vrijdag 17 december 2010

Nazaten van Karel de Grote tot (630)

600 Dirk VII Van Holland, zoon van Floris III Van Holland (zie 599) en Ada of Ada van Huntingdon van Schotland. Dirk is overleden op dinsdag 4 november 1203 in Dordrecht.
Notitie bij Dirk: Omdat Dirk geen zonen had, maakte hij Holland erfelijk voor vrouwen.

Keizer Hendrik VI van het Heilige Roomse Rijk was verwikkeld in een oorlog met de door de paus gesteunde tegenkeizer Otto IV en moest gunsten uitdelen om vrienden te maken. In ruil voor steun gaf hij Dirk VII de Groote of Hollandsche Waard (van het bisdom Utrecht) en kreeg hij het recht tol te heffen van Vlaamse handelaars bij Geervliet. Bovendien kreeg Dirk VII in 1196 het tijdelijk bewind over het bisdom Utrecht toegekend, en kon hij zijn oom Dirk van Holland als Bisschop van Utrecht laten aanstellen. Nadat keizer Hendrik VI in 1197 overleed en werd opgevolgd door zijn 4-jarige zoon, veranderde Dirk van partij en ging Otto IV steunen.

De Broedertwist
Nadat zijn jongere broer Willem, die zijn vader had begeleid tijdens de derde kruistocht, in september 1191 was teruggekeerd, ontstond er al vrij vlug onenigheid tussen de nieuwe graaf en zijn broer. Willem zocht daarom steun bij de opstandige Friezen.

Omdat Dirk op dat moment niet weg kon uit Zeeland stuurde hij zijn vrouw Aleida met een leger naar West-Friesland. In november 1195 kwam het tot een treffen tussen Aleida en haar zwager Willem. Aleida wist het treffen naar haar hand te zetten door de leiders van Oude Niedorp en Winkel om te kopen.

Uiteindelijk werd de ruzie tussen beide broers bijgelegd, en kreeg Willem het bestuur over het graafschap Midden-Friesland. Deze functie bracht Willem echter al snel weer in conflict met zijn broer.

Hendrik de Kraan, heer van Kuinre, hield plundertochten in Midden-Friesland. Willem nam wraak en vernietigde de Kuinderburcht. Deze Hendrik van Kuinre was leenman van Bisschop van Utrecht. Dirk VII had van Hendrik VI in 1196 het tijdelijk bewind over het bisdom Utrecht toegekend gekregen, en zijn oom Dirk van Holland als bisschop van Utrecht laten aanstellen. Dirk VII kon dus niet toestaan dat zijn broer bezittingen van het bisdom Utrecht vernielde, en liet Willem door Hendrik van Kuinre gevangennemen.

Willem ontsnapte echter en vluchtte naar Otto I van Gelre. Dirk VII was als beheerder van het bisdom Utrecht namelijk in conflict gekomen met Otto van Gelre omdat deze het Oversticht (Overijssel en Drenthe) wilde bemachtigen van het bisdom. Dirk VII versloeg Otto bij de Grebbeberg.

De oorlog met Brabant
Deze Otto van Gelre riep in 1202 de hulp van Dirk VII omdat hij in conflict met de hertog van Brabant was geraakt. Dirk trok met zijn leger naar Brabant, waar hij het net gestichte ’s-Hertogenbosch (een rivaal van zijn Geertruidenberg) op 7 september 1202 verwoestte.

Op de terugweg raakte hij bij Heusden slaags met het sterke leger van de hertog van Brabant. Dirk werd gevangengenomen en pas na betaling van een hoog losgeld en het aanvaarden van zeer ongunstige voorwaarden werd hij weer vrijgelaten. Niet alleen over het deel van zijn gebied ten zuiden van het Hollands Diep, maar ook over Zuid-Holland moest hij de Brabantse hertog als leenheer erkennen. Voor het overige deel van Holland werd de nieuwe bisschop van Utrecht de leenheer. Hierdoor verloor Holland zijn overwicht in de noordelijke Nederlanden.

Toen Dirk VII een jaar later stierf, werd hij opgevolgd door zijn op dat moment enige nog in leven zijnde dochter Ada van Holland.
Heerlijkheid:
was graaf van Holland vanaf 1190
Dirk trouwde met Aleid van Kleef. Aleid is overleden.
Notitie bij Aleid: Ze had een actieve rol in de grafelijke politiek. Zo was ze als bevelhebber met een grafelijk leger in Egmond, terwijl haar man in Zeeland een andere oorlog moest uitvechten.
Heerlijkheid:
Ze was de eerste die de titel "gravin van Holland" droeg
Kinderen van Dirk en Aleid:
1 Aleidis Van Holland. Aleidis is overleden.
2 Petronilla Van Holland. Petronilla is overleden.
3 Ada Van Holland, geboren in 1188. Volgt 601.
601 Ada Van Holland is geboren in 1188, dochter van Dirk VII Van Holland (zie 600) en Aleid van Kleef. Ada is overleden in 1223, 34 of 35 jaar oud.
Notitie bij Ada: Toen haar vader in 1203 stierf was Ada de laatste nog levende dochter van Dirk VII. Om de positie van Ada te verstevigen liet haar moeder de 15-jarige Ada nog voor de begrafenis van haar vader trouwen met Lodewijk II van Loon.

Haar oom Willem erkende Ada niet als gravin van Holland en riep zichzelf uit tot graaf van Holland. Hij kreeg daarbij steun van de edelen van Kennemerland waarna Aleid van Cleef en Lodewijk van Loon naar Utrecht moesten vluchten.

Ada werd op weg naar de begrafenis van haar vader door getrouwen van Willem bij Leiden in het nauw gedreven. Ze verschanste zich in de burcht van Leiden die na een kort beleg door de burggraaf van Leiden, Philips van Wassenaar, werd ingenomen. Ada werd door haar oom geïnterneerd op Texel. Haar gevangenschap is verdicht door A.C.W. Staring die haar laat verzuchten:

Feestlicht, aan den toorts ontstoken,
Die mijn Vaders Lijk bescheen;
Echt, van morrend Volk weersproken;
Van verbitterd Bloed bestreen,
’k Draag uw schuld! in Moederhanden
Blonk de Bruidstooi, mij ten val:
’k Sleep een boei, aan Texels stranden...
’k Was Gravinne, in Dordrechts wal!
Ach, dit hart! (aan Hem ontreten -
Mijn genoot in ’t kort gezag -
Nu op ’s waerelds vloen versmeten,
Waar mijn trouw niet volgen mag!)
Later werd ze naar de Engelse koning Jan zonder Land gezonden. Willem nam vervolgens het bestuur van het graafschap op zich. Wat volgde was de Loonse oorlog die tot 1206 zou duren. De oorlog eindigde met het verdrag van Brugge. Formeel werd het graafschap tussen Willem en Lodewijk van Loon opgedeeld. Willem kreeg Zeeland en de streek rond Geertruidenberg, Lodewijk de rest. Het lijkt er echter op dat Willem gewoon doorregeerde in Holland.

In 1207 wist Lodewijk van Loon Ada vrij te krijgen, maar Ada moest haar claim op het graafschap opgeven. Lodewijk en Ada probeerden het graafschap nog wel te heroveren en deze strijd werd onderdeel van de strijd tussen Frankrijk en de Hohenstaufen-dynastie. Willem wist Holland hier, door kundig tussen de partijen te manoeuvreren, zonder kleerscheuren doorheen te brengen en in 1213 moesten Lodewijk en Ada hun claim op het graafschap Holland definitief opgeven.

Ada stierf kinderloos in 1226 en werd begraven naast haar man Lodewijk II van Loon in de Abdij van Herkenrode in het Graafschap Loon.
Heerlijkheid:
was gravin van Holland vanaf 1203
Ada trouwde, 14 of 15 jaar oud, in 1203 met Lodewijk II van Loon.
Notitie bij het huwelijk van Ada en Lodewijk: Hij volgde zijn vader Gerard van Loon op. Lodewijk huwde in 1203 met Ada, enige dochter van graaf Dirk VII van Holland en Aleid van Kleef en raakte vervolgens verwikkeld in de (naar hem vernoemde) Loonse oorlog.

Ada’s oom Willem de Fries wilde zich van het graafschap Holland verzekeren en door middel van huwelijk met Lodewijk van Loon hoopte Aleid van Kleef dit af te wenden. De uitgebroken burgeroorlog door dit dispuut leek eerst gunstig te verlopen voor Lodewijk, hij wist de opstanders tot in Kennemerland te bedwingen, maar Willem wist zijn vrouw Ada vast te houden in de burcht van Leiden en vervoerde haar nadien naar Engeland. Toen was Willem overwinnaar, maar Lodewijk van Loon verbond zich met Hollandse vijanden o.a. bisdom Utrecht, Vlaanderen, Limburg en het bisdom Luik; Willem trok zich hierop eerst terug, maar, vooral gesteund door de Zeeuwen, hernieuwde hij de oorlog, en versloeg van Loon bij Leiden en sloot 1205 vrede met hem.

Hij verpandde de opbrengst van de tienden van Hasselt, Kermt, Kuringen en Stokrooie aan de abdij van Herkenrode ter compensatie van de 400 Luikse mark die hij van de abdij leende om naar het Heilig Land te gaan. Op zijn sterfbed schonk hij ze in volle eigendom aan de abdij.

Lodewijk en hertog Hendrik I van Brabant maakten als verwanten van Albert III, graaf van Moha aanspraak op een deel van de erfenis. Tijdens de slag van Steps versloeg hij als bondgenoot van prins-bisschop Hugo II van Pierrepont de Brabantse hertog. Tot aan zijn dood toe heeft van Loon getracht door verdragen en het opwerpen van moeilijkheden zijn tegenstander graaf Willem I nog te verpletteren, het was vergeefs. In 1205 woonde hij met zijne vrouw in het land van Loon, die hij vrij heeft weten te krijgen in Engeland. Hun huwelijk bleef kinderloos.

Van Loon kwam op 29 Juli 1218 door vergif om het leven en werd in de abdij Herckenrode begraven. Lodewijk werd opgevolgd door zijn broer Hendrik van Loon (voor drie dagen) en vervolgens door Arnold III.
Lodewijk is overleden op maandag 30 juli 1218.
Heerlijkheid:
was van 1194 tot 1218 de zevende graaf van het graafschap Loon
602 Ada Van Holland, dochter van Floris III Van Holland (zie 599) en Ada of Ada van Huntingdon van Schotland. Ada is overleden. Ada trouwde met Otto I van Brandenburg. Otto is geboren omstreeks 1128. Otto is overleden op zondag 8 juli 1184, ongeveer 56 jaar oud.
Notitie bij Otto: Hij was een zoon van markgraaf Albrecht I van Brandenburg en Sophia van Winzeburg. Hij volgde zijn vader op in 1170. Hij verwierf Werben, trok met Hendrik de Leeuw tegen de Slaven op, maar ondersteunde nadien de aanspraken Frederik I tegen Hendrik de Leeuw en kreeg hiervoor de hoogheidsaanspraken over Mecklenburg en Pommeren. Otto was in 1148 gehuwd met Judith van Polen, dochter van hertog Boleslaw III van Polen en in 1176 met Adelheid van Holland, dochter van graaf Floris III van Holland. Hij werd vader van:

Otto II van Brandenburg (-1205)
Hendrik (-1192), graaf van Tängermunde
Albrecht II van Brandenburg (-1220).
603 Margaretha Van Holland, dochter van Floris III Van Holland (zie 599) en Ada of Ada van Huntingdon van Schotland. Margaretha is overleden. Margaretha trouwde met Diederik V (Diederik III volgens een andere telling) van Kleef. Diederik is geboren omstreeks 1165. Diederik is overleden in 1198, ongeveer 33 jaar oud.
Notitie bij Diederik: Hij volgde zijn vader op als graaf van Kleef. Diederik verloor Tomberg voor Kleef en leefde op gespannen voet met Brabant, Holland, Gelderland en de aartsbisschop van Keulen. Diederik was in 1182 gehuwd met Margaretha van Holland, dochter van graaf Floris III van Holland, en werd de vader van Diederik VI van Kleef en van Agnes, de echtgenote van graaf Adolf VI van Berg.
604 Willem I Van Holland is geboren omstreeks 1165, zoon van Floris III Van Holland (zie 599) en Ada of Ada van Huntingdon van Schotland. Willem is overleden op vrijdag 4 februari 1222, ongeveer 57 jaar oud. Hij is begraven in Abdij van Rijnsburg.
Notitie bij Willem: De Broedertwist
In 1189 begeleidde Willem zijn vader toen die deelnam aan de derde kruistocht. Zijn vader overleed in 1190 tijdens de kruistocht en zelf werd Willem tijdens zijn terugtocht in Frankrijk gevangengenomen.

Hij keerde in 1191 in Holland terug en raakte in onmin met zijn oudere broer Dirk VII die zijn vader Floris III als graaf van Holland was opgevolgd. Willem zocht daarom steun bij de opstandige Friezen.

Omdat Dirk op dat moment niet weg kon uit Zeeland stuurde hij zijn vrouw Aleid met een leger naar West-Friesland. In november 1195 kwam het tot een treffen tussen Aleid en haar zwager Willem. Aleid wist het treffen naar haar hand te zetten door de leiders van Niedorp en Winkel om te kopen.

Uiteindelijk werd de ruzie tussen beide broers bijgelegd, en kreeg Willem het bestuur over het graafschap Midden-Friesland. Deze functie bracht Willem echter al snel weer in conflict met zijn broer.

Hendrik de Kraan, heer van Kuinre, hield plundertochten in Midden-Friesland. Willem nam wraak en vernietigde de Kuinderburcht. Deze Hendrik van Kuinre was leenman van de Bisschop van Utrecht. Dirk VII had van Hendrik VI in 1196 het tijdelijk bewind over het bisdom Utrecht toegekend gekregen, en zijn oom Dirk van Holland als Bisschop van Utrecht laten aanstellen. Dirk VII kon dus niet toestaan dat zijn broer bezittingen van het bisdom Utrecht vernielde, en liet Willem door Hendrik van Kuinre gevangennemen.

Willem ontsnapte echter en vluchtte naar Otto I van Gelre. Dirk VII was als beheerder van het bisdom Utrecht namelijk in conflict gekomen met Otto van Gelre omdat deze het Oversticht (Overijssel en Drenthe) wilde bemachtigen van het Bisdom. In 1197 trouwde Willem met Aleid van Gelre, de dochter van zijn gastheer.

De Loonse oorlog
Toen graaf Dirk VII in 1203 stierf was van zijn drie kinderen alleen zijn dochter Ada nog in leven. Willem betwistte het recht van opvolging van Ada, die onmiddellijk na de dood van haar vader in het huwelijk was getreden met Lodewijk II van Loon. Het gevolg was de zogenaamde "Loonse oorlog" Aanvankelijk was Willem aan de winnende hand maar in 1204 wist Lodewijk hem met behulp van de steun van de graaf van Vlaanderen en de bisschoppen van Luik en Utrecht naar Zeeland te verdrijven. Vanaf 1205 wist Willem het graafschap vanuit Zeeland te heroveren. In 1206 werd de vrede getekend en formeel werd het graafschap tussen Willem en Lodewijk van Loon opgedeeld. Willem kreeg Zeeland en de streek rond Geertruidenberg, Lodewijk de rest. Het lijkt er echter op dat Willem gewoon door regeerde in Holland. In 1213 ontving hij het graafschap als rijksleen van keizer Otto IV en hierna was Willem I ook in naam Graaf van Holland. In 1214 nam hij aan de zijde van keizer Otto IV deel aan de slag bij Bouvines. De Franse koning Philippe-August versloeg daar een coalitie van Duitsers, Engelsen en Vlamingen en hun bondgenoten. Hij wordt dan genoemd: de behaarde graaf van Holland.

De vijfde kruistocht
In 1216 nam Willem I deel aan een Franse expeditie naar Engeland tegen Jan zonder Land. De Engelse koning bracht het verdrag uit 1206 weer boven tafel en erkende alleen Lodewijk van Loon als graaf van Holland. Ook bereikte hij dat Willem I door de paus in 1216 werd geëxcommuniceerd. Mede om van deze ban af te komen heeft Willem I in 1217 aan de vijfde kruistocht deelgenomen. Op deze tocht verwierf hij veel roem.

Met zijn leger van Friezen, Hollanders en Vlamingen zeilde Willem langs de Europese kust op weg naar het heilige land. Door een storm raakten de schepen uit koers en de vloot, waarbij zich inmiddels ook Engelse schepen hadden gevoegd, zocht beschutting op een Portugese rivier. De Portugese koning Alfons II wist de kruisridders over te halen hem te helpen in de strijd tegen de Moorse overheersing in zijn land. Willem I gaf gehoor aan het verzoek en voer op 30 juli 1217 met zijn vloot naar Lissabon. De stad was tachtig jaar eerder tijdens de tweede kruistocht bevrijd, maar de Moren waren nooit helemaal verdreven uit Portugal. Na een hevige strijd om fort al-Kasr en met de belofte van Willem I op een vrije aftocht gaven de Moren zich op 21 oktober 1217 over. Eenmaal buiten de vesting stortte het leger van Willem I zich op de ongewapende Moren en slachtte dezen af. Als dank bood de Portugese koning de kruisridders land aan; vele ridders aanvaardden dit. Willem I verloor hierdoor een groot deel van zijn leger en vroeg daarom aan Paus Honorius III om hem te ontheffen van zijn kruisvaartverplichting en hem toe te staan in plaats daarvan de strijd in Portugal voort te zetten, maar de paus weigerde om op dit verzoek in te gaan. Een deel van de vloot ging daarna op weg naar Akko. Willem zelf overwinterde met de rest van de vloot in Portugal en zou later volgen.

In de lente van 1218 kwam Willem met de Friezen, Hollanders en Engelsen aan in Akko, waar de andere kruisridders zich reeds hadden verzameld. Besloten werd om de Noord-Egyptische stad Damiate te veroveren, zodat daarna de rest van het door de Ayyubiden geregeerde rijk kon worden ingenomen. Op 27 mei 1218 kwamen de kruisridders aan bij Damiate, en op 5 november 1219 viel de stad in handen van de kruisvaarders. De Egyptische Sultan al-Kamil stelde daarop voor om Damiate te ruilen voor Jeruzalem. De meeste kruisridders waren ingenomen met dit voorstel, maar de pauselijke afgezant Pelagius weigerde. Niet door onderhandelingen, maar door strijd moest Jeruzalem worden ingenomen. Toen Willem I dit hoorde ontstak hij in woede en keerde met zijn leger terug naar huis.

Pelagius en een deel van de kruisridders trokken verder Egypte in richting Caïro, maar zij werden verrast door de jaarlijkse overstroming van de Nijl. Hun legerplaats veranderde in een eiland en ze moesten het pas veroverde Damiate opgeven in ruil voor een vrije aftocht. Ontgoocheld keerden ze terug naar huis.

Bestuur
Willem I verleende stadsrechten aan Geertruidenberg (1213), Middelburg (1217), Dordrecht (1220) en waarschijnlijk ook aan Leiden. Tijdens zijn bewind zijn een aantal belangrijke waterstaatkundige werken uitgevoerd, waaronder de bedijking van de Groote of Hollandsche Waard.

Verder gaf hij een belangrijke aanzet tot het ontstaan van de hoogheemraadschappen.
Willem:
(1) trouwde, ongeveer 32 jaar oud, in 1197 in Stavoren met Aleid van Gelre, ongeveer 20 jaar oud. Aleid is geboren omstreeks 1177. Aleid is overleden op maandag 12 februari 1218, ongeveer 41 jaar oud.
Notitie bij Aleid: Zij was de dochter van graaf Otto I van Gelre en Richardis van Beieren
Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren:
Ricardis,
Ada, die omstreeks 1239 abdis van de abdij van Rijnsburg werd,
Floris, die Willem I als Floris IV in 1222 opvolgde,
Otto, die als Otto III in 1234 bisschop van Utrecht werd,
Willem.

Tijdens haar overlijden nam haar man Willem I deel aan de vijfde kruistocht.
(2) trouwde, ongeveer 55 jaar oud, in 1220 met Maria van Leuven (keizerin Maria van Brabant), ongeveer 31 jaar oud. Maria is geboren omstreeks 1189, dochter van Hendrik I van Brabant en Mathilde van Boulogne. Maria is overleden in 1260, ongeveer 71 jaar oud. Maria is weduwe van Otto IV van Brunswijk (±1175-1218), met wie zij trouwde in mei 1214.
Notitie bij Maria: Maria werd als 9-jarige meisje uitgehuwelijkt aan de latere Duitse keizer Otto IV, met wie zij in 1214 in het huwelijk trad. Na de dood van haar man in 1218 keerde Maria terug naar het hertogdom Brabant.

Hendrik I regelde opnieuw een politiek huwelijk voor zijn inmiddels 30-jarige dochter. Zij trouwde in 1220 met de 55-jarige graaf Willem I van Holland, een belangrijke bondgenoot voor hertog Hendrik I. In 1222 werd Maria opnieuw weduwe.

Zij keerde na verloop van tijd weer terug naar het hertogdom Brabant, maar verbleef ook van tijd tot tijd op haar weduwegoed Dordrecht. Na de dood van haar vader in 1235 verkreeg zij de heerlijkheid Helmond en het goed Miskem, in de buurt van Leuven. Maria vestigde zich in het eerste kasteel van Helmond, ’t Oude Huys. Uit verschillende oorkonden is gebleken dat Maria zich intensief bezighield met de ontwikkeling van Helmond. Met name de stichting van de Abdij van Binderen, in 1244, hield haar bezig. Maria zorgde ervoor dat de Abdij in 1246 formeel werd opgenomen in de cisterciënzer orde.

Maria vormde in haar burcht naar alle waarschijnlijkheid een centrum van cultureel en hoofs leven. Archeologische vondsten bewijzen dit. Haar invloed binnen de hoofse literatuur komt duidelijk naar voren in verzenepos Demantin van Berthold van Holle. Ook zijn er duidelijk aanwijzingen dat Maria de Duitse dichter Wolfram von Eschen­bach heeft begunstigd. In diens epos Parzival komt dit duidelijk naar voren.

De laatste jaren van haar leven verkeerde zij regelmatig in Dordrecht en Miskem. Of zij regelmatig in Helmond verkeerde is niet duidelijk. Maria van Brabant overleed in 1260 en werd naast haar moeder in de Sint-Pieterskerk in Leuven begraven.
Kinderen van Willem en Aleid:
1 Ricardis Van Holland. Ricardis is overleden.
2 Otto Van Holland. Otto is overleden op zaterdag 27 maart 1249.
Notitie bij Otto: Otto was de tweede zoon van graaf Willem I van Holland en diens eerste echtgenote Aleid van Gelre. Hij werd in 1233 tot bisschop gekozen, maar door het verzet van de Utrechtse kapittels kon hij pas in 1245 gewijd worden. Hij ontpopte zich als een krachtdadig bestuurder die zich voornamelijk met wereldlijke zaken bezig hield. Na de dood van zijn broer Floris IV van Holland in 1234 werd hij voogd van diens opvolger, de zevenjarige Willem II, en kreeg hij het beheer over het graafschap Holland. Hij loste de problemen in Drenthe op, waaraan bisschop Otto II ten onder was gegaan. Hij onderwierp de heren van Goor aan zijn gezag.
Religie:
was bisschop van Utrecht van 1233 tot 1249.
3 Willem Van Holland. Willem is overleden.
4 Ada Van Holland, geboren in 1208. Ada is overleden in 1258, 49 of 50 jaar oud.
5 Floris IV Van Holland, geboren op donderdag 24 juni 1210. Volgt 605.
605 Floris IV Van Holland is geboren op donderdag 24 juni 1210, zoon van Willem I Van Holland (zie 604) en Aleid van Gelre. Floris is overleden op woensdag 19 juli 1234, 24 jaar oud. Hij is begraven in Abdij van Rijnsburg.
Notitie bij Floris: Hij volgde zijn vader op in 1222. De eerste paar maanden, tot hij op zijn twaalfde jaar meerderjarig verklaard werd, stond hij onder voogdij van graaf Boudewijn van Bentheim.

Floris IV breidde zijn gebied uit met het Land van Altena. Floris nam deel aan de oorlog tegen de Stedingers in 1234. Hij overleed tijdens een toernooi te Corbie, Frankrijk, op 19 juli 1234. Volgens sagen maakte Floris een grote indruk op Mathildis II van Boulogne die hem vervolgens een liefdesbrief stuurde; haar man Filips Hurepel, die ook deelnam aan het toernooi, kon dit niet over zijn kant laten gaan en stak Floris dood.
Heerlijkheid:
van 1222 tot 1234 graaf van Holland
Floris trouwde, 13 of 14 jaar oud, in 1224 in Antwerpen met Machteld van Brabant, ongeveer 24 jaar oud. Machteld is geboren omstreeks 1200, dochter van Hendrik I van Brabant en Mathilde van Boulogne. Machteld is overleden in 1267, ongeveer 67 jaar oud. Machteld is weduwe van Hendrik (VI) de Jonge van Brunnswijk (1197-1214), met wie zij trouwde in 1212.
Notitie bij Machteld: Na de dood van Floris IV in 1234 werd zij voogdes en regentes voor haar zoon Willem.
Machteld van Brabant overleed in 1267 en werd begraven in het cisterciënzerinnenklooster in Loosduinen, dat zij in 1230 samen met haar man had gesticht.
Kind van Floris en Machteld:
1 Willem II Van Holland, geboren in februari 1228. Volgt 606.
606 Willem II Van Holland is geboren in februari 1228, zoon van Floris IV Van Holland (zie 605) en Machteld van Brabant. Willem is overleden op vrijdag 28 januari 1256 in Hoogwoud, 27 jaar oud. Hij is begraven in in de abdij te Middelburg..
Notitie bij Willem: Als graaf van Holland vormde hij een sterk bondgenootschap met Brabant tegen Vlaanderen.

Willem II was de zoon van Floris IV en Machteld van Brabant. Op zevenjarige leeftijd volgde hij zijn vader op, toen deze in 1234 bij een toernooi in Frankrijk om het leven kwam. Een broer van zijn vader, eveneens Willem geheten, en later Otto, bisschop van Utrecht (ook een broer van zijn vader), werden regent.

Stadsrechten
In navolging van Brabantse steden gaf hij Delft (1246), Haarlem (1245), ’s-Gravenzande (1246) en Alkmaar (1254) stadsrechten. Alleen ’s-Gravenzande is later niet uitgegroeid tot een grote stad.

Heerser
In 1247 verpandde hij Nijmegen aan de graaf van Gelre. Nijmegen is een Gelderse stad gebleven omdat het pand nooit is ingelost. Willem nam het besluit om zijn hoeve in ’Haga’ om te bouwen tot een kasteel van waaruit hij efficiënt zijn gebieden kon besturen. Daarmee begon de functie van Den Haag als bestuurscentrum.

Omdat hij de paus in diens conflict met Frederik II van Hohenstaufen militair steunde, kroonde de aartsbisschop van Keulen hem als dank in 1248 te Aken tot rooms koning, waarmee hij kandidaat werd voor keizer van het Heilige Roomse Rijk. Rooms koning was een titel die tussen 1125 en 1508 gebruikt werd voor een gekozen koning van het Heilige Roomse Rijk. Pas in 1252 werd hij, vooral dankzij zijn huwelijk met de Welfische Elisabeth van Brunswijk, dochter van hertog Otto I van Brunswijk, door de vorsten van zijn rijk als heerser geaccepteerd.

Elisabeth van Spalbeek
Zijn secretaris en kapelaan, Willem van Ryckel († 1272), begunstigde van de Mariakerk te Aken en abt van de St-Trudoabdij in Sint-Truiden, stichtte het begijnhof St-Agnes aldaar. In 1986 werden op de pastorijzolder van de dekenij Sint-Truiden verschillende relieken van de 11.000 Heilige Maagden teruggevonden, gewikkeld in middeleeuwse stoffen. Willem was een bloedverwant van de heilige Elisabeth van Spalbeek, die de stigmata droeg.

Overlijden
Willem II voerde verschillende oorlogen tegen de Westfriezen. Tijdens de veldtocht tegen de Westfriezen zakte hij op 28 januari 1256 bij Hoogwoud door het ijs van het Berkmeer. De Westfriezen vonden hem in machteloze positie en doodden hem. Toen ze doorhadden dat ze de koning hadden gedood, werd Willem begraven onder de haardplaat van een boerderij in Hoogwoud. Pas in 1282 wist zijn zoon, graaf Floris V, zijn stoffelijk overschot terug te vinden, maar niet zonder slag of stoot: Hoogwoud werd geplunderd en de bevolking werd voor een groot deel uitgemoord door de Hollanders.
Heerlijkheid:
graaf van Holland en Zeeland (1234-1256) en koning van het Heilige Roomse Rijk (1248-1256).
Willem trouwde met Elisabeth van Brunswijk. Elisabeth is geboren omstreeks 1230. Elisabeth is overleden op donderdag 27 mei 1266, ongeveer 36 jaar oud. Zij is begraven in Abdijkerk van Middelburg.
Notitie bij Elisabeth: Zij was een dochter van de Welfische hertog Otto I van Brunswijk. Ze was getrouwd met graaf Willem II en de moeder van graaf Floris V van Holland. Ze werd echter geen voogd toen Willem II bij Hoogwoud door het ijs zakte en door Westfriezen werd vermoord.

Ze werd bijgezet in de Abdijkerk van Middelburg. In 1282 werd ook het lichaam van Willem II hier bijgezet, nadat het jarenlang in Hoogwoud begraven was geweest.
Kind van Willem en Elisabeth:
1 Floris V der keerlen god (god van de boeren), Van Holland, geboren op woensdag 24 juni 1254 in Leiden. Volgt 607.
607 Floris V der keerlen god (god van de boeren), Van Holland is geboren op woensdag 24 juni 1254 in Leiden, zoon van Willem II Van Holland (zie 606) en Elisabeth van Brunswijk. Floris is overleden op woensdag 27 juni 1296 in Muiderberg, 42 jaar oud.
Notitie bij Floris: Chronologie van Floris’ leven
1256 - Slechts twee jaar oud volgt hij als graaf van Holland in naam zijn vader op, die is gesneuveld bij Hoogwoud. De regering wordt voorlopig gevoerd door zijn oom Floris de Voogd.
1266 - Op twaalfjarige leeftijd wordt hij meerderjarig verklaard en neemt daadwerkelijk het bestuur over.
1269 - Huwelijk met Beatrijs van Vlaanderen.
1272 - Een veldtocht tegen de West-Friezen mislukt.
1274 - Hij maakt een einde aan een opstand van de Kennemers en de boeren van Water- en Amstelland.
1275 - Hij verleent een tolprivilege aan Amsterdam. Daarmee wordt de stad voor het eerst genoemd.
1277 - Hij probeert een verbond te sluiten met Vlaanderen.
1279 - Jan van Nassau geeft hem het Nedersticht in pand.
1280 - Hij bouwt het Muiderslot.
1282 - Hij onderneemt opnieuw een tocht tegen de West-Friezen.
1283 - Hij steunt hertog Jan I van Brabant in diens strijd om het hertogdom Limburg.
1287-1288 - Hij onderwerpt West-Friesland tijdens een overstromingsramp en bouwt Kasteel Radboud
1290 - Bij Biervliet wordt hij gevangengenomen door Zeeuwse edelen.
1296 - Floris verruilt op 9 januari 1296 het Engelse voor het Franse kamp. Hij wordt later dat jaar gedood door Gijsbrecht IV van Amstel, Gerard van Velsen en Herman van Woerden. De mannen achter de schermen van de ontvoering en uiteindelijke dood van Floris zouden Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, Jan I van Brabant en koning Eduard I van Engeland zijn.

Dynastieke voorgeschiedenis
Floris V was de zoon van graaf Willem II, die tevens rooms-koning was. Via zijn moeder was hij verwant met het Schotse koningshuis. Bij zijn politieke optreden probeerde hij gebruik te maken van deze connectie.

Floris V werd vermoedelijk in de abdij van Rijnsburg begraven. In 1996 bewezen twee Leidse wetenschappers (fysisch antropoloog G. Maat en hoogleraar chemie E. Cordfunke) echter dat de in 1949 na hun ontdekking plechtig herbegraven skeletten in de Rijnsburgse abdij bijna 400 jaar ouder zijn.

In de Grote of Sint-Laurenskerk in Alkmaar staat een kist met daarbij een plaquette uit de 17e eeuw waarop staat dat de kist de ingewanden bevat van Floris V en dat hij in deze kerk begraven is vóór het hoofdaltaar onder een "wittige steen".

Nalatenschap
De politiek van Floris stond grotendeels in het teken van het vergroten van zijn macht en van zijn dynastieke ambities. Van dat laatste is niet veel terechtgekomen. Bij zijn dood liet hij een minderjarige zoon achter, Jan I van Holland. Deze stierf echter al op 15-jarige leeftijd. Met diens dood kwam een einde aan het Hollandse Huis. Voorts had hij alleen onechte kinderen: Witte van Haemstede en Catharina. De graventitel ging naar de graaf van Henegouwen, waardoor Holland voortaan geregeerd werd door Henegouwse heren van het Huis van Avesnes.

Volgens de historiografie was Floris zeer populair bij het volk, waaraan zij zijn bijnaam ’der keerlen god’ dankte. Aan hem wordt, ondanks zijn strijd tegen de Friezen, een relatief vreedzaam regime toegeschreven, naast modernisering van het bestuur, bevordering van de handel, behartiging van de belangen van de boeren ten koste van de adel, en inpoldering van Hollandse wateren.

Floris’ populariteit bij de boeren komt waarschijnlijk voort uit zijn streven andere lokale machthebbers dwars te zitten. Het leven van Floris V is gedetailleerd beschreven door zijn tijdgenoot en biograaf Melis Stoke in zijn Hollandse Rijmkroniek. Dit is de belangrijkste informatiebron over Floris, maar geen geschiedschrijving in de moderne zin des woords. Waarschijnlijk moet de Rijmkroniek als hagiografie opgevat worden, waarin Floris beter naar voren komt dan hij in werkelijkheid was.

Floris V is meermalen stof geweest voor literaire werken en andere cultuuruitingen. Zijn gewelddadige dood werd door Pieter Corneliszoon Hooft (Geeraerdt van Velsen) en Joost van den Vondel (Gijsbrecht van Aemstel) in toneelstukken gedramatiseerd. Opvallend is dat Floris in Geeraerdt eerder een schurk dan een held is. Volgens sommige bronnen zou Floris de dochter van Van Velsen hebben verkracht. De werkelijke oorzaak van het drama zal zijn gang naar Parijs zijn geweest toen hij zich begin januari 1296, met de Franse koning verbond tegen zijn vijanden. In twintigste-eeuwse werken krijgt Floris V wel de heldenrol die hem ook vandaag nog vaak wordt toebedeeld.

Binnenhof
De vader van Floris was begonnen met de bouw van het Binnenhof als paleis bij zijn status als Rooms-Koning, en potentiële keizer. Het Binnenhof is door Floris afgebouwd om zijn dynastieke ambities gestalte te geven. Dit gebouw moest het centrum worden van zijn macht, en er zijn dan ook vele verwijzingen te vinden naar die ambities. Deze verwijzingen bestaan uit symbolen die zijn koninklijke status moesten benadrukken. Ook het kasteel Radboud in Medemblik is in opdracht van Floris V gebouwd.



Op tweejarige leeftijd werd hij graaf van Holland en Zeeland. Zijn vader was een half jaar daarvoor vermoord. Zijn oom Nicolaas van Cats was voogd over hem gedurende zijn minderjarigheid. Op twaalfjarige leeftijd, in 1266, werd de jonge Floris officieel meerderjarig verklaard, en op 14-jarige leeftijd trad hij in het huwelijk met Beatrijs van Vlaanderen (van Dampierre).

Politiek
Floris had grote ambities en streefde er voortdurend naar zijn macht te vergroten. Zijn eerste wapenfeit was het neerslaan van de Opstand der Kennemers. Vervolgens wilde hij wraak nemen op de Friezen omdat zijn vader tijdens een veldtocht tegen de Friezen door hen was gedood. Toen hij in 1282 de Friezen in West-Friesland had verslagen, liet hij zich ’Heer van Friesland’ noemen. Zijn pogingen ook het andere gedeelte van Friesland (gebieden in de huidige provincie Friesland) in te nemen liepen echter op niets uit. Een eerste invasie mislukte door het slechte weer en aan zijn tweede veldtocht hield hij uiteindelijk alleen een bruggenhoofd in Friesland over.

Schotse troon
Na de dood van de Schotse koning Alexander III van Schotland in 1286 wierp Floris zich op als Schots troonpretendent. De (over)grootmoeder van Floris was Ada van Schotland, dochter van de voortijdig overleden kroonprins Hendrik van Schotland. Floris was echter niet de enige; in totaal waren er dertien pretendenten. Ondank zijn zwakke familieband met Alexander III ging Floris toch naar de vergadering, in Norham op de 10e van de bloeimaand. Hij werd als eerste in de gelegenheid gesteld om zijn recht op de troon te verdedigen. Koning Eduard I van Engeland bleek daarbij geen bondgenoot, maar een rivaal te zijn die erin slaagde, weliswaar gedeeltelijk en tijdelijk, om Schotland onder Engelse invloed te brengen.

Een andere manier om zijn ambities gestalte te geven blijkt uit zijn streven om Zeeland-Bewester-Schelde bij zijn grondgebied in te lijven. Dit doel probeerde hij op verschillende manieren te bereiken. Eerst trachtte hij dit met steun van koning Eduard I van Engeland, later met de hulp van de Fransen. Uiteindelijk wist hij het aanzien van Holland enorm te vergroten. Een groot deel van de huidige buitengrenzen van Noord- en Zuid-Holland samen is toen vastgesteld.

Complot
Het ging fout toen Floris zijn Engelse bondgenoot Eduard I in 1296 wegens een conflict over de wolhandel aan de kant zette ten gunste van de Franse bondgenoot. Het verhaal gaat dat de Engelse koning enkele ontevreden edelen zou hebben gevraagd hem gevangen te nemen. Tijdens een valkenjacht werd Floris gevangengenomen door Gijsbrecht van Amstel, Herman VI van Woerden, Willem van Zaanden en Gerard van Velsen. Het nieuws van zijn gevangenneming lekte echter snel uit en onder het volk, waar Floris erg populair was, ontwikkelde zich het plan hem te bevrijden. Toen de edelen met hun gevangene op 27 juni 1296 het Muiderslot verlieten met van Velsen en enkele schildknapen voorop als verkenners, kwamen ze bij Muiderberg een groep Gooilanders uit Naarden tegen welke Floris in levende lijve kwamen opeisen. Hierop reed Gerard van Velsen terug, trok zijn zwaard en doodde graaf Floris. Floris was weerloos doordat in zijn mond een handschoen was gepropt, zijn handen en voeten vastgebonden en zijn vingers gekloofd of gespleten waren. Toen van Velsen zijn zwaard trok, steigerde het paard van schrik, waardoor Floris door de eerste zwaardslag zijn beide handen verloor en zijdelings van het paard viel, waarop van Velsen naar Floris liep en op hem bleef insteken, gevolgd door de anderen. Vervolgens namen de ontvoerders de vlucht. Floris werd naar het buitenverblijf Florisberg te Muiderberg gebracht, waar hij bezweek aan de toegebrachte 22 steekwonden.
Gerard van Velsen werd later gepakt, gemarteld en ter dood gebracht. Gijsbrecht van Amstel (de vierde met die naam uit het bekende geslacht van de Heren van Amstel) en Herman van Woerden sleten de rest hun leven als ballingen en verloren al hun bezittingen.
Heerlijkheid:
graaf van Holland en Zeeland en vanaf 1291 liet hij zich ’heer van Friesland’ noemen, ofschoon hij alleen in West-Friesland feitelijke macht uitoefende.
Floris trouwde met Beatrijs Van Vlaanderen. Zie 544 voor persoonsgegevens van Beatrijs.
Kinderen van Floris en Beatrijs: zie 544.
608 Bertha Van Holland is geboren omstreeks 1058, dochter van Floris I Van Holland (zie 593) en Geertruida Van Saksen, stiefdochter van Robrecht I de Fries Van Vlaanderen (zie 627). Bertha is overleden in 1094 in Montreuil-sur-Mer, ongeveer 36 jaar oud.
Notitie bij Bertha: In 1092 werd ze verstoten en moest ze het hof verlaten.
Haar huwelijk met de Franse koning had politieke redenen. Haar stiefvader, Robrecht I, had na de dood van zijn broer zich wederrechtelijk en met wapengeweld de grafelijke titel toegeëigend. In die strijd had de Franse koning de wettelijke troonopvolger gesteund. Het huwelijk was waarschijnlijk onderdeel van de vredesregeling tussen Robrecht I en Filips I.
Bertha trouwde met Filips I Van Frankrijk. Filips is geboren op zaterdag 23 mei 1052, zoon van Hendrik I Van Frankrijk en Anna van Kiev. Filips is overleden op woensdag 29 juli 1108 in Melun, 56 jaar oud. Hij is begraven in Saint-Benoît-sur-Loire.
Notitie bij Filips: Filips was nog maar 8 jaar oud toen hij tot koning van Frankrijk werd gekroond. Zijn moeder regeerde als regent feitelijk over het land tot 1066. Hij werd opgevoed door zijn moeder Anna van Kiev en zijn leenman Boudewijn V, graaf van Vlaanderen.

Net zoals zijn vader, besteedde Filips een groot deel van zijn tijd aan het onderdrukken van opstanden van zijn op macht beluste vazallen. Tijdens de Slag bij Kassel in 1071 stond hij aan de kant van zijn leenman Arnulf III van Vlaanderen tegen Robrecht de Fries. Het eindigde in een nederlaag. In 1077 sloot hij vrede met Willem de Veroveraar, die zijn pogingen om Bretagne te veroveren staakte.
Met de annexatie van Vexin in 1082 breidde Filips zijn rijk uit, en in 1100 kwam Bourges onder zijn bestuur.

Onder het bewind van Filips werd de Eerste Kruistocht in 1096 ondernomen, waaraan hij aanvankelijk niet wenste deel te nemen vanwege zijn conflict met de paus. Paus Urbanus II zou het hem niet toegestaan hebben, omdat hij de excommunicatie van Filips nogmaals bevestigde voordat hij opriep tot de kruistocht. De broer van Filip, Hugo van Vermandois, was echter een belangrijke deelnemer.

Koning Filips I overleed in zijn kasteel in Melun op 29 juli 1108 en werd begraven bij het klooster van Saint-Benoît-sur-Loire.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk VI de Dikke.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 4 augustus 1060 tot 1108
Kinderen van Bertha en Filips:
1 Constance 1078-1126 Van Frankrijk, geboren in 1078. Volgt 609.
2 Lodewijk VI de Dikke Van Frankrijk, geboren op woensdag 1 december 1081 in Parijs. Volgt 610.
609 Constance 1078-1126 Van Frankrijk is geboren in 1078, dochter van Filips I Van Frankrijk en Bertha Van Holland (zie 608). Constance is overleden omstreeks januari 1124, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij Constance: Zij was gehuwd met Hugo I van Champagne in 1093/1095, maar scheidde van hem in 1104 en hertrouwde met Bohemund I van Antiochië, die haar verleid had, in 1106 in Chartres. Ze zou met hem gehuwd zijn op 25 mei 1106 waar ze tot Prinses van Antiochië werd benoemd. Aan het einde van hetzelfde jaar zeilde ze samen met haar halfzuster Cecilia Capet, die aan Tancred van Galilea was uitgehuwd, naar Antiochië. In 1108 beviel ze van Bohemund II van Antiochië in Apulië. Zij werd in 1119 opgesloten in Giovinazzo door Grimoald Alferanites, vorst van Bari, tot paus Calixtus II in 1120 voor haar vrijlating zorgde.
Haar kleindochter Constance I van Antiochië werd naar haar vernoemd.
Constance trouwde, 14 of 15 jaar oud, in 1093 met Hugo I van Champagne, 17 of 18 jaar oud. Het huwelijk werd ontbonden in 1104. Hugo is geboren in 1075. Hugo is overleden in 1126, 50 of 51 jaar oud.
Notitie bij Hugo: Hugo was in 1093 gehuwd met Constance (1078-), dochter van Filips I van Frankrijk, en vervolgens met Isabella, dochter van graaf Steven I van Bourgondië. Hugo trad in 1125 af als graaf om tempelier te worden. Zijn neef Theobald IV van Blois volgde hem op.
610 Lodewijk VI de Dikke Van Frankrijk is geboren op woensdag 1 december 1081 in Parijs, zoon van Filips I Van Frankrijk en Bertha Van Holland (zie 608). Lodewijk is overleden op zondag 1 augustus 1137 in Château de la Douye te Béthisy-Saint-Pierre, 55 jaar oud. Hij is begraven in Saint-Denisbasiliek.
Notitie bij Lodewijk: Bijna de volledige 29 jaar van zijn regering besteedde hij aan de strijd tegen de hem ontrouwe vazallen die Parijs onveilig maakten, en de Engelsen die hen steunden. Lodewijk wist uiteindelijk met hulp van de steden wier ontwikkeling hij steunde, de vazallen te verslaan.

Na de moord op Karel de Goede in Brugge gaf hij bevel achtentwintig samenzweerders van de hoogste toren te werpen. In de politieke crisis die volgde over de opvolging van Karel wist Lodewijk zijn kandidaat, Willem Clito, aan Vlaanderen op te dringen. Dit stuitte echter op het verzet van Gent en Brugge.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 29 juli 1108 tot 1137.
Lodewijk:
(1) trouwde, 22 of 23 jaar oud, in 1104 met Lucienne van Rochefort. Het huwelijk werd ontbonden vóór 1115. Lucienne is overleden.
(2) trouwde, 33 of 34 jaar oud, in 1115 met Adelheid van Savoye, ook van Maurienne, 14 of 15 jaar oud. Adelheid is geboren in 1100. Adelheid is overleden op donderdag 18 november 1154 in Montmartre, 53 of 54 jaar oud.
Notitie bij Adelheid: Zij was een dochter van Humbert II van Savoye en van Gisela van Bourgondië, en dus een nicht van paus Callixtus II
Na de dood van Lodewijk VI in 1137, hertrouwde zij met constable Mattheus I van Montmorency, waarbij zij nog een dochter kreeg. In 1153 trok zij zich terug in de abdij van Montmartre, die zij samen met haar zoon Lodewijk gesticht had. Zij stierf er het jaar nadien.
Kind van Lodewijk en Lucienne:
1 Isabella Van Frankrijk, geboren in 1105. Volgt 611.
Kinderen van Lodewijk en Adelheid:
2 Filips Van Frankrijk, geboren op dinsdag 29 augustus 1116. Filips is overleden op dinsdag 13 oktober 1131 in Parijs, 15 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij stierf echter op 15-jarige leeftijd toen hij in de straten van Parijs van zijn paard werd geworpen, dat opgeschrikt was door een varken en op zijn hoofd terechtkwam.
3 Lodewijk VII de jongere Van Frankrijk, geboren in 1120. Volgt 612.
4 Hendrik Van Frankrijk, geboren in 1121. Hendrik is overleden op donderdag 13 november 1175, 53 of 54 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik was al vroeg voorbestemd voor een religieus leven en werd in 1146 monnik in Clairvaux. In 1149 wordt hij bisschop van Beauvais, maar komt daar in conflict met de burgerij, zodat paus Eugenius II moet tussenkomen. In 1162 wordt hij aartsbisschop van Reims en leeft daar ook op gespannen voet met de burgerij, maar doet veel voor de verfraaiing van de stad.
5 Robert I de Grote van Dreux, geboren in 1123. Robert is overleden op dinsdag 11 oktober 1188 in Braine, 64 of 65 jaar oud.
Notitie bij Robert: In 1137 kreeg hij het graafschap Dreux als apanage. In 1139 trouwde hij met Agnes van Garlande. Door zijn huwelijk met Harvise van Evreux in 1145, werd hij graaf van Perche en door zijn huwelijk met Agnes van Braine in 1152 verkreeg hij Braine. Robert nam deel aan de tweede kruistocht en aan de mislukte belegering van Damascus in 1148. Na zijn terugkeer in Frankrijk, intrigeerde hij tegen zijn broer Lodewijk VII in de hoop de macht over te nemen. Abt Suger counterde deze poging succesvol en werd zelf regent tijdens de afwezigheid van Lodewijk VII. Tijdens de Engelse burgeroorlog (1135-1154) streed Robert tegen de Engelsen en nam hij deel aan de belegering van Sées in 1154. In 1180 verleende hij een gemeentelijk charter aan de stad Dreux en stichtte hij Brie-Comte-Robert, genoemd naar hemzelf.

Robert was gehuwd met :

Agnes (1122-1143), dochter van Anseau van Garlande, graaf van Rochefort,
Harvise van Evreux (1118-1152), dochter van Walter van Evreux, graaf van Salisbury,
Agnes (1130-1218), dochter van Guy van Baudemont, graaf van Braine,
en werd vader van:

Simon (1141-), heer van La Noue
Adelheid (1145-), in 1156 gehuwd met Walram III, graaf van Breteuil, in 1161 met Guy II van Châtillon, en met Jan I van Thorotte (-1176) en met Raoul I van Nesle, graaf van Soissons (-1235)
Robert II (1154-1218)
Hendrik (1155-1199), bisschop van Orléans
Adelheid (1156-), in 1174 gehuwd met Rudolf I van Coucy (1135-1191)
Filips (1158-1217), bisschop van Beauvais en aartsbisschop van Reims
Isabella (1160-1239), in 1178 gehuwd met Hugo III van Broyes (-1199)
Peter (1161-1186), heer van Bouconville-Vauclair en partie
Willem (1163-), heer van Braye-en-Laonnois, Torcy-en-Valois en Chilly
Jan (1164-)
Mamilia (1166-1200), non in Charme
Margaretha (1167-), non in Charme.
6 Constance Van Frankrijk, geboren omstreeks 1126. Constance is overleden op maandag 16 augustus 1176, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Constance: In 1140 huwt zij voor het eerst met Eustachius IV van Boulogne 1153).

In 1154 huwt zij met Raymond V van Toulouse († 1194), met wie zij vier kinderen heeft :

Albrecht (-1183), dauphin van Vienne, gehuwd met Beatrix van Vienne (-1228)
Adelheid, gehuwd met burggraaf Roger II van Béziers en Carcassonne (-1194)
Boudewijn (1165-1212)
Raymond VI (1156-1222).
Zij scheidden in 1165. Constance neemt in dat jaar ook deel aan het colloqium van Lombers, nabij Albi om de ketters te overtuigen; sindsdien noemt men hen Albigenzen.

Volgens de legende vluchtte Constance na haar scheiding naar Burlats. Haar dochter Adelheid hield er een liefdeshof, dat bekend werd onder meer door de troubadour Arnaud de Marueil, uit Périgord .
7 Peter Van Frankrijk, geboren in 1126. Peter is overleden in 1183, 56 of 57 jaar oud.
Notitie bij Peter: Samen met zijn broers Lodewijk VII en Robert trok hij mee met de tweede kruistocht. In 1150 huwde hij met Elisabeth van Courtenay, en werd de vader van:

Peter II van Courtenay (1155-1219), die Latijns keizer van Constantinopel werd,
een dochter, gehuwd met Odo van la Marche,
Alice van Courtenay (1160-1218), gehuwd met Willem van Joigny en met Aymar Taillefer, graaf van Angoulême,
Eustachia (1164-1235), gehuwd met Willem van Brienne, heer van Ramerupt, zoon van Everhard II van Brienne, met Willem van Champlitte, vorst van Achaea, en met Willem I van Sancerre.
Clementia, gehuwd met Gwijde VI van Thiers.
Robert (1168-1239), heer van Champignelles-en-Puisaye,
Filips
Constance, gehuwd met Gasce van Poissy en met Willem van Breteuil.
8 Filips Van Frankrijk, geboren in 1131. Filips is overleden op maandag 4 september 1161 in Parijs, 29 of 30 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij werd geboren na de dood van zijn oudere broer Filips. Zoals zijn broer Hendrik was hij voorbestemd voor een religieuze carrière. Hij werd aangesteld als bisschop van Parijs, maar weigerde de aanstelling en werd aartsdiaken
611 Isabella Van Frankrijk is geboren in 1105, dochter van Lodewijk VI de Dikke Van Frankrijk (zie 610) en Lucienne van Rochefort. Isabella is overleden vóór 1175, ten hoogste 70 jaar oud. Isabella trouwde, ongeveer 14 jaar oud, omstreeks 1119 met Willem van Vermandois, ten hoogste 26 jaar oud. Willem is geboren na 1093, zoon van Hugo I de Grote van Vermandois en Adelheid van Vermandois. Willem is overleden.
612 Lodewijk VII de jongere Van Frankrijk is geboren in 1120, zoon van Lodewijk VI de Dikke Van Frankrijk (zie 610) en Adelheid van Savoye, ook van Maurienne. Lodewijk is overleden op donderdag 18 september 1180 in in een abdij bij Saint-Pont, Allier, 59 of 60 jaar oud. Hij is begraven in Sint-Denis-basiliek nabij Parijs.
Notitie bij Lodewijk: Hij was een lid van het Huis Capet, en was de tweede zoon van Lodewijk VI van Frankrijk en Adelheid van Maurienne (c. 1100 - 1154). Tijdens zijn regeerperiode werd begonnen aan de bouw van de Notre-Dame van Parijs.

Lodewijk trouwde op 22 juli 1137 met Eleonora van Aquitanië (1122 - 31 maart 1204). Hun huwelijk werd ontbonden in 1152, maar ze hadden twee dochters:
Maria (1145 - 11 maart 1198), gehuwd met Hendrik I van Champagne
Alix (1150 - 1197/1198)

In 1154 trouwde Lodewijk VII met Constance van Castilië (1140 - 4 oktober 1160). Hun kinderen waren:
Marguerite
Alys.

Lodewijk trouwde opnieuw op 13 november 1160 met Adelheid van Champagne (1140 - 4 juni 1206), dochter van Theobald IV van Blois. Hun kinderen waren:
Filips II (21 augustus 1165 - 14 juli 1223)
Agnes (c. 1171 - april 1240)

Lodewijk werd pas troonopvolger na de onfortuinlijke dood van zijn broer Filips, in 1131. Lodewijk was echter beter geschikt om monnik dan koning te worden.

Lodewijks regeerperiode werd gekenmerkt door opstanden in Orléans en Poitiers, die onafhankelijk wilden worden. Een conflict met paus Innocentius II ontstond echter, wanneer Lodewijk in plaats van de paus zelf de nieuwe aartsbisschop van Bourges aanstelde.

Lodewijk begon ook een oorlog met Theobald II van Champagne over een huwelijksdispuut. Champagne koos ook de kant van de paus in het geschil over Bourges. De oorlog duurde twee jaar (1142-1144), en eindigde met de bezetting van Champagne. Toen in Vitry-en-Perthois meer dan duizend mensen omkwamen in een door Lodewijks troepen aangestoken brand, kondigde Lodewijk op Kerstdag 1145 in Bourges aan dat hij op kruistocht ging om vergiffenis te vragen. De kruistocht werd echter een ramp, en Lodewijk keerde in 1149, twee jaar na het begin, terug.

Zijn regeerperiode was gekenmerkt door moeilijkheden en ongeluk en Lodewijk had maar weinig macht. De situatie begon echter te keren wanneer verbindingen met verre vazallen mogelijk werden. Lodewijks grootse verrichtingen waren echter op vlak van landbouw, handel, bevolking, het bouwen van verschillende forten, en een kleine intellectuele renaissance. Lodewijk staat ook bekend om het redden van zijn dynastie.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips II van Frankrijk, die gekroond werd in 1179 in Reims. Lodewijk was op dat moment al grotendeels verlamd en kon de ceremonie niet bijwonen.

Lodewijk VII stierf op 18 september 1180 in een abdij bij Saint-Pont, Allier. Hij werd begraven in de Saint-Denisbasiliek.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 1137 tot 1180
Lodewijk trouwde met Eleonora van Aquitanië. Eleonora is geboren in 1121 in Poitiers, Aquitanië. Eleonora is overleden op donderdag 1 april 1204 in Abdij van Fontevraud, 82 of 83 jaar oud. Eleonora trouwde later in 1152 met Hendrik II Curtmantle Van Engeland (1133-1189), zie 16.
Notitie bij Eleonora: was de dochter van hertog Willem X van Aquitanië en Eleonora van Châtellerault. Door haar huwelijk met Lodewijk VII mocht ze zich enige tijd koningin van Frankrijk noemen. Later verruilde ze Lodewijk voor Hendrik II en werd zo koningin van Engeland. Aan de zijde van haar zoon Richard Leeuwenhart speelde ze die rol feitelijk ook.

Jeugd
In de periode waarin Eleonora opgroeide, kwam aan het Aquitaanse hof de hoofse cultuur tot ontplooiing. Haar grootvader Willem IX van Aquitanië staat, dankzij de poëzie die hij aan zijn buitenechtelijke avontuurtjes wijdde, te boek als de eerste troubadour van Europa en als we zijn latere collega’s mogen geloven, was de jonge Eleonora zo ongeveer de intelligentste en mooiste vrouw van het middeleeuwse Europa. Na het plotselinge overlijden van haar vader mocht Eleonora zich bovendien hertogin van Aquitanië noemen. Het mag dan ook geen wonder heten dat de Franse koning Lodewijk VI, aan wiens zorg ze na haar vaders dood werd toevertrouwd, een huwelijk voor haar arrangeerde met zijn eigen zoon, de latere koning Lodewijk VII.

Koningin van Frankrijk
Enige dagen na het huwelijk stierf Lodewijk VI. De zestienjarige Eleonora was nu zowel hertogin van Aquitanië als koningin van Frankrijk. Ze wierp zich vol geestdrift op beide taken wat door sommige vazallen met bewondering, door anderen met ergernis werd ontvangen. Haar echtgenoot stond ondertussen bekend als een zeer vrome, timide man die zich voor staatsaangelegenheden graag op zijn vrouw verliet.

Kruistocht
Na een miskraam raakte Eleonora onder invloed van de vooraanstaande geestelijke Bernard van Clairvaux, die haar uitlegde dat haar losbandige levensstijl er de oorzaak van was dat ze geen gezond kind ter wereld kon brengen. Dit inzicht scheen Eleonora’s religieuze belangstelling aan te wakkeren. De geboorte van haar eerste kind kan ze als een goddelijke bevestiging hebben opgevat. Toen haar echtgenoot aankondigde aan de Tweede Kruistocht te zullen deelnemen, besloot Eleonora hem te vergezellen. Na een legendarische entree in amazonedracht op een wit paard, bood ze in de Basiliek van Vézelay haar diensten aan aan Bernard van Clairvaux, de grootste voorvechter van de kruistochten. Ook 300 andere Aquitaanse dames waren volgens Eleonora bereid om zich in het Heilige Land met het verzorgen van gewonden bezig te houden. Het plan werd pas met enthousiasme ontvangen toen bleek dat ze bovendien 1000 gewapende Aquitaanse strijders in de aanbieding had. In 1147 werd met de Tweede Kruistocht begonnen.

De aanwezigheid van een regiment van 300 vrouwen tijdens de Tweede Kruistocht leverde onder tijdgenoten vooral veel hoongelach en pikante minstreelpoëzie op. In die poëzie werd veelvuldig gesuggereerd dat Eleonora tijdens haar verblijf in het Heilige Land de intieme banden met haar charmante oom Raymond van Poitiers tot voorbij de grenzen van het betamelijke had aangehaald. Ze steunde hem bovendien in zijn plan om Edessa aan te vallen, terwijl haar echtgenoot Lodewijk beslist Jeruzalem wilde bereiken om daarna Damascus te belegeren. Op het hoogtepunt van dit meningsverschil kondigde Eleonora aan dat haar huwelijk met Lodewijk onwettig was wegens te nauwe bloedbanden - destijds een populaire manier om een huwelijk te laten ontbinden. De inmiddels wat assertievere Lodewijk dwong op onhoofse wijze haar huwelijkstrouw af. De echtelieden keerden, op gescheiden schepen, naar huis terug.

Koningin van Engeland
In 1152 werd het huwelijk tussen Lodewijk en Eleonora ontbonden. Nog geen 2 maanden later was ze getrouwd met de tien jaar jongere Hendrik II van Engeland. In de periode tot 1166 kreeg ze niet minder dan tien kinderen.

In 1173 bleek het huwelijk tussen Eleonora en Hendrik weliswaar kinderrijk maar op persoonlijk vlak weinig succesvol: ze haalde haar drie zoons ertoe over om tegen hun vader in opstand te komen. Toen die opstand door Hendrik was neergeslagen zette hij Eleonora gevangen. Ze speelde pas weer een rol van betekenis nadat Hendrik in 1189 overleed en werd opgevolgd door hun beider zoon Richard Leeuwenhart. Net als bij Lodewijk VII het geval was geweest, ontpopte Eleonora zich als een steun en toeverlaat voor de koning. Tijdens diens kruisvaart nam ze zijn positie waar, waarvoor ze zelfs haar zoon Jan moest bevechten. Toen Richard op weg naar huis gevangen werd genomen was het Eleonora die zorgde dat hij vrijkwam, door het betalen van een borgsom van 100 Pond.

Tot aan haar laatste levensdagen speelde Eleonora een actieve rol in de Europese politiek. Ze reisde veel, speelde voor huwelijksmakelaar en hield zich intensief bezig met het landsbestuur. Na Richards dood werd ze de adviseur van diens opvolger, haar zoon Jan.

Af en toe trok ze zich voor haar rust terug in de abdij van Fontevraud. Daar stierf ze op 82-jarige leeftijd een natuurlijke dood.
Kind van Lodewijk en Eleonora:
1 Maria van Champagne, geboren in 1174. Volgt 613.
613 Maria van Champagne is geboren in 1174, dochter van Lodewijk VII de jongere Van Frankrijk (zie 612) en Eleonora van Aquitanië. Maria is overleden op maandag 9 augustus 1204 in Akko, 29 of 30 jaar oud.
Notitie bij Maria: In 1194 legde zij samen met haar man in Brugge de kruisvaardersgelofte af. Boudewijn verliet in 1202 zijn graafschap om zich aan te sluiten bij de vierde kruistocht (1202-1204), die onder impuls van Venetië niet het Heilige Land, maar Constantinopel als doel had. Tijdens zijn afwezigheid nam zijn echtgenote het regentschap in Vlaanderen en Henegouwen waar. Boudewijn werd in 1204 keizer van Constantinopel. Maria reisde dat jaar haar echtgenoot achterna, maar overleed onderweg
Maria trouwde, 11 of 12 jaar oud, in 1186 met Boudewijn I van Constantinopel, 13 of 14 jaar oud. Zie 254 voor persoonsgegevens van Boudewijn.
Kinderen van Maria en Boudewijn: zie 254.
614 Siegfried Van Holland is geboren in 985, dochter van Aarnout of Arnulf van Gent (zie 589) en Lutgardis van LUXEMBURG (zie 662). Siegfried is overleden in 1030, 44 of 45 jaar oud. Siegfried trouwde met Theburga. Theburga is overleden in 1042.
Notitie bij Theburga: Thetburga’s naam wordt ook geschreven als Tydburg, Tietburg, Thetburg, Tetburga, Tetburg of Tette (de Friese naam Tiete). Volgens een zeer twijfelachtige vermelding in de vijftiende-eeuwse kroniek De origine et Rebus gestis Dominorum de Brederode (Over de oorsprong en de daden van de heren van Brederode) van Johannes a Leydis was zij een dochter van de zesde Friese potestaat Gozewijn (ook wel Gooswijn of Goswinus) van Staveren (989-1000).Thetburga ontmoette haar toekomstige echtgenoot Siegfried van Holland (Sicco) in Kastrichem (Castricum). Siegfried van Holland was de jongere broer van Dirk III, en de zoon van Arnulf van Gent en Lutgardis van Luxemburg.

Hun huwelijksplannen vielen niet in goede aarde bij graaf Dirk III van Holland (-27 mei 1039). De toch al gespannen verhoudingen tussen beide broers werden hierdoor nog verder onder druk gezet. Als reden wordt opgegeven het grote standsverschil. Uiteindelijk werd het geschil bijgelegd en het huwelijk voltrokken. Thetburga werd twaalf jaar na haar man in het klooster van Egmond (dat toen nog Hallem of Hallum heette) begraven. Bij archeologisch onderzoek in 1980 werden van de daar aanwezige graven werden haar beenderen onderzocht. Thetburga bleek klein van stuk: 155 cm lang. Ze had een gecompliceerde breuk aan haar elleboog, een heupfractuur, ernstige botontkalking met beenatrofie (verschrompeling door stoornis in de voedselvoorziening). Ze had een athropathie (gewrichtsaandoening) en jicht aan de voeten.

Op 8 oktober 1980 werd Thetburga herbegraven. De monniken van het klooster in Egmond bidden in een plechtige mis voor de zielerust van haar en Othilde van Saksen, de vrouw van Dirk III en broer van Siegfried.

Sicconiden-legende
Op grond van de vermelding van de afstamming door Johannes a Leydis Siegfried (Sicco) van Holland en Thetburga vroeger voor de stamouders van de heren van Brederode en Teylingen. Als kinderen van Siegfried en Thetburga worden namelijk Dirk en Simon genoemd. Dirk zou dan zijn vader Siegfried hebben opgevolgd als tweede heer van Brederode en Simon als eerste heer van Teylingen. Sinds het midden van de negentiende eeuw wordt aan deze opvatting geen geloof meer gehecht. De stamvader van de Brederodes, Dirk Drossaard van Brederode, komt namelijk eerst in 1205 in oorkonden voor. Een van de torens van de Ruïne van Brederode in Santpoort is naar Thetburga vernoemd. Thetburga wordt ook in verband gebracht met de naam van het geslacht Tetrode of Tetterode.
615 Aleida Adelina Van Holland is geboren omstreeks 995, dochter van Aarnout of Arnulf van Gent (zie 589) en Lutgardis van LUXEMBURG (zie 662). Aleida is overleden omstreeks 1045, ongeveer 50 jaar oud. Aleida trouwde met Boudewijn II van Boulogne. Boudewijn is geboren omstreeks 975. Boudewijn is overleden in 1033, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: In 990 volgde Boudewijn zijn vader op als graaf van Boulogne, Saint-Pôl, Guînes, Lens en lekenabt van de abdij van Sint-Bertinus. Boudewijn trouwde met Adelheid van Holland. Hij maakte gebruik van de minderjarigheid van Boudewijn IV van Vlaanderen om een onafhankelijke positie te verwerven, wat later resulteerde in een voortdurende vijandschap tussen de twee Boudewijns. In 1017 vochten Boudewijn en zijn broer Arnulf tegen Vlaanderen, waarbij Arnulf werd gedood. Boudewijn werd in 1033 gedood door Engelram I van Ponthieu die door Boudewijn was beledigd. Engelram trouwde vervolgens met Adelheid.
Kind van Aleida en Boudewijn:
1 Eustaas I à l’Oeil van Boulogne, geboren omstreeks 995. Volgt 616.
616 Eustaas I à l’Oeil van Boulogne is geboren omstreeks 995, zoon van Boudewijn II van Boulogne en Aleida Adelina Van Holland (zie 615). Eustaas is overleden in 1049, ongeveer 54 jaar oud.
Heerlijkheid:
graaf van Boulogne
Eustaas trouwde met Mathildis van Leuven. Mathildis is geboren omstreeks 1001, dochter van Lambert I met de Baard van Leuven en Gerberga van Neder-Lotharingen. Mathildis is overleden omstreeks 1049, ongeveer 48 jaar oud.
Kinderen van Eustaas en Mathildis:
1 Ida van Boulogne. Volgt 617.
2 Godfried van Boulogne. Godfried is overleden in 1095.
Religie:
bisschop van Parijs
3 Gerberga van Boulogne, geboren omstreeks 1015. Volgt 618.
4 Eustaas II van Boulogne, geboren omstreeks 1020. Volgt 619.
5 Lambertus van Boulogne, geboren in 1020. Volgt 621.
617 Ida van Boulogne, dochter van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 616) en Mathildis van Leuven. Ida is overleden. Ida trouwde met Boudewijn van Rethel. Boudewijn is overleden.
618 Gerberga van Boulogne is geboren omstreeks 1015, dochter van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 616) en Mathildis van Leuven. Gerberga is overleden omstreeks 1049, ongeveer 34 jaar oud. Gerberga trouwde met Frederik van LUXEMBURG. Frederik is geboren omstreeks 1005. Frederik is overleden op zondag 28 augustus 1065, ongeveer 60 jaar oud. Frederik trouwde later met Ida Van Saksen.
Heerlijkheid:
hertog van Neder-Lotharingen van 1046 tot 1065.
619 Eustaas II van Boulogne is geboren omstreeks 1020, zoon van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 616) en Mathildis van Leuven. Eustaas is overleden omstreeks 1088, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Eustaas: Hij volgde zijn vader rond 1049 op als graaf van Boulogne.

Toen hij in 1051 Engeland bezocht, kwam het tot een treffen tussen zijn gevolg en de bewoners van Dover. Nadat hij aan de zijde van Willem de Veroveraar had meegevochten in de Slag bij Hastings in 1066, kreeg hij belangrijke leenrechten in Engeland, vooral in Essex, en werd hierdoor een der grootste grondbezitters van het land.

Eustaas vocht mee in de Slag bij Hastings in 1066
Eustaas werd vereeuwigd op een tapijt van Bayeux, zie afbeelding
Heerlijkheid:
graaf van Boulogne
Eustaas:
(1) trouwde met Godgifu Van Engeland. Godgifu is overleden vóór 1049.
Notitie bij Godgifu: Ze werd door haar moeder meegenomen tijdens haar vlucht naar Normandië in 1013. Zij trouwde omstreeks 1025 met Drogo van Vexin en hertrouwde na diens dood in 1036 met Eustaas II van Boulogne.
(2) trouwde met Ida van Neder-Lotharingen van Verdun. Ida is geboren omstreeks 1032. Ida is overleden op zondag 13 april 1113 in Arras, ongeveer 81 jaar oud.
Kinderen van Eustaas en Ida:
1 Eustaas III van Boulogne, geboren omstreeks 1057 in Boulogne. Volgt 620.
2 Godfried van Bouillon, geboren op maandag 18 september 1060 in Boulogne-sur-Mer of Baisy-Thy, ook adoptiezoon van Godfried III met de Bult, ook de Bultenaar van Neder-Lotharingen. Godfried is overleden op woensdag 18 juli 1100 in Jeruzalem, 39 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Godfrieds ouders waren graaf Eustatius II van Boulogne en Ida van Verdun, dochter van Hertog Godfried II van Lotharingen. Godfried III van Lotharingen had hem in 1076 aangeduid als zijn erfgenaam, maar keizer Hendrik IV van het Heilige Roomse Rijk besloot het hertogdom aan zijn eigen zoon Koenraad te geven en Bouillon en het markgraafschap Antwerpen aan Godfried. In 1089 kreeg Godfried dan toch het hertogdom in handen, als beloning voor zijn diensten in de oorlog van de keizer tegen de Saksen en tegen paus Gregorius VII

Beginjaren
Godfried zou al op jonge leeftijd vertrokken zijn vanuit Boulogne naar Bouillon, sommigen beweren voor zijn gezondheid (hij zou als kind vaak ziek geweest zijn), de bossen van de Ardennen zouden hem goed doen. Daar werd hem geleerd hoe hij met wapens moest omgaan en hij werd voorbereid als leider van zijn toekomstig domein. Godfried was 16 toen zijn oom Godfried III (Godfried met de Bult) kinderloos overleed, maar kreeg alleen de zeggenschap over Bouillon en het markgraafschap Antwerpen. Zijn tante, Mathildis van Toscane, die getrouwd was geweest met Godfried III, probeerde Godfried op slinkse wijze van zijn zetel te lichten. Ze had hiervoor de hulp ingeroepen van de graaf Albert III van Namen; dit mislukte echter.

In 1080 trok keizer Hendrik IV ten oorlog tegen paus Gregorius VII. Als trouw vazal sloot Godfried zich bij de keizer aan en trok mee naar Rome. Deze slag werd in 1084 gewonnen door Hendrik IV. Rome brandde gedeeltelijk af. Gregorius VII werd verdreven en afgezet.(Zie ook Investituurstrijd).

Godfried wordt in 1089 benoemd tot hertog van Neder-Lotharingen. Hij doet belangrijke schenkingen aan verschillende kloosters, zoals de Sint-Michielsabdij te Antwerpen, de abdijen van Munsterbilzen, Genepiën en Gorze. In het klooster te Antwerpen richt hij ook drie kapellen op, gewijd aan Sint Maarten, aan Maria Magdalena en aan de heiligen Marcellinus en Petrus.

In 1095 wordt het Concilie van Clermont-Ferrand gehouden. Paus Urbanus II en Pieter de kluizenaar roepen op tot het houden van een kruistocht ter bevrijding van Jeruzalem.

Godfried geeft hieraan onmiddellijk gevolg. Hij schenkt of verkoopt al zijn bezittingen, inclusief de burcht van Bouillon.

Persoonlijk leven
Voor zover men kan achterhalen is Godfried niet getrouwd geweest en kent men ook geen nakomelingen van hem. Toch weet men dat hij uitgehuwelijkt zou worden aan Maria of Ingegerd, een van de dochters van Harald III van Noorwegen, Het huwelijk ging echter niet door. Nieuwe genealogische bevindingen, geven aan dat Godfried op jonge leeftijd getrouwd is in Engeland met Beatrijs, een dochter van Geoffrey (Godfried) de Mandeville, zij zou de tante van de eerste graaf van Essex geweest zijn. Er zou ook een zoon zijn geboren uit hun huwelijk, genaamd Willem van Boulogne.

Eerste Kruistocht
In augustus 1096 sloot hij zich samen met zijn broers Eustachius en Boudewijn van Boulogne (de latere Boudewijn I van Jeruzalem) aan bij de Eerste Kruistocht en vertrok met een leger van 40.000 man, dat onderweg nog aangevuld werd met heren en ridders, maar ook veel avonturiers, tot een leger van 100.000 man. Jeruzalem werd in 1099 veroverd, de stad en haar inwoners werden daarbij blootgesteld aan brute plunderingen, moorden, verkrachtingen en vernielingen.

Eed van Loyaliteit in Constantinopel
In november 1096 was hij de eerste van de kruisvaarders die in Constantinopel aankwam en hij raakte al snel in een conflict verwikkeld met Alexius I van Byzantium, die erop stond dat de kruisvaarders een eed van trouw aan hem zouden zweren. Godfried weigerde eerst maar gaf dan uiteindelijk toch toe in januari 1097. Godfried was ook de eerste bij de verovering van Nicea (het tegenwoordige Iznik). In deze stad waren vooraf al kruisvaarders aangekomen, vooral boeren en dieven, maar die waren in de minderheid en werden verdreven door de Seltsjoeken. Godfried wist alsnog de stad te veroveren tijdens het Beleg van Nicea. De legers van Raymond en Bohemund sloten zich al gauw aan. Het leger zou rond de Bosporus uitgegroeid zijn tot zo’n 300.000 man. Over de grootte van de legers wordt door historici nog steeds gediscussieerd; sommigen reduceren het leger tot circa 30.000 manschappen.

Bolwerken van Klein-Azië
Er is nog maar weinig bekend over de lotgevallen van de kruisvaarders in Klein-Azië. Wel is bekend dat Bohemund de grote strateeg was achter het slechten van de bolwerken van Klein-Azië. De grootste veldslag was de Slag van Dorylaeum. Dit is na de Eerste Kruistocht nooit meer gelukt; bij de volgende kruistochten stak men meestal de Middellandse Zee over. De christenen veroverden ook steden als Turbessel, Konya en Tarus. De staat Cilicië, in het zuidoosten van wat nu Turkije is, werd grotendeels beroofd van zijn rijkdommen. De kruisvaarders werden steeds onverwacht aangevallen door de Seltsjoeken, die ver in de minderheid waren, en daarom hun toevlucht hadden genomen tot guerrillatactiek om het christenleger uit te dunnen. In 1098 veroverden de kruisvaarders Antiochië, na het Beleg van Antiochië, en ontstond er verdeeldheid. Raymond IV van Toulouse, die op dat moment beschouwd werd als leider van de kruistocht, aarzelde om naar Jeruzalem op te rukken. De kruisvaarders verbleven de rest van het jaar 1098 in Antiochië. Godfried kon begin 1099 niet meer wachten op Raymond en besloot met een groot gedeelte van het leger op te rukken naar Jeruzalem.

Verovering van Jeruzalem
Begin juli bereikten de kruisvaarders de stad Jeruzalem om vervolgens het Beleg van Jeruzalem te beginnen. Volgens de schrijver Robert de Monnik bestond het leger toen nog maar uit 50.000 man doch historici reduceren dit tot 15.000 eenheden. Velen waren omgekomen in Klein-Azië, maar er keerden ook velen weer huiswaarts, zoals Steven van Blois en Hugo I van Vermandois. Uiteindelijk sloten er nog enkele duizenden burgers en geronselde soldaten aan vanuit Antiochië. Op 15 juli 1099 viel Jeruzalem en was Godfried met zijn broer Eustacius een van de eerste kruisvaarders die de stad binnentraden. Er werden leuzen geroepen als: "God wil het" (Vulgair Latijn: Deus lo vult of Frans "Dieu le veut") en "Wij zijn de bevrijders". De verovering onder leiding van Tancred van Normandië, leeft nog altijd voort in het collectieve geheugen van de islamitische wereld. Op 22 juli weigerde Raymond koning van Jeruzalem te worden, en werd Godfried in zijn plaats gekozen. Godfried weigerde tot koning gekroond te worden in de stad waar Jezus een doornenkroon had gedragen, maar aanvaardde wel de titel Advocatus Sancti Sepulchri (beschermer van het Heilig Graf).

Heerser van Jeruzalem
In het daaropvolgende jaar moest hij het koninkrijk Jeruzalem verdedigen tegen de Egyptische Fatimiden, die bij Ashkelon verslagen werden, en tegen Dagobert van Pisa en de patriarch van Jeruzalem die van het koninkrijk een theocratie onder leiding van de paus wilden maken. In 1100 kwamen Akko, Ashkelon, Arsuf, Jaffa, en Caesarea onder zijn gezag. Dagobert slaagde erin om een bestand af te dwingen; het koninkrijk zou verhuizen naar Caïro wanneer Egypte veroverd werd, en Jeruzalem en Jaffa zouden aan de kerk gegeven worden. Godfried werd op 17 juli 1099 gekozen tot ’Verdediger van het Heilig Graf’. Godfried stierf echter in juli, zonder Egypte veroverd te hebben, en Dagobert moest toestaan dat Godfrieds broer Boudewijn van Boulogne op 25 december 1100 tot koning gekroond werd.

Tijdlijn (1099-1100)
Een overzicht van het jaar dat Godfried over Jeruzalem heerste en tevens zijn laatste levensjaar.

15 juli 1099 - De stad Jeruzalem viel in handen van de kruisvaarders.
17 juli 1099 - Godfried werd gekroond als beschermer van het Heilige Graf, en werd heerser over het rijk van Jeruzalem
Augustus 1099 - Godfried verdedigde het rijk tegen de Fatimiden uit Egypte en versloeg ze bij Ascalon.
September 1099 - kwam in conflict met Dagobert, de patriarch van Jeruzalem.
Februari 1100 - De steden Akko en Arsuf werden veroverd door de kruisvaarders.
Maart 1100 - De stad Jaffa werd veroverd.
Mei 1100 - Er werden plannen gemaakt om Egypte binnen te vallen
Juni 1100 - Caesarea werd veroverd, maar men ondervond veel weerstand.
18 juli 1100 - Godfried overleed in Caesarea, na vergiftigd te zijn. (Aan de datum van overlijden wordt nog getwijfeld)
25 december 1100 - Godfrieds broer Boudewijn volgde hem op als eerste koning van Jeruzalem

Zijn dood
Bij de verovering op Akko zou volgens de Arabische schrijver Ibn al-Qalanis Godfried getroffen zijn door een pijl en daaraan uiteindelijk in Jeruzalem overleden zijn. Maar door de westerse schrijvers Albert van Aken en Ekkehard van Aura wordt daar geen melding van gemaakt, volgens hen zou Godfried tijdens zijn verblijf aan het hof van Caesarea vergiftigd zijn door de Emir van de stad. Tijdens een wandeling net buiten de stad zou hij op een rotsblok het bewustzijn hebben verloren om later in Jeruzalem te overlijden.

Nog voor hij stierf gaf hij opdracht aan zijn broer Eustaas, die naar huis zou terugkeren, drie relikwieën van het Heilig Bloed van Jezus mee te nemen om ze te schenken aan de steden Boulogne-sur-Mer, Lens (Frankrijk) en Antwerpen. Hij werd 39 jaar oud. Zijn stoffelijk overschot zou begraven zijn in de Heilige grafkerk aan de Calvarieberg. Op zijn grafschrift zou staan;

Hier rust Godfried, de beroemde hertog van Bouillon, die deze grond veroverde van de christelijke eredienst, dat zijn ziel met Christus heerse. amen.

De legendes
Omdat Godfried als eerste christen heerste over Jeruzalem werd hij in verscheidene vertellingen verheerlijkt en ontstonden er legendes over hem. Hij werd voorgesteld als de volmaakte christelijke ridder: groot van gestalte, een aangenaam uiterlijk, buitengewoon moedig in de strijd en zeer vroom.

Zo vertelt men dat hij tijdens de Eerste Kruistocht na de verovering van een stad in Cicilea gevochten had met een beer die hij met de blote hand versloeg. Ook zou hij een kameel met één slag van zijn zwaard onthoofd hebben.

Hij is ook opgenomen in de Van neghen den besten (omstreeks 1300), een beschrijving van negen historische helden.

Godfried zou ook een afstammeling zijn van de Zwaanridder. Deze sage werd door Richard Wagner bewerkt tot de opera Lohengrin.

In Handels eerste opera Rinaldo (1728) wordt Godfried betiteld als Gofreddo.

Godfried is ook een sleutelfiguur in de boeken Holy Blood and the Holy Grail en de Da Vinci Code.
Heerlijkheid:
(als Godfried IV) hertog van Neder-Lotharingen (van 1089-1100) en één van de leiders van de Eerste Kruistocht.
3 Boudewijn van Boulogne, geboren omstreeks 1068. Boudewijn is overleden op dinsdag 2 april 1118 in al-Arisch, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn zag zijn toekomst als priester, omdat zijn oudere broers al actief waren als krijgsheren. Hij had consuls in Luik en Verdun. Als de Eerste Kruistocht zich aandient weten zijn broers Godfried van Bouillon en Eustachius III van Boulogne hem over te halen om ook mee te gaan naar het Heilige Land.

Eerste Kruistocht
Boudewijn verkocht zijn grondbezit om daarmee een leger te financieren en trok in 1096 ten strijde.

Hij nam zijn vrouw Godevera mee en de priester Fulcher, die de hele tocht beschreef in een bundel. Aan de grens van het Hongaarse rijk werd door koning Koloman geëist dat de kruisvaarders een belangrijke persoon zouden afstaan om de veiligheid van zijn rijk te garanderen. Boudewijn zou zijn uitgeleverd om de manschappen te laten doortrekken. Aan de andere kant van de grens werd Boudewijn weer vrijgelaten. Na het betreden van het Byzantijnse Rijk moet er in de hoofdstad Constantinopel een eed van trouw gezworen worden aan keizer Alexius I. Wat de rol van Boudewijn hierin is, is onduidelijk.

Eenmaal in Klein-Azië worden de bolwerken en vestingen beslecht, waaronder de Slag van Dorylaeum en kunnen de kruisvaarders oprukken naar het Heilige Land met als doel Jeruzalem. Aan de grens van Antiochië scheidt hij zich af van zijn broers en trekt onder leiding van Tancred naar het zuidoosten. Daar worden verscheidene steden veroverd. In een van die plaatsen overlijdt zijn vrouw Godevera aan een onbekende ziekte. Of het door het overlijden van zijn vrouw is gekomen dat Boudewijn achterbleef om een staat op te richten onder de naam Edessa is onduidelijk gebleven. Na het veroveren van Jeruzalem zou hij als pelgrim alsnog naar Jeruzalem getrokken zijn om zijn kruistocht-reis af te maken.

Graaf van Edessa
Tijdens de veroveringen van de Kruisvaardersstaten en Jeruzalem, kreeg Boudewijn diverse uitnodigingen van onder andere prins Bagrat van Armenië en Thoros, gouverneur van Edessa.

Boudewijn van Boulogne was op de oproep van Thoros afgekomen, deze had het Beleg van Antiochië afgebroken of zelfs niet aan deelgenomen. Mogelijk was hij op zoek naar wat grondbezit voor zichzelf, onderweg had hij Turbessel (Tilbessar) ingenomen. Waarna Thoros hem uitnodigde om bij hem in Edessa te komen en een bondgenootschap met hem sloot in februari, 1098. Boudewijn won Thoros z’n vertrouwen en overtuigde hem ervan hem als zijn adoptiezoon en erfgenaam aan te nemen. Maar nadat dit gedaan was, begon Boudewijn, Thoros z’n officieren te vergiftigen en op te sluiten in de citadel. Thoros zag het gevaar aankomen en maakte plannen om de stad te ontvluchten met zijn familie en naar Melitene te gaan. Maar, kort daarna op 9 maart werd Thoros vermoord door een huurling uit de Armeense bevolking van de stad, mogelijk onder goedkeuring van Boudewijn. Boudewijn benoemde zich kort daarna als eerste Graaf van Edessa.

Boudewijn trouwde later in het jaar met Arda, de dochter van Thoros van Marash. In de twee jaar onder zijn bewind (1098-1100), was hij vooral een ambassadeur tussen de kruisvaarders en Armeniërs. Hij kreeg onder zijn bewind te maken met de Seltsjoek moslims die een aanval op Antiochië hadden ingezet. Er volgde een bezetting van drie maanden onder andere ook in Edessa, tot hij samen met zijn broer Godfried de moslims wist te verdrijven tot aan Aleppo.

Koning van Jeruzalem
Zijn broer Godfried van Bouillon wordt uitgeroepen tot koning van Jeruzalem, maar weigert deze titel en noemt zichzelf Voogd van het Heilige Graf. Al na een jaar komt Godfried te overlijden. Boudewijn wordt als een mogelijk kandidaat naar voren geschoven en wordt op 25 december 1100 gekroond tot eerste Koning van Jeruzalem. Het graafschap van Edessa laat hij onder de leiderschap van zijn neef Boudewijn du Bourg.

Om het koninkrijk uit te breiden werd onder leiding van Boudewijn er een poging ondernomen om Egypte binnen te vallen. Met een leger overgehouden aan de Eerste kruistocht met onder meer Steven van Blois, Hugo VII van Lusignan onder aanvoering van de inmiddels gekroonde Koning Boudewijn I van Jeruzalem, vielen ze aan. Dit keer wonnen de Egyptenaren en het grootste gedeelte van het christenleger werd vermoord, waaronder ook Stefanus II van Blois. Boudewijn wist met een paard te ontkomen en met een boot keerde hij terug naar Palestina.

In 1110 veroverde Boudewijn de stad Beiroet en voegde het toe aan het koninkrijk Jeruzalem, Een jaar later, in 1111, nam hij samen met koning Sigurd I van Noorwegen de stad Sidon in.

In 1118 trok hij wederom Egypte binnen en werd de stad Farama ingenomen. op 2 april was Boudewijn wat gaan vissen met enkele belangrijke mensen van zijn garde bij een plaatselijke rivier; na te veel vis gegeten te hebben ging hij wat lopen langs de rivier toen hij plots in elkaar zakte. Men denkt dat de vis die hij gegeten had vergiftigd was of dat een oude wond hem fataal geworden is. Hij werd bijgezet in het Heilige Graf in Jeruzalem. Boudewijn wordt opgevolgd door zijn neef Boudewijn du Bourg, beter bekend als Boudewijn II van Jeruzalem.

[bewerken] Persoonlijk leven
In zijn thuisland was Boudewijn getrouwd met Godevera, maar dit huwelijk bleef kinderloos (sommige bronnen spreken dit tegen; de kinderen zouden de kruistocht niet overleefd hebben). Eenmaal in het Heilige Land trouwde hij met Arda, de dochter van Thoros van Armenië, en ook nog met Adelheid, een westerse vrouw met wie hij in 1113 in het huwelijk trad. Zijn tweede vrouw Arda leefde toen nog wel, maar haar goederen en de landerijen waren waardeloos, waardoor Boudewijn zich verplicht zag tot een derde huwelijk. Adelheid of Adeleide was een dochter van markgraaf Markos von Savona.

Er kwamen geen kinderen voort uit deze drie huwelijken. Men suggereerde daardoor dat Boudewijn misschien homoseksueel was. Naar eigen zeggen zou hij geen voldoening gevonden hebben in de vleselijke lusten.
620 Eustaas III van Boulogne is geboren omstreeks 1057 in Boulogne, zoon van Eustaas II van Boulogne (zie 619) en Ida van Neder-Lotharingen van Verdun. Eustaas is overleden in 1125 in Rumilly, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Eustaas: Eustaas zou deel hebben genomen aan de Slag bij Hastings in 1066, volgens schrijver Davin Amine Howard, was hij echter toen nog maar 9 à 10 jaar oud, wat zijn rol in de slag was is nog onduidelijk gebleven. Overleveringen uit documenten vermelden dat Eustaas een bondgenoot was van Willem de Veroveraar, en mogelijk een van de moordenaars was van Harald II. Ook word het voormogelijk gehouden dat Eustaas zijn paard had aangeboden aan Willem, nadat deze hem was verloren bij een aanslag van Gyrth, de broer van Harold II.

Hij ging met zijn broers Godfried van Bouillon en Boudewijn van Boulogne mee op de Eerste kruistocht in 1097. Nadat het Heilige Land veroverd was, keerde Eustachius als enige terug naar huis om zijn titel van graaf te pretenderen. (Volgens geschiedschrijvers was Eustachius de oudste van de drie zonen van Eustaas II, dus de rechtmatige troonopvolger), dit was hij al vanaf 1187. Nadat zijn broer Boudewijn (inmiddels koning Boudewijn I van Jeruzalem) in 1118 overleed kreeg Eustatius te horen dat hij aanspraak maakte op de troon. Na enige tijd geaarzeld te hebben besloot hij toch de reis te maken naar het Heilige Land, echter moest hij halverwege vernemen (Apulia) dat een ander familielid Boudewijn du Bourg inmiddels gekroond was tot koning. Eustaas overleed in 1125 waarna zijn dochter Mathildis het domein van Boulogne erfde.

Hij wordt beschreven in het gedicht Chanson du chevalier au cygne, en in de Opera Lohengrin zijn ook gegevens over het leven van Eustaas in het stuk verwerkt.
Eustaas trouwde, ongeveer 45 jaar oud, in 1102 met Maria van Schotland, 19 of 20 jaar oud. Zie 18 voor persoonsgegevens van Maria.
621 Lambertus van Boulogne is geboren in 1020, zoon van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 616) en Mathildis van Leuven. Lambertus is overleden in 1054, 33 of 34 jaar oud.
Notitie bij Lambertus: Hij was graaf van Lens en Aumale. Hij huwde in 1053 met Adelheid van Normandië (1026- 1090), de onwettige dochter van Robert van Normandië en de weduwe van Enguerrand van Montrueil. Hij werd de vader van Judith (1054-1086), die huwde met Walter van Northumberland. Lambert sneuvelde in de slag bij Phalampin in 1054. Het graafschap Lens keerde na zijn dood terug naar zijn oudste broer Eustaas II. Zijn weduwe hertrouwde met Odo II van Champagne.
Lambertus trouwde met Adelheid van Normandië. Adelheid is geboren in 1026. Adelheid is overleden in 1090, 63 of 64 jaar oud.
622 Boudewijn III Van Vlaanderen is geboren omstreeks 940, zoon van Arnulf I “de Grote” Van Vlaanderen (zie 657) en Adela Luitgardis van Vermandois (zie 587). Boudewijn is overleden op woensdag 1 januari 962, ongeveer 22 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn III was de enige zoon van graaf Arnulf I en van Aleidis (of Adela) van Vermandois. Zijn vader stelde hem in 958 aan tot medegraaf, en droeg het bestuur van het zuidelijke deel van het graafschap aan hem over. Boudewijn onderkende het belang van economische ontwikkeling en bevorderde de lakenweverij en de viltvervaardiging en stichtte jaarmarkten onder andere te Brugge en Kortrijk. Hij overleed aan de pokken tijdens een veldtocht (onder aanvoering van Lotharius van Frankrijk) tegen Normandië.

In 961 huwde hij met Mathildis van Saksen (942 - 25 mei 1008), dochter van Herman Billung, hertog van Saksen, en van Hildegarde van Westerburg. Ze kregen een zoon: Arnulf II.

Na Boudewijns dood huwde Mathildis met graaf Godfried van Verdun.
Boudewijn trouwde met Mathilda Van Saksen. Mathilda is geboren in 939. Mathilda is overleden op dinsdag 25 mei 1008, 68 of 69 jaar oud.
Kind van Boudewijn en Mathilda:
1 Arnulf II Van Vlaanderen, geboren in 962. Volgt 623.
623 Arnulf II Van Vlaanderen is geboren in 962, zoon van Boudewijn III Van Vlaanderen (zie 622) en Mathilda Van Saksen. Arnulf is overleden op woensdag 30 maart 987 in Gent, 24 of 25 jaar oud.
Notitie bij Arnulf: Arnulf II (962 – Gent, 30 maart 987), zoon van Boudewijn III en Mathildis van Saksen-Billung, was graaf van Vlaanderen van 965 tot aan zijn dood. Zijn vader Boudewijn III werd in 958 door graaf Arnulf I tot mederegent aangesteld, maar overleed reeds in 962. Bij de dood van graaf Arnulf I was zijn kleinzoon, de jonge Arnulf II, vier jaar.

Arnulf volgde dus in 965 zijn grootvader op, aanvankelijk onder de voogdij van de koning van Frankrijk, Lotharius, die vóór de dood van Arnulf I had beloofd dat hij ervoor zou zorgen dat de Vlaamse edelen de jonge graaf niet zouden manipuleren voor hun eigen belang, een belofte waaraan hij zich inderdaad ook hield. De graven Boudewijn van Cambrai en Dirk II van Holland traden op als regent en wisten te verkomen dat Vlaanderen als “onbezet” leen terugviel aan de kroon. Arnulf verloor Boulogne, St. Pol en Guînes aan Frankrijk, Gent en het Waasland aan Dirk II van Holland maar keizer Otto van Duitsland kwam tussenbeide en stopte verdere Franse veroveringen. Otto richtte de markgraafschappen van Antwerpen en Valenciennes in om de Franse expansie te beteugelen. Rond 976 liet koning Lotharius de regering aan Arnulf over, maar onthield hem het gezag over de door Arnulf I veroverde gebieden Oosterbant, Artesië, Ponthieu en Amiens. Arnulf weigerde in 987 Hugo Capet als koning te accepteren omdat hij als afstammeling van Karel de Grote een voorkeur had voor Karel van Neder-Lotharingen, die ook van Karel de Grote afstamde. Nadat Hugo Vlaanderen aanviel, erkende Arnulf hem toch nog als koning. Arnulf overleed aan een ziekte (hete koorts) en werd begraven te Gent.

Arnulf II was in 968 gehuwd met Rosela van Ivrea (945 - Gent 26 januari 1003, dochter van Berengarius II van Italië, koning van 950 tot 963, en van Willa van Toscane. Arnulf en Rosela kregen de volgende kinderen:

Mathilda (? - 995)
Boudewijn IV
Heerlijkheid:
graaf van Vlaanderen van 965 tot aan zijn dood
Arnulf trouwde met Rosela van Ivrea. Rosela is geboren in 945, dochter van Berengarius II van Italië en WILLA. Rosela is overleden op dinsdag 26 januari 1003 in Gent, 57 of 58 jaar oud.
Kinderen van Arnulf en Rosela:
1 Mathilda Van Vlaanderen. Mathilda is overleden in 995.
2 Boudewijn IV met de baard Van Vlaanderen, geboren in 980. Volgt 624.
624 Boudewijn IV met de baard Van Vlaanderen is geboren in 980, zoon van Arnulf II Van Vlaanderen (zie 623) en Rosela van Ivrea. Boudewijn is overleden op vrijdag 30 mei 1035, 54 of 55 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn met de Baard was de zoon van Arnulf II en Rosela van Italië, dochter van Berengarius II van Italië, de door de Duitse keizer Otto II onttroonde koning van Italië. Toen zijn vader in 988 overleed, was Boudewijn nog minderjarig en werd de autonomie van het graafschap Vlaanderen door het Koninkrijk Frankrijk, waar het nominaal toe behoorde, bedreigd. Een tweede huwelijk van Boudewijns moeder, Rosela, met Robrecht II de Vrome, zoon en opvolger van de Franse koning Hugo Capet, kon dit gevaar echter bezweren.

Bij zijn meerderjarigheid nam Boudewijn het bestuur stevig in handen: hij stelde paal en perk aan de onder zijn vader ontstane gezagscrisis in het noorden van het graafschap (Gent, Waasland, Kortrijk) en dwong bij de graven in het zuiden (Boulogne, Guînes, Hesdin en Saint-Pol de erkenning van zijn suzereiniteit af. Hij verplaatste de belangstelling van de Vlaamse graven, die tot dan toe op het zuiden was gericht, naar het oosten, en veroverde aanzienlijke gebieden op de rechteroever van de Schelde. Deze gebieden bleven als deel van het Heilige Roomse Rijk afhankelijk van de Duitse keizer, en kregen de naam Rijks-Vlaanderen.

In 1012 werd hij door keizer Hendrik II beleend met de Zeeuwse eilanden en het gebied dat later de Vier Ambachten zou worden. Dankzij gewiekste onderhandelingen met de Duitse keizer verkreeg hij in 1015 het markgraafschap Valenciennes, namelijk met de belofte zich afzijdig te houden in het interne Lotharingse conflict tussen de Reiniers en de graven van Verdun. Het lang begeerde graafschap Ename in het gouwgraafschap Brabant werd hem echter niet door de Duitse keizer gegund, zelfs niet na de inname (en verwoesting) van de hertogelijke burcht te Ename in 1033/1034.

Zijn expansiepolitiek was duidelijk gericht op de beheersing van het Scheldebekken, waarvan hij het economisch belang begreep. In 1009 stelde hij de Heer van Gistel aan als zeeprefect om de kust te beschermen tegen invallen. Tijdens zijn bewind begon de lakenindustrie ook vaste vorm aan te nemen. De graaf was eigenaar van de schorren langs de kust, waar schapen werden gefokt, en hij was waarschijnlijk de eerste wolleverancier van de Atrechtse draperie. Graaf Boudewijn spande zich ook in om de godsvrede te laten respecteren in zijn graafschap. Hij stichtte de abdij van Sint-Winoksbergen in 1022.
Heerlijkheid:
graaf van Vlaanderen van 988 tot aan zijn dood.
Boudewijn:
(1) trouwde, 31 of 32 jaar oud, in 1012 met Otgiva van LUXEMBURG, 25 of 26 jaar oud. Otgiva is geboren in 986. Otgiva is overleden op zaterdag 21 februari 1030, 43 of 44 jaar oud.
(2) trouwde, 50 of 51 jaar oud, in 1031 met Eleonora van Normandië, 25 of 26 jaar oud. Eleonora is geboren in 1005. Eleonora is overleden op dinsdag 23 december 1035, 29 of 30 jaar oud.
Kinderen van Boudewijn en Otgiva:
1 Ermengarde Van Vlaanderen. Volgt 625.
2 Boudewijn V de Grote Van Vlaanderen (van Rijsel), geboren in 1013. Volgt 626.
Kind van Boudewijn en Eleonora:
3 Judith Fausta Van Vlaanderen, geboren omstreeks 1033. Judith is overleden op zondag 5 maart 1094, ongeveer 61 jaar oud.
625 Ermengarde Van Vlaanderen, dochter van Boudewijn IV met de baard Van Vlaanderen (zie 624) en Otgiva van LUXEMBURG. Ermengarde is overleden. Ermengarde trouwde met Adalbert. Adalbert is overleden.
Heerlijkheid:
Graaf van Gent
626 Boudewijn V de Grote Van Vlaanderen (van Rijsel) is geboren in 1013, zoon van Boudewijn IV met de baard Van Vlaanderen (zie 624) en Otgiva van LUXEMBURG. Boudewijn is overleden op zaterdag 1 september 1067 in Rijsel?, 53 of 54 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn V van Rijsel, ook bijgenaamd de Grote (1013 - Rijsel?, 1 september 1067) was graaf van Vlaanderen van 1035 tot aan zijn dood.

Als zoon en erfgenaam van Boudewijn IV en van Otgiva van Luxemburg volgde hij zijn vader op bij diens dood. In 1028 huwde hij met Adela van Frankrijk (1009 - Mesen, 8 januari 1079), weduwe van hertog Richard III van Normandië (?-1027) en een dochter van koning Robert II van Frankrijk en Constance van Arles.

Wegens zijn aansluiting bij de rebellie van hertog Godfried II van Lotharingen werden hem zijn Duitse rijkslenen in 1046 ontnomen, meer bepaald de mark Valenciennes. Na zijn verzoening met de Duitse keizer kwam hij in 1056/1059 definitief in het bezit van Ename. Dit was een belangrijk Lotharings bolwerk (ten oosten van de Schelde, van oudsher de scheidingslijn tussen Frankrijk en het Duitse rijk). Hij consolideerde aldus met succes de door zijn vader begonnen politiek om ook Duitse rijkslenen te verwerven. Zijn opvolgers werden aldus leenmannen van de Duitse keizer. Het betrokken gebied wordt daarom ook Rijks-Vlaanderen genoemd.

Zijn oudste zoon Boudewijn werd door de Duitse keizer eveneens beleend met een markgraafschap (wellicht Ename), maar dit belette Boudewijn V niet zich een jaar later toch aan te sluiten bij hertog Godfried met de Baard in diens opstand tegen de keizer. In het kader van deze politiek dwong hij Richilde van Henegouwen, weduwe van Herman van Bergen (overleden 1051), tot een huwelijk met zijn zoon Boudewijn (VI). Door zijn toedoen werden de kinderen uit Richildis’ eerste huwelijk van hun erfrechten beroofd en lijfde hij de facto Henegouwen bij Vlaanderen in. Na het plotseling overlijden van de Duitse keizer Hendrik III (1056) en de minderjarigheid van diens zoon Hendrik IV werden door de Lotharingse rijksedelen, aartsbisschop Anno II van Keulen en paltsgraaf Hendrik I van Lotharingen, de vredesbesprekingen van Andernach (1056 en 1059) met Boudewijn gevoerd. Ook het wegens bloedverwantschap canoniek ongeldige huwelijk van zijn zoon Boudewijn met Richilde van Henegouwen werd door de paus kort nadien gelegitimeerd.

Door het huwelijk van Boudewijns tweede zoon, Robrecht de Fries, met Geertrui, weduwe van de graaf van Holland, strekte de Vlaamse invloedssfeer zich over een groot deel van de Nederlanden uit. Zo groot was Boudewijns aanzien, dat hij bij de dood van de Franse koning Hendrik I (1060) voogd werd over diens minderjarige troonopvolger Filips I.

Op het binnenlandse vlak heeft Boudewijn het grafelijke gezag verstevigd door het territoriale bestuur te reorganiseren (kasselrijen in plaats van gouwen) en de bevoegdheden van de kloostervoogden in te krimpen (mede door de invloed van de kerkelijke hervormingsbeweging van Richard van Saint-Vanne). Om het dunbevolkte en ongecultiveerde centrale gedeelte van zijn graafschap beter te verbinden met de rijke steden, die zich aan de kust en de Schelde ontwikkelden, legde hij een gordel van nieuwe steden aan in Binnen-Vlaanderen: Torhout, Ieper, Mesen, Rijsel, Kassel en Ariën. Deze nieuwe stichtingen werden hoofdplaats van een kasselrij en kregen een jaarmarkt om de kooplieden aan te trekken.

Kort voor zijn dood steunde Boudewijn V nog de expeditie naar Engeland (1066) van zijn schoonzoon Willem de Veroveraar, die gehuwd was met zijn dochter Mathilda van Vlaanderen. Deze stellingname was echter niet zonder risico’s: de opkomst van het Anglo-Normandisch blok, dat voor Vlaanderen gevaarlijk kon worden, werd er niet door tegengewerkt. Een van de redenen van Boudewijns keuze was waarschijnlijk dat hij op die manier de kans zag om een deel van de dissidente adel die Willem op zijn tocht vergezelde, onschadelijk te maken.

Boudewijn V overleed op 1 september 1067. Na zijn dood trok zijn weduwe Adela zich als non terug in een klooster te Mesen, waar zij in 1079 overleed.
Heerlijkheid:
graaf van Vlaanderen van 1035 tot aan zijn dood.
Boudewijn trouwde met Adela van Mesen. Adela is geboren omstreeks 1010. Adela is overleden op dinsdag 8 januari 1079 in Mesen, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Adela: De Zalige Adela van Mesen, geschiedkundig bekend als Adela van Frankrijk, (1009 of 1014 - Mesen, 8 januari 1079) was een dochter van koning Robert II van Frankrijk en van Constance Taillefer d’Arles.

Als weduwe van hertog Richard III van Normandië huwde zij in 1028 met graaf Boudewijn V van Vlaanderen. Hun kinderen waren:

1.Boudewijn VI van Vlaanderen
2.Mathilda (1032 - Caen, 2 november 1083), gehuwd in 1053 met Willem I de Veroveraar, hertog van Normandië en koning van Engeland
3.Robrecht I van Vlaanderen, vader van Adela, gehuwd met Knoet IV van Denemarken.
Na Boudewijns (V) overlijden in 1067 trok zij zich terug in de abdij van Mesen.

Haar feestdag valt op 8 september. In de oude crypte onder de kerk van Mesen bevindt zich een gedenkteken ter harer ere.
Kinderen van Boudewijn en Adela:
1 Robrecht I de Fries Van Vlaanderen, geboren omstreeks 1029. Volgt 627.
2 Boudewijn VI van Hasnon Van Vlaanderen, geboren in 1030. Volgt 635.
3 Mathildis Van Vlaanderen, geboren in 1031. Volgt 643.
627 Robrecht I de Fries Van Vlaanderen is geboren omstreeks 1029, zoon van Boudewijn V de Grote Van Vlaanderen (van Rijsel) (zie 626) en Adela van Mesen. Robrecht is overleden op donderdag 13 oktober 1093 in Kassel, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij Robrecht: Na zijn huwelijk in 1063 met Geertrui van Holland, weduwe van graaf Floris I van Holland, vestigde hij zich in Holland (vanouds een deel van Frisia, vandaar "de Fries"). Van zijn aanspraken op Vlaanderen had hij afstand gedaan ten gunste van de zoon van zijn oudere broer Boudewijn VI, Arnulf III de Ongelukkige.

Strijd met Richilde om Vlaanderen
Na het overlijden van Boudewijn VI kwam het tot een gewapend treffen met de gravin-weduwe Richilde van Henegouwen en haar twee zonen Arnulf en Boudewijn. De familietwist, met als inzet het graafschap Vlaanderen, werd beslecht in de Slag bij Kassel op 22 februari 1071. Robrecht de Fries zegevierde en Arnulf III sneuvelde.

Richilde en haar zoon Boudewijn moesten zich, na deze nederlaag, tevreden stellen met het graafschap Henegouwen.

Nochtans was Arnulf III voordien reeds erkend als Graaf van Vlaanderen door zijn leenheer, de Franse koning Filips I, en had hij de steun gekregen van Willem de Veroveraar, die intussen koning van Engeland was geworden. De dood van Arnulf zette kwaad bloed bij de Franse koning en ook bij de paus.

Richilde kon zich bij deze nederlaag niet neerleggen. Het testament van haar man had bepaald dat bij het overlijden van één van zijn zonen, de overlevende zoon, het graafschap van de overledene zou erven. Dus Boudewijn was volgens het testament graaf van Vlaanderen. Richilde kreeg hierbij in eerste instantie de steun van Filips I, die Boudewijn erkende als de rechtmatige graaf van Vlaanderen. Nauwelijks een maand na de nederlaag bij Kassel trok Richilde met een gezamenlijk Henegouws en Frans leger ten strijde tegen Robrecht de Fries. Sint-Omaars werd geplunderd en platgebrand. Robrecht was in het defensief, maar haalde toen een slimme diplomatieke zet uit. Hij had voordien in Kassel Eustachius, graaf van Boulogne, gevangengenomen. Deze was tevens de broer van Godfried, bisschop van Parijs en kanselier van Filips I. Door een goed woord van laatstgenoemde bij de Franse koning en de vrijlating van Eustachius, zag Filips I af van zijn steun aan Richilde. Robrecht de Fries verzoende zich met de Franse koning en gaf hem in 1073 zijn stiefdochter Bertha tot vrouw.

Hij herstelde tevens zijn blazoen bij de paus door het bouwen (of vernieuwen) van een dertigtal kerken of kapellen, allen toegewijd aan de heilige Petrus, zoals te Oostende en te Brugge.

Richilde gaf echter niet op. Zij slaagde erin een verbond te vormen met gezworen vijanden van Robrecht de Fries : de bisschop van Luik, Godfried III met de Bult, hertog van Neder-Lotharingen, Willem I, bisschop van Utrecht, en de bisschoppen van Verdun en Cambrai en ook de aartsbisschop van Keulen. Zij was zelfs hiervoor bereid vazal te worden van de bisschop van Luik. De anderen hadden rijkelijke geschenken bekomen.

Robrecht de Fries kon opnieuw een veldslag voorkomen door een gezant te sturen naar de Duitse koning Hendrik IV. Deze gaf de koning de boodschap dat Robrecht de investituur van Rijks-Vlaanderen, bestaande uit gedeelten van Vlaanderen die op de rechteroever van de Schelde gelegen waren, wilde bevestigen en desnoods de koning militair zou bijstaan. Op dat ogenblik zat Hendrik IV zelf in een investituurstrijd gewikkeld met Paus Gregorius VII en kon dus alle hulp goed gebruiken. Hij aanvaardde het aanbod en erkende Robrecht de Fries als graaf van Vlaanderen. Zo kwam er zonder slag of stoot een einde aan het verbond van Richilde met haar bondgenoten.

Richilde bleef zinnen op wraak en viel met een Henegouws leger Vlaanderen binnen. Robrecht trok in de tegenaanval en viel plunderend Henegouwen binnen. Tenslotte verpletterde hij het kleine leger van Richilde. Na een vredespakt, dat later verbroken werd, kwam Dowaai bij het graafschap Vlaanderen.

Strijd tegen de bisschop van Utrecht
Samen met zijn stiefzoon Dirk V van Holland streed hij met succes tegen het gezag van de bisschop van Utrecht. Volgens onbevestigde bronnen zouden zij beiden zelfs de hand hebben gehad in de moord (1076) op Godfried met de Bult, gespietst op een ijzeren staaf. Uiteindelijk slaagden zij erin de vroeger verloren gebieden van het graafschap Holland te heroveren.

Betrokkenheid bij de Engelse troon
De betrekkingen met de Engelse koning Willem de Veroveraar waren verre van vriendschappelijk. Deze had indertijd zelfs een contingent Normandiërs gestuurd om Richilde te steunen in haar strijd tegen Robrecht. Robrecht steunde de aanspraken van zijn schoonzoon Knoet IV van Denemarken op de (verloren) Engelse troon. Samen zouden ze een vloot van 1600 boten naar Engeland sturen. Het kwam echter nooit zover, door een broedertwist tussen de twee Deense prinsen Knoet IV en Olaf. Olaf werd gevangengenomen en naar Robrecht gestuurd. Maar kort daarop, op 10 juli 1086, werd Knoet IV vermoord. Olaf werd teruggestuurd naar Denemarken, na betaling van een aanzienlijke som losgeld.

Pelgrimstocht naar Jeruzalem
Robrecht de Fries had het plan opgevat om op pelgrimstocht naar Palestina (het "Heilige Land") te trekken (1086–1091) (dus vòòr de eerste Kruistocht). Hij liet het bestuur van het graafschap in handen van zijn zoon , de latere Robrecht II. Robrecht de Fries verbleef twee jaar in Jeruzalem. Bij zijn terugkeer knoopte Robrecht betrekkingen aan met de Byzantijnse keizer Alexius Comnenus, aan wie hij militaire hulp verleende in diens strijd tegen de Seltsjoeken.

Hervormingen
Robrecht de Fries staat bekend om zijn binnenlandse hervormingen die hem in staat stelden met de steun van de steden het grafelijk gezag te verstevigen, ten nadele van de voorrechten van de adel en de geestelijkheid. Dit ging niet vanzelf. Arnoldus, bisschop van Soissons en latere stichter van de abdij in Oudenburg, ging in 1083 op reis door het graafschap om de vrede te herstellen tussen de graaf en de adel. Arnoldus zou sterven op 15 augustus 1087 te Oudenburg gedurende een tweede vredestocht. Robrecht de Fries voerde het ambt in van grafelijke kanselier en bevorderde de ontluikende handel. Hij maakte van Brugge een Europees handelscentrum. Door de begrippen godsvrede en -bestand na te leven, bevorderde hij ook de vrede met naburige graafschappen.

Graf en opvolging
Robrecht liet in Kassel in 1072 de Sint-Pieterskerk bouwen op de Terrasse du Château (het platform boven op de Kasselberg) om zijn overwinning op de Franse koning te vieren die hij het jaar voordien op de naamdag van Sint-Pieter had behaald. Robrecht werd in 1093 in een crypte onder de kerk begraven. In 1787 begon men met de afbraak van de kerk. Tijdens de Franse Revolutie werden zijn asresten opgegraven en in een goot gegooid.

Robrecht werd opgevolgd door zijn zoon, Robrecht II van Jeruzalem, aan wie hij reeds vóór zijn vertrek op pelgrimstocht gedeeltelijk het bestuur van zijn graafschap overdroeg (sinds 1080).
Robrecht trouwde, ongeveer 21 jaar oud, omstreeks 1050 met Geertruida Van Saksen, ongeveer 17 jaar oud. Geertruida is geboren in 1033. Geertruida is overleden op zondag 3 augustus 1113 in Veurne, 79 of 80 jaar oud. Zij is begraven in Veurne in de St.-Walburgakerk. Geertruida trouwde voorheen met Floris I Van Holland (1030-1061), zie 593.
Kinderen van Robrecht en Geertruida:
1 (Stief) Bertha Van Holland, geboren omstreeks 1058. Volgt 608.
2 Robrecht II van Jeruzalem, geboren omstreeks 1065. Volgt 628.
3 Gertrudis Van Vlaanderen, geboren in 1080. Volgt 630.
628 Robrecht II van Jeruzalem is geboren omstreeks 1065, zoon van Robrecht I de Fries Van Vlaanderen (zie 627) en Geertruida Van Saksen. Robrecht is overleden op maandag 2 oktober 1111 in nabij Meaux, ongeveer 46 jaar oud. Hij is begraven op vrijdag 6 oktober 1111 in Atrecht in de Sint-Vaastabdij.
Notitie bij Robrecht: Als oudste zoon en opvolger van Robrecht I had hij reeds sinds 1080, vóór zijn vaders vertrek op pelgrimstocht naar Jeruzalem, gedeeltelijk het bestuur over het graafschap in handen gekregen.

Op doortocht door Bourgondië, bij zijn terugkeer van Jeruzalem, regelde Robrecht I het huwelijk van zijn zoon. Hij bracht Clementia, dochter van graaf Willem I van Bourgondië, mee naar Vlaanderen. Hij gaf haar, wegens haar voorname positie, een aanzienlijk weduwengoed van 12 dorpen (bijna een derde van zijn graafschap). Dit weduwengoed zou later nog voor problemen zorgen bij opeenvolgende erfopvolgingen.

Toen Robrecht II ook officieel graaf van Vlaanderen werd bij de dood van zijn vader in 1093, bestendigde hij diens beleid door zijn streven naar een beter en krachtiger bestuur, zowel op buitenlands als op binnenlands gebied.

Zijn huwelijk met Clementia, de zuster van de latere paus Calixtus II, buitte hij uit om zijn bondgenootschap met de paus te verstevigen. In de Investituurstrijd stelde hij zich uiteraard op aan de kant van de paus.

Eerste Kruistocht
Van 1096 tot 1100 nam Robrecht deel aan de Eerste Kruistocht. Hij sloot zich aan bij het contingent van Godfried van Bouillon. Nadat Constantinopel bereikt was, moesten de kruisvaarders een eed afleggen aan Byzantijns keizer Alexios I Komnenos om alle veroverde landen aan het Byzantijnse Rijk af te staan, Robrecht zou zonder problemen deze eed afgelegd hebben, omdat zijn vader dit ook al eens gedaan had bij Alexios, in tegenstelling tot andere kruisvaarders die er meer moeite mee hadden.

Na wat vertraging in Constantinopel, nam Robrecht deel aan het Beleg van Nicea. Na het succesvolle maar gedeeltelijk teleurstellend beleg werd de groep in tweeën gesplitst. Robrecht marcheerde met Bohemund I van Antiochië, Stefanus II van Blois, Robert Curthose en een Byzantijnse delegatie, een dag vooruit op de andere groep. Dit leger werd omsingeld door de Seltsjoeken onder leiding van Kilij Arslan I rond de vlakte van Dorylaeum op 30 juni 1097, wat zou resulteren in de Slag bij Dorylaeum. De volgende dag kwam de volgende groep aan met Raymond IV van Toulouse, Godfried van Bouillon en Hugo I van Vermandois en doorbrak de omsingeling van de Seltsjoeken, De twee groepen formeerden weer samen, met Robrecht en Raymond in het centrum, en versloegen de Turken.

Aan het einde van 1097 werd Antiochië bereikt, het Beleg van Antiochië duurde maanden. In december gingen Robrecht en Bohemund op expeditie om in de omgeving naar voedsel te zoeken. Op 30 december versloegen ze Dukak, de Seltsjoek heerser van Damascus, die op weg was om de belegerden te ondersteunen. Enkele maanden later wist Bohemund via onderhandelingen een poortwachter zo ver te krijgen om de stadspoorten te openen. Robrecht behoorde bij de eersten die de stad binnendrongen. Enkele dagen na de verovering werden de kruisvaarders zelf belegerd door Kerbogha, de Atabeg van Mosoel. Op 28 juni 1098 braken de kruisvaarders de stad uit om Kerbogha te ontzetten, Robrecht en Hugo leidden daarbij de eerste zes divisies. Kerbogha werd verslagen en het moslimbolwerk van Antiochië was nu volledig in handen van de christenen. Robrecht , Bohemund, Raymond en Godfried sloegen een tijd hun kamp op in de stad, maar al gauw claimde Bohemund de stad voor zich op, net als Raymond. Maar Robrecht steunde Bohemund in dit meningsverschil.

Het conflict duurde voort en het uiteindelijke doel van de kruistocht kwam in gevaar. Uiteindelijk verliet Raymond Antiochië en ondernam een aanval op Ma’arat al-Numan, Robrecht nam ook deel aan dit beleg. Vervolgens bood Raymond, Robrecht een bedrag van 6000 ’sous’ om zich bij zijn leger te vervoegen. Raymond probeerde op dezelfde wijze ook andere leiders om te kopen. Robrecht weigerde en bleef achter in Antioch, net als Godfried van Bouillon, terwijl Raymond via de kust zuidwaarts trok. In februari vertrok Robrecht en de rest van kruisvaarders toch naar Jeruzalem via een andere route. Ze ontmoetten Raymond weer bij het beleg van Arqa. Vervolgens werd Jeruzalem veroverd op 15 juli 1099. Robrecht steunde Godfried in zijn kandidatuur als koning van Jeruzalem tegenover Raymond. Op 9 augustus marcheerden Robrecht en Godfried een leger uit het Kalifaat van de Fatimiden tegemoet, die de stad Jeruzalem wilde ontzetten. Dit leger werd geleid door de vizier Al-Afdal Shahanshah en het kwam op 12 augustus 1099 tot een gevechtsoffensief bij de Slag bij Ascalon waarbij de kruisvaarders zegevierden. Er kwam weer een dispuut over wie de heerser van Ashkelon zou worden. Robrecht steunde dit keer niemand in dit dispuut.

Robrecht II werd een van de belangrijkste figuren en onderscheidde zich bij verschillende belegeringen. Hij stond bekend als een wreed veroveraar die graag meedeed aan de moorden en plunderingen in het veroverde Jeruzalem. Deze kruistocht bezorgde hem de titel ’Robrecht van Jeruzalem, bevrijder van het H. Graf’. Aan het einde van augustus 1099 keerde Robrecht terug naar huis, met in zijn gezelschap Robert Curthose en Raymond van Toulouse. Ze veroverden de Syrische havenplaats Latakia en droegen het over aan de Byzantijnse keizer. Raymond verbleef er een tijdje, maar Robrecht en Robert namen de boot naar Constantinopel . Keizer Alexios vroeg om bij hem in dienst te blijven, Robrecht weigerde en mocht een reliek (de arm van St, Joris) mee nemen naar huis. Hij plaatste dit reliek in de kerk van de abdij van Anchin (te Pecquencourt, nabij Dowaai, Noorderdepartement) toen in Vlaanderen, maar nu in Frankrijk. Vervolgens bouwde hij de Sint-Andriesabdij, in Zevenkerke nabij Brugge.

Hij overleed te Meaux (of te Chelles?) aan de verwondingen opgelopen toen hij, na een zware val van zijn paard, vertrapt werd door de paarden van zijn vluchtende troepen. Dit gebeurde tijdens een expeditie van koning Lodewijk VI van Frankrijk, die hij als vazal vergezelde, gericht tegen graaf Theobald IV van Blois, een neef en bondgenoot van de Engelse koning.

Hij werd begraven (waarschijnlijk op 6 oktober 1111) in de Sint-Vaastabdij van Atrecht, in aanwezigheid van de Franse koning en veel edelen.

Hij werd opgevolgd door zijn zoon, Boudewijn VII met de Bijl.

In fictie
Robrecht II verschijnt enkele minuten, in de mini-serie Crociate (The Crusaders (2001)), als de hoofdpersonen aankomen in Bari waar zij ingescheept willen worden voor het Heilige Land, komt Robrecht net aan wal en roept tegen de mannen die hij onder ogen komt dat ze geen krijgers zijn maar boeren, en als ze zich bruikbaar willen maken ze toch beter voorbereid moeten zijn. Robrecht is het enige personage dat op waarheid gebaseerd is in deze mini-serie.
Heerlijkheid:
graaf van Vlaanderen van 1093 tot aan zijn dood.
Robrecht trouwde met Clementia van Bourgondië. Clementia is geboren in 1070. Clementia is overleden in 1129, 58 of 59 jaar oud. Clementia trouwde later na 1099 met Godfried I met den Baard van Leuven (±1063-1139).
Notitie bij Clementia: Na de dood van Robrecht in 1111, regeerde hun zoon Boudewijn met de Bijl aanvankelijk met zijn moeder. Maar reeds in 1113 kwam hij in conflict met haar om haar weduwengoed. Boudewijn aanzag dit als een ernstige aantasting van zijn gezag en zijn financiële middelen. Clementia dreigde, met behulp van bisschop Lambert van Atrecht, de zaak aan te spannen voor de Vlaamse edellieden in de Vlaamse curia of zelfs voor de Franse koning, als opperrechter. Later is echter alles in der minne geregeld met de graaf als hoeder van de gronden van zijn moeder.

Later zou Clementia nog hertrouwen met graaf Godfried I van Brabant (1060-1139). Uit dit huwelijk werd een zoon, Goswinus, geboren, die zijn zuster zou vergezellen naar Engeland en daar zou trouwen met Agnes van Percy.
Kinderen van Robrecht en Clementia:
1 Boudewijn VII Hapkin ofwel met de Bijl Van Vlaanderen, geboren in 1093. Volgt 629.
2 Willem Van Vlaanderen, geboren in 1094. Willem is overleden in 1109, 14 of 15 jaar oud.
3 Filips Van Vlaanderen, geboren in 1095. Filips is overleden.
629 Boudewijn VII Hapkin ofwel met de Bijl Van Vlaanderen is geboren in 1093, zoon van Robrecht II van Jeruzalem (zie 628) en Clementia van Bourgondië. Boudewijn is overleden op dinsdag 17 juni 1119 in Roeselare, 25 of 26 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Als zoon van Robrecht II van Jeruzalem en van Clementia van Bourgondië, volgde hij, nauwelijks achttien jaar, zijn vader op in 1111. Hij was zelfs nog niet tot ridder geslagen. De Franse koning Lodewijk VI zorgde voor een snelle opvolging, sloeg hem tot ridder en benoemde hem als graaf. Hij vreesde immers voor eventuele aanspraken van Boudewijn III van Henegouwen, afstammeling van Arnulf III van Vlaanderen, die het graafschap Vlaanderen ontnomen was door Robrecht de Fries. De Franse koning verzekerde zich hierdoor van de loyale steun van het graafschap Vlaanderen in zijn strijd tegen de Engelse koning Hendrik I.

Aanvankelijk deelde hij het bestuur met zijn moeder Clementia van Bourgondië. Maar reeds in 1113 kwam hij in conflict met haar. Het ging om haar weduwengoed, haar toegezegd door Robrecht de Fries bij haar huwelijk met Robrecht II. Het ging om een omvangrijk gebied, misschien wel een derde van het graafschap Vlaanderen. Boudewijn VII aanzag dit terecht als een ernstige aantasting van zijn gezag en zijn financiële middelen. Zij dreigde, met behulp van bisschop Lambert van Atrecht, de zaak aan te spannen voor de Vlaamse edellieden in de Vlaamse curia of zelfs voor de Franse koning, als opperrechter. Later is echter alles in der minne geregeld met de graaf als hoeder van de gronden van zijn moeder.

Hij werd bijgestaan als raadgever door zijn neef Karel van Denemarken, zoon van de vermoorde koning Knoet IV van Denemarken en Adela van Vlaanderen, en opgevoed aan het grafelijke hof. Hij zou zelfs de graaf vervangen, toen Boudewijn VII in 1117 en 1118 deelnam aan de oorlog in Normandië en ook tijdens de laatste maanden van de doodzieke graaf in 1119.

In het spoor van zijn voorgangers, Robrecht I en Robrecht II, gaf hij bij de opkomst van de steden en de handel blijk van grote gestrengheid inzake de godsvrede, die hij herhaaldelijk hernieuwde, o.a. in 1114 te Sint-Omaars. Hij deed grote inspanningen om recht en orde te doen zegevieren. Zelfs als jeugdige graaf viel er met hem niet te spotten. Amper twee maanden na zijn aanstelling, liet hij, naar men verhaalt, een roofridder levend koken op de markt van Brugge. Hij werd gevreesd voor zijn strenge optreden tegen boeven, roofridders en rebellerende edelen. Dit waren voornamelijk de Zuid-Vlaamse leengraven Walter II van Hasdin en Hugo II van Saint-Pol, die zich poogden aan het grafelijke gezag te onttrekken. Beiden moesten inbinden en het kwam tot een vredesakkoord. De steun die hij in ruil van de steden genoot, diende hem in zijn strijd tegen de adel. Boudewijns bijnamen herinneren aan zijn krachtdadig optreden tegen de verstoorders van de landvrede.

Hij was in 1110 gehuwd met Havoise van Bretagne, dochter van hertog Alan IV. Maar het huwelijk werd niet lang daarna door paus Paschalis II ontbonden. De internationale situatie was veranderd. Bretagne had de zijde gekozen van de Engelse koning, terwijl Vlaanderen aan de zijde van de Franse koning stond. Toen zijn vader Robrecht II sneuvelde in 1111, bestond de kans dat Boudewijn in het kamp van zijn schoonvader zou terechtkomen. Dit zal wel de doorslag gegeven hebben, maar de officiële reden was een te nauwe bloedverwantschap.

Boudewijn overleed kinderloos, zodat het Vlaamse gravenhuis der Boudewijnen in rechtstreekse mannelijke lijn uitstierf. Kort vóór zijn dood wees hij zijn neef prins Karel van Denemarken aan als zijn troonopvolger. Hij deed de edelen van Vlaanderen en zijn moeder Clementia de eed van trouw zweren op zijn troonopvolger. Kort voor zijn dood werd hij nog monnik. Hij overleed op terugreis naar het kasteel van Wijnendale. Hij werd op 19 juni begraven in de Sint-Bertijnsabdij in Sint-Omaars, in het bijzijn van Karel van Denemarken en veel buitenlandse edellieden.

Zijn opvolger zou de legendarische graaf Karel de Goede worden.
Heerlijkheid:
graaf van Vlaanderen van 1111 tot aan zijn dood
Boudewijn trouwde met Havoise of Agnes van Bretagne. Havoise is overleden.
Notitie bij Havoise: Zij was een dochter van Alan IV van Bretagne en van diens tweede echtgenote Ermengarde van Anjou, dochter van Fulco IV van Anjou.

Zij huwde in 1110 met de latere graaf Boudewijn VII van Vlaanderen, maar dit huwelijk bleef kinderloos en werd later (datum onbekend) door paus Paschalis II geannuleerd "wegens bloedverwantschap", maar ook wegens de gewijzigde politieke coalities. De internationale situatie was veranderd. Bretagne had de zijde gekozen van de Engelse koning, terwijl Vlaanderen aan de zijde van de Franse koning stond. Toen zijn vader Robrecht II van Vlaanderen sneuvelde in 1111, bestond immers de kans dat dat Boudewijn in het kamp van zijn schoonvader zou terechtkomen.
630 Gertrudis Van Vlaanderen is geboren in 1080, dochter van Robrecht I de Fries Van Vlaanderen (zie 627) en Geertruida Van Saksen. Gertrudis is overleden in 1117, 36 of 37 jaar oud.
Notitie bij Gertrudis: In een eigentijdse genealogie worden Hendrik III vier (naamloze) dochters toegeschreven. Twee van hen werden historiografisch geïdentificeerd met:

Adelheid, gehuwd met hertog Simon I van Lotharingen,
Gertrudis, mogelijk gehuwd met Lambert, graaf van Montaigu en Clermont.
Gertrudis:
(1) trouwde met Hendrik III van Leuven. Hendrik is een zoon van Hendrik II van Leuven en Adela van Betuwe. Hendrik is overleden in 1095.
Notitie bij Hendrik: gestorven te Doornik in februari of maart 1095, begraven in de abdij van Nijvel, was graaf van Leuven en Brussel tussen 1078 en 1095. Hij was de zoon van Hendrik II van Leuven, graaf van Leuven en Brussel, landgraaf van Brabant vanaf 1085. Zijn moeder was Adela van de Betuwe, dochter van graaf Eberhard van de Betuwe.

Hendrik III is vooral bekend voor zijn bijdrage tot de inwijding van de abdij van Affligem. In juli 1086, kort voor de eigenlijke inwijding op 24 augustus 1086, schonk hij haar een uitgestrekt allodium van 20 mansi (ongeveer 300 hectare) te Asse.

Na de dood van paltsgraaf Herman II van Lotharingen (Dalhem, 20 september 1085), kreeg hij het Landgraafschap Brabant in leen van de Duitse keizer Hendrik IV. Dit rijksleen was gesitueerd tussen de rivieren de Dender en de Zenne en vormde de institutionele basis voor de oprichting van het hertogdom Brabant in 1183. Als landgraaf werd hij bovendien een rechtstreeks leenman van de Duitse keizer en had de hertog van Neder-Lotharingen geen gezag over zijn Brabants graafschap. Omstreeks 1091 werd Hendrik III van Leuven beschouwd als de machtigste graaf in Neder-Lotharingen (MGH, Scriptores X, Rodulfi Gesta abbatis Trudonensis, 250: Heynricus tunc potentior habebatur in nostris partibus).

Volgens Herman van Doornik (ca.1140) genoot graaf Hendrik III grote faam en bekendheid in zijn tijd. Hij verdreef rovers en dieven uit zijn gebied, zodat er in geen enkel graafschap meer vrede en veiligheid heerste dan in het zijne (MGH, Scriptores XIV, Hermanni liber de restauratione S.Martini Tornacensis, 282).

In februari of maart 1095 nam hij deel aan een riddertornooi op uitnodiging van Everard, burchtheer van Doornik. Hij werd dodelijk gewond in een steekspel met ridder Goswin de Forest.

Hij werd als graaf van Leuven en Brussel en als landgraaf van Brabant opgevolgd door zijn broer, Godfried.
Heerlijkheid:
graaf van Leuven en Brussel en landgraaf van Brabant
(2) trouwde, minstens 19 jaar oud, na 1099 met Diederik II Van Lotharingen. Diederik is overleden in 1115. Diederik is weduwnaar van Hedwig van Formbach, met wie hij trouwde vóór 1099.
Kind van Gertrudis en Diederik:
1 Diederik (of Dirk) van de Elzas, geboren omstreeks 1099. Volgt 631.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten