over aan zijn vriend, de hertog van Luynes (tot 1621).

Na de dood van Luynes greep Armand du Plessis, hertog van Richelieu en bisschop van Luçon, beter gekend als kardinaal Richelieu, zijn kans. Hij bewerkte een verzoening tussen de koning en zijn moeder, en wist zich spoedig op te werken in de kroonraad. Volgens eigen zeggen had hij alleen maar de versterking van het koninklijk gezag en de grootheid van zijn koninkrijk op het oog. In elk geval was dat het begin van ’un grand règne sans un grand roi’. Richelieu had de feitelijke macht overgenomen.

Krachtens het edict van Nantes had Hendrik IV aan de protestanten verschillende garnizoenssteden in het zuiden toegekend. Richelieu begreep dat zij een gevaar voor Frankrijk betekenden, omdat zij de koning het hoofd durfden bieden. Met het beleg van La Rochelle (1628) brak hij de machtspositie van de protestanten, die al hun privileges verloren, behalve gelijkberechtiging voor de wet en het recht op vrijheid van eredienst.

Tegenover de Rijksgroten trad de kardinaal even kordaat op. De moeder, de echtgenote en de broer van de koning ( Gaston van Orléans) zwoeren daarom dat zij Richelieu zouden breken, maar deze beschikte over uiterst geraffineerde inlichtings- en veiligheidsdiensten. Op 10 november 1630 werd de koningin-moeder verbannen, nadat zij haar zoon had laten kiezen, ’voor de knecht of voor zijn moeder’. Verschillende hoge edellieden, van hoogverraad beschuldigd, moesten hun betrokkenheid in het complot tegen Richelieu met hun leven bekopen. Ook het gewone volk joegen de kardinaal en de koning tegen zich in het harnas, door de invoering van belastingen ’die de grootheid van Frankrijk moesten in stand houden’.

Op het vlak van de buitenlandse politiek deelden Lodewijk XIII en Richelieu de visie dat de grenzen van het Franse koninkrijk moesten samenvallen met die van het vroegere Gallië uit de Oudheid. Vanaf 1635 mengden zij niet meer alleen financieel, maar nu ook militair in de Dertigjarige Oorlog, tegen de Spaanse en Duitse Habsburgers. Dit heeft Frankrijk veel last bezorgd. In 1642 werd Richelieu ernstig ziek en overleed. Lodewijk XIII volgde hem reeds enkele maanden later in het graf.

Zonder kardinaal de Richelieu zou de regering van Lodewijk XIII ongetwijfeld heel wat minder luisterrijk zijn geweest. Zijn enige persoonlijke verdienste was in feite dat hij Richelieu als adviseur heeft weten te handhaven, tegen alle omstandigheden in.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 1610 tot aan zijn dood
Kind van Anna en Lodewijk:
1 Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk, geboren op zondag 5 september 1638 in Saint-Germain-en-Laye. Volgt 192.
192 Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk is geboren op zondag 5 september 1638 in Saint-Germain-en-Laye, zoon van Lodewijk XIII de Rechtvaardige Van Frankrijk en Anna van Oostenrijk (zie 191). Lodewijk is overleden op zondag 1 september 1715 in Kasteel van Versailles, 76 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: In 1661 nam hij de macht over van zijn moeder die zolang regentes was geweest. Tot zijn dood zette hij 54 jaar lang een sterk persoonlijk stempel op de Franse binnen- en buitenlandse politiek. Lodewijk verstond de kunst van het imponeren, niet alleen met militaire middelen, maar ook met een indrukwekkende hofhouding in het door hem enorm uitgebreide Paleis van Versailles. Zijn eetlust en zijn behoefte aan maîtresses waren legendarisch. Daarnaast stimuleerde hij kunsten en wetenschappen. Als machtspoliticus was hij zeer bekwaam. De absolute monarchie bereikte tijdens zijn regeerperiode een hoogtepunt. In de geest van Machiavelli liet hij zich weinig gelegen liggen aan morele overwegingen. Tijdens zijn bewind verminderde de rol van godsdienstige tegenstellingen in de Europese machtsverhoudingen. De combinatie van Lodewijks tomeloze ambitie en de grote menselijke en natuurlijke hulpbronnen van zijn land dreven zowel zijn protestantse als katholieke rivalen bijeen om de Franse hegemonie te beteugelen.

Lodewijks geboorte kwam als een verrassing omdat zijn ouders, Lodewijk XIII en Anna van Oostenrijk, al drieëntwintig jaar getrouwd waren en tot dan toe geen kinderen hadden gekregen. Toen zijn vader overleed, was Lodewijk nauwelijks vijf jaar oud. Lodewijks moeder was regentes, maar Frankrijk werd feitelijk geregeerd door Kardinaal Mazarin tot diens dood in 1661. De jonge Lodewijk had zeer veel respect voor Mazarin, vooral omdat deze erin slaagde tussen 1648-1653 een opstand van de Franse adel, bekend als La Fronde, te onderdrukken.

Lodewijk was intellectueel niet bijzonder begaafd ("un élève médiocre") en men leerde hem nauwelijks schrijven en lezen, maar hij bleek wel uitzonderlijk veel energie en charisma te hebben. Lodewijk groeide op samen met Jean-Baptiste Lully, die in 1646 naar het hof was gehaald om aan Anne Maria Louise d’Orleans Italiaans te doceren.

Na een heftige, maar platonische affaire te hebben gehad met Maria Mancini, een mooi nichtje van Kardinaal Mazarin, huwde Lodewijk XIV in 1660 toch maar Maria-Theresia van Spanje. Het was een typisch politiek huwelijk, dat tot stand kwam als onderdeel van het Verdrag van de Pyreneeën, dat de vrede met Spanje na de Dertigjarige Oorlog moest bezegelen. Het paar zag elkaar voor het eerst op een klein eilandje midden in de Bidasoa in 1659. Ze trouwden een jaar later in Saint-Jean-de-Luz, een havenstadje aan de Golf van Biskaje.

Omdat uitbetaling van de bijbehorende bruidsschat achterwege bleef, eiste Lodewijk de Spaanse Nederlanden op als genoegdoening. Dit leidde tot zijn eerste grote oorlog, de Devolutieoorlog, die duurde van mei 1667 tot mei 1668, waarbij uiteindelijk maar een klein deel van de beoogde veroveringen gerealiseerd werd.
Aan Maria Theresia heeft hij zelden persoonlijke aandacht geschonken. Niettemin baarde zij hem zes kinderen. Behalve de kroonprins overleden deze allemaal al op jonge leeftijd. Zij droeg haar lot waardig, hoewel Lodewijk voortdurend kortere en langere relaties had met vele andere vrouwen, onder andere met Henriëtte (de dochter van Karel I van Engeland), met Louise de La Vallière en met Madame de Montespan, die hem maar liefst zeven kinderen schonk.

Na zijn breuk in 1680 met Montespan kreeg de koning een relatie met Madame de Maintenon, een vrome katholieke en intelligente vrouw, die aan het hof was gekomen als het kindermeisje voor Lodewijks onwettige kinderen bij Montespan. Zij zorgde voor toenadering tot zijn echtgenote en liet hem het katholieke geloof serieuzer nemen. De toenemende devotie van de koning leidde tot de herroeping van het Edict van Nantes en hernieuwde religieuze intolerantie tegenover de Hugenoten. Madame de Maintenon werd aan het hof de spil van een kliekje, waartoe ook de Dauphin (kroonprins) behoorde.[1] Deze vrome katholieken kregen steeds meer invloed op de ouder wordende koning. Na de dood van Maria-Theresia in 1683 trouwde Lodewijk met Maintenon. Het geheime morganatisch huwelijk werd wellicht door de biechtvader, Père la Chaise ingezegend.

De Zonnekoning is voor zijn tijd heel oud geworden, bijna 77 jaar, maar werd geplaagd door ziektes (nierstenen en jicht). Bij het trekken van een kies kwam een groot deel van de bovenkaak mee, waarbij even voor zijn leven werd gevreesd. Deze en andere pijnlijke ingrepen doorstond hij echter moedig. Fysieke moed kon hem niet ontzegd worden; tot zijn vijftigste ging hij zelf mee op veldtochten. Daarna kreeg hij veel last van zwaarlijvigheid.


De Zonnekoning in VersaillesIn 1685 keek Lodewijk nog vanaf de zilveren troon van Versailles neer op de vernederde doge van de Republiek Genua. Vier jaar later moest hij die troon wegens geldgebrek laten omsmelten. Hij zag zijn zoon Lodewijk van Frankrijk, en kleinzoon Lodewijk, hertog van Bourgondië en diens geliefde vrouw Maria Adelheid van Savoye en twee van hun kinderen snel na elkaar sterven. Na het overlijden van de tweede kleinzoon Karel van Frankrijk, hertog van Berry hing het voortbestaan van de dynastie af van één enkel achterkleinkind, de latere Lodewijk XV. Er dreigde een machtsstrijd tussen de Orléans-tak en de bastaarden (gesteund door Madame de Maintenon), ingeval ook de jonge erfgenaam zou sterven. Dat gebeurde niet, wellicht door toedoen van diens gouvernante, madame de Ventadour, die niet toeliet dat de koninklijke dokters de kleine behandelden (medische behandeling was in die tijd een belangrijke doodsoorzaak). Lodewijk XIV overleed vier dagen voor zijn 77e verjaardag. Zijn laatste woorden zijn legendarisch; hij zou tegen de treurende hovelingen rondom hem hebben gezegd: Dacht je dat ik onsterfelijk ben?

Het koninklijke testament werd niet gerespecteerd. Lodewijk XIV was nauwelijks gestorven of Filips van Orléans, de Regent, haastte zich om het testament door het Parlement van Parijs nietig te laten verklaren. Hij liet de Hertog van Maine, een bastaard van Lodewijk, de officiële functies die hij krachtens het testament had gekregen (met macht over de jonge koning) afnemen, en liet Madame de Maintenon naar het klooster van Saint-Cyr vertrekken.

Lodewijk werd bijgezet in de familiegrafkelder in de kathedraal van Saint-Denis bij Parijs. Lang heeft hij daar niet gerust: tijdens de Franse Revolutie werd de grafkelder opengebroken en de lichamen van de Franse koningen werden uit hun kisten gehaald en tentoongesteld voor het volk. De mummie van Lodewijk werd vernield en uiteindelijk buiten de kerk in een massagraf op het kerkhof gegooid. Na de Restauratie werden de resten van de Franse koningen opgegraven en in een verzamelgraf in de kerk opnieuw ingemetseld.

Politiek
Toen Lodewijk XIV in 1661 zelf ging regeren, riep hij zichzelf uit tot koning bij de gratie van God, plaatsvervanger van God op aarde; dit is het zogenaamde droit divin. Lodewijk meende dat de koning boven de wet stond. Om dit te verklaren gebruikte hij ideeën van het Romeinse recht, waarin dat vorstelijk absolutisme religieus verantwoord werd. De theoloog Bossuet goot deze absolutistische theorie in theologische vormen, en werd beloond met een schitterende carrière als bisschop.

Voor een eerste minister met een positie zoals Mazarin had gehad, was geen plaats. De surintendant van Financiën, Nicolas Fouquet, die op die post gehoopt had, werd in de plaats daarvan met hulp van Jean-Baptiste Colbert beschuldigd van verduistering, waarna hij werd veroordeeld en verbannen werd. De koning regeerde alleen.

Onder de absolute vorst hadden de Franse Parlementen (geen volksvertegenwoordigingen, maar (adellijke) rechtbanken, waarin de onderdanen konden protesteren tegen koninklijke beslissingen), en de Staten-Generaal, in feite geen macht en ook de ministers stonden volledig onder zijn gezag. Hij slaagde erin het Remonstratierecht van de Parlementen op te schorten: de Parlementen konden nog wél protesteren, maar pas ná de registratie van de koninklijke edicten. Vermoedelijk heeft de traumatische ervaring van la Fronde, die deels in de Parlementen begonnen was, hierin een belangrijke rol gespeeld: Lodewijk wilde voorkomen dat anderen ooit zo veel macht zou kunnen krijgen dat zij de rust in het koninkrijk konden bedreigen. Om zijn absolute macht in veiligheid te stellen probeerde Lodewijk de adel, zijn voornaamste binnenlandse rivaal, uit te schakelen. De adel diende voortdurend aan het hof aanwezig te zijn; de belangrijksten kregen er appartementen. Hovelingen moesten optreden als figuranten in ingewikkelde rituelen waarvan de koning het centrum was. Zij moesten zich rond zijn persoon verdringen om titels, eerbewijzen, functies en geld te te ontvangen. Wegblijven kon het koninklijk ongenoegen opwekken. De zonen en dochters van de beruchte "frondeurs" kibbelden wie het Koninklijk Ontwaken mocht bijwonen, wie het Koninklijke Hemd mocht aanreiken en wie voorrang had, dat wil zeggen wie vóór wie in de stoet mocht lopen. (Hierover werden processen gevoerd, door Saint-Simon tegen de hertog van Luxemburg.)

Aan Lodewijk XIV wordt wel de uitspraak "L’état, c’est Moi" ("De Staat, dat ben Ik") toegeschreven, maar dat is historisch niet juist. Historici denken dat het hoogstwaarschijnlijk een uitspraak is van politieke tegenstanders om de situatie van absolute heerschappij goed weer te geven.[bron?]

Om zijn macht te versterken en de rust te bewaren gingen Lodewijk XIV en minister Colbert per Edict van 1667 over tot een hervorming van de politie. Onder Luitenant-Generaal van Politie Gabriel Nicolas de La Reynie werden de vier concurrerende politiemachten onder controle gebracht. Een netwerk van spionnen (mouches en moutons) voorzag sindsdien de Franse koningen van informatie. La Reynie controleerde met harde hand de drukpers en voerde de Lettres de cachet uit.

Het eerste deel van zijn regeerperiode werd Lodewijk XIV gezien als een heel goede koning, die Frankrijk vooruit hielp op allerlei vlakken. De Hollandse Oorlog, die begon in 1672, brak uit omdat de Republiek weigerde mee te werken aan het plan van Lodewijk om de Spaanse Nederlanden te verdelen tussen Frankrijk en de Republiek. (Al in de jaren dertig had Frankrijk hierop aangedrongen, maar de Republiek had ook toen al liever een bufferzone onder controle van het verzwakte Spanje dan een grens met het steeds machtiger wordende Frankrijk.) Het jaar 1672 ging vooral wegens de Franse invasie als Rampjaar voor de Nederlandse Republiek de geschiedenis in. Het stadhouderloze regentenregime van Johan de Witt stortte in en prins Willem III van Oranje kwam als stadhouder aan de macht. Hij zou de rest van zijn leven een anti-Franse politiek voeren. Lodewijk bereikte in die oorlog het hoogtepunt van zijn macht, mede dankzij zijn bekwame ministers Jean-Baptiste Colbert (financiën en handel) en de markies de Louvois (defensie). Aan beide zijden hadden zowel protestantse als katholieke mogendheden hun eigen redenen om mee te doen De Republiek kreeg voormalig aartsvijand Spanje nu ineens als bondgenoot. Voor Engeland leek deze oorlog een geschikte gelegenheid om af te rekenen met de belangrijkste rivaal ter zee, zodat de Derde Engels-Nederlandse Oorlog tegelijk met de Hollandse oorlog uitbrak. Het Prinsbisdom Münster liep in 1674 over van het Franse naar het anti-Franse kamp. Bij de Vrede van Nijmegen in 1678 lijfde Frankrijk de Franche-Comté in en speelde Lodewijk voor scheidsrechter tussen andere Europese mogendheden. Rond 1681 veroverde hij de Elzas en in 1683 en 1684 had hij succes met de veroveringen van een deel van de Spaanse Nederlanden. Lodewijk had zich ondertussen in heel Europa wel de status van de grote boeman verworven, waartegen steeds succesvollere coalities gesmeed zouden worden. Prins Willem III speelde hierin een hoofdrol.

De laatste 25 jaar van zijn regering liepen de zaken daarom heel wat minder. De Negenjarige Oorlog (1688-1697) barstte los, ’alleen maar’ omdat Lodewijk zich bemoeide met de opvolging van de bisschop van Keulen, die ook keurvorst van het Heilige Roomse Rijk was. De Liga van Augsburg tegen Frankrijk kreeg hierdoor vaste vorm; deze bestond uit maar liefst zeven mogendheden, waarvan drie protestants en vier katholiek. Hieruit bleek eens temeer dat het beteugelen van de Franse hegemonie in Europa de hoogste prioriteit had gekregen. Er werden vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige verwoestingen aangericht. De afloop, vastgelegd als de Vrede van Rijswijk, werd als een gelijkspel beschouwd, dat zowel volgens Frankrijk als haar vijanden een vervolg eiste. Dat vervolg kwam er dan ook, toen Lodewijk probeerde een van zijn kleinzonen op de in 1700 vacant geworden Spaanse troon geplaatst te krijgen. Frankrijks tegenstanders, zowel protestanten als katholieken, vreesden dat vereniging van Frankrijk en Spanje zou leiden tot een geheel onbeheersbare hegemonie van Frankrijk, waarmee de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) onvermijdelijk werd. De inmiddels ook koning van Engeland geworden stadhouder Willem III speelde hierin tot zijn dood in 1702 weer de rol van tegenspeler van Lodewijk. In deze oorlog leed Frankrijk vanaf 1704 een aantal zware nederlagen in veldslagen, wat het sinds 1643 niet meer gewend was. Frankrijks hoofddoel in die oorlog, het verenigen van de Spaanse en Franse kroon, werd niet bereikt al kwam Lodewijks kleinzoon, en daarmee een tak van het Huis Bourbon, wel op de Spaanse troon als Filips V van Spanje. Alle oorlogvoerenden raakten uitgeput, maar Frankrijk was nog steeds het machtigste land van Europa. Het in 1707 verenigde Koninkrijk Groot-Brittannië was nog het minst tevreden; het had zich tot belangrijkste rivaal van Frankrijk ontwikkeld, mede door het voortschrijdende verval van Spanje en het beginnende verval van de Nederlandse Republiek.

Op religieus gebied probeerde de koning de kerk in zijn macht te krijgen, en hij versterkte het Gallicanisme, een doctrine die de Franse katholieke Kerk onafhankelijkheid van de paus benadrukte. Hij bestreed afwijkingen zoals het Jansenisme en hij draaide de (relatieve) religieuze tolerantie voor een groot deel terug. Een belangrijke stap in dit verband was het herroepen van het Edict van Nantes in 1685, wat gepaard ging met pesterijen (zoals dragonnades) van afwijkende stromingen en kerkgenootschappen. Veel Hugenoten vluchtten naar de Nederlandse Republiek, Pruisen en de Palts. Om een eind te maken aan de Jansenistische controverses in de Franse katholieke kerk, drong de op zijn eigen manier steeds vromer wordende koning bij paus Clemens XI aan het Jansenisme te veroordelen, waarbij echter al te veel inmenging in de interne aangelegenheden van de Gallicaanse kerk vermeden diende te worden. Dit leidde in 1713 tot de bul Unigenitus. Deze zaaide niettemin grote verdeeldheid in de Franse katholieke kerk en verstoorde de relatie met het Vaticaan. De aartsbisschop van Parijs, kardinaal Louis Antoine de Noailles, die met het Jansenisme sympathiseerde, werd zelfs met afzetting bedreigd en ook de relatie tussen Lodewijk en de Parlementen werd verstoord. Ten tijde van Lodewijks dood in 1715 was de kwestie nog niet opgelost.

Lodewijks minister Colbert slaagde er door middel van zijn politiek van het mercantilisme in de economische slagkracht van Frankrijk aanzienlijk te verbeteren ten opzichte van de twee belangrijkste concurrenten, Engeland en de Nederlanden, destijds een machtige handelsnatie. Desalniettemin leidden de dure hofhouding (zie onder) en de vele oorlogen tot grote financiële problemen, zeker na Colberts dood in 1683.

Lodewijk liet bij zijn dood zijn land achter in een desastreuze toestand. De vele oorlogen hadden aanvankelijk wel terreinwinst opgeleverd, maar er zat duidelijk een neerwaartse trend in en het land was met een enorme schuld opgezadeld. De belastingheffing was gebrekkig en onrechtvaardig: de adel en geestelijkheid betaalden vrijwel niets. Het corrupte systeem belette goed bestuur, en bracht het volk soms op de rand van de hongerdood. Een reeks van hongerwinters (onder meer in 1709) had de bevolking gedecimeerd. Ondanks vierenvijftig jaar autoritair bestuur was Lodewijk er niet in geslaagd de saboterende en vaak opstandige Parlementen te hervormen.

De luxe van Versailles stak schril af tegen de situatie van het volk, waardoor aan het eind van zijn bewind het gevoel overheerste dat Lodewijk te ver was gegaan in het gebruiken van land en volk voor zijn persoonlijke eerzucht.

Samenvattend kan gesteld worden dat Lodewijks absolutistische manier van regeren niet alleen maar negatieve gevolgen had. De hoge belastingdruk en de militaire nederlagen waren voor Frankrijk toen nog wel overkomelijk. Frankrijk was nog niet zo uitgeput als Spanje aan het eind van het bewind van Filips II. Het had een grotere veerkracht en zou nog tot ver in de 19e eeuw een voortdurende bron van zorg voor andere Europese mogendheden blijven. De kansen die Lodewijk XIV had laten liggen om de situatie recht te trekken, beter te besturen en de Parlementen te verpletteren deden zich na zijn dood nog steeds voor. Op zijn sterfbed biechtte hij toch nog één grote zonde op: "J’aimais trop la guerre" (dat hij teveel van oorlog had gehouden). Lodewijk werd opgevolgd door zijn oomzegger Filips van Orléans (1674-1723) als regent, omdat zijn wettige erfgenaam en achterkleinzoon Lodewijk XV nog maar 5 jaar oud was.

Kunst
Lodewijk meende als absolute monarch dat hij zich ook intensief en inhoudelijk met cultuur moest bemoeien. In dit kader richtte hij de Koninklijke Academie voor Beeldhouw- en Schilderkunst op. Hij was zelf een geschoold danser en trad op als Mars en de Zon in de balletten, behorende bij de opera, geschreven door Francesco Cavalli, dat ter gelegenheid van zijn huwelijk in de palais des Tuileries werd opgevoerd. In die jaren zijn de uitdraai en de vijf basisposities van het klassieke ballet ontwikkeld. Dit zijn onnatuurlijke houdingen. Behalve dat het lenigheid vereist om de benen hoog op te tillen, staat dit ook symbool voor iets diepers: men wilde laten zien dat men de natuur naar eigen hand kon zetten.

Alles moest dienen tot meerdere glorie van hemzelf; hij duldde geen tegenspraak op het gebied van kunst en cultuur. Hij drukte een groot cultureel stempel op het Europa van de 17de eeuw, dat van de Lodewijk XIV-stijl in het bijzonder en van de Franse Barok in het algemeen; het was de gouden eeuw van Frankrijk. Hij profiteerde van de opsluiting van minister van financiën Nicolas Fouquet om diens kunstverzameling én kunstenaars in te pikken. Vele talenten liet hij naar Versailles komen, o.a. André le Nôtre, Charles Le Brun, Jules Hardouin-Mansart, Molière, Jean-Baptiste Lully, Hyacinthe Rigaud, Jean Racine.

De somberte, de financiële problemen, devotie en ziekte die zijn laatste jaren kenmerkten, hadden ook hun weerklank in de kunst. De schitterende opera’s en balletten van Lully waren voorbij. Aan het hof werd bescheidener gemusiceerd, kenmerkend zijn bv. de melancholische Concerts Royaux rond 1713 van François Couperin.
Heerlijkheid:
werd reeds als kind, op 14 mei 1643, formeel koning van Frankrijk
Lodewijk trouwde, 21 of 22 jaar oud, in 1660 met Maria Theresia van Spanje, 21 of 22 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 10 september 1638 in Madrid. Maria is overleden op vrijdag 30 juli 1683 in Versailles (F), 44 jaar oud.
Notitie bij Maria: In Frankrijk staat ze bekend als Marie-Thérèse d’Autriche, een verwijzing naar haar Habsburgse afkomst.

Maria Theresia werd in 1638 geboren als de dochter van de Spaanse vorst Filips IV en zijn gemalin Elisabeth van Frankrijk, ze was dus een infanta van Spanje. Haar leven nam in 1660 plots een wending, toen ze door haar vader werd uitgehuwelijkt aan de Franse vorst Lodewijk XIV, haar ’dubbele’ volle neef (langs vaders- én moederszijde). Het gearrangeerde huwelijk kwam uit de koker van de Franse kardinaal Mazarin, die het als de bekroning zag van de Vrede van de Pyreneeën (1659) – het verdrag maakte namelijk een einde aan de slepende oorlog tussen Frankrijk en Spanje. In het vredesverdrag werd tevens de bepaling opgenomen dat zowel Maria Theresia als haar nakomelingen geen aanspraak konden maken op de Spaanse troon, in de hoop een nieuwe oorlog om erfopvolging te voorkomen.[1] Het huwelijk vond op 9 juni 1660 met veel pracht en praal plaats in het Baskische kustplaatsje Saint-Jean-de-Luz.

Het gearrangeerde huwelijk was echter verre van gelukkig. Lodewijk had vóór het huwelijk nog gehoopt te kunnen trouwen met zijn eerste liefde Maria Mancini, een nichtje van Mazarin. Maria Theresia had haar echtgenoot pas drie dagen voor de huwelijksplechtigheid ontmoet op het Fazanteneiland, waar de vredesonderhandelingen plaatsvonden, en sprak amper een woord Frans bij haar aankomst in Versailles. Daar werd ze onder de hoede genomen door haar schoonmoeder en tante, de koningin-moeder Anna van Oostenrijk. Aan het hof werd ze bovendien het mikpunt van spot: Lodewijk raakte al gauw op zijn echtgenote uitgekeken en gaf de voorkeur aan een reeks maîtresses. Eerst deelde Louise de La Vallière het bed met de vorst, vervolgens Madame de Montespan, die Lodewijk maar liefst zeven kinderen schonk. Tot vernedering van Maria Theresia deed de koning weinig moeite zijn minnaressen verborgen te houden; zijn affaires speelden zich open en bloot af aan het hof. Het volk sprak spottend van de ‘drie koninginnen’.

Maria Theresia liet zich echter niet uit het veld slaan; ze onderging de vernedering met opgeheven hoofd, in de wetenschap dat ze moest aanvaarden wat het huwelijk haar bracht. Ze gedroeg zich juist overdreven menslievend, deugdzaam en godsvruchtig. Ook Lodewijk speelde het spel mee door zich achter de hofetiquette te verschuilen. Hij at ’s avonds met haar, sliep met haar en converseerde met haar, alsof zijn maîtresses niet bestonden. Zolang Maria Theresia geen scène maakte, kon ze wat Lodewijk betreft haar eigen gang gaan. Ze gaf dan ook overdreven grote sommen geld uit aan haar honden en haar zestal dwergen, die geregeld met haar dineerden. Haar schoonzus, de Duitse prinses ’La palatine’, geeft een beeld van haar;

...dat brave mens; ik moest vaak mijn lach inhouden als ik weer eens hoorde" Oh, ik ben gevallen!". Of toen ze naar het theater rende omdat ze schrik had dat er geen plaats meer zou zijn...Jammer van dat Spaanse accent dat ze na 25 jaar nog niet heeft kwijtgespeeld. Onnozel en bekrompen , maar o zo goed... en wat een majesteit heeft dit kleine mollige vrouwtje, dat de hele dag knabbelt en zich volgiet met chocolademelk met kaneel, en ondertussen met haar papegaaien praat...

Desalniettemin besefte Lodewijk dat hij een troonopvolger nodig had. Het echtpaar kreeg ondanks de gespannen relatie toch zes kinderen. Tot verdriet van Maria Theresia overleden vijf van hen op zeer jonge leeftijd. alleen haar oudste zoon Lodewijk (ook wel le Grand Dauphin genoemd) overleefde zijn moeder – hij stierf in 1711, te vroeg om zijn vader op te volgen, die in 1715 overleed.

Uiteindelijk schonk Lodewijk op aandringen van zijn maîtresse Madame de Maintenon meer aandacht aan Maria Theresia. Zijn minnares was namelijk zeer religieus; op aanraden van haar biechtvader spoorde ze Lodewijk aan zijn vrouw niet te verwaarlozen. Maria-Theresia had geen politieke taken. Alleen in 1672 trad ze kortstondig op als regent, toen Lodewijk een militaire campagne in de Nederlanden uitvoerde.

Maria Theresia stierf plotseling in 1683: een goedaardige, maar slecht verzorgde tumor onder de arm was de doodsoorzaak. Op haar sterfbed uitte ze bedroefd haar laatste woorden: "Sinds ik koningin ben geweest, ben ik slechts één dag gelukkig geweest." Niemand aan het hof die echter wist welke dag ze bedoelde – het leek juist alsof ze geen enkele dag geluk had gekend. Zelfs Lodewijk was nauwelijks geraakt door haar overlijden. Enkele maanden na haar dood huwde hij in het geheim met Madame de Maintenon.

Van haar zes kinderen overleefde enkel Lodewijk zijn moeder. Hij was de kroonprins, maar overleed al in 1711, te vroeg om de Franse troon te bestijgen. Ook zijn eigen zoon Lodewijk overleed te vroeg, zodat Maria Theresia’s achterkleinzoon in 1715 haar echtgenoot zou opvolgen als koning Lodewijk XV van Frankrijk. Om haar kleinzoon Filips werd de Spaanse Successieoorlog uitgevochten, waarna hij koning van Spanje werd als Filips V.

Legendes
Reeds van kort na de dood van de koningin bestaat er een hardnekkige legende, of roddel, dat zij in 1664 een mulattenmeisje zou gebaard hebben. Naargelang de versie, al dan niet een dochter van de koning. Men noemde het meisje de Mulattin van Moret (la `Mauresse de Moret` of ´Mulatre de Moret´).
Kind van Lodewijk en Maria:
1 Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk, geboren op dinsdag 1 november 1661 in Fontainebleau. Volgt 193.
193 Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk is geboren op dinsdag 1 november 1661 in Fontainebleau, zoon van Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk (zie 192) en Maria Theresia van Spanje. Lodewijk, is overleden op dinsdag 14 april 1711 in Meudon, 49 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk,: Lodewijks grootouders van vaders kant waren koning Lodewijk XIII, koning van Frankrijk van 1610 tot 1643 en diens vrouw koningin Anna van Oostenrijk, zij was de dochter van koning Filips III van Spanje. Lodewijks grootouders van moeders kant waren Filips IV, koning van Spanje van 1621 tot 1665 en diens eerste vrouw koningin Elisabeth van Bourbon, dochter van de Franse koning Hendrik IV. Elisabeth van Bourbon was een jongere zuster van Lodewijk XIII terwijl de Spaanse koning Filips IV een jongere broer was van Anna van Oostenrijk; daardoor waren Lodewijks ouders dubbel neef en nicht van elkaar.

Toen Lodewijk zeven jaar was, werd hij verwijderd uit het gezelschap van vrouwen en geplaatst in een meer mannelijkere omgeving. Hij werd opgevoed door Charles de Sainte-Maure, de hertog van Montausier. Vanaf 1670 tot 1681 (in 1670 werd Lodewijk negen en in 1681 werd hij twintig) was Jacques-Bénigne Bossuet Lodewijks leraar. Lodewijk was zeer lui en hij was niet echt geïnteresseerd in leren. Toch kreeg Lodewijk door zijn vrijgevigheid, vriendelijkheid en zijn liberale ideeën een grote populariteit in Parijs en Versailles en bij de Franse bevolking in het algemeen.

Lodewijk werd le Grand Dauphin genoemd doordat hij lichamelijk heel groot was (’grand’ is Frans voor ’groot’). Lodewijk speelde geen grote rol in de Franse politiek, maar doordat hij de erfgenaam was van Lodewijk XIV, en daardoor werd gezien als de toekomstige koning, was hij voortdurend omringd door cabals die al strijdende een prominente positie wilden hebben in de toekomst. Zijn betrokkenheid bij de internationale politiek was beperkt. Maar zijn positie in de Spaanse Successieoorlog was vrij groot, doordat hij via zijn moeder aanspraak kon maken op de Spaanse troon. Hij gaf zijn rechten op de Spaanse troon echter over aan zijn tweede zoon, Filips, hertog d’Anjou, de toekomstige koning Filips V van Spanje.

Lodewijk zorgde voor de voortzetting van de Franse Bourbon-familie (Lodewijk XV was zijn kleinzoon) en de vestiging van de Spaanse Bourbon dynastie (via Filips). Hij werd alom gerespecteerd om zijn weelderige kunstcollectie in Versailles en op zijn privépaleis te Meudon. Hij stierf een natuurlijke dood in 1711. Hij werd vijftig jaar en stierf voor zijn vader. Zijn tweede zoon werd koning van Spanje.
Lodewijk, trouwde, 18 jaar oud, op donderdag 7 maart 1680 met Maria Anna van Beieren, 19 jaar oud. Maria is geboren op zondag 28 november 1660 in München. Maria is overleden op donderdag 20 april 1690 in Versailles, 29 jaar oud.
Notitie bij Maria: Dauphine van Frankrijk, was beter bekend als Dauphine Victoire. Toen ze nog in Beieren woonde was haar naam Maria Anna Christine Victoria von Wittelsbach.

Ze was de oudste dochter van Ferdinand Maria van Beieren, keurvorst van Beieren en diens vrouw Henriëtte Adelheid van Savoye. Haar grootouders aan moederskant waren, Victor Amadeus I van Savoye, Hertog van Savoye en diens vrouw Christina Maria van Frankrijk. Christine Maria was de tweede dochter van koning Hendrik IV van Frankrijk en diens vrouw koningin Maria de’ Medici. Haar grootouders aan vaderskant waren, Maximiliaan I van Beieren en diens vrouw Maria Anna van Oostenrijk.
Kind van Lodewijk, en Maria:
1 Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk, geboren op zondag 16 augustus 1682 in Kasteel van Versailles. Volgt 194.
194 Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk is geboren op zondag 16 augustus 1682 in Kasteel van Versailles, zoon van Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk (zie 193) en Maria Anna van Beieren. Lodewijk, is overleden op donderdag 18 februari 1712 in Marly-le-Roi, 29 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk,: Zijn grootouders aan vaderskant waren koning Lodewijk XIV van Frankrijk en koningin Maria-Theresia van Spanje. Zijn grootouders aan moederskant waren Ferdinand Maria, de keurvorst van Beieren en Henriëtte Adelheid van Savoye, dochter van Victor Amadeus I van Savoye.

Hij werd geboren in Versailles, als tweede in lijn van de troonopvolging. Zijn vader ging hem voor, en ten tijde van zijn geboorte was zijn grootvader, Lodewijk XIV, koning van Frankrijk. Hij kreeg bij zijn geboorte de titel Hertog van Bourgondië. Toen zijn vader in 1711 stierf, volgde Lodewijk hem op als erfgenaam (Dauphin) voor de troon van Frankrijk. Echter stierven hij en zijn vrouw Maria Adelheid van Savoye vlak na elkaar in het begin van 1712. Hun oudst nog levende zoon Lodewijk, hertog van Bretagne, kreeg na de dood van zijn vader de titel Dauphin, maar hij stierf ook aan dezelfde ziekte, enkele weken later. Hun jongste zoon, de Hertog van Anjou, toentertijd nog maar twee jaar oud, overleefde de vele plotselinge sterfgevallen in de familie en werd in 1715 koning Lodewijk XV van Frankrijk.

Hij was eerst een kwaadaardige en arrogante jonge prins die niemand mocht en ook door niemand aardig werd bevonden maar later werd de Hertog van Bourgondië na veel inspanning in een heel vrome en godsdienstige man veranderd door zijn privé leraar Fénelon (de beroemde aartsbisschop van Cambrai). Al vroeg werd de 20 jaar jonge prins in 1702, door zijn grootvader koning Lodewijk XIV in de Hoge Raad (Haut Conseil), op het gebied van Staatsgeheimen aangaande godsdienst, diplomatie en oorlog toegelaten.
Heerlijkheid:
hertog van Bourgondië
Lodewijk, trouwde, 15 jaar oud, op zaterdag 7 december 1697 met Maria Adelheid van Savoye, 12 jaar oud. Maria is geboren op donderdag 6 december 1685 in Turijn (Italië). Maria is overleden op vrijdag 12 februari 1712 in Versailles (Frankrijk), 26 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Adelheid was de oudste dochter van Victor Amadeus II koning van Sardinië en Sicilië en hertog van Savoye, en diens eerste vrouw Anne Marie van Orléans. Haar grootouders aan moederskant waren Filips I, hertog van Orléans en diens eerste vrouw de Engelse prinses Henriëtta Anne van Engeland. Haar grootouders aan vaderskant waren Karel Emanuel II van Savoye en zijn vrouw Marie Jeanne van Savoye.

Toen Maria Adelheid tien jaar oud werd, werd ze de aanstaande van haar neefje, Lodewijk, hertog van Bourgondië. Op 7 december 1697, toen Maria Adelheid twaalf jaar was, trouwden Maria Adelheid en Lodewijk. Hij was de oudste zoon van Lodewijk van Frankrijk, le Grand Dauphin en diens vrouw Maria Anna van Beieren. Lodewijk was de derde in lijn van de troonopvolging, na zijn vader. Hij was een kleinzoon van koning Lodewijk XIV. Het huwelijk was gearrangeerd om de relatie tussen Frankrijk en Savoye te verbeteren, maar het koppel werd verliefd op elkaar. Wat eigenlijk heel vreemd was en zeker aan het hof van Versailles. Haar schoongrootvader Lodewijk XIV, haar schoonvader Lodewijk en haar zoon de latere Lodewijk XV, stonden allemaal bekend om hun slechtte huwelijken.

Overlijden
Op 14 april 1711 stierf haar schoonvader. De man van Maria Adelheid werd de nieuwe Dauphin en zij werd Dauphine. Beide echtlieden werden in het begin van 1712 ernstig ziek, en stierven beide, Maria Adelheid op 12 februari en Lodewijk op 18 februari. Ze stierven waarschijnlijk aan de mazelen. De oudste zoon van Lodewijk en Maria Adelheid was al overleden in 1705. Hun tweede zoon werd de nieuwe Dauphin maar stierf al enkele weken later op 8 maart en aan dezelfde ziekte. Toen Maria Adelheid stervende was, zei ze het volgende tegen Madame de Guiche: "Tot ziens, prachtige hertogin. Vandaag de Dauphine en morgen niks."
Heerlijkheid:
hertog van Bretagne
Kinderen van Lodewijk, en Maria:
1 Lodewijk Van Frankrijk, geboren op woensdag 25 juni 1704. Lodewijk is overleden op maandag 13 april 1705, 9 maanden oud.
2 Lodewijk Van Frankrijk, geboren op zaterdag 8 januari 1707 in Kasteel van Versailles. Lodewijk is overleden op dinsdag 8 maart 1712 in Kasteel van Versailles?, 5 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Zijn grootouders aan vaderskant waren Lodewijk, le Grand Dauphin en Maria Anna van Beieren. Zijn grootouders aan moederskant waren Victor Amadeus II van Sardinië en diens vrouw Anne Marie van Orléans, de jongste dochter van Filips I, hertog van Orléans, en diens eerste vrouw Henriëtta Anne van Engeland.

Tijdens zijn geboorte was Lodewijk de derde in de lijn van troonopvolging. Zijn overgrootvader, Lodewijk XIV, was op dat moment koning. Lodewijk had een oudere broer die eveneens Lodewijk heette (1704-1705). Deze stierf in 1705.

Zijn grootvader aan vaderskant, Lodewijk (le Grand Dauphin), Dauphin van Frankrijk en Prins van Viana, stierf op 14 april 1711. Lodewijks vader werd toen Dauphin, en Lodewijk zelf werd tweede in lijn van de troonopvolging. Zijn beide ouders liepen begin 1712 een ziekte op. Zijn moeder stierf als eerste op 12 februari. Zijn vader volgde haar op 18 februari. Dankzij de dood van zijn vader werd Lodewijk nu de Dauphin, troonopvolger en erfgenaam van zijn overgrootvader Lodewijk XIV van Frankrijk. Minder dan een maand later, na de dood van zijn ouders stierf ook Lodewijk zelf op 8 maart 1712.

Lodewijk werd begraven in de Saint Denis Basiliek. Zijn jongere broer, de hertog van Anjou, werd de nieuwe Dauphin en volgde in 1715 zijn overgrootvader op als koning Lodewijk XV van Frankrijk.
3 Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk, geboren op zaterdag 15 februari 1710 in Versailles. Volgt 195.
195 Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk is geboren op zaterdag 15 februari 1710 in Versailles, zoon van Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk (zie 194) en Maria Adelheid van Savoye. Lodewijk is overleden op dinsdag 10 mei 1774 in Versailles, 64 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij werd koning op vijfjarige leeftijd en regeerde tot zijn dertiende verjaardag (15 februari 1723) met behulp van de Regent, Filips II, hertog van Orléans, zijn oudoom. Daarna nam hij formeel de regering op zich.

Hij was bij de dood van zijn overgrootvader Lodewijk XIV de enige nog levende wettige erfgenaam. In het begin van zijn regering werd hij nog de Welbeminde genoemd, maar later werd hij steeds impopulairder. Vanwege zijn besluiteloosheid en de complexiteit van zijn koninkrijk, kon hij de Franse monarchie niet moderniseren en door zijn gebrek aan moraal zou hij sterven als een van meest impopulaire koningen van Frankrijk ooit.

Jonge leven en eerste jaren als koning
Lodewijk XV, in zijn jongere jaren beter bekend als Louis, Hertog van Anjou, was de derde zoon van Lodewijk, hertog van Bourgondië en diens vrouw Maria Adelheid van Savoye. Hij had twee oudere broers: Lodewijk die leefde van 1704 tot 1705 en Lodewijk die leefde van 1707 tot 1712. Hij werd geboren in het Kasteel van Versailles op 5 februari 1710, toen zijn overgrootvader Lodewijk XIV nog altijd koning was. De toenmalige erfgenaam van de troon was de enige zoon van Lodewijk XIV: Lodewijk, le Grand Dauphin die drie zoons had, Lodewijks vader (de oudste zoon), Filips de Hertog van Anjou (sinds 1700 koning van Spanje) en Karel de Hertog van Berry. Zijn moeder, Marie Adèlaïde, was een heel levendige vrouw die voor de koning heel dierbaar was en het jonge paar was erg verliefd op elkaar (overigens heel ongewoon aan het hof van Versailles). Zij verjongde het hof van de oude koning en stond in het middelpunt van de belangstelling aan het hof van Versailles.

Lodewijks grootouders aan vaderskant waren: Lodewijk, le Grand Dauphin en diens vrouw, de in 1690 overleden prinses Maria Anna van Beieren. Zijn grootouders aan moederskant waren koning Victor Amadeus II van Sardinië en diens vrouw koningin Anne Marie van Orléans. Lodewijks grootvader was op 14 april 1711 gestorven, en daardoor werd zijn vader de nieuwe Dauphin, beter bekend als le Petit Dauphin. Maar Lodewijk verloor zijn beide ouders in 1712: eerst zijn moeder op 12 februari, daarna zijn vader op 18 februari en toen nog zijn oudere broertje Lodewijk op 8 maart die vijf jaar oud was. Dat betekende dat Lodewijk nu de nieuwe Dauphin was, omdat koning Lodewijk XIV geen andere directe erfgenamen meer had. Zijn eigen leven werd waarschijnlijk gered door zijn gouvernante, madame de Ventadour, die niet toeliet dat de koninklijke dokters de kleine behandelden (medische behandeling was in die tijd een belangrijke doodsoorzaak). Op 1 september 1715 stierf de Zonnekoning op 77-jarige leeftijd en zo werd de vijfjarige Lodewijk koning van Frankrijk. Omdat hij al op zo jonge leeftijd koning was, zijn er van hem een enorm scala aan staatsieportretten gemaakt en bewaard. Tot 1722 stond Lodewijk onder het regentschap van Philippe van Orléans, een neef van koning Lodewijk XIV.

Op zoek naar een geschikte vrouw
In 1721 werd Lodewijk verloofd met zijn eerste graads nichtje, de Spaanse infanta Marianne Victoria van Bourbon, dochter van koning Filips V van Spanje en diens tweede vrouw koningin Elisabetta. De hertog van Saint-Simon had bemiddeld, maar de elfjarige koning kon geen interesse voor haar opbrengen bij haar aankomst in Parijs; ze verveelde hem alleen maar. In juni 1722 keerde de jonge koning met zijn hof terug naar Versailles. In oktober van het zelfde jaar werd Lodewijk officieel gekroond in de Kathedraal Notre-Dame van Reims. Op 5 februari 1723, toen hij dertien jaar oud werd, werd hij meerderjarig verklaard door het Parlement van Parijs, waarmee het regentschap ten einde kwam. De Hertog van Orléans werd in augustus 1723 na de dood van Kardinaal Dubois eerste minister, maar stierf in dat zelfde jaar. Lodewijk volgde het advies van Kardinaal de Fleury op, en wees Louis IV de Bourbon-Condé aan als vervanger van wijlen de Hertog van Orléans.

De Hertog van Bourbon was bezorgd over de gezondheid van koning. Niet zozeer om de koning zelf of om de toekomst van de dynastie, maar meer voor de familie van de wijlen regent, de Familie van Orléans, die op de troon zou komen indien de koning zou sterven. De Hertog van Bourbon zag het Huis Orléans als zijn vijand. De koning had een zwakke gezondheid en er werd enkele malen gevreesd voor zijn leven. De Spaanse infanta Marianne was te jong voor het baren van een erfgenaam, en daarom stuurde de Hertog van Bourbon de infanta terug naar Spanje. Nu was hij op zoek naar een nieuwe kandidate voor de jonge koning. De keuze viel nu op de 21-jarige Poolse prinses Maria Leszczynska, de dochter van de in 1709 verdreven Poolse koning Stanislaus Leszczynski. Het stel trouwde in september 1725. De jonge koning was meteen verliefd op de zeven jaar oudere Maria Leszczynska. Velen vonden de keuze van Europa’s machtigste koning met de ’lage’ Poolse prinses Maria Leszczynska onbehoorlijk vanwege het verschil in ’grandeur’. In 1729 werd echter de eerste zoon geboren, Lodewijk, die evenals zijn grootvader en overgrootvader als Dauphin overleed. In 1738 stelde Lodewijk XV zijn schoonvader Stanislaus Leszczynski aan tot hertog van Lotharingen, onder voorwaarde dat het hertogdom na diens dood automatisch bij het Franse koninkrijk zou worden gevoegd.

In 1726 werd de koning zestien, en was nu een heel andere man geworden, veel gezonder en een uitstralende autoriteit. Hij ontsloeg de Hertog van Bourbon, die extreem onpopulair was. Het bewind van de hertog werd gekenmerkt door vervolging van protestanten (1726), diverse financiële manipulaties, het heffen van nieuwe belastingen (1725) en hoge graanprijzen, en bovendien zinde hij op oorlog met Spanje en met het Heilige Roomse Rijk. Als vervanging voor de Hertog van Bourbon wees Lodewijk zijn oude leraar aan, Kardinaal de Fleury, als nieuwe eerste minister. Kardinaal de Fleury genoot echter niet het aanzien van Kardinaal de Richelieu of van Kardinaal Jules Mazarin in de 17e eeuw hadden gehad.

Vanaf ongeveer 1680 had het hofleven zich al volledig afgespeeld in de luxe van het zo’n 20 km ten westen van Parijs gelegen Kasteel van Versailles. Ook onder het bewind van Lodewijk XV gaf Frankrijk op cultureel gebied de toon aan in Europa.

Latere regering
In de Oostenrijkse Successieoorlog (1741) steunde hij de keurvorst van Beieren tegen keizerin Maria-Theresia, die als reactie Lotharingen binnenviel. In 1756, bij het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog (1756–1763) sloot hij dan weer met Maria-Theresia een bondgenootschap. Terwijl kardinaal Fleury in de Poolse en de Oostenrijkse Successieoorlogen het aanzien van Frankrijk nog had weten te handhaven, moest zijn opvolger Choiseul, een gunsteling van Madame de Pompadour, na de Zevenjarige Oorlog Frankrijks belangrijkste koloniën, Canada en Louisiana, alsmede de overheersende positie in Voor-Indië prijsgeven. Daartegenover stond dan wel de verwerving van Lotharingen (in 1766, bij de dood van Stanislaus Leszczynski) en Corsica (in 1768, dat van de republiek Genua werd gekocht).

De koning vermaakte zich door het onderhouden van een eigen diplomatie (le secret du roi), naast de officiële politiek, en interesseerde zich enigermate voor de strijd tussen de jansenistische parlementen en de jezuïeten, totdat de laatsten in 1764 verbannen werden.
Aanvankelijk genoot Lodewijk XV nog een grote populariteit (vandaar zijn bijnaam), maar door zijn levenswijze en zijn politiek verspeelde hij die geheel. Toen Maupeou, de opvolger van de in 1770 ten val gebrachte Choiseul, in 1771 de parlementsleden ontsloeg die zich tegen zijn nieuwe belastingplannen verzetten, keerde de publieke opinie zich geheel tegen de regering, en was de populariteit van het Franse koningshuis tot een dieptepunt gedaald, niet in de laatste plaats omdat ’s konings nieuwe maîtresse, Madame du Barry, kwistig bleef omspringen met de staatsgelden.

De aanslag
In Frankrijk begon de ontevredenheid steeds meer te groeien. Dit kwam vooral door de politieke onbekwaamheid van de koning en door de luxe aan het hof van Versailles. De kosten die waren verbonden aan het hof waren overigens niet zo bijzonder hoog onder Lodewijk XV. Zijn voorganger Lodewijk XIV had veel meer geld uitgegeven aan het Kasteel van Versailles. Ook waren de kosten bijzonder laag vergeleken bij andere Europese hoven, zoals in Rusland, waar tsaar Peter de Grote en later keizerin Elizabeth enorme bedragen spendeerden aan het bouwen van paleizen in en rondom Sint-Petersburg. Het hof van Lodewijk XV steunde vele Franse kunstenaars en handwerklieden en hun families. Franse kunstenaars werden bewonderd en gekopieerd in heel Europa. Tot op de dag vandaag, 250 jaar na de regering van Lodewijk XV, is diens stijl, Louis Quinze, een grote favoriet bij beroemde en rijke mensen over de hele wereld. Maar in die tijd werd het Franse volk vanaf 1745 beïnvloed door heftige campagnes tegen de koning en zijn nieuwe, talentvolle, maar niet-adellijke maîtresse Madame de Pompadour, ’poissonades’ genoemd, omdat zij geboren was als Jeanne Poisson. Alleen al door die campagnes kon het volk de koninklijke onbekwaamheid zien en het spenderen van geld, dat vooral door Madame de Pompadour gedaan werd.

Dit was misschien de reden waarom Robert François Damiens zijn aanslag op de koning had bedacht. Op 5 januari 1757, ging Damiens naar Versailles, zoals duizenden mensen elke dag deden om de koning te zien. Rond zes uur ’s avonds, toen het al donker was geworden op een koude winterachtige dag, was Versailles bedekt onder een laag sneeuw. De koning, die op dat moment een van zijn dochters bezocht, vertrok uit haar appartement om terug te keren naar het Trianon, waar hij op dat moment verbleef. De koning liep door het Marmeren Binnenhof vergezeld door twee wachters, die de weg naar het rijtuig verlichtten voor de koning door middel van fakkels, het rijtuig stond te wachten aan het eind van het Marmeren Binnenhof. Plotseling sprong Damiens uit het donker langs de wachters heen en stak de koning neer met een mes. Het mes kwam het lichaam binnen tussen de vierde en vijfde rib. De koning die bloedde, bleef kalm en riep een biechtvader, omdat hij dacht dat hij zou sterven. Aan de koningin, die aan was komen rennen, vroeg hij vergiffenis voor zijn wangedrag. De koning overleefde echter het drama. Hij werd waarschijnlijk gered door de vele kleding die hij aan had in verband met de kou op die dag.

Damiens, die waarschijnlijk mentaal niet stabiel was, was een bediende van leden van het Parlement van Parijs, waar hij veel kritiek op de koning had gehoord. Dit, gecombineerd met de felle pamfletten en de publieke woede tegen de koning, overtuigde hem ervan dat hij een koningsmoord moest plegen om Frankrijk te redden. Anderen zeggen dat Damiens de koning niet wilde vermoorden maar alleen een waarschuwing wilde geven om zijn gedrag te doen veranderen. Hoe dan ook, het was de eerste poging tot koningsmoord in Frankrijk sinds de dood van koning Hendrik IV door François Ravaillac in 1610. De koning had Damiens vergeven, maar kon niet voorkomen dat er een rechtszaak kwam voor koningsmoord. Damiens werd berecht door het Parlement van Parijs, kreeg de doodstraf en werd op 28 maart 1757 op het Place de Grève (na 1803 Place de l’Hôtel-de-Ville) in Parijs geëxecuteerd na een ook voor die tijd uitzonderlijke reeks martelingen.

Overlijden
Toen Lodewijk XV op 10 mei 1774 overleed in Versailles aan de gevolgen van pokken, moest hij in allerijl en zonder enig ceremonieel begraven worden, om een volksfeest te vermijden. Hij was de eerste Bourbon van wie het hart, zoals traditie eiste, niet uit het lichaam werd gehaald en in een speciale kist werd gedaan. In plaats daarvan werd alcohol in zijn kist gegoten en zijn overblijfselen werden in ongebluste kalk geweekt. In een late nachtceremonie, die enkel door één hoveling bijgewoond werd, werd het lichaam naar de Saint Denis Basiliek gebracht en in de grafkelder bijgezet. Dit kwam vooral door de groeiende spanningen rond de monarchie. Tijdens de Franse Revolutie werd op 16 oktober 1794 het lichaam van Lodewijk XV uit de koninklijke grafkelder gehaald en in een verzamelgraf geworpen bij zijn illustere voorouders die in de voorgaande dagen eenzelfde lot ondergingen. In 1817 werden de resten van de Franse koningen weer opgegraven en in een gezamenlijk graf in de kathedraal herbegraven.

Beoordeling
Koning Lodewijk XIV had Frankrijk achtergelaten met ernstige financiële problemen en in een internationale wurggreep. De Regent, Filips van Orleans had de staat weer op orde gebracht: er was vrede en de staatsschuld was gesaneerd. Maar er hingen nog schaduwen boven het koninkrijk dat Lodewijk XV erfde van de Regent: de pauselijke bul Unigenitus, tot stand gekomen op vraag van Lodewijk XIV, verdeelde het land diep. De Parlementen, gemuilkorfd door Lodewijk XIV, waren door de Regent weer losgelaten en saboteerden de belastinginning. Na een oorspronkelijk positieve regeerperiode, waarbij de Staat in handen was van kardinaal de Fleury, nam Lodewijk XV het heft zelf in handen en toonde spoedig zijn onbekwaamheid en besluiteloosheid. In 1748 keerde het tij: de koning gaf de winst van een reeks militaire successen op met de Vrede van Aken, en werd meteen beschouwd als zwakkeling. Van toen af aan stapelden de militaire en politieke vergissingen zich op. Het ineffectief optreden inzake Unigenitus leverde de koning de vijandschap van de parlementen op, en veroorzaakte zware problemen voor de schatkist. Lodewijk nam een reeks maatregelen die men nu modern of democratisch zou noemen, zoals hervorming en uniformisering van de wetgeving, het verdelen van de belastingdruk over kerk en adel (in plaats van alleen maar over het gewone volk), het aanleggen van een nieuw wegennet door het systeem van corvée (in plaats van door belastingen), en verkreeg daarmee de reputatie van despoot, hem toebedeeld door de adellijke parlementen. Lodewijk, gesaboteerd door de parlementen in de belastingsinning, begon een financieel gat te graven, vergelijkbaar met de eindbalans van de regering van Lodewijk XIV.

In Versailles toonden de koning en de adel die hem omringden, tekenen van verveling, kijkend naar een monarchie die steeds impopulairder werd. Een populaire legende van Lodewijk is dat hij ooit gezegd zou hebben: "Après moi, le déluge" ("Na mij, de zondvloed"). Hedendaagse historici beweren echter dat deze uitspraak van Madame de Pompadour komt, en het is zelfs niet zeker of zij het echt wel heeft gezegd.

In het begin stond Lodewijk XV bekend als Le Bien-aimé (de welbeminde). Bewijs hiervan is dat na een bijna dodelijke ziekte te hebben gehad in Metz in 1744, veel van zijn onderdanen (de Franse bevolking) gebeden hebben voor zijn herstel. Hoe dan ook, zijn slappe en ondoeltreffende regering was een versterkende factor van de algemene onpopulariteit, in aanloop, en tijdens de Franse Revolutie. Bovendien was de koning een beruchte vrouwenjager, hoewel dit van een koning werd verwacht; de losbandigheid van de vorst werd wel gezien als een soort statusbevestiging. Hoe dan ook, het vertrouwen van de monarchie werd geschokt door de schandalen van Lodewijk en zijn hovelingen, zodat hij aan het einde van zijn leven erg werd gehaat. In tegenstelling tot Lodewijk XIV heeft Lodewijk XV nooit gevoel gehad voor public relations en stond hij machteloos tegenover een steeds groeiende groep van tegenstanders en lasteraars die pamfletten verspreidden.

In 1743 mengde Frankrijk zich in de Oostenrijkse Successieoorlog. Later in zijn regering werden Corsica en Lotharingen geannexeerd. Dit kwam een paar jaar na het verwoestende verlies van bijna alle Franse kolonies, die Frankrijk verloor aan aartsvijand Groot-Brittannië, tijdens de Zevenjarige Oorlog. Het Verdrag van Parijs in 1763 was een van de vernederendste episodes van de Franse monarchie. Frankrijk droeg India, Canada en alle gebieden ten oosten van de Mississippi Rivier over aan Groot-Brittannië, terwijl Spanje alle gebieden ten westen van de Mississippi Rivier ontving. Het koloniale Franse Rijk in de Nieuwe Wereld was dus bijna helemaal weg, het koninkrijk controleerde nog wel gebieden in West-Indië, Frans-Guyana en de kleine eilanden van Saint-Pierre en Miquelon dichtbij de oostkust van Canada. De Franse controle over Amerika en India was op een dramatische manier geëindigd, zowel voor Frankrijk als voor de monarchie.

Uit het huwelijk van Lodewijk met Maria Leszczynska kwamen veel kinderen, maar de koning was voortdurend (en berucht) ontrouw. Sommige van zijn minnaressen zoals Madame de Pompadour en Madame du Barry, zijn bijna net zo bekend of zelfs bekender dan de koning zelf, en zijn affaire met de drie Mailly-Nesle zusters en ook met Marie-Louise O’Murphy was een bekende. Verhalen gingen heel Frankrijk door, waarin werd beweerd dat de koning in het bloed van maagden baadde en zelfs negentig onwettige kinderen had.

Op het einde van zijn regering zou men kunnen zeggen dat de koning politiek "wakker schoot". Minister Maupeou kreeg de Parlementen weer in de muilkorf, en Minister van Financiën Terray profiteerde daarvan om de staatsschuld gedeeltelijk - en op grove wijze (een gedeeltelijk bankroet) - te saneren. Minister Choiseul bouwde de militaire macht weer op (werd aan de dijk gezet wegens zijn verraderlijke connecties met de Parlementen en een poging om, buiten de koning om, Frankrijk in een oorlog met Engeland te betrekken). Toen de koning in 1774 onverwacht aan pokken overleed, liet hij een gedeeltelijk hersteld Frankrijk na aan zijn kleinzoon - die jammer genoeg geen lessen trok uit de geschiedenis.

Bij de dood van Lodewijk was de Franse monarchie op een dieptepunt gekomen, met politieke, financiële en morele problemen. Lodewijks zoon, de Dauphin Lodewijk was negen jaar eerder al gestorven en daardoor werd Lodewijks kleinzoon Lodewijk Auguste de nieuwe koning onder de naam Lodewijk XVI.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk en als koning van Navarra vanaf 1 september 1715 tot aan zijn dood
Lodewijk trouwde met Maria Carolina Sophia Felicitas Leszczynska. Maria is geboren op zaterdag 23 juni 1703 in Trzebnica. Maria is overleden op vrijdag 24 juni 1768 in Versailles, 65 jaar oud.
Notitie bij Maria: Het was zuiver toeval dat Maria koningin van Frankrijk werd. Zij werd geboren in Trzebnica als enige dochter en erfgename van de Poolse koning Stanislaus I Leszczynski en van Catharina Opalinska. Toen zij 6 jaar oud was werd haar vader van de troon gestoten en moest haar familie het land verlaten. Van land tot land vluchtend kwamen de Leszczynski’s uiteindelijk in de Elzas terecht.

Nadat de onderhandelingen over een mogelijk huwelijk van Lodewijk XV en de Spaanse infante waren afgesprongen, werd Maria genoemd als huwelijkskandidate voor de koning. Het huwelijk werd ingezegend te Fontainebleau op 5 september 1725. De nieuwe koningin was 7 jaar ouder dan haar 15-jarige echtgenoot. Het koningspaar kreeg 10 kinderen, waaronder de Dauphin Lodewijk, die zelf nooit zijn vader opvolgde.

In 1733 kwam Lodewijk XV tussenbeide in de Poolse Successieoorlog ten gunste van zijn schoonvader. Door de Vrede van Wenen verloor Stanislaw echter definitief zijn koninkrijk, maar kreeg hij door bemiddeling van zijn schoonzoon ter compensatie het bescheidener Lotharingen. Na de dood van haar vader schonk Maria Lotharingen aan haar echtgenoot, zoals eerder in hun huwelijksovereenkomst was beslist.

Tot 1735 leek het huwelijk vrij probleemloos, ook al toonde de koning weinig affectie aan het adres van zijn echtgenote. Maar daarna begon Lodewijk zich steeds vaker losbandig te gedragen, en de koningin moest lijdzaam toezien hoe aan het hof de koninklijke maîtresses elkaar in ijltempo opvolgden en haar vaak met misprijzen behandelden. Gekwetst in haar waardigheid trok Maria Leszynska zich steeds vaker in de verborgenheid terug. Zij werd ernstig en devoot, en verdeelde haar tijd tussen gebed en meditatie, liefdadigheid en de opvoeding van haar kinderen. Zij overleed te Versailles op 24 juni 1768, terwijl de koning intussen zonder schroom pronkte met zijn maîtresse Madame du Barry.

De “bouchée à la Reine” (gekend als vol-au-vent) zou door haar zijn aangepast. Zij at zo graag vol-au-vent à la reine, dat ze opdracht gaf om kleine vol-au-vents te laten maken: het fameuze Koninginnehapje.
Kinderen van Lodewijk en Maria:
1 Marie Louise Elisabeth van Bourbon, geboren op donderdag 14 augustus 1727. Volgt 196.
2 Henriëtte-Anne Van Frankrijk, geboren op donderdag 14 augustus 1727 in Versailles. Henriëtte-Anne is overleden op donderdag 10 februari 1752 in Versailles, 24 jaar oud.
Notitie bij Henriëtte-Anne: Bij haar geboorte werd ze "Madame Seconde" genoemd en later kreeg ze de naam Madame Henriëtte.

Henriëtte-Anne had een gesloten karakter en was een hartstochtelijke muziekbeoefenaar, zoals op het portret van Jean-Marc Nattier te zien is. Tijdens haar kinderjaren woonde ze op Versailles, samen met haar zuster Louise-Élisabeth en Adélaïde. Henriëtte’s tweelingzuster werd in 1739 uitgehuwelijkt aan Filips van Bourbon, een zoon van de Spaanse koning Filips V, en vertrok naar Spanje. Dit huwelijk sloeg bij Henriëtte in als een bom, ze was zeer gehecht aan haar tweelingzus. Als troost spendeerde ze haar tijd aan muziek. Henriëtte trouwde nooit, ze had echter wel een liefdesrelatie met Lodewijk Filips I van Orléans. Samen met haar broer de Dauphin, Lodewijk Ferdinand en haar zus Adélaïde, bekritiseerde ze publiekelijk de relatie van haar vader met Madame de Pompadour. Toen Henriëtte’s tweelingzus voor een periode terug kwam naar het Hof in Versailles, kregen de twee een groot meningsverschil over Madame de Pompadour. Henriëtte was tegen de Madame de Pompadour en Louise-Élisabeth sloot vriendschap met de minnares van haar vader. Henriëtte-Anne stierf op 24-jarige leeftijd aan de pokken. Ze werd bijgezet in de Saint-Denisbasiliek haar oudere zuster Louise-Élisabeth werd later bij haar gezet, Louise-Élisabeth stierf in 1759. Haar graf en alle andere graven in de Basiliek werden tijdens de Franse Revolutie vernield.
3 Marie-Louise Van Frankrijk, geboren op woensdag 28 juli 1728. Marie-Louise is overleden op donderdag 19 februari 1733, 4 jaar oud.
Heerlijkheid:
prinses van Frankrijk
4 Lodewijk Ferdinand Van Frankrijk, geboren op zondag 4 september 1729 in Kasteel van Versailles. Volgt 198.
196 Marie Louise Elisabeth van Bourbon is geboren op donderdag 14 augustus 1727, dochter van Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk (zie 195) en Maria Carolina Sophia Felicitas Leszczynska. Marie is overleden op donderdag 6 december 1759, 32 jaar oud.
Notitie bij Marie: Elisabeth en haar tweelingzus Henriëtte werden geboren op het Kasteel van Versailles. Vanaf haar geboorte werd ze bekend als Madame Première, maar werd vaak Babette genoemd, vooral door haar vader. Haar toekomstige verloving met Filips van Bourbon werd aangekondigd op het hof in februari 1739. Filips was de derde zoon van Lodewijks oom, koning Filips V van Spanje, en diens tweede vrouw, koningin Elisabetta Farnese. Deze verloving werd gevolgd door een reeks van militaire verbonden en politieke allianties tussen de rooms-katholieke leiders van Frankrijk en Spanje, dat een traditie was bij koninklijke huwelijken. De traditie begon bij het huwelijk van koning Filips II van Spanje met de Franse prinses Elisabeth van Valois, de dochter van koning Hendrik II van Frankrijk, in 1559. Dat huwelijk kwam voort uit de Vrede van Cateau-Cambrésis. Ondanks dat en het feit dat Filips haar vaders eerste neef was, werd het huwelijk niet goed ontvangen aan het Franse hof, er was een kleine kans dat Filips koning zou worden van Spanje. Desondanks werd de 12 jaar oude Elisabeth bij volmacht verloofd op 26 augustus 1739, zonder haar toekomstige man ooit gezien te hebben, ze werd nu in Spanje bekend als Madame Infante. Na extravagante vieringen en feesten, verliet Elisabeth huilend Versailles en moest ze afscheid nemen van haar tweelingzus Henriëtte op 30 augustus. Ze ontmoette uiteindelijk haar 19-jarige man in Alcalá de Henares, ongeveer 30 km ten noorden van Madrid. Elisabeth en Filips trouwden op 25 oktober 1739.

Leven in Spanje
In Spanje was de hofetiquette nauwkeuriger dan in Frankrijk, en de jonge Elisabeth dacht dat haar schoonmoeder de baas wilde worden over haar. Elisabeth spendeerde veel van haar tijd met spelen met poppen, en vertroetelde haar dochter, die maar 14 jaar jonger was dan zij. Elisabeth schreef wanhopige brieven over haar ongelukkige huwelijk en haar ongelukkige periode aan het Spaanse hof naar haar vader.
Filips’ jongere zuster, Maria Theresia, was getrouwd met Elisabeths broer, Lodewijk Ferdinand de kroonprins van Frankrijk in 1745.

Hertogin van Parma
Elisabeth kon Spanje ontvluchten in 1748. In het Verdrag van Aix-la-Chapelle, welke de Oostenrijkse Successieoorlog beëindigde, werd keizerin Maria Theresia van Oostenrijk gedwongen om de hertogdommen Parma, Piacenza en Guastalla af te staan aan haar vijand, Filips V van Spanje. Op aandringen van Lodewijk XV werden Elisabeth en haar man hertog en hertogin van Parma. Elisabeth keerde op 11 december 1748 terug naar Versailles, terwijl ze op weg naar Parma was, om haar vader te bedanken. Ze verbleef er bijna een jaar, gedurende die periode kreeg ze een goede band met Madame de Pompadour, in tegenstelling tot haar moeder, broer en zusters die de maîtresse van Lodewijk XV haatten. Ze vervolgde haar reis in oktober 1749 naar Parma. Ze nam Franse gewoonten mee naar het hof van Parma.

Elisabeths tweelingzuster Henriëtte stierf in 1752 en Elisabeth keerde terug naar Frankrijk in september om haar graf te bezoeken in Sint-Denis. Ze verwachtte dat ze een paar weken in Frankrijk zou blijven, maar bleef bijna een jaar in Versailles.

Elisabeth vond het vervelend om terug te moeten keren naar Parma, en daarom zocht ze een groter gebied om te regeren. Ze sloot vrede met keizerin Maria Theresia, die Elisabeth de troon van de Oostenrijkse Nederlanden beloofde, welke terug waren gekeerd onder Oostenrijks gezag dankzij het verdrag van Aix-la-Chapelle. Elisabeth keerde in september 1757 terug in Frankrijk, in de hoop dat haar dochter Isabella zou trouwen met Aartshertog Jozef van Oostenrijk, de toekomstige Jozef II. Ze trouwden uiteindelijk in 1760. Schandalige roddels brachten Elisabeth bij François-Joachim Bernis, een abt die ze kende uit Parma, maar hij trok zich terug toen hij uit de gunst viel en werd verbannen.

Laatste jaren en overlijden
Koning Ferdinand VI van Spanje stierf zonder een erfgenaam in augustus 1759 en werd opgevolgd door zijn jongere (en Filips oudere) broer Karel, die Karel III van Spanje werd. Op die manier kwamen Filips en Elisabeth een stap dichter bij de Spaanse troon. Karels jonge familie, inclusief een paar zoons, meende dat er nog maar een kleine kans was dat Filips en Elisabeth de Spaanse troon haalden.

Elisabeth werd ziek terwijl ze in Versailles was, en stierf aan de pokken op 6 december 1759. Ze werd begraven op 27 maart 1760 in Sint-Denis, naast haar tweelingzuster. Hun graven werden tijdens de Franse Revolutie verwoest. De beenderen van de Bourbons werden in een sloot buiten Saint-Denis gestort.
Marie trouwde, 12 jaar oud, op zondag 25 oktober 1739 met Filips van Bourbon, 19 jaar oud. Filips is geboren op vrijdag 15 maart 1720. Filips is overleden op donderdag 18 juli 1765, 45 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij was het vierde kind en derde zoon van Filips V, Koning van Spanje en diens tweede vrouw Elisabetta Farnese. Hij groeide op in Madrid, en toonde als kind meer interesse in muziek en kunst dan in politiek. Hij was ook de twaalfde Conde van Chinchón en Grandee van Spanje (een belangrijke Spaanse titel) in de eerste klas, met een eigen wapen van Bourbon na het verdrag door Koninklijke Machtiging in 1738 met de elfde Conde Don Jose Sforza-Cesarini, hertog de Canzano, deze titel droeg hij later over aan zijn broer Lodewijk Anton in 1754 die aartsbisschop van Toledo was.

Zijn moeder was een afstammeling uit de beroemde Farnese familie, vele generaties regeerden over het hertogdom van Parma, Piacenza en Guastalla. Het hertogdom werd van 1731 tot 1736 geregeerd door Filips’ oudere broer, Carlos. Maar die ruilde het hertogdom na de Poolse Successieoorlog om voor de Twee Siciliën. Twaalf jaar later, werd er dankzij de Vrede van Aken in 1748 besloten om het hertogdom aan Filips te geven, waarmee het huis Bourbon-Parma ontstond.

Het hertogdom van Parma werd door de vele jaren van oorlogvoering verwoest, en in 1759 benoemde Filips de Fransman Guillaume du Tillot als zijn minister, om op deze manier de economische zaken in Parma op een rijtje te zetten. Filips was een verlicht heerser. Hij verdreef de Jezuïeten van Parma in 1768. Hij stimuleerde opvoeding en filosofie, en trok persoonlijkheden aan zoals Étienne Bonnot de Condillac.

Filips stierf onverwacht op 18 juli 1765 in Alessandria, terwijl hij zijn dochter Maria Louisa naar Spanje begeleidde om daar met Infante Carlos te trouwen.
Kind van Marie en Filips:
1 Isabella Maria van Bourbon-Parma, geboren op zondag 31 december 1741 in Madrid, Spanje. Volgt 197.
197 Isabella Maria van Bourbon-Parma is geboren op zondag 31 december 1741 in Madrid, Spanje, dochter van Filips van Bourbon en Marie Louise Elisabeth van Bourbon (zie 196). Isabella is overleden op zondag 27 november 1763 in Wenen, Oostenrijk, 21 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Ze groeide op aan het hof van de Spaanse koning Filips V in Madrid, maar toen haar vader hertog van Parma werd verhuisde de familie naar het Hertogdom in het Noorden van Italië.

Isabella leerde het bespelen van de viool, en ze las ook boeken die waren geschreven door filosofen en theologen zoals Jacques-Bénigne Bossuet en John Law. Ze was vaak neerslachtig en na de dood van haar moeder in 1759, dacht ze vaak over de dood.

Op 6 oktober 1760, op 18-jarige leeftijd, werd ze uitgehuwelijkt aan de latere keizer Jozef II van het Heilige Roomse Rijk. De mensen aan het hof van Wenen waren snel gecharmeerd van Isabella, dit kwam vooral door haar schoonheid en intelligentie. Blijkbaar kon Isabella moeilijke wiskundige problemen oplossen.

Isabella en Jozefs zuster, aartshertogin Maria Christina werden snel goede vriendinnen. Ook al ontmoetten de twee elkaar elke dag, ze schreven ook brieven naar elkaar. Alleen Isabella’s brieven zijn bewaard gebleven.

Isabella baarde uiteindelijk twee kinderen: Maria Theresia in 1762 en Marie Christine in 1763. Haar tweede kind Marie Christine (vernoemd naar haar schoonzus) stierf in het kraambed, Isabella zelf stierf enkele dagen later aan pokken. Haar dochter Maria Theresia in 1770 aan longontsteking. Jozef bleef ontroostbaar achter en trouwde twee jaar later met tegenzin met Maria Josepha van Beieren.

Isabella ligt begraven in de Keizerlijke Kapuzinergruft dicht bij keizerin Maria Theresia.
Isabella trouwde met Jozef Benedictus August Johan Anton Michaël Adam van het Heilige Roomse Rijk. Jozef is geboren op maandag 13 maart 1741 in Wenen, zoon van Frans Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Jozef is overleden op zaterdag 20 februari 1790 in Wenen, 48 jaar oud. Jozef trouwde later in 1765 met Maria Josepha van Beieren (1739-1767).
Notitie bij Jozef: Het jongste kind stierf bij de geboorte en Isabella vijf dagen later, aan de pokken. Jozef kon dit eigenlijk niet verwerken, maar op 23 januari 1765 hertrouwde Jozef toch met Maria Josepha van Beieren (1739-1767). De verhouding tussen de echtelieden had weinig van een sprookje. In het openbaar liet Jozef zich laatdunkend uit over de lelijkheid en het afstotelijk uiterlijk van zijn vrouw. Zij leed namelijk aan een chronische huidziekte. Dit huwelijk bleef kinderloos. Twee jaar later stierf Maria Josepha, ook aan de pokken.

In 1765 was Jozef II bovendien zijn vader opgevolgd als keizer en werd mederegent van zijn moeder in de landen van de Habsburgse monarchie. In de binnenlandse politiek streefde hij naar centralisatie van het bestuur, waardoor hij in conflict raakte met de Hongaren en de Zuidelijke Nederlanden. De Hongaren kon hij nog tevreden stellen door de maatregelen in te trekken.

Onder invloed van het cameralisme was hij er van overtuigd dat het welzijn van zijn volk gegarandeerd werd door de kracht van de staat. Jozef II zorgt ervoor dat geen enkele boer nog langer als lijfeigene beschouwd mocht worden. Bovendien zag hij het geloof als een private zaak, niet die van de Staat, en ijverde hij voor gelijke rechten voor de joodse bevolking in zijn rijk. Jozef II reisde zelfs naar Rome om invloed uit te oefenen op de pauskeuze. Hij lijkt succes gehad te hebben: de nieuw paus Clemens XIV hief in 1773 de Jezuïetenorde op.

Hij maakte tijdens zijn regering een einde aan het uitgebreide hofceremonieel zoals dat door Joan Raye jr. (1737 - 1823) beschreven werd. Bij keizerlijke audiënties hoefden geen kniebuigingen meer gemaakt te worden. Het Pruisische uniform verving de Spaanse gewaden. Hofdignitarissen werden niet meer op staatskosten onderhouden en alleen op nieuwjaarsdag was er nog een gala-ontvangst.

De keizer zocht ook toenadering tot Rusland in de strijd tegen de Turken op de Balkan.

Als beschermheer van de opera in Wenen had hij grote invloed op verschillende producties van Wolfgang Amadeus Mozart.[1]

Jozef II heeft een grote invloed gehad op het strafrecht. Hij streefde naar een diepgaande hervorming van de Constitutio Theresiana Criminalis van zijn moeder Maria Theresia. Op 13 januari 1787 tekende hij te Wenen de afkondiging van het Allgemeines Gesetz über Verbrechen und derselben Bestraffung.

Oostenrijkse Nederlanden
In 1781 reisde Jozef naar de Oostenrijkse Nederlanden in gezelschap van de graaf van Torcy. Om de Fransen af te leiden [bron?] eiste hij van de Nederlandse Republiek ontruiming van hun barrièresteden in de Oostenrijkse Nederlanden. Onder het pseudoniem graaf van Falkenburg reisde hij naar Den Haag en werd ontvangen door stadhouder Willem V en Carel George van Wassenaer Obdam. Vervolgens ging hij naar Amsterdam en had een overleg met burgemeester Joachim Rendorp. Hij bezocht Den Helder en ging aan boord van een van de schepen. Vervolgens trok hij naar Zaandam, Broek-in-Waterland, waar een boer hem niet binnen liet, [2] Utrecht, Den Bosch en Maastricht.

In oktober 1784 stuurde hij een tweetal schepen de Schelde op en begon de Keteloorlog, mogelijk om wraak te nemen op de noord-Nederlandse patriotten, die zijn achterneef Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg-Bevern hadden uitgewezen. Hij eiste vrije handel op Oost-Indië, opening van de Schelde, die bij de Vrede van Munster in 1648 dicht was gebleven, en annexatie van Maastricht[bron?]; beide tevergeefs.

In de Zuidelijke Nederlanden stond hij bekend om zijn verlichte, maar paternalistische hervormingspolitiek. Hij kreeg de bijnaam keizer-koster vanwege van zijn verregaande regeldrift ten aanzien van interne kerkelijke zaken zoals het priesterlijke gewaad en het bepalen van het aantal brandende kaarsen op het altaar. Ook beperkte hij het aantal kermissen te lande. In de Oostenrijkse Nederlanden trachtte hij het recht diepgaand te hervormen. Hij gaf Jozef Crumpipen, de kanselier van Brabant, opdracht om hieraan te werken. Het resultaat van deze poging tot hervorming werd voorgelegd aan Jozef II. De keizer ging niet akkoord en weigerde de ontwerptekst te aanvaarden omdat die niet ver genoeg ging. Hierop gaf hij aan Karl Anton von Martini de opdracht om het wetboek dat deze reeds voor Lombardije had gemaakt te vertalen in het Nederlands. Deze "vreemde" tekst werd echter niet aanvaard door de Oostenrijkse Nederlanden en droeg bij aan het uitbreken van de Brabantse Omwenteling van 1789-1790.

Bron
1.? Österreich zur Zeit Kaiser Josephs II. Mitregent Kaiserin Maria Theresias, Kaiser und Landesfürst. Niederösterreichische Landesausstellung. Stift Melk.
2.? Dunk, Th. von der (2008) Germanie: Inkognito aber stadtbekantt. Joseph II. auf Reise in Holland, p. 95. In: De Achttiende Eeuw, 40 (2008) 1.
Heerlijkheid:
keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie van 1765 tot 1790
Kinderen van Isabella en Jozef:
1 Maria Theresia van Oostenrijk, geboren op zaterdag 20 maart 1762 in Wenen. Maria is overleden op dinsdag 23 januari 1770 in Wenen, 7 jaar oud.
Notitie bij Maria: Haar vader was de oudste zoon van keizer Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en diens vrouw keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. De aarsthertogin is vernoemd naar haar grootmoeder aan vaderskant. De ouders van haar moeder waren hertog Filips van Parma, zoon van koning Filips V van Spanje en Madame Louise-Elisabeth van Frankrijk, de oudste dochter van koning Lodewijk XV van Frankrijk. De moeder van Maria Theresia stierf plotseling op 27 november 1763 tijdens de bevalling van Maria Theresia’s jongere zusje, Aartshertogin Christine.

Maria Theresia stierf plotseling op 23 januari 1770 op acht-jarige leeftijd. In de tijd dat Maria Theresia overleed was het huwelijk tussen haar tante Maria Antonia van Oostenrijk met de Dauphin van Frankrijk, Louis-Auguste, in volle voorbereiding. Haar dood was een grote schok voor haar vader, die een lange periode in rouw was.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk
2 Christine van Oostenrijk, geboren op dinsdag 22 november 1763. Christine is overleden.
198 Lodewijk Ferdinand Van Frankrijk is geboren op zondag 4 september 1729 in Kasteel van Versailles, zoon van Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk (zie 195) en Maria Carolina Sophia Felicitas Leszczynska. Lodewijk is overleden op vrijdag 20 december 1765 in Kasteel van Fontainebleau, 36 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Jeugdjaren
Lodewijk werd geboren in het kasteel van Versailles. De geboorte van een erfgenaam voor de troon was lang verwacht sinds de tragische dood van vele leden van de Franse koninklijke familie rond 1710. Rond die tijd stierven onder andere Lodewijk, le Grand Dauphin, Lodewijk, hertog van Bourgondië en zijn jong gestorven oom, Lodewijk. Toen de vierde zwangerschap van Maria Leszczynska resulteerde in een zoon in 1729 was er bij het Franse volk populaire vreugde. In alle belangrijke steden van Frankrijk was er vuurwerk. In Rome en aan andere Europese hoven waren ook feesten ter ere van de Franse troonopvolger. Omdat hij de erfgenaam was van de Franse troon kreeg hij de traditionele titel Dauphin van Frankrijk.

Volgens de gewoonte van de Franse koninklijke familie werd Lodewijk Ferdinand privé en zonder een naam door Kardinaal Armand de Rohan gedoopt. Op 27 april 1737 toen hij zeven jaar oud was vond er een openbare doop plaats. Het was tijdens deze ceremonie dat hij de naam Lodewijk kreeg. Zijn peetouders waren Lodewijk, hertog van Orléans (Lodewijk IV van Orléans) en de Douairière Hertogin van Bourbon (weduwe van Lodewijk III van Bourbon-Condé).


De gouvernante van Lodewijk was Madame de Ventadour, die vroeger had gediend als de gouvernante van zijn vader. Toen hij zeven jaren oud was, werd de Hertog van Châtillon zijn gouverneur, de Graaf van Muy werden benoemd tot twee gouverneur en Jean François Boyer, de vroegere bisschop van Mirepoix, werd tot leermeester benoemd.

Vanaf jonge leeftijd had Lodewijk een grote interesse in militaire kunst. Hij werd bitter teleurgesteld toen zijn vader hem niet toestond deel te nemen aan een campagne in 1744 tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog. Toen zijn vader dodelijk ziek werd, dankzij de griep in Metz, gehoorzaamde Lodewijk zijn vader niet en hij zocht in plaats van de regeringszaken op zich te nemen zijn vader op. Zijn overhaaste actie, die in de dood van zowel Lodewijk Ferdinand als zijn vader had kunnen resulteren, resulteerde in een permanente verandering in de relaties tussen vader en zoon. Tot aan die gebeurtenis was de relatie tussen Lodewijk XV en zijn zoon goed en erg hecht, maar doordat de Dauphin de monarchie in gevaar had gebracht, was deze relatie vanaf dat moment tot Lodewijks dood erg slecht.

Lodewijk Ferdinand had drie oudere zussen: Louise-Elisabeth (1727-1759), Henriëtte-Anne (1727-1752) en Marie-Louise (1728-1733). Hij had ook vijf jongere zusjes: Adélaïde (1732-1800), Victoire (1733-1799), Sophie (1734-1782), Thérèse (1736-1744) en Louise-Marie (1737-1787). Hij had één jongere broer: Philippe Lodewijk (1730-1733), die echter jong overleed.

Eerste huwelijk
In 1744 onderhandelde Lodewijk XV over een huwelijk voor zijn vijftien jaar oude zoon en de negentien jaar oude Infanta Maria-Theresia van Spanje, dochter van koning Filips V van Spanje en diens Italiaanse vrouw, koningin Elisabetta Farnese. Het huwelijkcontract werd op 13 december 1744 ondertekend; het huwelijk werd door volmacht in Madrid gesloten op 18 december 1744 en in persoon te Versailles op 23 februari 1745 gevierd.

Lodewijk Ferdinand en Maria-Theresia pasten goed bij elkaar en hadden een echte affectie voor elkaar. Zij hadden één dochter:

Marie-Thérèse (19 juli 1746 – 27 april 1748).
Drie dagen na de geboorte van hun dochter, stierf Lodewijks vrouw, Maria-Theresia op 22 juli 1746. Lodewijk Ferdinand was enkel zestien jaren oud. Hij treurde intens om het verlies van zijn vrouw, maar zijn verantwoordelijkheid om voor een troonopvolger voor de Franse troon te zorgen vereiste dat hij vlug opnieuw trouwde.

In 1746 ontving Lodewijk de Orde van het Gulden Vlies van zijn schoonvader de Spaanse koning Filips V.

Tweede huwelijk
Lodewijks tweede vrouw, prinses Maria Josepha van SaksenOp 10 januari 1747 hertrouwde Lodewijk door volmacht in Dresden met Prinses Maria Josepha van Saksen, de vijftien jaar jonge dochter van Frederik Augustus II, Keurvorst van Saksen en Koning van Polen en diens vrouw Aartshertogin Maria Josepha van Oostenrijk. Een tweede huwelijksceremonie vond plaats in Versailles op 9 februari 1747.

Lodewijk en Maria Josepha kregen negen kinderen, waarvan de eerste vier jong stierven:

Marie Zéphyrine (26 augustus 1750 – 2 september 1755), op jonge leeftijd gestorven.
Lodewijk Jozef Xavier (13 september 1751 –22 maart 1761), op jonge leeftijd gestorven.
Een dochter (1752), doodgeboren.
Xavier Marie Joseph (8 september 1753 – 22 februari 1754), op jonge leeftijd gestorven.
Lodewijk Auguste (23 augustus 1754 – 21 januari 1793), koning Lodewijk XVI.
Lodewijk Stanislaus (17 november 1755 – 16 september 1824), koning Lodewijk XVIII.
Karel Filips (9 oktober 1757 – 6 november 1836), koning Karel X.
Marie Clothilde (23 september 1759 – 7 maart 1802), gehuwd met koning Karel Emanuel IV van Sardinië.
Elisabeth (3 mei 1764 – 10 mei 1794).

Persoonlijkheid en politieke rol
Lodewijk Ferdinand was vrij stevig. Hij werd goed opgevoed: een leergierige man, gecultiveerd en een groot liefhebber van muziek, hij had liever een goed gesprek dan dat hij ging jagen (een wereld van verschil met zijn vader, Lodewijk XV, en zijn zoon, Lodewijk XVI, die wel een zwak hadden voor jagen). Ook ging hij liever niet naar een bal of andere feestjes. Met een scherpe zin van redelijkheid was hij heel erg toegewijd aan zijn vrouw, Maria Josepha, en zij naar hem. Hij was erg vroom en een vurige aanhanger van de Jezuïeten, zoals zijn moeder en zussen en werd door hen geleid deel te nemen aan het Heilig-Hart-verering. Hij was in de ogen van zijn zusters en moeder het ideale beeld van een christelijke prins, in scherp contrast met hun vader die een beruchte vrouwenjager was.

Hij werd door zijn vader van regeringszaken gehouden en onder meer daardoor was Lodewijk het midden van de Dévots, een groep van godsdienstige mannen die de weg hoopten vrij te maken voor Lodewijk naar de absolute macht en de troon van Frankrijk.

Overlijden
Lodewijk stierf aan Tuberculose in Fontainebleau op 20 december 1765, op de leeftijd van 36 jaar, terwijl zijn vader nog steeds leefde, hij werd dus nooit koning van Frankrijk. Zijn moeder koningin Maria Leszczynska en zijn grootvader aan moederskant, koning Stanislaus Leszczynski van Polen overleefden hem ook. Zijn oudste zoon die diens jeugd overleefde was Lodewijk-August, hertog van Berry, die werd de nieuwe Dauphin en werd later onder de naam Lodewijk XVI koning van Frankrijk toen Lodewijk XV was gestorven. Zijn vrouw Maria Josepha stierf op 13 maart 1767.

Lodewijk Ferdinand ligt begraven in de Kathedraal van Sens. Zijn hart werd bijgezet in de Saint-Denisbasiliek.
Lodewijk trouwde met Maria Josepha Van Saksen. Maria is geboren op zondag 4 november 1731 in Dresden, dochter van August III de Sakser of de Dikke van Polen en Maria Josepha van Oostenrijk. Maria is overleden op vrijdag 13 maart 1767 in Parijs (FR), 35 jaar oud.
Notitie bij Maria: Op 9 februari 1747 trad Maria Josepha in het huwelijk met Lodewijk Ferdinand de Dauphin van Frankrijk, oudste zoon en erfgenaam van koning Lodewijk XV van Frankrijk. Het was het tweede huwelijk van de Dauphin. Zijn eerste vrouw, Maria-Theresia van Spanje, was op 22 juli 1746 na de geboorte van een dochter gestorven. Het huwelijk werd voorgesteld Maurice de Saxe, een oom van de toekomstige bruid. Dit overtuigde Lodewijk XV en Madame de Pompadour dat het huwelijk goed was voor de buitenlandse relaties voor Frankrijk.

De nieuwe Dauphine was Madame de Pompadour dankbaar voor diens rol in het opzetten van haar huwelijk. Zij was altijd vriendelijk naar haar nadien en had een goede verhouding met de Koninklijke maîtresse. Ze werd in Frankrijk vooral bekend onder de naam Marie-Josèphe, de Franse vertaling van Maria Josepha. Marie-Josèphe had een heel goed huwelijk met de Dauphin en was erg gelukkig in Frankrijk. In politieke zaken was zij erg geïnteresseerd. Zij wendde zichzelf enkel eenmaal, in 1762 uiteindelijk tevergeefs, voor de bewaring van de Maatschappij van Jezus (de Jezuïeten) in Frankrijk. De Maatschappij werd op de verzoek van de Hertog de Choiseul en Madame de Pompadour door de Koning opgeheven. Net zoals haar echtgenoot, was Marie-Josèphe heel vroom en samen met de Koningin vormde zij in dit gebied een tegenwicht naar het liberale gedrag, dat onzedelijk was in haar ogen, van het hof met Koning Lodewijk XV aan het hoofd.

Het eerste kind van het koppel was een dochter genaamd Marie Zéphyrine geboren in 1750, echter stierf zij al in 1755. Hun eerste zoon werd geboren op 15 september 1751, hij kreeg de naam Lodewijk Jozef Xavier. Hij kreeg de titel Hertog van Bourgondië. De vader van koning Lodewijk XV was de vorige drager van die titel. In totaal hadden Lodewijk Ferdinand en Marie-Josèphe elf kinderen, waarvan er drie in de toekomst koning werden. Niettemin was hun gemeenschappelijke voorliefde voor hun eerste zoon, Lodewijk, de Hertog de Bourgogne, zijn talent baarde vroege en grote hoop, en niet alleen bij zijn ouders, maar bij het hele Franse hof. De andere kinderen van het koppel werden door deze voorkeur verwaarloosd. Lodewijk Jozef Xavier stierf op 22 maart 1761 aan tuberculose. Nadat de hertog van Aquitanië, geboren in 1753, was gestorven na één jaar, nam Lodewijk Augustus, hertog van Berry (de latere Lodewijk XVI) geboren op 23 augustus 1754, de tweede plaats in als tweede erfgenaam voor de Franse troon, na zijn vader.

De dood van haar man op 20 december 1765, deelde bij Marie-Josèphe een verwoestende slag waarvan zij nooit herstelde, en ze zonk in een diepe depressie voor de rest van haar leven. Om haar van het verdriet te redden, dat ze had in de appartementen waar haar huwelijk zich had afgespeeld, mocht ze van Lodewijk XV intrek nemen in de appartementen van de in 1764 overleden Madame de Pompadour. Daar bezocht Lodewijk XV haar vaak en bespraken ze de huwelijksplannen van de nieuwe Dauphin. Marie-Josèphe was niet erg blij met de huwelijksplannen die werden genomen voor haar oudste zoon met Aartshertogin Maria Antonia van Oostenrijk, maar ze begon samen met de koning in 1766 onderhandelingen met Wenen. Haar gezondheid werd steeds slechter. Ze leed aan dezelfde ziekte als haar wijlen man (tuberculose). Ze stierf uiteindelijk op 13 maart 1767, en werd bijgezet in de Koninklijke Crypte in de Basiliek van Saint-Denis. Het huwelijk van haar oudste zoon met aartshertogin Maria Antonia van Oostenrijk werd drie jaar later gesloten, op 16 mei 1770.

De kinderen van Maria Josepha
Marie Zéphyrine (26 augustus 1750 – 2 september 1755), op jonge leeftijd gestorven
Lodewijk Jozef Xavier (13 september 1751 –22 maart 1761), op jonge leeftijd gestorven
Een dochter (1752), doodgeboren
Xavier Marie Joseph (8 september 1753 – 22 februari 1754), op jonge leeftijd gestorven
Louis-Auguste (23 augustus 1754 – 21 januari 1793), koning van Frankrijk, later Lodewijk XVI. Gehuwd met Marie-Antoinette van Oostenrijk
Louis-Stanislas (17 november 1755 – 16 september 1824), koning van Frankrijk, later Lodewijk XVIII. Gehuwd met Marie Josephine van Savoye
Charles-Philippe (9 oktober 1757 – 6 november 1836), koning van Frankrijk, later Karel X. Gehuwd met Maria Theresia van Savoye
Marie Clothilde (23 september 1759 – 7 maart 1802), gehuwd met koning Karel Emanuel IV van Sardinië
Élisabeth (3 mei 1764 – 10 mei 1794)
Heerlijkheid:
Dauphine van Frankrijk
Kinderen van Lodewijk en Maria:
1 Marie Zéphyrine Van Frankrijk, geboren op woensdag 26 augustus 1750. Marie is overleden op dinsdag 2 september 1755, 5 jaar oud.
2 Lodewijk Jozef Xavier Van Frankrijk, geboren op maandag 13 september 1751. Lodewijk is overleden op zondag 22 maart 1761, 9 jaar oud.
3 Xavier Marie Joseph Van Frankrijk, geboren op zaterdag 8 september 1753. Xavier is overleden op vrijdag 22 februari 1754, 5 maanden oud.
4 Lodewijk XVI August Van Frankrijk, geboren op vrijdag 23 augustus 1754 in Versailles. Volgt 199.
199 Lodewijk XVI August Van Frankrijk is geboren op vrijdag 23 augustus 1754 in Versailles, zoon van Lodewijk Ferdinand Van Frankrijk (zie 198) en Maria Josepha Van Saksen. Lodewijk is overleden op maandag 21 januari 1793 in Parijs, 38 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: De toekomstige Lodewijk XVI werd geboren als Lodewijk-August in het Kasteel van Versailles op 23 augustus 1754, als zoon van de Franse erfgenaam, de Dauphin Lodewijk Ferdinand. Lodewijk Ferdinand was de enige zoon van koning Lodewijk XV en diens vrouw koningin Maria Leszczynska. Lodewijk XVI’s vader stierf op de leeftijd van 35 jaar en werd nooit koning van Frankrijk. Lodewijks moeder was Maria-Josepha van Saksen, de tweede vrouw van Lodewijk Ferdinand en dochter van Frederik Augustus II van Saksen, Keurvorst van Saksen en Koning van Polen als August III.

Lodewijk had geen gemakkelijke jeugd. Zijn ouders negeerden hem voor het grootste gedeelte en gaven de meeste aandacht aan Lodewijks oudere en knappere broer Louis Joseph Xavier, de hertog van Bourgondië. Zijn oudere broer stierf echter op 10 jarige leeftijd in 1761. Het verdriet dat zijn ouders hadden was erg groot. En ze vonden het beiden erg moeilijk om na de dood van Louis Joseph Xavier hem de aandacht en liefde te geven die hij nodig had. Hij was een sterke en gezonde jongen, maar hij was wel erg verlegen. Hij groeide op als een slimme jongen en blonk vooral uit in vakken zoals Latijn, geschiedenis, geografie en astronomie. Naast Frans kon hij ook vloeiend Italiaans en Engels spreken. Ook had hij veel interesse in het maken van sloten, ging hij graag jagen met zijn grootvader, Koning Lodewijk XV en speelde hij graag met zijn jongere broers, Louis-Stanislas, de hertog van Provence en Charles Philippe, de hertog van Artois.

Toen zijn vader stierf aan tuberculose op 20 december 1765, werd de elfjarige Lodewijk August de nieuwe dauphin van Frankrijk. Zijn moeder, die de dood van haar man nooit heeft kunnen verwerken, overleed ook aan tuberculose op 13 maart 1767. Lodewijk August en zijn twee jongere broers en twee jongere zusjes bleven achter als weeskinderen. Hij kreeg een strakke en zeer conservatieve opvoeding van Paul François de Quelen de la Vauguyon. Deze man werd gouverneur des Enfants de France (gouverneur van de Kinderen van Frankrijk). Paul François de Quelen was Lodewijks leraar vanaf 1760 tot aan zijn huwelijk in 1770. Hoe goed de bedoelingen van Paul François de Quelen ook waren, zijn lessen en opvoeding bereidden Lodewijk August niet voor op de taak die hij erfde in 1774 bij het overlijden van zijn grootvader. Lodewijks jongere zusjes waren: madame Marie-Clothilde en madame Elisabeth. Marie-Clothilde werd de vrouw van koning Karel Emanuel IV van Sardinië.

Zijn grootvader, koning Lodewijk XV, werd plotseling ziek op 27 april 1774. Op 4 mei werd de maîtresse van de koning, Madame du Barry, weggestuurd van Versailles. En uiteindelijk op 10 mei 1774 rond drie uur in de middag stierf de 64 jaar oude koning aan de pokken, waarna Louis Auguste koning werd op negentienjarige leeftijd als Lodewijk XVI (Louis XVI, in het Frans: Louis Seize). Zijn jongere broer, Lodewijk Stanislaus, werd de erfgenaam van de Franse troon tot de geboorte van Lodewijks oudste zoon in 1781. Op 11 juni 1775 werd Lodewijk in de Kathedraal van Reims gezalfd en gekroond. Zijn vrouw werd niet gekroond, maar stond wel de gehele dienst aan zijn zijde.

Revolutie
Onder zijn voorgangers Lodewijk XIV en XV was de staatsschuld torenhoog opgelopen en bovendien was de bevolking sterk gegroeid. Lodewijk XVI was een vriendelijke, aarzelende en niet al te intelligente man maar toch ook ambitieus, in die zin dat hij het welzijn van zijn volk wilde bevorderen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Lodewijk XIV, de verpersoonlijking van het absolutisme, zag hij wel in dat rigoureuze hervormingen noodzakelijk waren, zoals in de decennia daarvoor al door tallozen was bepleit, onder meer door de grote denkers van de Verlichting. Niet alleen moest de economie er weer bovenop geholpen worden, ook de vrijheid en rechtsgelijkheid van de gewone burgers moesten worden bevorderd.

De zeer slechte winter van 1788-1789 veroorzaakte een grote hongersnood in het land. Ook de oogsten van 1789 waren slecht, dus een nieuwe hongersnood werd gevreesd. Op 5 oktober van dat jaar werd er een mars gehouden vanuit Parijs om "de bakker, de bakkersvrouw en het bakkerszoontje" op te halen en naar Parijs te brengen. Bedoeld werd dat de massa de koninklijke familie in Parijs wilde hebben. Ze gingen ervan uit dat als de koning in de stad was, er zeker geen hongersnood zou zijn. De mars van de vrouwen van Parijs (de meute bestond uit vrouwen van het gewone volk en mannen met jurken aan) begon naar Versailles. Het siert de koning dat hij edelen die aanboden om het volk onder de voet te lopen negeerde en niet op het volk liet schieten. Bij het paleis aangekomen werd de zeer explosieve situatie gesust door de Markies De la Fayette (aanvoerder van de garde) en de groep besloot zich terug te trekken voor de nacht. Er waren wel afgevaardigden van de meute uitgenodigd om met de koning te praten over brood maar eenmaal in Versailles, overdonderd door de weelde van het paleis, konden de afgevaardigden geen woord meer uitbrengen. Midden in de nacht kwam de groep toch weer terug en bestormde het paleis via een open gelaten hek. Er zijn aanwijzingen dat de Hertog van Orléans, Filips van Orléans (1747-1793), neef van de koning, maar diens grote vijand, voor de bestorming en het openlaten van het hek, verantwoordelijk was.

De groep drong het paleis binnen en moordde de Zwitserse garde uit. Doel was de koningin, Marie Antoinette, te doden. Die wist, doordat de garde de meute lang genoeg heeft opgehouden, te ontsnappen. De gebeurtenissen volgden elkaar snel op en de volgende dag verliet de familie en het hele hof het Kasteel van Versailles. Ze namen toen hun intrek in het Tuilerieënpaleis in Parijs.

Geen van de ministers van financiën bereikte veel. Dit was vooral een gevolg van tegenwerking door de adel en ook de koningin zelf, die, in tegenstelling tot haar echtgenoot, gehaat werd door het volk. Na de onlusten in de zomer van 1789 volgden grote politieke veranderingen (zie Franse Revolutie), die Lodewijk en zeker zijn vrouw veel te ver gingen. Veel edelen hadden hierna Frankrijk verlaten en in de winter van 1790-91 vatte Lodewijk hetzelfde plan op. Hij wilde vanuit het buitenland met een betrouwbaar leger naar Parijs marcheren, waarin hij gesteund werd door de Oostenrijkse keizer. Een belangrijke factor was overigens het overlijden in april 1791 van de graaf de Mirabeau, die de koning in het zadel wilde houden, maar dan als hoofd van een constitutionele monarchie. In juni van dat jaar vluchtten Lodewijk en zijn familie incognito, maar bij de plaats Varennes-en-Argonne werden ze door de postmeester Jean Baptiste Drouet op de 21e ontmaskerd, waarmee hij alle sympathie van het volk verspeelde.

Op 10 augustus 1792 werden de Tuilerieën bestormd en geplunderd, waarna hij en zijn familie in het oude kasteel de Temple gevangen werden gezet. In december van dat jaar moest hij zich voor de Nationale Conventie verantwoorden voor zijn daden. Bij deze gelegenheid werd hij door de van gelijkheid bezeten revolutionairen overigens aangeduid als "burger Louis Capet" (naar zijn afstamming van Hugo Capet). Marat had vlak voor het proces van de koning nog geregeld dat iedere afgevaardigde van de conventie naar voor zou moeten komen en zijn stem publiekelijk moest uitbrengen, wat de hoop van de gematigden in rook deed opgaan omdat twijfelaars nooit publiekelijk durfden te stemmen tégen de Jacobijnen(de aanhangers van de Jacobijnen hadden zich opgesteld op de tribunes en buiten de Conventie). Op 16, 17 januari 1793 stemde de Conventie vóór de doodstraf (met overigens een kleine meerderheid van maar 10 stemmen). Voor waren Jean-Paul Marat, Georges Danton, Maximilien de Robespierre, tegen Nicolas de Condorcet, Jacques Pierre Brissot en Thomas Paine. De ex-koning vroeg drie dagen uitstel en op 18 en 19 januari is besloten (met 380 tegen 310) tegen opschorting van de doodstraf. Hij vroeg toestemming zijn familie te zien, zonder het bijzijn van ambtenaren. De doodstraf werd op maandag de 21e op de Place de la Révolution (tegenwoordig Place de la Concorde) voltrokken met de guillotine. De 39-jarige Louis Capet werd ’s ochtends om 9 uur in een glazen koets naar de gerechtsplaats gevoerd. Naast hem zat de burgemeester, tegenover hem twee biechtvaders. Er waren 50.000 militairen op de been om de stoet te bewaken. Bij het schavot aangekomen werd het hem niet toegestaan nog een redevoering te houden. Toen werden de trommels geroerd.

Zijn echtgenote Marie-Antoinette onderging op 16 oktober hetzelfde lot.

Primair bronmateriaal is nauwelijks voorhanden. Tijdens de chaos die ontstond na de bestorming van de Bastille (14 juli 1789) werden de koninklijke paleizen geplunderd. Daarbij zijn grote delen van de correspondentie, persoonlijke aantekeningen en dagboeken van Lodewijk XVI verloren gegaan.
Heerlijkheid:
van 1774 tot 1792 koning van Frankrijk
Lodewijk trouwde, 15 jaar oud, op woensdag 16 mei 1770 met Marie-Antoinette Josepha Johanna van Habsburg-Lotharingen, 14 jaar oud. Marie-Antoinette is geboren op zondag 2 november 1755 in Wenen, dochter van Frans Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Marie-Antoinette is overleden op woensdag 16 oktober 1793 in Parijs, 37 jaar oud.
Notitie bij Marie-Antoinette: Marie-Antoinette werd geboren op 2 november 1755 in het keizerlijke paleis te Wenen, de Hofburg, als aartshertogin van Oostenrijk. Ze was de jongste dochter en het op één na jongste kind van keizer Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Haar overgrootvader van vaderszijde was hertog Filips I van Orléans. Daarmee was zij evenals haar latere echtgenoot een nakomeling van koning Lodewijk XIII van Frankrijk. Aan het hof stond ze bekend als Madame Antoine. Ze bouwde een goede band op met haar vijftien broers en zussen. Alleen de band met haar dertien jaar oudere zus aartshertogin Maria Christina was minder goed. Maria Christina was de favoriete dochter van keizerin Maria Theresia.

Haar huwelijk kwam tot stand na de plotselinge dood van haar vader, keizer Frans I, die in augustus 1765 bezweek na een beroerte. Dit was een grote schok voor de keizerlijke familie. Met name de keizerin was in diepe rouw gedompeld. Marie-Antoinettes oudste broer, Jozef (1741-1790) werd de nieuwe keizer van het Heilige Roomse Rijk. Daarna werden enkele zussen van Marie-Antoinette uitgehuwelijkt. Aartshertogin Maria Josepha (1751-1767) werd beloofd aan koning Ferdinand van Napels. De latere hertog Ferdinand van Parma mocht kiezen uit de overgebleven aartshertoginnen. Deze huwelijken dienden ter bekrachtiging van de vrede die was gesloten na de Zevenjarige Oorlog tussen Oostenrijk en Napels, Parma, Rusland en in het bijzonder de traditionele vijand van Oostenrijk, Frankrijk.

In 1767 brak de pokken uit in de keizerlijke familie. Marie-Antoinette had deze ziekte al in haar jeugd gehad, en was er dus immuun voor. De eerste die stierf was de vrouw van keizer Jozef II, Maria Josepha van Beieren. Ook Jozef stierf bijna aan de pokken. Later stierf Marie-Antoinettes oudere zus Josepha. Een andere zus, Elisabeth, kreeg ook de pokken, maar overleefde het, echter met ernstige littekens in haar gezicht. Daardoor kon zij niet meer uitgehuwelijkt worden. Om de koning van Napels niet teleur te stellen, kreeg hij een andere zus van Marie-Antoinette, aartshertogin Maria Carolina. aartshertogin Maria Amalia werd uiteindelijk uitgehuwelijkt aan Ferdinand van Parma. Door deze huwelijken bleef alleen Marie-Antoinette nog over als toekomstige bruid voor de Franse Dauphin, Lodewijk Augustus.

Persoonlijkheid
De persoonlijkheid van Marie-Antoinette is een veelbesproken onderwerp. Er zijn schrijvers die in haar karakter de oorzaak van de val van de Franse monarchie zoeken. In haar tijd werd zij op grote schaal bekritiseerd en belasterd. Voor anderen was en is zij een heilige en een martelares.[1]

Aan de opvoeding, het huwelijksleven en het karakter van Marie-Antoinette zijn veel studies gewijd. We weten dat zij als nakomeling in het grote keizerlijke gezin weinig aandacht kreeg en dat zij werd overheerst door haar oudere zusters. Dat leverde een blijvende verwijdering met Aartshertogin Maria Christina op. De in Napels wonende Maria Carolina van Oostenrijk was haar favoriete zuster. De jonge prinses hield, zo bekende zij later, niet van haar heerszuchtige moeder. Marie-Antoinette was in de ogen van Maria Theresia een pion in het politieke spel dat zij speelde. De dochters waren daarin uitwisselbaar en zij werden geacht om ook na hun huwelijk de belangen van de dynastie der Habsburgers te dienen.[2]

Zij had geen diepgaande belangstelling voor politiek, cultuur of maatschappij en zij was slecht opgeleid. Zij sprak slecht Duits en tot aan haar huwelijk matig Frans. Haar Italiaans was voortreffelijk en zij speelde uitstekend klavecimbel. Pogingen om boeken te lezen mislukten omdat zij zo snel was afgeleid. Oppervlakkige pleziertjes trokken haar meer dan serieuze zaken en in gesprekken sprak zij van de hak op de tak. Ze kon zich moeilijk concentreren.

Stefan Zweig stelt haar in zijn psychologische biografie voor als een leeghoofd die pas na de loutering van het verlies van enige van haar kinderen en de onder de dreiging van de revolutie volwassen werd. Lucy Dillon, Markiezin de la Tour du Pin, haar hofdame, beschreef haar gebrek aan tact en haar slecht ontwikkelde mensenkennis. Zij vertrouwde vaak de verkeerde mensen en wantrouwde diegenen die haar echt konden helpen. Daardoor was haar bemoeienis met de politiek rampzalig, ook al omdat zij vanuit haar geïsoleerde positie in het Kasteel van Versailles de Fransen en Frankrijk slecht kende.[3]

Marie-Antoinette maakte op de oudere hovelingen een slechte indruk, zij vermaakte zich het liefst met een kleine groep jonge mensen die vooral knap en amusant moesten zijn. Zo nam zij de oudere heren en dames tegen zich in, aangezien deze werden genegeerd. Als Dauphine en Koningin moest zij de toon in de mode aangeven maar haar overdreven hoge kapsels en haar hartstocht voor sieraden met diamanten, kostbaar Japans lakwerk, meubels met ingelegde parelmoer en versteend hout en haar hoge rekening bij de kleermaakster wekten ergernis in een land dat aan de rand van een bankroet stond. Marie-Antoinette gaf veel meer geld uit dan in haar toelage was voorzien maar de koning betaalde steeds weer haar schulden. Pas toen het te laat was en zij als "Mmme. Déficit" (Mevrouw staatsschuld) verafschuwd werd kwam zij tot inkeer. Toen was het te laat.

Na haar dertigste ging Marie-Antoinette, nu corpulenter en volgens de normen van haar tijd van middelbare leeftijd, veel rustiger en bedachtzamer leven. Haar laatste grote aanschaf was het Kasteel van Saint-Cloud [4] waar zij de lakeien in een livrei in háár kleuren liet kleden. De dure aankoop en de breuk met de traditie dat de koning de heer des huizes was ergerden de Fransen.

Beweringen dat Marie-Antoinette lesbisch, biseksueel of nymfomane zou zijn geweest zijn niet bewezen. Haar vijanden brachten roddels over haar in omloop waarin zij zich te buiten ging aan seks met jan en alleman, met haar zwager en met de Prinses de Lamballe. Daarvoor ontbreekt ieder bewijs. Alleen aan het eind van haar leven was Axel Fersen haar minnaar. Dat was met medeweten van de koning. Prins de Ligne, die haar goed kende, spreekt in zijn memoires terloops over "een aantal minnaars uit het buitenland" maar hij noemt geen namen.

Marie-Antoinette was een attente en zorgzame moeder. Iedere keer wanneer een van haar kinderen stierf was zij ontroostbaar. Zij kon ook attent zijn voor vreemdelingen en daarvan zijn getuigenissen maar voor de in het Kasteel van Versailles opgesloten koningin speelden liefdadigheid, het voorzitten van comités en goede werken nauwelijks een rol. De koningin was een figurante die eindeloos werd aan- en uitgekleed. Een eigen arbeidzaam leven werd haar niet gegund.

Huwelijk
Na vele onderhandelingen trouwde Marie-Antoinette uiteindelijk op 19 april 1770 bij volmacht met de Franse Dauphin. De kleine huwelijksceremonie vond plaats in de kerk van de Augustinus Broeders in Wenen. Haar broer, aartshertog Ferdinand speelde voor bruidegom. Het was in deze kerk waar ze de naam Marie-Antoinette, Dauphine de France kreeg.

Ze werd naar de Franse grens gebracht en officieel aan de Fransen overgedragen op 7 mei 1770. Bij de officiële overdracht waren de Comte en Comtesse de Noailles aanwezig. Deze laatste werd later het hoofd van de hofhouding van Marie-Antoinette, aangewezen door koning Lodewijk XV van Frankrijk. Een week na de overdracht aan de Fransen maakte Marie-Antoinette voor het eerst kennis met Lodewijk en diens tantes (Mesdames Tantes de France, de dochters van Lodewijk XV). Voordat ze in Versailles aankwam, maakte ze ook kennis met de jongere broers van Lodewijk Augustus, Lodewijk Stanislaus Xavier, de graaf van Provence en Karel Filips, de graaf van Artois. Deze broers speelden later een belangrijke rol in het leven van Marie-Antoinette. In Versailles ontmoette ze de rest van de familie, onder wie ook Madame Élisabeth. Zij was aan het eind van het leven van Marie-Antoinette haar beste vriendin.

Het ceremoniële huwelijk tussen Dauphin en Dauphine vond plaats op 16 mei 1770 in het Kasteel van Versailles.

Populariteit
De koningin was zeer modebewust en keek niet op geld. Zo verscheen er van haar een gravure in "Galerie des Modes" als modebewuste vorstin. Van haar echtgenoot kreeg ze Petit Trianon, waar ze haar eigen kleine theater liet bouwen. In Versailles liet ze ook Le Hameau de la Reine oprichten; een nagemaakte (luxe) uitvoering van een boerendorpje. Daar kon ze ver weg van het protocol boerinnetje spelen.

De koningin had een schitterende collectie juwelen. Veel stukken zijn in de loop der tijd verloren gegaan en alleen nog te bewonderen op verschillende indrukwekkende portretten. Sommige juwelen hebben eeuwige roem verworven, zoals het diamanten halssnoer, dat zij echter nooit in haar bezit heeft gehad. Het fameuze halssnoer was het onderwerp van een groot schandaal dat de vorstin veel schade toebracht, ook al heeft ze het waarschijnlijk nooit gedragen.

Proces
Tijdens de Franse Revolutie werd de koninklijke familie weggehaald uit Versailles en te Parijs gevangengezet. Al snel werd duidelijk dat hun lot bezegeld was. Ze ondernamen nog een vluchtpoging, maar werden in Varennes, dichtbij de grens van de Oostenrijkse Nederlanden, opnieuw opgepakt. Het volk koos ervoor om de koning geen verbanning of verdere opsluiting te gunnen. Op 21 januari 1793 werd Lodewijk XVI terechtgesteld. In oktober van dat jaar begon de rechtszaak tegen Marie-Antoinette, waarin zij onder andere van samenzwering tegen de Franse republiek en incest met haar zoontje werd beschuldigd. De koningin werd schuldig bevonden en pogingen om haar broer Leopold II te hulp te roepen, mislukten. Tijdens haar gevangenschap in de Conciergerie, wachtte de koningin, bekend als "Madame Déficit" (Mevrouw Staatsschuld, "Weduwe Capet" of in de volksmond "La Chienne", "De Teef"), gelaten op haar lot.

Haar gevangenschap in de Conciergerie was zeer zwaar. Toch heeft zij daar wel een aantal goede mensen om haar heen gehad. Zo was er het dienstmeisje Rosalie, die er voor zorgde dat er achter het bed een wandtapijt kwam te hangen zodat het niet al te vochtig was. Ook zorgde zij voor redelijk eten, dat zij vaak gekregen had van Parijse marktvrouwen die zo langzamerhand wel medelijden hadden met hun voormalige vorstin. Wel was er in de cel van Marie-Antoinette voortdurend bewaking. De twee bewakers namen plaats achter een kamerscherm dat daar opgesteld was. Veel privacy was er dus niet voor de koningin en Marie-Antoinette beklaagde zich daar een aantal keren over. Voor ze de gevangenis verliet, kreeg ze een priester toegewezen, die ze echter weigerde. In haar bijbel schreef ze ’s morgens om vijf uur, dat ze geen tranen meer had om voor haar arme kinderen te huilen. Verder schreef ze haar testament. Dit testament, dat bestemd was voor haar schoonzusje Madame Elizabeth, heeft nooit de geadresseerde bereikt en werd jaren later in de paperassen van Robespierre teruggevonden. In dit document vroeg Marie-Antoinette haar kinderen de dood van hun vader en moeder niet te wreken. Ook kwam zij terug op de pijnlijke beschuldiging van incest, niet alleen van haarzelf maar ook van madame Elizabeth.

Marie-Antoinette schreef dat haar schoonzus het voorval snel moest vergeten en dat zij (Elizabeth) ook wel wist hoe makkelijk kinderen woorden in de mond gelegd konden worden. Nadat haar haren waren afgeknipt, zodat de valbijl ongehinderd zijn werk kon doen, werd ze op 16 oktober naar de guillotine gebracht. Voorafgaand aan de executie waren veel Parijzenaars uitgelopen om getuige te zijn van dit zeldzame spektakel. Langs de hele route stonden de mensen rijen dik te wachten. Om Marie-Antoinette nog meer te vernederen, werd ze niet in een afgesloten koets maar op een mestkar naar het schavot gebracht. In de Rue du Faubourg St. Honoré zat op een balkon van een bovenwoning de schilder Jacques-Louis David. Bij het langstrekken van de kar schetste hij de laatste tekening die van Marie-Antoinette bekend is. Hij tekende haar met haar Habsburgse onderlippen, die minachtend samengeknepen waren. Marie-Antoinette heeft de hele weg niet één keer angst getoond en dat viel de Parijzenaars wel een beetje tegen. Anders was dit bij de voormalige maîtresse van Lodewijk XV, Madame Du Barry, die zo hard schreeuwde dat de mensen straten verderop nog kippenvel hadden.

Op het schavot werd ze door het Parijse volk nogmaals vernederd en bespot. De Parijse meester-beul Charles-Henri Sanson gebood haar op het schavot te komen. Marie-Antoinette deed dit heel gehaast, en trapte daarbij per ongeluk op de voet van Sanson. In haar laatste ogenblikken verontschuldigde ze zich tegenover de beul ("Sorry, ik deed het niet expres"). Nadat het hoofd gevallen was, doopten veel mensen hun mouwen nog even in het bloed. De dienstdoende ambtenaar van de stad Parijs meldde later dat het lichaam van Marie-Antoinette met het hoofd tussen de benen begraven was op het kerkhof van het convent de Madeleine (Parochie). Tevens waren de resten bedekt met een laag ongebluste kalk. Dit kerkhof, dat een bescheiden grootte had, bevindt zich vlakbij de grote boulevards (o.a. Boulevard Haussmann). Het kerkhof is geruimd, op de plek waar de koninklijke lichamen gevonden zijn, is een boetekapel (’Chapelle expiratoire’) neergezet. Op de plek waar 29 jaar de koning gelegen heeft, staat nu een sarcofaag. Op de pilaren zijn de laatste wilsbeschikkingen van het koninklijke paar geschreven. Marie-Antoinette en Lodewijk XVI werden 29 jaar later opgegraven en bijgezet in de crypte van de basiliek Saint-Denis. Dit alles gebeurde in opdracht van de broer van Lodewijk, nl. Lodewijk XVIII. De ’Place de la Revolution’, waar de executies plaatsvonden, bevond zich in de parochie van de Madeleine. Een regel was dat je begraven werd in de parochie waar je ook stierf, het huidige Place de la Concorde was tijdens de revolutie het Place de la Revolution. Een herinneringsplaat aan de onthoofding van het koninklijk paar is te vinden midden op het plein niet ver van de Obelisk van Luxor.

Politiek
Al vanaf de troonsbestijging van haar echtgenoot Lodewijk XVI bemoeide Marie-Antoinette zich met de politiek. Vooral vanaf 1781 was haar invloed op de koninklijke beslissingen zeer groot. Zowel bij de benoeming als bij het ontslag van ministers, diplomaten en hoge ambtenaren had zij steeds de hand in het spel. Wegens haar Oostenrijkse afkomst had Marie-Antoinette reeds als kroonprinses de bijnaam l’Autrichienne gekregen. Een andere bijnaam was Madame Déficit. De affaire du collier bracht haar reputatie een zware slag toe. Tijdens de Franse Revolutie werd de vluchtpoging van Lodewijk XVI naar Montmédy (op 21 juni 1791) door haar en haar begunstigde Axel Fersen op touw gezet. Op aandringen van enkele vertrouwelingen werd in eerste instantie aangegeven dat het beter was afzonderlijk te vluchten in kleine snelle koetsen. Marie-Antoinette weigerde dit en drong aan om met het hele gezin inclusief Madame Elisabeth (zusje van Lodewijk XVI) en hofdame te vluchten. Er werd een nieuwe koets besteld waarvan de bekleding onder andere uit Utrechts velours bestond. Ook werd er speciaal voor in de koets een soort reisnecessaire besteld die nog steeds te zien is in het Louvre in Parijs.

Gedurende haar jaren als koningin werd Marie-Antoinette door de Fransen verweten dat zij zich te weinig voor haar nieuwe vaderland inzette. Hoewel de koningin zich veel met politiek bemoeide, werd zij vanwege haar afkomst beschouwd als een kwade invloed. Zij werd in verband gebracht met talrijke schandalen en verscheen veelvuldig op anti-monarchistische pamfletten. Marie-Antoinette is dan ook nooit echt populair geweest bij de Fransen.

Literatuur
Lady Antonia Fraser Marie Antoinette (2001). ISBN 0-385-48949-8. Ook uitgegeven met de ondertitel Marie Antoinette: The Journey (2002). ISBN 0-7538-2140-0 (10). ISBN 978-0-7538-2140-4.
Marquise de La Tour du Pin, Mémoires, Mercure de France, Paris, 1979.
Kind van Lodewijk en Marie-Antoinette:
1 Marie-Thérèse-Charlotte Van Frankrijk, geboren op zaterdag 19 december 1778 in Versailles. Volgt 200.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten