vrijdag 26 augustus 2011

Nazaten van Karel de Grote I tot (1200)

1176 Filips Willem van Oranje is geboren op woensdag 19 december 1554 in Buren, zoon van Willem (Willem de Zwijger) van Oranje (zie 1175) en Anna van Egmont (van Buren). Filips is overleden op dinsdag 20 februari 1618 in Brussel, 63 jaar oud.
Notitie bij Filips: Filips Willem is deels vernoemd naar de Spaanse koning Filips II. Nadat Willem van Oranje in 1568, het begin van de Nederlandse Opstand, de wapenen had opgenomen tegen Filips II, werd zijn zoon Filips Willem, die toen student was aan de Universiteit van Leuven, gevangengenomen en vanuit Leuven naar Spanje ontvoerd. Hij fungeerde als gijzelaar in Spaanse handen. Gedurende zijn lange verblijf in Spanje kreeg hij een katholieke opvoeding. Aan de universiteit van Salamanca voltooide hij zijn studies. Pas in 1596 mocht hij naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden reizen. Op dat moment kwam hij echter de Republiek niet in, omdat hij niet vertrouwd werd en als vrome katholiek beschouwd werd als aanhanger of spion van Spanje.

Bij de dood van zijn vader in 1584 erfde Filips Willem het vorstendom Oranje. Bij het tekenen van het Twaalfjarig Bestand in 1609 ontving hij alle Nassause bezittingen in de Zuidelijke Nederlanden. Met zijn reeds protestantsgezinde broers Maurits en Frederik Hendrik voerde hij een felle strijd over de erfenis van zijn vader.

Ook erfde hij van zijn vader het graafschap Buren. Tijdens zijn gevangenschap in Spanje nam Filips Willems zus Maria zijn taken in de Noordelijke Nederlanden waar.

Op 23 november 1606 trad hij in Fontainebleau in het huwelijk met Eleonora van Bourbon-Condé (1587-1619), een nicht van de Franse koning Hendrik IV, en een dochter van Hendrik I van Bourbon-Condé. Het huwelijk bleef kinderloos.

Sinds 1596 woonde Filips Willem in de Zuidelijke Nederlanden in het Nassaupaleis te Brussel. Op verzoek van de Noordelijke Staten-Generaal hield hij zich niet bezig met politieke zaken. In 1599 werd hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Nadat hij in 1609 zijn rechten deels teruggekregen had en hij weer toegang had tot de Republiek, woonde hij korte tijd in Breda.

Filips Willem overleed op 20 februari 1618 op 63-jarige leeftijd in Brussel na een verkeerde klysmabehandeling. Hij ligt begraven in de Sint Sulpitiuskerk te Diest. Filips Willem was heer van Diest, dat hij had verkregen na de dood van vader. Bij testament had hij al zijn bezittingen niet aan zijn vrouw, maar aan zijn halfbroer Maurits vermaakt.

Bij datzelfde testament vermaakte hij als heer van Diest een grote som geld aan de parochie H. Sulpitius, opdat voor de altijd trouw katholiek gebleven Oranje-telg in Diest jaarlijks een plechtig requiem zou worden opgedragen door de lokale pastoor. Onlangs werd dit testamentum ’herontdekt’ en werd de mis voor de overledene in ere hersteld. Diest viert Filips Willem als teken van de verbondenheid van de stad met het Huis van Oranje-Nassau.
Heerlijkheid:
prins van Oranje, graaf van Nassau, Graaf van Buren
Filips trouwde, 51 jaar oud, op donderdag 23 november 1606 in Fontainebleau met Eleonora Dorothea van Bourbon-Condé, 19 jaar oud. Eleonora is geboren op donderdag 30 april 1587, dochter van Hendrik I van Bourbon-Condé en Charlotte de la Trémoille. Eleonora is overleden op zondag 20 januari 1619, 31 jaar oud.
Notitie bij Eleonora: was de dochter van Hendrik I van Bourbon-Condé en diens tweede vrouw Charlotte de la Tremoille. Tevens was zij de nicht van koning Hendrik IV van Frankrijk.

Eleonora trouwde op 23 november 1606 in Fontainebleau met Philips Willem van Oranje, die toen reeds 51 was.

Toen haar man na een verkeerde medische behandeling kwam te overlijden, erfde Eleonora niets, aangezien Philips Willem al zijn bezittingen aan zijn halfbroer Maurits had vermaakt.

[bewerken] Trivia
Op 25 oktober 1611 werd bekend, dat de moeder van Eleonora en haar schoonzuster Charlotte Marguerite de Montmorency, echtgenote van Hendrik II van Bourbon-Condé, naar Den Haag zouden reizen. De Staten Generaal besloten daarop om de dames een passend cadeau te geven, enerzijds uit beleefdheid, anderzijds met de gedachte, dat Hendrik II van Bourbon-Condé hen eventueel in de toekomst zou kunnen assisteren.

Besloten werd om tafellinnen aan te bieden ter waarde van 12.000 gulden, een voor die tijd astronomisch bedrag. Op initiatief van de burgemeester van Haarlem, tevens Statenlid, werd het linnen aangeschaft, mede doordat de stad Haarlem op dit gebied een (inter)nationale reputatie genoot.

Het linnen damast werd speciaal geweven met daarin bloemmotieven, jachttaferelen, bijbelse voorstellingen en voorstellingen uit de klassieke literatuur. Er werd gezegd, dat de totale lengte van het linnen bijna drie kilometer bedroeg.

1177 Maria Van Nassau is geboren op vrijdag 7 februari 1556 in Breda, dochter van Willem (Willem de Zwijger) van Oranje (zie 1175) en Anna van Egmont (van Buren). Maria is overleden op maandag 10 oktober 1616 in Buren, 60 jaar oud. Zij is begraven in Sint-Lambertuskerk te Buren..
Notitie bij Maria: Maria werd vernoemd naar Maria van Hongarije, de zuster van keizer Karel V en landvoogdes der Nederlanden. Na de dood van Anna van Egmont in 1558 nam Maria van Hongarije Maria en haar broer Philips Willem onder haar hoede en zorgde voor een opvoeding aan haar hof. In 1567 vertrok Maria met haar vader naar Dillenburg.

Maria zette zich in om haar broer Philips Willem vrij te krijgen uit Spanje, waar hij door Filips II gegijzeld werd gehouden. Later koos Maria opnieuw de zijde van Philips Willem, die met zijn halfbroers Maurits en Frederik Hendrik in een hevige strijd verwikkeld was over de nalatenschap van hun vader.

Op 7 februari 1595 huwde Maria te Buren graaf Filips van Hohenlohe (1550-1606). Filips was een legeraanvoerder in dienst van de Republiek en had een slechte reputatie. Het huwelijk bleef kinderloos.

In haar woonplaats Buren heeft Maria veel aan liefdadigheid gedaan.

Na het overlijden van haar echtgenoot in 1606 stichtte Maria in 1612 in Buren een weeshuis, waarin tegenwoordig het Marechausseemuseum is gevestigd. Maria overleed daar in 1616 op 60-jarige leeftijd en is op 23 oktober bijgezet in de grafkelder van haar Egmondse voorgeslacht in de Sint-Lambertuskerk te Buren.
Heerlijkheid:
Zij voerde na het overlijden van haar moeder de titel gravin van Buren
Maria trouwde, 39 jaar oud, op dinsdag 7 februari 1595 in Buren met Filips Ernst van Hohenlohe-Neuenstein, 44 jaar oud. Filips is geboren op maandag 17 februari 1550. Filips is overleden op maandag 6 maart 1606 in IJsselstein, 56 jaar oud. Hij is begraven op zondag 5 november 1606 in Stiftskerk St. Petrus en St. Paulus te Öhringen.
Notitie bij Filips: Filips was de zoon van Ludwig Kasimir van Hohenlohe-Waldenburg en Anna zu Solms-Lich. Op 7 februari 1595 huwde hij te Buren met Maria van Nassau (1556-1616). Het huwelijk bleef kinderloos, maar kort voor Hohenlohe’s dood adopteerden ze de negenjarige Margrita Maria gravin van Falckenstein.

Filips van Hohenlohe, ook wel Hollock genoemd, was legeraanvoerder in dienst van de Republiek. Sinds 1575 had hij Willem I van Oranje gediend, en werd diens luitenant-generaal in Holland. Hohenlohe veroverde in 1576 Geertruidenberg, in 1577 Steenbergen, Tholen en Breda en later onder andere Mengen, en Gennep (1599). In 1590 stichtte hij de schans bij ’s-Hertogenbosch die later Fort Crèvecoeur zou worden.

Wegens zijn ervaring bleef hij na de moord op Willem in 1584 op verzoek van de Staten van Holland luitenant-generaal. Maurits was namelijk nog te jong om zijn vader op te volgen. Hohenlohe was een moedig, maar roekeloze aanvoerder. Bovendien was hij drankzuchtig. Nadat Maurits kapitein-generaal werd van de Republiek, werd de verhouding tussen hem en Hohenlohe geleidelijk aan slechter. Maurits vond hem onbetrouwbaar; Hohenlohe kon geen geheimen bewaren. Aan de slechte verhouding heeft echter ook een privé-zaak bijgedragen. Hohenlohe had in 1582 aan Willem van Oranje toestemming gekregen om te trouwen met zijn oudste dochter, Maria van Nassau. Het huwelijk had nog niet plaatsgevonden vanwege de financiële situatie van beiden. Er ontstond na de moord onenigheid over de erfenis van Willem van Oranje. De rechtmatige erfgenaam van Willem van Oranje was Philips Willem, maar hij zat gevangen in Spanje. Maria, tweede in lijn, had sinds 1584 het beheer over zijn bezittingen gevoerd, en na de verovering van Breda, onderdeel van de bezittingen, zou Maria eindelijk voldoende financiën verkrijgen om te kunnen trouwen. Hohenlohe zou na het huwelijk met Maria, het beheer over een belangrijk deel van de erfenis van Willem van Oranje overnemen. Maurits was het daar niet mee eens, en in 1591 splitste de Staten-Generaal de bezittingen. Maria van Nassau kreeg alleen de via moederszijde geërfde bezittingen, de Burense goederen (Buren, Leerdam, IJsselstein, Sint Maartensdijk met het verdronken land van Noord-Beveland). Jarenlange juridische strijd leverde niets meer op. Hohenlohe trouwde in 1595 met Maria van Nassau.

Tijdens de veldtocht van 1597 diende Hohenlohe nog onder Maurits, maar hij raakte na het huwelijk steeds meer geïsoleerd. Maurits stelde hem nauwelijks nog op in zijn leger. Het dieptepunt in de relatie met Maurits was in 1600, toen hij Hohenlohe ontsloeg als luitenant-generaal van Holland en Zeeland.

In 1604 werd Hohenlohe ziek en kreeg verlammingsverschijnselen. Na zijn dood werd het lichaam door zijn vrouw naar Öhringen (Baden-Württemberg) gebracht, waar het werd bijgezet in het familiegraf in de Stiftskerk St. Petrus en St. Paulus.
Heerlijkheid:
Graaf van Hohenlohe zu Langenburg

1178 Justinus Van Nassau is geboren in 1559, zoon van Willem (Willem de Zwijger) van Oranje (zie 1175) en Eva ook bekend als Eva Elinx, Elincx. Justinus is overleden in 1631 in Leiden, 71 of 72 jaar oud. Hij is begraven in Hooglandse Kerk te Leiden..
Notitie bij Justinus: Hij was het enige buitenechtelijke kind van Willem van Oranje; zijn moeder was Willems vriendin Eva Elincx. Willem heeft Justinus officieel erkend en opgevoed.

Justinus studeerde in 1576 te Leiden en werd op 17 mei 1583 luitenant-kolonel in staatse dienst. Op 28 februari 1585 werd hij luitenant-admiraal. Hij vocht tegen de Spaanse Armada en veroverde 2 galjoenen. Van 1601 tot 1625 was hij gouverneur van Breda, waar hij namens zijn halfbroers Filips Willem, Maurits en Frederik Hendrik de heerlijke rechten over de heerlijkheid en de baronie van Breda uitoefende. In 1625 gaf Breda zich over aan Spinola na het Beleg van Breda (1624-1625), waarna Justinus naar Leiden vertrok. Daar stierf hij in 1631.

Nakomelingen
1. Willem Maurits van Nassau (juni 1603 - Leiden, 1638 Jonker van Nassau, heer van Grimhuizen en ritmeester in staatse dienst. Hij trouwde op 13 september 1631 te ’s Gravenhage met Maria van Aerssen van Sommelsdijk (? - 1641). Uit dit huwelijk:

1.1. Justinus II van Nassau, Jonker van Nassau heer van Grimhuizen (1633 - 1658). Stierf ongehuwd en kinderloos.

1.2. Justina van Nassau, (1635 - na 1676) trouwde op 27 oktober 1652 met George van Cats (1632 - na 1676) heer van Cats, Coulster en Schagen. Uit dit huwelijk:

Willem Maurits van Cats, (1670 - Dec. 1743), heer van Heiloo en Oesdom, Ter Coulster, Vrijheer van Hoogtwoud, Eertswoud en Veenhuizen, ritmeester in Staatse dienst, hooghemraad van Schieland, extraordinaris ambassadeur aan Spanje 1719.
1.3. Anna van Nassau (1638 - ’s Gravenhage 3 juni 1721), trouwde in 1659 met Willem Adriaan, graaf van Hornes, heer van Kessel en Batenburg. Willem Adriaan overleed op 6 maart 1694. Uit dit huwelijk 3 dochters.

2. Louise Henriëtte van Nassau (1604 - tussen 17 mei 1637 en 6 oktober 1645) Trouwde op 27 februari 1632 met Henri Philip Herbert luitenant-kolonel in staatse dienst.

3. Philips van Nassau, Jonker van Nassau, heer van Grimhuizen en Wychen (1605 - tussen 1672 en 1676) Philips trouwde in 1630 met Anna Margaretha van Cortembach, overleden in 1662, vrouwe van Vaesthartelt. Uit dit huwelijk:

3.1. Philips van Nassau

3.2. Anna Margaretha van Nassau overleden op 12 maart 1676, vrouwe van Wychen, Vaesthartelt en Grimhuizen. Trouwde in 1659 met Diederik baron Schenk van Nydeggen-Afferden-Grubben die in 1661 overleed. In 1668 hertrouwde ze met Johan Gerard van Oostrum, heer van Maersbergen en Zeist, kolonel in staatse dienst. Johan Gerard stierf op 24 november 1696.
Justinus trouwde, 37 of 38 jaar oud, op donderdag 4 december 1597 met Anna de Mérode, 30 jaar oud. Anna is geboren op donderdag 9 januari 1567. Anna is overleden op zondag 8 oktober 1634 in Leiden, 67 jaar oud. Zij is begraven in Hooglandse Kerk te Leiden..

1179 Louise Juliana Van Nassau is geboren op zaterdag 31 maart 1576 in Delft, dochter van Willem (Willem de Zwijger) van Oranje (zie 1175) en Charlotte van Bourbon. Louise is overleden op dinsdag 15 maart 1644 in Königsberg, 67 jaar oud. Zij is begraven in Dom van Koningsbergen, in het tegenwoordige Kaliningrad..
Notitie bij Louise: Louise Juliana is het eerste lid van het Huis Oranje-Nassau dat op Nederlands grondgebied geboren is. Na de dood van haar vader in 1584 - haar moeder was twee jaar eerder overleden - verbleef Louise Juliana met een aantal van haar jongere zusters bij haar stiefmoeder Louise de Coligny.
Tijdens haar huwelijk met Frederik IV van de Palts woonde zij in Duitsland.
Louise trouwde met Frederik IV van de Palts. Frederik is geboren op vrijdag 5 maart 1574 in Amberg. Frederik is overleden op zondag 19 september 1610 in Heidelberg, 36 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Hij was de zoon van Lodewijk VI van de Palts en Elisabetha van Hessen.

Biografie
Keurvorst Frederik IV bouwde in 1606/1607 de vesting Friedrichsburg in Hollandsche stijl in de buurt van het vissersdorp Mannenheim. In 1608 neemt hij de leiding over van de Protestantse Unie - Het conflict tussen de rooms-katholieke en protestante vorstendommen verergert. Frederik sterft in 1610 in Heidelberg, waar hij in de Heiliggeistkirche begraven werd.

Huwelijk en kinderen
Frederik trouwde met Louise Juliana van Nassau (1576-1644). Uit dit huwelijk werden de volgende kinderen geboren:

Louise Juliana (1594-1640), gehuwd met graaf Johan II van Palts-Zweibrücken (1584-1635)
Katharina Sophie (1595-1626)
Frederik (1596-1632) gehuwd met Elizabeth Stuart (1596-1662)
Elisabeth Charlotte (1597-1660), getrouwd met keurvorst George Willem van Brandenburg (1595-1640)
Anna Eleonore (1599-1600)
Ludwig Wilhelm (*/† 1600)
Moritz Christian (1601-1605)
Lodewijk Filips (1602-1655), gehuwd met Maria Eleonore van Brandenburg (1607-1675)
Heerlijkheid:
keurvorst van de Palts (1583-1610)
Kind van Louise en Frederik:
1 Frederik V van de Palts, geboren op maandag 26 augustus 1596 in Jachtslot Deinschwang bij Neumarkt in der Oberpfalz. Volgt 1180.

1180 Frederik V van de Palts is geboren op maandag 26 augustus 1596 in Jachtslot Deinschwang bij Neumarkt in der Oberpfalz, zoon van Frederik IV van de Palts en Louise Juliana Van Nassau (zie 1179). Frederik is overleden op maandag 29 november 1632 in Mainz, 36 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Frederik V volgde in 1610 zijn vader op als keurvorst van de Palts. In 1619 rebelleerde het protestantse Bohemen tegen de Rooms-katholieke keizer van Oostenrijk, Ferdinand II, en kozen ze Frederik V als koning van Bohemen als invloedrijk lid van de Protestantse Unie, een unie die door zijn vader was gevormd ter bescherming van het protestantisme in het keizerrijk.

Kort na zijn kroning lieten zijn bondgenoten in de unie hem in de steek. Hij regeerde slechts enkele maanden en verloor de Slag op de Witte Berg (8 november 1620). Dit leverde hem de bijnaam Winterkoning op, omdat hij slechts één winter koning was geweest.

Hij vluchtte met zijn gezin naar Nederland en leefde voor de rest van zijn leven in ballingschap in Den Haag.

Hij liet een paleis bouwen in Rhenen. Dit is in 1812 afgebroken.

In Januari 1629 waren Frederik V en zijn zoon kroonprins Frederik Hendrik op weg van Den Haag naar Amsterdam om daar de schatten van de Zilvervloot met eigen ogen te gaan zien. Frederik Hendrik verdronk bij het oversteken van de Haarlemmermeer. Zijn vader de koning bracht het er nauwelijks levend van af.

Frederik bezat op Luxemburg na ook werklijk alle gebieden en waardigheden die met deze titels verbonden waren. De koningen van Bohemen maakten sinds het uitsterven van het Huis Luxemburg dat langetijd de Boheemse gebieden had geregeerd aanspraak op de titel hertog van Luxemburg.

Door zijn jongste dochter Sophia is Frederik een van de voorvaderen van de Britse koninklijke familie.
Titel:
Koning van Bohemen (Als keurvorst voerde Frederik de volgende titels:

Paltsgraaf aan de Rijn
Aartssenechalk en keurvorst
Hertog in Beieren
Toen Frederik tot koning van Bohemen werd gekozen voegde hij daar de volgende titels aan toe:

Koning van Bohemen
Markgraaf van Moravië
Hertog van Luxemburg en Silezië
Markgraaf van de Opper- en Neder-Lausitz)
Frederik trouwde, 16 jaar oud, op donderdag 14 februari 1613 met Elizabeth Stuart, 16 jaar oud. Zie 1494 voor persoonsgegevens van Elizabeth.
Kinderen van Frederik en Elizabeth:
1 Frederik Hendrik van de Palts, geboren op woensdag 1 januari 1614. Frederik is overleden op zondag 7 januari 1629, 15 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Tijdens de ballingschap van de koning van Bohemen en zijn gezin in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waren in januari 1629 vader en zoon op weg van Den Haag naar Amsterdam om daar de schatten van de Zilvervloot met eigen ogen te gaan zien. Frederik Hendrik verdronk bij het oversteken van de Haarlemmermeer. Zijn vader bracht het er nauwelijks levend van af.

De dichter Jacobus Revius dichtte:

Coninx-clachte op de doot vande Prince van Bohemen.
Ghy waert mijn hogen roem en cieraet binnen Prage,
Ghy waert mijn soeten troost en wellust inden Hage,
Ghy waert, ô diere spruyt, de erfgenaem, van wien
Ick Coningen met croon en scepter dacht te sien.
Nu heeft het wrede meyr versmoret alle beyde
En t’ gene dat ick had, en ’tgeen dat ick verbeydde.
2 Karel Lodewijk van de Palts, geboren op vrijdag 22 december 1617 in Heidelberg. Volgt 1181.
3 Elisabeth van de Palts, geboren op woensdag 26 december 1618 in Heidelberg. Elisabeth is overleden op zondag 11 februari 1680 in Herford, 61 jaar oud.
4 Ruprecht van de Palts, geboren op vrijdag 27 december 1619 in Praag. Ruprecht is overleden op zondag 29 november 1682 in Londen, 62 jaar oud.
Notitie bij Ruprecht: Als Prince Rupert was hij commandant van de royalistische cavalerie tijdens de Engelse Burgeroorlog en een effectieve admiraal tegenover De Ruyter in de Tweede Nederlands-Engelse Oorlog.

In 1645 werd de prins Ridder in de Orde van de Kousenband (de 440e ridder sinds de oprichting van de Orde).

De prins is ongetrouwd gebleven maar kreeg twee kinderen;

een zoon Dudley Rupert Bard in 1666 bij Frances Bard, dochter van de burggraaf Bellomont,
een dochter Ruperta in 1671 bij Margaret Hughes (eerste vrouwelijke actrice op het Engelse toneel).
Via zijn zus Sophia werd er door zijn familie enige druk uitgeoefend om een vrouw van stand te trouwen, maar Rupert bleef bij mrs. Hughes en zijn dochter. Sophia stuurde zelfs een bootlading Hannoverse herten voor in het park van Windsor, maar het mocht niet baten. Hij had een eed gezworen dat hij met de Palts-familie gebroken had omdat zijn oudere broer hem zijn erfdeel onthouden had.

Op 2 mei 1670 werd de prins de eerste directeur van de Hudson’s Bay Company, een van de oudste bedrijven ter wereld. De compagnie kreeg het monopolie over de handel met de indianen van het gebied van de Hudsonbaai, een gebied van 3,9 miljoen km², dat meer dan een derde van het huidige Canada beslaat. Het gebied werd Rupertland genoemd. De belangrijkste vestiging heette Fort Rupert, maar de prins heeft dit gebied nooit bezocht.

Hij was een parttime uitvinder en zeer geïnteresseerd in praktische technische en scheikundige zaken. Hij vond een nieuwe manier uit om de loop van een kanon te boren, een legering om ze van te gieten en verbeteringen in de productie van buskruit. Maar hij zou ook de "beste vishaken, ooit in Engeland gemaakt" hebben uitgevonden, en een nieuw procedé voor etsen, genaamd "mezzotint". Rupert demonstreerde “Prins Rupert’s Druppels” voor de heren van de Royal Society in maart 1661. Het zijn druppelvormige glasobjecten, die bestand zijn tegen hamerslagen. Maar als het puntvormige uiteinde wordt afgebroken met de vingers exploderen ze.
Functie:
soldaat en uitvinder
Titel:
hertog van Cumberland en graaf van Holderness
5 Maurits van de Palts, geboren in 1620. Maurits is overleden in 1652, 31 of 32 jaar oud.
Functie:
vice-admiraal in Engelse dienst
6 Louise Maria van de Palts, geboren op maandag 18 april 1622 in Den Haag. Louise is overleden op maandag 11 februari 1709 in Maubuisson, 86 jaar oud.
Notitie bij Louise: Louise Maria werd na de vlucht van haar ouders, de zogenaamde "winterkoningen" van Bohemen, geboren in hun Haagse ballingschap. Hieraan dankt zij haar bijnaam "Hollandine". Zij was een getalenteerd portretschilder en grafisch kunstenares - een talent dat zij met haar broer Ruprecht deelde. Zij was leerlinge van Gerard van Honthorst en schilderde zo bekwaam in zijn stijl dat sommige van haar werken aan hem werden toegeschreven. Tot ontsteltenis van haar protestantse familie werd zij katholiek en vluchtte zij naar Frankrijk. Met steun van Lodewijk XIV werd zij later abdis van het klooster Maubuisson.

De in de barokke stijl van Honthorst geschilderde doeken (vaak zijn het portretten maar er zijn ook allegorieën van haar bekend) werden niet voor de verkoop geschilderd. De prinses was een "amateur". Hierdoor zijn haar werken door erfenis eeuwenlang in de vorstelijke families van Hannover, Brunswijk en Anhalt doorgegeven. Een aantal van haar schilderijen hangt nu in Noord-Duitse musea.

Werken van Louise Maria van de PaltsBraunschweig, Herzog Anton Ulrich-Museum.
Een dubbelportret van een man en vrouw als Mars en Venus. Rond 1669 geschilderd.
Hannover, Niedersächsisches Landesmuseum.
Portret van Elisabeth, Gräfin von Nassau. Rond 1660 geschilderd.
Portret van Elisabeth, Landgräfin von Hessen Kassel. Rond 1670 geschilderd.
Portret van Elisabeth Charlotte von Pfalz. Rond 1670 geschilderd.
Isselburg, Museum Wasserburg Anholt.
Portret van Sophia van de Palts als Indiaanse. Na 1644 geschilderd. Sophia was een zus van Louise Maria
[bewerken] Literatuur
7 Lodewijk van de Palts, geboren in 1623. Lodewijk is overleden.
8 Eduard van de Palts, geboren op zondag 5 oktober 1625 in Den Haag. Eduard is overleden op dinsdag 13 maart 1663 in Parijs, 37 jaar oud.
Notitie bij Eduard: Hij werd geboren in Den Haag waar zijn ouders woonden nadat zijn vader als koning van Bohemen was verjaagd door de Habsburgse troepen. Zijn grootmoeder van vaderszijde, gravin Louise Juliana van Nassau, was een dochter van Willem van Oranje en Charlotte de Bourbon.

De prins was protestants opgevoed maar in 1645 werd hij katholiek zodat hij kon trouwen met Anna Gonzaga, dochter van Carlo I Gonzaga, hertog van Mantua. Hun huwelijk zorgde voor een schandaal en enig politiek gezichtverlies voor de broer van Eduard, Karel I Lodewijk keurvorst van de Palts.

Ondanks het feit dat hij katholiek werd, werd hij in 1661 opgenomen in het selecte gezelschap van de Ridders in de Orde van de Kousenband.

Mede doordat Eduard en zijn nakomelingen katholiek waren, en dit in strijd was met de Britse Act of Settlement 1701 en de Britse wet geen ruimte liet voor een katholieke monarch, werd in 1714 de oudste zoon van Eduards jongere zuster Sophia van de Palts, gekroond tot Koning George I van Groot-Brittannië.

Prins Eduard en Anna Gonzaga kregen drie dochters:

Louise Marie Paltsgravin van Simmern; zij trad in 1671 in het huwelijk met Carl de 4e Vorst zu Salm
Anna Henriette Paltsgravin van Simmern; zij trad in 1663 in het huwelijk met Hendrik III van Bourbon-Condé, zoon van Lodewijk II van Bourbon-Condé ’de Grote Condé’.
Benedikta paltsgravin van Simmern; zij trad in 1668 in het huwelijk met Johan van Brunswijk-Lüneburg
Titel:
Paltsgraaf van Simmern
9 Henriëtte Maria van de Palts, geboren in 1626. Volgt 1184.
10 Filips van de Palts, geboren in 1627. Filips is overleden in 1650, 22 of 23 jaar oud.
11 Charlotte van de Palts, geboren in 1628. Charlotte is overleden in 1631, 2 of 3 jaar oud.
12 Sophia Dorothea van de Palts, geboren op maandag 14 oktober 1630 in Den Haag. Volgt 1185.
13 Gustaaf Adolf van de Palts, geboren in 1632. Gustaaf is overleden in 1641, 8 of 9 jaar oud.

1181 Karel Lodewijk van de Palts is geboren op vrijdag 22 december 1617 in Heidelberg, zoon van Frederik V van de Palts (zie 1180) en Elizabeth Stuart (zie 1494). Karel is overleden op woensdag 28 augustus 1680 in bij Edingen, 62 jaar oud.
Notitie bij Karel: Na het verdrag van Westfalen van 1648, kwam hij in het bezit van de Nederpalts en verkreeg hij als schadeloosstelling voor de geleden verliezen een achtste electoraat, dat voor hem werd opgericht. Tevens werd hij aartsschatbewaarder van het keizerrijk. In 1673 trad hij toe tot de liga tegen Frankrijk. Karel trouwde in 1650 met Charlotte van Hessen-Kassel, de dochter van landgraaf Willem V van Hessen-Kassel en werd de vader van Karel II van de Palts en van Liselotte van de Palts (1652-1722), de latere echtgenote van Filips van Orléans. Na een echtscheiding trouwde hij met Louisa van Degenfeld. Uit dit morganatisch huwelijk werden nog 13 kinderen geboren.
Karel trouwde, 32 jaar oud, op dinsdag 22 februari 1650 met Charlotte van Hessen-Kassel, 22 jaar oud. Charlotte is geboren op zaterdag 20 november 1627 in Kassel. Charlotte is overleden op zaterdag 16 maart 1686 in Heidelberg, 58 jaar oud.
Notitie bij Charlotte: Haar ouders waren Willem V van Hessen-Kassel en Amalia Elisabeth van Hanau-Münzenberg. Ze trouwde op 22 februari 1650 met Karel Lodewijk van de Palts en kreeg drie kinderen.

Het huwelijk was ongelukkig, wat ertoe leidde dat de kinderen naar hun tante Sophia van Hannover in Hannover werden gestuurd.

Karel had een maîtresse, Louisa van Degenfeld, met wie hij in 1658 trouwde. Daarvoor was hij gescheiden van Charlotte, de reden die hij opgaf was het ondraaglijk slechte humeur van Charlotte.

De zuster van Karel, Sophia van Hannover, gaf aan dat wanneer Charlotte na haar dood gekleed zou zijn voor haar begrafenis, ’dit de eerste keer zou worden dat ze gekleed was en niemand aan zou vallen of slaan’.
Kinderen van Karel en Charlotte:
1 Karel II van de Palts, geboren op vrijdag 31 maart 1651 in Heidelberg. Volgt 1182.
2 Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts, geboren op maandag 27 mei 1652 in Heidelberg. Volgt 1183.

1182 Karel II van de Palts is geboren op vrijdag 31 maart 1651 in Heidelberg, zoon van Karel Lodewijk van de Palts (zie 1181) en Charlotte van Hessen-Kassel. Karel is overleden op woensdag 16 mei 1685 in Heidelberg, 34 jaar oud.
Notitie bij Karel: Na diens overlijden in 1680, volgt hij zijn vader op als keurvorst. Hij huwt met prinses Wilhelmina Ernestina van Denemarken (1650-1706), dochter van koning Frederik III van Denemarken, maar het huwelijk blijft kinderloos. Met Karel sterft de lijn van Wittelsbach-Simmern uit en breekt een opvolgingsoorlog uit., die beslecht wordt in het voordeel van de lijn Palts-Neuburg.
Karel trouwde met Wilhelmina Ernestina van Denemarken. Wilhelmina is geboren op dinsdag 21 juni 1650. Wilhelmina is overleden op vrijdag 23 april 1706, 55 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmina: Omdat het huwelijk kinderloos bleef, was Karel II de laatste keurvorst van de Palts uit het Huis Wittelsbach-Simmern, dat daarmee uitstierf.

1183 Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts is geboren op maandag 27 mei 1652 in Heidelberg, dochter van Karel Lodewijk van de Palts (zie 1181) en Charlotte van Hessen-Kassel. Elisabeth is overleden omstreeks dinsdag 8 december 1722 in Saint-Cloud, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Ze was, via haar moeder, een volle nicht van George I van Groot-Brittannië; haar grootvader was keurvorst Frederik V van de Palts. Zij werd in 1671 om politieke redenen aan de broer van de Franse koning uitgehuwelijkt. Deze had zijn vrouw verloren in dubieuze omstandigheden, als broer van de koning moest ook hij voor afstamming zorgen. Het Franse Hof had zijn oog laten vallen op de dochter van Karel I Lodewijk van de Palts, Elisabeth Charlotte. Al gauw werd Elisabeth uitgehuwelijkt aan de oudere Filips I van Orléans. Daarvoor diende ze haar protestantse geloof af te zweren en zich te bekeren tot het rooms-katholieke geloof.

Als schoonzus van de koning werd zij aan het hof Madame genoemd. Deze aanspreektitel, altijd zonder voornaam of titel, was het voorrecht van de schoonzuster des konings, de echtgenote van "Monsieur".

In Straatsburg neemt ze bedroefd afscheid van haar vader; ze zal hem nooit meer zien. Dan wordt ze door Anna van Gonzaga naar Metz gebracht waar ze met de handschoen huwt; Elisabeth van de Rijn-Palts is nu Madame La Palatine.

In Versailles aangekomen, gaat ze onmiddellijk in duel met Madame de Fiennes, ze maakt schoon schip in Filips hofhouding. Ze ontvangt de vrouw apart voor een korte preek op zijn Duits:

U bent erg geestig, maar u hebt een manier van spreken die zijne Majesteit en Monsieur voor lief nemen omdat ze eraan gewend zijn geraakt. Maar ik die net ben aangekomen, ben dat niet, ik word kwaad als men de spot met me drijft! ... Als u me zoals de anderen behandelt, zal ik mijn beklag doen bij uw echtgenoot; en als hij u niet op uw plaats zet, laat ik hem eruit gooien!
Al gauw trekt Madame de Fiennes zich terug, hetgeen Filips aangenaam verrast. Daarna gaat Elisabeth als een Duitse bulldozer door het kluwen van intriges aan het hof. Elisabeth zoekt het beste in haar nieuwe echtgenoot, in een brief aan Sophie van Hannover schrijft ze:

Ik kan u alleen maar zeggen dat Monsieur de beste man ter wereld is, we hebben een hele goede verstandhouding.

Zij zou zelf grootmoeder worden van Frans Stefanus van Lotharingen en overgrootmoeder van koningin Marie Antoinette van Oostenrijk.

Dankzij haar correspondentie met haar tante Sophia van de Palts, is er een gedetailleerd beeld te schetsen van het dagelijkse leven aan het hof van Versailles. Deze al in de achttiende eeuw gepubliceerde brieven (ca. 60.000) bevatten een schat aan informatie. Haar kleurrijke levensstijl en vreemde afkomst wekten afkeer bij de meeste hovelingen. In haar brieven trekt ze fel van leer tegen haar aartsvijand Madame de Maintenon, die ze de "oude sloerie" noemt en beschrijft als de "duivel in persoon".

Toen haar zwager Lodewijk XIV stierf, werd haar zoon regent van Frankrijk, waardoor ze alsnog eerste dame van Frankrijk werd. Als ze in 1722 naar Reims gaat voor de kroning en zalving van Lodewijk XV, voelt ze haar einde naderen.
Titel:
Prinses in Beieren, Hertogin van Orléans
Elisabeth trouwde, 18 of 19 jaar oud, in 1671 met Filips I van Orléans, 30 of 31 jaar oud. Zie 140 voor persoonsgegevens van Filips.
Kinderen van Elisabeth en Filips: zie 140.

1184 Henriëtte Maria van de Palts is geboren in 1626, dochter van Frederik V van de Palts (zie 1180) en Elizabeth Stuart (zie 1494). Henriëtte is overleden in 1651, 24 of 25 jaar oud. Henriëtte trouwde met Sigismund Rakoczy van Zevenburgen. Sigismund is overleden.

1185 Sophia Dorothea van de Palts is geboren op maandag 14 oktober 1630 in Den Haag, dochter van Frederik V van de Palts (zie 1180) en Elizabeth Stuart (zie 1494). Sophia is overleden op vrijdag 8 juni 1714 in Herrenhausen, 83 jaar oud.
Notitie bij Sophia: Zij werd geboren in Den Haag, waar haar ouders op dat moment in ballingschap leefden. Zij was bevriend met de filosoof Leibniz.

Als kleindochter van de voormalige koning Jacobus I speelde Sophia een belangrijke rol in de latere Britse erfopvolging. Zij was namelijk het meest verwante protestantse familielid van koningin Anna, die kinderloos zou sterven. Een wet uit 1701, de Act of Settlement, bepaalde dat alleen Sophia en haar nakomelingen in aanmerking zouden kunnen komen voor de Britse troon. Ook werd bij wet (Act for the Naturalization of the Most Excellent Princess Sophia, Electress and Duchess Dowager of Hanover, and the Issue of her Body) bepaald dat Sophia en al haar nakomelingen automatisch het Brits staatsburgerschap zouden krijgen.

Sophia zou gekroond zijn geweest tot Britse vorstin, als ze niet even voor koningin Anna zou zijn overleden. Na de dood van koningin Anna werd haar zoon George Lodewijk de nieuwe koning van Groot-Brittannië.
Sophia trouwde, 27 jaar oud, op maandag 30 september 1658 met Ernst August van Brunswijk-Lüneburg, 28 jaar oud. Ernst is geboren op dinsdag 20 november 1629 in Herzberg am Harz. Ernst is overleden op donderdag 23 januari 1698 in Herrenhausen, 68 jaar oud.
Notitie bij Ernst: Hij was verzot op opera en verkeerde vaak in Venetië in gezelschap van zijn dochter Sophie Charlotte.

In 1662 werd hij door zijn familie uitverkoren wereldlijk bisschop van Osnabrück te worden. Hij nam in 1675 evenals zijn broer George Willem persoonlijk deel aan de veldtocht tegen Frankrijk. Na de dood van zijn oudere broer Johan Frederik (1679) kwam hij aan de macht in Calenberg. Onder hevige protesten van zijn jongere zoons voerde hij in 1682 het eerstgeboorterecht in.

Hij steunde keizer Leopold I door het zenden van troepen in de strijd tegen de Fransen, Turken en Hongaren. Als dank werd hij in 1692 tot keurvorst verheven, waartegen enkele rijksvorsten zich echter nog een tijd verzetten. Hij regeerde op strenge wijze, slechts in kerkelijke zaken gaf hij de voorkeur aan een mildere richting. Daarnaast was hij bekend als beschermheer van Gottfried Wilhelm Leibniz, die als geschiedschrijver aan zijn hof werkzaam was.

Zijn echtgenote werd door de Act of Settlement in 1701 erfgename van de Britse troon. Hierdoor werd zijn zoon en opvolger George Lodewijk, die alle landen van het huis Brunswijk-Lüneburg onder zich verenigde, in 1714 tevens koning van Groot-Brittannië.
Titel:
van 1662 tot 1698 prins-bisschop van Osnabrück (van 1679 tot 1692 vorst van Calenberg en daarna tot zijn dood de eerste keurvorst van Hannover)
Kinderen van Sophia en Ernst:
1 George I Lodewijk van Groot-Brittannië, geboren op zondag 28 maart 1660 in Hannover. Volgt 1186.
2 Frederik August van Brunswijk-Lüneburg, geboren in 1661. Frederik is overleden in 1690, 28 of 29 jaar oud (oorzaak: gesneuveld in de strijd tegen de Turken).
3 Maximiliaan Willem van Hannover, geboren op maandag 13 december 1666 in Bad Iburg. Maximiliaan is overleden op dinsdag 16 juli 1726 in Wenen, 59 jaar oud.
Notitie bij Maximiliaan: Als keizerlijk veldmaarschalk voerde hij de troepen van Hannover aan tijdens de Spaanse Successieoorlog. Tijdens de Slag bij Blenheim voerde hij de cavalerie aan van de troepen die onder Eugenio van Savoye waren gesteld.
4 Sophie Charlotte van Hannover, geboren op dinsdag 30 oktober 1668 in Schloss Iburg, Bad Iburg. Volgt 1227.
5 Karel Filips van Brunswijk-Lüneburg, geboren in 1669. Karel is overleden in 1690, 20 of 21 jaar oud (oorzaak: gesneuveld in de strijd tegen de Turken).
6 Christiaan Hendrik van Brunswijk-Lüneburg, geboren in 1671. Christiaan is overleden in 1703, 31 of 32 jaar oud (oorzaak: verdronken in de Donau tijdens de veldtocht tegen de Fransen).
7 Ernst August II van Hannover, geboren op vrijdag 7 september 1674 in Osnabrück. Ernst is overleden op zaterdag 14 augustus 1728 in Osnabrück, 53 jaar oud.
Notitie bij Ernst: In 1715 werd hij prins-bisschop van Osnabrück. In 1716 werd hij ridder in de Orde van de Kousenband en hertog van York en Albany. Hij bevorderde de mijnbouw in zijn prinsbisdom.
Titel:
hertog van York en Albany

1186 George I Lodewijk van Groot-Brittannië is geboren op zondag 28 maart 1660 in Hannover, zoon van Ernst August van Brunswijk-Lüneburg en Sophia Dorothea van de Palts (zie 1185). George is overleden op dinsdag 10 juni 1727 in Osnabrück, 67 jaar oud.
Notitie bij George: George werd geboren op 28 maart 1660 te Hannover. Hij had vijf jongere broers: Frederik August (1661-1691), Maximiliaan Willem (1666-1727), Karel Filips (1669-1690), Christiaan (1671-1703) en Ernst August (1674-1728). George had ook een jongere zus: Sophie Charlotte (1668-1705), zij was gehuwd met koning Frederik I in Pruisen.

George sprak Duits en had een aaneenschakeling van Duitse maîtresses. Bij een van hen, Melusine von der Schulenburg, die hij hertogin van Kendall maakte, had hij zeker drie onwettige kinderen. Toen zijn vrouw op haar beurt een verhouding aanging met de Zweedse graaf Philip Christoph von Königsmarck, verbande George haar in 1694 voor de rest van haar leven naar Ahlden (1694–1726).

Na de dood van zijn moeder, die bij wet (Act of Settlement) als troonopvolgster was aangewezen, gingen haar rechten over op George. Hij werd op 31 oktober 1714 gekroond tot koning van Groot-Brittannië en Ierland als opvolger van koningin Anna. De Hannovers waren de naaste protestantse familieleden. Zij kregen echter te maken met tegenstand van aanhangers van Jacobus Frans Eduard Stuart, de zoon van koning Jacobus II. Hun opstand liep in 1715 op niets uit.

George leerde nooit goed Engels spreken en verdeelde zijn tijd tussen Engeland en zijn gebied in Hannover, waardoor hij vaak buitenslands was. De verstandhouding met zijn zoon prins George was slecht. Die werd zelfs enige tijd van het hof verbannen vanwege een ruzie. Zijn tijdgenoten vonden de koning bovendien niet bijster intelligent. Deze feiten droegen veel bij aan ontwikkeling van de moderne parlementaire staatsvorm.

In 1721 werd Sir Robert Walpole eerste minister. Hij wordt beschouwd als de eerste echte minister-president (Prime Minister): een door de koning benoemde minister die functioneerde op basis van een parlementaire meerderheid in het Lagerhuis. George I stierf in 1727 in Osnabrück, waar hij ook werd begraven. Zijn zoon volgde hem op als George II.
Titel:
van 1698 tot 1727 keurvorst van Hannover en van 1714 tot 1727 koning van Groot-Brittannië en Ierland
George trouwde, 22 jaar oud, op woensdag 18 november 1682 met Sophia Dorothea van Celle, 16 jaar oud. Sophia is geboren op woensdag 15 september 1666 in Celle. Sophia is overleden op woensdag 13 november 1726 in Ahlden, 60 jaar oud.
Notitie bij Sophia: Zij had een verhouding met graaf Filips van Königsmarck. Haar echtgenoot scheidde van haar en liet haar in 1694 in Slot Ahlden opsluiten voor de rest van haar leven.
Kinderen van George en Sophia:
1 George II van Groot-Brittannië, geboren op woensdag 10 november 1683 in Schloss Herrenhausen, Hannover. Volgt 1187.
2 Sophia Dorothea van Hannover, geboren op zondag 16 maart 1687 in Hannover. Volgt 1190.

1187 George II van Groot-Brittannië is geboren op woensdag 10 november 1683 in Schloss Herrenhausen, Hannover, zoon van George I Lodewijk van Groot-Brittannië (zie 1186) en Sophia Dorothea van Celle. George is overleden op zaterdag 25 oktober 1760 in Londen, 76 jaar oud.
Notitie bij George: Hij was de laatste Britse monarch die buiten Groot-Brittannië was geboren. Hij stond bekend om zijn vele conflicten eerst met zijn vader, en later met zijn zoon. Aan het begin van zijn regering had hij weinig politieke macht. Die lag toen veel meer in de handen van de eerste Britse politicus die als Premier beschouwd kon worden, Sir Robert Walpole.

Koning George II werd geboren op 10 november 1683 als Georg August van Hannover. Hij was de zoon van George Lodewijk, in die tijd de erfprins van het Keurvorstendom Hannover, en van Sophia Dorothea van Celle. Koningin Anna van Groot-Brittannië, die in 1702, koningin was geworden gaf George in 1705 de Britse nationaliteit. Hij werd in 1706 ridder in de Orde van de Kousenband. En hij werd Hertog van Cambridge, Earl van Milford Haven, Burggraaf van Northallerton en Baron van Tewkesbury. In 1708 nam hij deel van de Slag bij Oudenaarde, en viel tijdens deze slag van zijn paard, maar overleefde het incident zonder ernstige schade.

Op 1 augustus 1714 stierf plotseling koningin Anna van Groot-Brittannië. Eigenlijk zou zij volgens een wet uit 1701 moeten opgevolgd worden door prinses Sophia van de Palts, een kleindochter van koning Jacobus I van Engeland via zijn dochter, prinses Elizabeth Stuart. Maar omdat Sophia twee maanden voor koningin Anna was overleden, werd haar oudste zoon George, koning van Groot-Brittannië als koning George I. Deze benoemde zijn zoon George tot Prins van Wales en graaf van Chester op 27 september 1714, kort nadat beiden in Engeland waren aangekomen.

George II had een ontzettend slechte verstandhouding met zijn vader, maar later ook met zijn eigen oudste zoon Frederik. Toen de prinses van Wales, Caroline, het leven schonk aan prins George Willem in 1717, bereikten de ruzies een hoogtepunt. Toen de prins van Wales zijn vader tijdens de doop van prins George Willem publiekelijk beledigde, werd hij tijdelijk gevangengezet. Later verbande de koning de prins van Wales van het St. James’s Palace, de residentie van de koning, en George I sloot hem uit van alle openbare plechtigheden. Na de dood van George I bleek dat deze plannen had gekoesterd om zijn zoon naar de koloniën te verbannen.

George van Wales deed er alles aan om zijn vader tegen te werken, ook in politiek opzicht. Zijn Londense residentie, Leicester House, werd een beroemde ontmoetingsplaats voor mensen die tegen koning George I waren, waaronder Sir Robert Walpole en Charles Townshend, tweede Viscount van Townshend. In 1720 moedigde Walpole een verzoening tussen de koning en de prins van Wales aan. In hetzelfde jaar keerde Walpole terug in de Britse politiek, hij was namelijk sinds 1717 verbannen. Het jaar 1721 stond vooral bekend om de South Sea Bubble (South Sea staat voor Zuidzee Compagnie en Bubble is een hausse). Door deze politieke tegenslag kon Sir Robert Walpole opklimmen tot de machtigste positie in de regering. Walpole en zijn Whig Party waren dominant in de politiek van koning George I. De Tories zouden pas anderhalve eeuw later aan de macht komen. Sir Robert Walpole beheerste de Britse politiek, maar doordat hij zich aansloot bij de koning verloor hij de gunst van de Prins van Wales.

Prins George van Wales volgde in 1727 als koning George II zijn vader op, die op 10 juni 1727 was overleden. George II werd op 4 oktober gekroond in de Westminster Abbey. De Duitse componist Georg Friedrich Händel kreeg de opdracht om nieuwe composities te schrijven voor de kroning (waaronder Zadok the Priest, een lied dat sindsdien tijdens elke kroning wordt gezongen). Het geruzie met zijn zoon prins Frederik bleef doorgaan, George II had zelfs plannen om zijn zoon te verbannen naar de Britse kolonies. Maar het gezonde verstand overwon, en hij besloot dit niet te doen. Omdat Walpole zich al in 1721 had aangesloten bij George I én omdat de George II Compton boven Walpole verkoos om zijn toespraken te schrijven, werd alom gedacht dat de nieuwe koning Sir Robert Walpole zou verbannen en dat hij zou worden vervangen door Sir Spencer Compton Toen echter bleek dat Sir Spencer om steun in die taak verzocht bij Walpole, opperde koningin Caroline, een vurige aanhanger van Sir Robert, de bewering dat Compton incompetent was. George II ging akkoord met zijn vrouw en Walpole en laatstgenoemde bleef aan als Eerste Minister. Vanaf dat moment steunde de koning Sir Robert vaak. De koning creëerde ’peers’ die zich hadden aangesloten bij de Whigs.

Zolang koningin Caroline nog in leven was, was de positie van Walpole veilig. Hij domineerde de binnenlandse politiek en had een grote stem in de buitenlandse politiek van de koning. George II was een voorstander van oorlog in Europa terwijl de premier in deze zaken vaak veel voorzichtiger was dan Zijne Majesteit. Vandaar dat in 1729 een vredesverdrag met Spanje werd ondertekend. In 1732 werd dankzij de Britse generaal James Oglethorpe de naar George II vernoemde provincie Georgia in Brits Noord-Amerika gesticht (ook wel bekend als de Georgia Kolonie). In 1737 stichtte hij de Georg-August-Universität Göttingen in de Duitse stad Göttingen.

De relatie tussen George en zijn zoon, de Prins van Wales, verslechterde in de jaren dertig van de 18e eeuw. Toen de Prins van Wales in het huwelijk trad met prinses Augusta van Saksen-Gotha, barstte er een openlijke ruzie uit: de koning verbande de Prins van Wales en zijn familie van het Hof in 1737.

Nadat de koning zijn zoon verbannen had, verloor hij zijn vrouw. Koningin Caroline stierf op 20 november 1737. Koningin Caroline verzocht de koning om te hertrouwen, de koning reageerde als volgt: "Non, j’aurai des maîtresses!" (Frans voor: "Nee, ik zal maîtresses nemen!"). George had toen al een onwettig kind: Johan Lodewijk, Graaf van Wallmoden-Gimborn (22 april 1736 - 10 oktober 1811). Johan Lodewijk was de zoon van Amalie von Wallmoden, gravin van Yarmouth (1704-1765). De beroemdste maîtresse van George II is Henrietta Howard, Gravin van Suffolk, een hofdame van koningin Caroline (een lady of the bedchamber).

Tegen het advies van Walpole in, nam George deel aan een nieuwe oorlog, de Oorlog van Jenkins’ Ear. De oorlog werd gevoerd tussen Groot-Brittannië en Spanje in 1739. Een groot deel van Europa werd echter in 1740 in Oostenrijkse Successieoorlog gesleurd. Op 20 oktober 1740 was Keizer Karel VI van het Heilige Roomse Rijk overleden. Karel VI had echter geen zoons en daarom had Karel VI een Pragmatieke Sanctie (1713) afgekondigd. In deze Sanctie stond dat de dochters van Karel VI recht hadden op de troon. De reden van de oorlog was dat vele landen Maria Theresia van Oostenrijk niet erkenden als de nieuwe keizerin. De oorlog tussen Spanje en Groot-Brittannië werd daarna snel een onderdeel van deze oorlog.

Zelfs Sir Robert Walpole was niet in staat om een Europees conflict van een dergelijke grootte te ontwijken. Hij moest ook in het parlement optornen tegen verscheidene politieke voorstanders van de oorlog. Die werden geleid door John, de Baron van Carteret (later Earl van Granville). Sir Robert werd uiteindelijk van verkiezingsfraude beschuldigd en ging in 1742 met pensioen, nadat hij meer dan twintig jaar als Eerste Minister had gediend. Hij werd vervangen door Spencer Compton, de eerste Earl van Wilmington. Hij was eigenlijk de eerste keuze van George II, maar dit werd toen tegengewerkt door koningin Caroline, omdat zij en Sir Robert Walpole goede vrienden waren. Lord Wilmington echter was meer een soort boegbeeld; de werkelijke macht lag in de handen van Lord Carteret. Toen Lord Wilmington in 1743 plotseling stierf, werd hij vervangen door Henry Pelham. De partij die voor deelname aan de Oostenrijkse oorlog was, werd geleid door Lord Carteret die beweerde dat wanneer Maria Theresia er niet in slaagde om de Oostenrijkse troon te bemachtigen, de Franse macht in Europa te groot zou worden. George II stemde in om meer troepen naar het vasteland van Europa te sturen, zogenaamd ter ondersteuning van Maria Theresa, maar eigenlijk alleen maar om Hannover te verdedigen. Het Britse leger had al meer dan twintig jaar niet meer gevochten in grote Europese conflicten. Tijdens die periode had de Britse regering haar leger zwaar verwaarloosd. Niettemin zond de koning zijn troepen vol enthousiasme naar Europa. George II bezocht zijn troepen ook persoonlijk tijdens de slag om Dettingen in 1743. Daarmee was hij de laatste Britse monarch die zijn/of haar troepen persoonlijk bezocht. De troepen van George II werden geleid door zijn zoon, de Hertog van Cumberland. De oorlog werd echter niet gesteund door het Britse volk, dat van mening was dat de Koning en Lord Carteret de belangen van Hannover boven die van Groot-Brittannië stelden.

De Franse tegenstanders van koning George II moedigden tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog de Jacobieten aan om een opstand tegen de koning te beginnen. De Jacobieten waren de aanhangers van de Rooms-katholieke Koning Jacobus II, die in 1689 was onttroond om vervangen te worden zijn protestantse dochter, Maria II en haar man Willem III van Oranje-Nassau. De zoon van Jacobus II, Jacobus Frans Eduard Stuart, beter bekend als de ’Old Pretender’, had tot twee keer toe een opstand geleid. De eerste in 1715 beter bekend als The Fifteen, hij was toen al gevlucht naar Frankrijk, en de tweede in 1719 beter bekend als The Nineteen maar deze opstand was zo zwak dat die amper serieus genomen werd. De zoon van ’The Old Pretender’, Karel Eduard Stuart, beter bekend onder zijn populaire bijnaam ’Bonnie Prince Charlie’, leidde echter een veel fellere opstand, in de naam van zijn vader, in 1745.

Bonnie Prince Charlie landde in Schotland in juli 1745. Vele Schotten steunden hem in zijn zaak. Al was hij katholiek, het huis Stuart was wel van Schotse afkomst. Hij versloeg de Britse troepen in september. Vervolgens probeerde hij Engeland binnen te trekken, maar daar stonden zelfs de katholieken niet positief tegen een invasie. De Franse Koning Lodewijk XV beloofde Bonnie Prince Charlie twaalfduizend mannen te sturen om daarmee de opstand te steunen, maar uiteindelijk ging dit niet door. Een Brits leger onder aanvoering van de Hertog van Cumberland dreef de Jacobitische manschappen terug naar Schotland. Op 16 april 1746 stonden Bonnie Prince Charlie en de Hertog van Cumberland tegenover elkaar tijdens de Slag bij Culloden, de laatste slag ooit gevochten op Brits grondgebied. De Jacobitische troepen werden verslagen en Bonnie Prince Charlie vluchtte terug naar Frankrijk, maar vele van zijn Schotse volgelingen werden door het Britse leger gevangengenomen en vermoord. Het Jacobitisme werd de kop in gedrukt, en er werd nooit meer een serieuze poging meer gedaan om het Huis Stuart te herstellen op de troon.

De oorlog in Europa ging ondertussen door. Uiteindelijk werd er in 1748 een einde gemaakt aan de Oostenrijkse Successieoorlog en Maria Theresia werd erkend als Aartshertogin van Oostenrijk, haar man Frans Stefanus van Lotharingen was in 1745 keizer geworden. Maria Theresia was echter teleurgesteld in Groot-Brittannië en noemde Groot-Brittannië zelfs onbetrouwbaar.

Voor de rest van zijn leven was de interesse van George II in de politiek niet echt groot en spendeerde hij er ook niet veel tijd aan. Toen de Prins van Wales plotseling stierf in 1751 volgde diens oudste zoon, Prins George, hem meteen op als Hertog van Edinburgh. De nieuwe Hertog werd niet lang daarna verheven tot Prins van Wales, kreeg daarna de positie als kroonprins en erkenning als opvolger van koning George II. Hoe dan ook, de douairière-Prinses van Wales, Augusta van Saksen-Gotha, vertrouwde de koning niet en hield prins George ver weg van zijn grootvader.

Eerste Minister Henry Pelham stierf in 1754 en werd toen opgevolgd door zijn broer, Thomas Pelham-Holles, de Hertog van Newcastle-upon-Tyne. Thomas Pelham-Holles werd op zijn beurt opgevolgd door William Cavendish, de Hertog van Devonshire in 1756. Een andere vermeldenswaardige Eerste Minister tijdens het bewind van George II was William Pitt de Oudere. William Pitt werd minister van buitenlandse zaken (in Engeland ook wel: Secretary of State for the Southern Department) in het kabinet van de Hertog van Devonshire, maar de koning was echter niet zo blij met zijn aanstelling. Dit kwam omdat William Pitt tegen de Oostenrijkse Successieoorlog was geweest, terwijl de koning juist ervoor was. Het koninklijk misnoegen werd alleen maar vergroot door de toespraken die William Pitt voerde in 1757. In april van hetzelfde jaar werd hij ontslagen, maar later liet de koning hem terugkomen. Rond dezelfde tijd werd ook de Hertog van Newcastle-upon-Tyne voor een tweede keer Eerste Minister.

Als minister van buitenlandse zaken leidde William Pitt de Engelse politiek naar de Zevenjarige Oorlog. Deze oorlog werd ook wel gezien als het vervolg op de Oostenrijkse Successieoorlog. Maria Theresia van Oostenrijk, Aartshertogin van Oostenrijk, sloot een verdrag met de traditionele vijanden van Oostenrijk, het Russische Rijk van Tsarina Elisabeth en het Frankrijk van koning Lodewijk XV. Daardoor werden ook Rusland en Oostenrijk vijanden van Groot-Brittannië en Hannover. George II vreesde dat deze alliantie van Oostenrijk, Frankrijk en Rusland Hannover zou binnenvallen en daardoor sloot koning George II een verdrag met koning Frederik II van Pruisen. Groot-Brittannië, Hannover en Pruisen stonden tegenover de grote Europese mogendheden Oostenrijk, Frankrijk, Rusland Zweden (waar Adolf Frederik koning was) en het Keurvorstendom Saksen onder keurvorst Frederik Augustus II, eveneens koning van Polen. Daarentegen echter sloot het Koninkrijk Portugal van koning Jozef I zich aan bij Groot-Brittannië. De oorlog werd niet alleen gevoerd in Europa, maar ook in Noord-Amerika (waar de oorlog beter bekend staat als de Franse en Indiaanse Oorlog) en in India.

Geoge II stierf op 25 oktober 1760 nadat hij onwel geworden was op het toilet. Hij werd naar zijn bed gebracht en vroeg nog naar prinses Amelia, maar toen zij bij hem kwam was hij al overleden. Hij werd begraven in Westminster Abbey. Zijn kleinzoon volgde hem op als koning George III.
Heerlijkheid:
koning van Groot-Brittannië en Ierland en keurvorst van Hannover van 1727 tot zijn dood in 1760
George trouwde, 21 jaar oud, op zaterdag 22 augustus 1705 in Hannover met Caroline van Brandenburg-Ansbach, 22 jaar oud. Caroline is geboren op maandag 1 maart 1683 in Ansbach. Caroline is overleden op woensdag 20 november 1737 in Londen, 54 jaar oud.
Notitie bij Caroline: Markgravin Wilhelmina Charlotte Caroline van Brandenburg-Ansbach werd geboren in Ansbach een stad dat in die tijd in het vorstendom Brandenburg-Ansbach lag. Ze was de dochter van Markgraaf Johan Frederik van Brandenburg-Ansbach en diens tweede vrouw Eleonore van Saksen-Eisenach. Haar beide ouders stierven toen Caroline nog jong was. Ze groeide op als een intelligente, in cultuur geïnteresseerde en aantrekkelijke vrouw, en veel bekende mannen hebben ten huwelijk gevraagd.

Toen er de kans kwam om Koningin van Spanje te kunnen worden, weigerde Caroline dit aanbod, want dat betekende dat Caroline anders haar Protestantse geloof moest opgeven voor het Rooms-katholieke geloof, en dit kon zij niet doen. Niet lang daarna ontmoette zij en trad ze in het huwelijk met George Augustus, zoon van de Keurvorst van Hannover, George Lodewijk, later zou George Augustus de troon van het Koninkrijk Groot-Brittannië bestijgen als koning George II. Het huwelijk vond plaats in Hannover op 22 augustus 1705, en hun eerste kind en oudste zoon, Prins Frederick Louis, werd geboren op 1 februari 1707. Uit het huwelijk werden ook nog drie andere zoons geboren en vijf dochters.

Toen koningin Anna van Groot-Brittannië op 1 augustus 1714 stierf werd de vader van George koning als koning George I van Groot-Brittannië, Caroline’s man werd direct verheven tot Hertog van Cornwall, en werd niet lang daarna tot Prins van Wales gecreëerd, Caroline werd toen Prinses van Wales. Rond deze tijd verhuisde het paar naar Engeland.

Omdat de koning in 1694 zich had laten scheiden van zijn vrouw prinses Sophia Dorothea van Celle, was er geen koningin-gemalin in Groot-Brittannië en daardoor werd Caroline de belangrijkste vrouw in het Koninkrijk. Binnen drie jaar na hun komst naar Engeland, begon er een grote ruzie tussen Prins George en zijn vader koning George I, ten tijde van de doop van hun vijfde kind, prins George Willem in 1717. De koning, die de grootvader was van de nieuwe prins, stond er op dat Thomas Pelham-Holles, de Hertog van Newcastle-upon-Tyne de tweede peter werd van prins George Willem, in plaats van de jongere broer van George I, Ernst August van Hannover, de Hertog van York en Albany, die als favoriet diende van de Prins van Wales. Tijdens de ceremonie, beledigde Prins George de Hertog van Newcastle-upon-Tyne, een actie waarvoor hij tijdelijk gearresteerd werd, en hij werd verbannen van zijn vaders paleis St. James’s Palace, en werd verbannen van alle publieke ceremonies.

Caroline had een goede vriendschap opgebouwd met Sir Robert Walpole (een politicus). Hij was lange periodes Eerste Minister van Groot-Brittannië. Zijn invloed op de koning zorgde ervoor dat de Prins en Prinses van Wales hun positie en levensstijl konden behouden tijdens hun verbanning. Sir Robert Walpole speelde ook een grote rol in de verzoening tussen de koning, zijn zoon en schoondochter in 1720.

Caroline’s intelligentie was veel groter dan dat van haar man, George. Als jonge vrouw correspondeerde met Gottfried Wilhelm Leibniz, en veelzijdig Duits wiskundige, filosoof, logicus, natuurkundige, historicus, rechtsgeleerde en diplomaat en wordt beschouwd als een van de grootste denkers van de 17e eeuw, hij was vaak te zien aan het Hof in Hannover. Het huwelijk van George en Caroline was zeer succesvol, maar toch hield hij er meerdere maîtresses op na, wat eigenlijk heel normaal was voor die tijd. De meest bekende maîtresse van George was Henrietta Howard, Gravin van Suffolk. Zij was een van Caroline’s hofdames.

Caroline werd koningin-gemalin toen haar schoonvader, George I, op 10 juni 1727 overleed. In de jaren die daar op volgden waren Caroline en haar man (sinds 1727 George II) constant in gevecht tegen hun oudste zoon Frederik, prins van Wales, die was achtergelaten in Duitsland toen zij naar Engeland kwamen. Hij kwam naar Engeland in 1728, hij was in die tijd al lang volwassen (hij was 21 jaar), en hij had zichzelf zeer veel slechte gewoontes aangeleerd. Hij sloot zich aan bij de oppositie van zijn vader en diens politieke overtuigingen en toen hij getrouwd was eiste hij van het Parlement dat hij een groter jaarlijks bedrag kreeg, dat hem altijd was ontnomen. Ondanks dat Caroline persoonlijk haar nieuwe schoondochter, prinses Augusta van Saksen-Gotha had uitgekozen, was zij ervan overtuigd dat het huwelijk niet gelukkig zou worden. Het was dan ook een grote schok voor haar dat in 1736 bekend werd gemaakt dat prinses Augusta zwanger was. Een merkwaardige gebeurtenis volgde, waarbij de prins ontdekte dat zijn vrouw tijdens het begin van de bevalling uit het Hampton Court Palace in het holst van de nacht was gevlucht, om ervoor te zorgen dat de koningin niet aanwezig kon zijn bij de geboorte.

Koningin Caroline had een sterke positie, en ze werd verheven tot Bewaker van het Koninkrijk Groot-Brittannië en Zijne Majesteits Luitenant tijdens de afwezigheid van de koning, kortom Caroline regeerde als regentes het Koninkrijk tijdens de afwezigheid van haar man, als hij in Hannover was. Ook was Caroline co-erfgename van het Prinsdom Sayn-Altenkirchen, via haar moeder. Caroline’s grootmoeder regeerde als gravin over Sayn-Wittgenstein-Sayn-Altenkirchen, maar Caroline erfde nooit de titels. Haar kleinzoon, George III, werd hiervoor gecompenseerd in 1803.

Als koningin was ze voortdurend in de omgeving van artiesten, schrijvers en intellectuelen. Ze verzamelde ook veel juwelen, liet veel schilderijen maken en genoot van de kunst.

Er kwamen nog meer ruzies met haar zoon, zelfs na de geboorte van de dochter van de Prins van Wales, Prinses Augusta Charlotte in 1737, en er ontstond een volledige vervreemding tussen hen in de resterende maanden voor de dood van koningin Caroline.

Koningin Caroline stierf na complicaties van een breuk van de baarmoeder op 20 november 1737 en ze werd bijgezet in de Westminster Abbey te Londen. Georg Friedrich Händel componeerde een 10 coupletten lang lied voor de bijzetting van de koningin, The ways of Zion do mourn (Engels: Funeral Anthem for Queen Caroline). De koning regelde twee bij elkaar passende kisten, zodat wanneer de koning stierf (23 jaar later) ze samen konden liggen.

Koningin Caroline vroeg aan de koning om te hertrouwen, maar de koning reageerde als volgt: "Non, j’aurai des maîtresses!" (Frans voor: "Nee, ik zal maîtresses nemen!").

Samen met de volgende twee personen: Maria van Modena die onder andere verantwoordelijk wordt gehouden voor de Glorious Revolution en Prins Albert van Saksen-Coburg en Gotha die de volledige controle had over de buitenlandse politiek van koningin Victoria is het waarschijnlijk dat Caroline, Maria van Modena en Prins Albert de meest belangrijke gemalinnen en gemaal waren in de Britse geschiedenis.
Heerlijkheid:
koningin van Groot-Brittannië
Kinderen van George en Caroline:
1 Frederik, prins van Wales van Hannover, geboren op donderdag 20 januari 1707 in Hannover. Volgt 1188.
2 Louise van Hannover, geboren op donderdag 7 december 1724 in Londen. Volgt 1189.

1188 Frederik, prins van Wales van Hannover is geboren op donderdag 20 januari 1707 in Hannover, zoon van George II van Groot-Brittannië (zie 1187) en Caroline van Brandenburg-Ansbach. Frederik, is overleden op zaterdag 20 maart 1751 in London (GB), 44 jaar oud. Frederik, trouwde, 28 of 29 jaar oud, in 1736 met Augusta van Saksen-Gotha, 16 of 17 jaar oud. Zie 603 voor persoonsgegevens van Augusta.
Kinderen van Frederik, en Augusta: zie 603.

1189 Louise van Hannover is geboren op donderdag 7 december 1724 in Londen, dochter van George II van Groot-Brittannië (zie 1187) en Caroline van Brandenburg-Ansbach. Louise is overleden op zondag 19 december 1751 in Christiansborg, 27 jaar oud.
Notitie bij Louise: Prinses Louise werd geboren op 7 december 1724 in Leicester House te Londen. Ze werd geboren als negende kind en de vijfde dochter van George Augustus, de Prins van Wales (later koning George II) en diens vrouw Caroline van Brandenburg-Ansbach, de Prinses van Wales. Haar doop vond ook plaats in het Leicester House op 22 december van dat zelfde jaar. Op 11 juni 1727 stierf haar grootvader, Koning George I, daardoor werd haar vader de nieuwe koning van Groot-Brittannië als George II.

Prinses Louise huwde kroonprins Frederik van Denemarken op 11 december 1743 te Altona in Holstein. Ze nam toen de naam Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Frederik van Denemarken en Noorwegen. Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren, waarvan er twee stierven in hun jeugd. Ook al was hun huwelijk gearrangeerd, toch groeide het huwelijk uit tot een groot succes. Toen haar schoonvader, koning Christiaan VI, stierf op 10 december 1746, werden Frederik en Louise de nieuwe koning en koningin van Denemarken en Noorwegen. Louise werd toen Hare Majesteit de Koningin.

Koningin Louise was zeer beroemd in Denemarken, dit zorgde ook voor een stijgende populariteit van haar man, Frederik V. Ze was zeer geïnteresseerd in muziek, dans en het theater. Onder de regering van Frederik V en Louise werd het Deense hof iets minder serieus. Want onder de regering van Christiaan VI en diens vrouw koningin Sophia Magdalena, haar schoonouders, was het hof zeer streng religieus. In 1747 zorgde koningin Louise ervoor dat Pietro Mingotti, een Italiaanse opera schrijver, een optreden verzorgde aan het Deense hof. Ze werd aan het hof erg gewaardeerd door haar inspanningen om de Deense taal onder de riem te krijgen. Ook al werd er aan het hof over het algemeen Duits gesproken, werd het zeer gewaardeerd dat koningin Louise Deens sprak met haar kinderen. Ze werd omschreven als goed opgeleid en goed in conversaties, niet mooi maar zeer waardig en zeer geschikt in haar rol als koningin.

Koningin Louise stierf zeer plotseling op 19 december 1751 te Kopenhagen. Ze stierf veertien jaar eerder dan haar echtgenoot. Ze werd bijgezet in de Kathedraal van Roskilde. Ze was op dat moment zwanger van haar zesde kind, dat ook stierf.
Heerlijkheid:
van 1746 tot 1751 koningin-gemalin van Denemarken-Noorwegen.
Louise trouwde, 19 jaar oud, op woensdag 11 december 1743 in Altona in Holstein met Frederik V van Denemarken, 20 jaar oud. Frederik is geboren op woensdag 31 maart 1723 in Kopenhagen, zoon van Christiaan VI van Denemarken en Sophia Magdalena van Brandenburg-Kulmbach. Frederik is overleden op maandag 13 januari 1766 in Kopenhagen, 42 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Frederik heeft de Koninklijke Deense Academie van Kunst in Kopenhagen gesticht, die geopend werd op 31 maart 1754, zijn 31ste verjaardag. Hij probeerde te voorkomen dat Denemarken meegezogen werd met de Europese oorlogen. Zo bleef Denemarken neutraal tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763).

In 1760 trok Frederik alle macht aan zich. Hij ontbond het adelsparlement zonder er iets voor in de plaats te stellen. De lijfeigenschap op het platteland, door zijn vader in ere hersteld, liet hij voortbestaan.

Zijn weduwe speelde een sleutelrol bij de staatsgreep van 17 januari 1772, waarbij de regering van de verlichte staatsminister Johann Friedrich Struensee werd omvergeworpen.
Heerlijkheid:
koning van Denemarken en Noorwegen van 1746 tot zijn dood in 1766

1190 Sophia Dorothea van Hannover is geboren op zondag 16 maart 1687 in Hannover, dochter van George I Lodewijk van Groot-Brittannië (zie 1186) en Sophia Dorothea van Celle. Sophia is overleden op dinsdag 28 juni 1757 in Berlijn, 70 jaar oud.
Notitie bij Sophia: Ze werd geboren als hertogin Sophia Dorothea van Brunswijk-Lüneburg op 16 maart 1687 in het hertogdom Brunswijk-Lüneburg. Ze was de enige dochter van de toenmalige erfgenaam van het keurvorstendom Hannover, Georg Ludwig, en diens vrouw Sophia Dorothea van Celle. Sophia Dorothea had een oudere broer, Georg August (1683-1760), de latere koning George II van Groot-Brittannië en huwde met markgravin Caroline van Brandenburg-Ansbach. Ze was een kleindochter van Ernst August van Brunswijk-Lüneburg en Sophia van de Palts. Sophia van de Palts was op haar beurt weer een kleindochter van koning Jacobus I van Engeland. Toen haar grootvader overleed in 1698 werd haar vader keurvorst van Hannover en kreeg zij de titel Prinses van Hannover.

Prinses Sophia Dorothea trad in het huwelijk met haar neef, Frederik Willem van Pruisen de kroonprins van Pruisen. Ze traden op 28 november 1706 in het huwelijk en toen kreeg Sophia Dorothea de titel Kroonprinses van Pruisen. Frederik Willem was een zoon van koning Frederik I in Pruisen en Sophie Charlotte van Hannover. Haar schoonvader stierf op 25 februari 1713 en daardoor werd haar man de nieuwe koning in Pruisen en werd Sophia Dorothea de nieuwe koningin. Toen haar man op 31 mei 1740 stierf werd haar oudste zoon, Frederik, de nieuwe koning. Sophia Dorothea kreeg toen de titel Koningin Moeder.

Zelf stierf Sophia Dorothea op 28 juni 1757 in Berlijn. Haar zoon was toen koning van Pruisen en haar oudere broer was koning van Groot-Brittannië als George II. Haar zoon prins, August Willem, werd de vader van koning Frederik Willem II van Pruisen.
Titel:
koningin-gemalin van Pruisen van 1713 tot 1740
Sophia trouwde, 19 jaar oud, op zondag 28 november 1706 met Frederik Willem I de Soldatenkoning van Pruisen, 18 jaar oud. Zie 1228 voor persoonsgegevens van Frederik.
Kinderen van Sophia en Frederik:
1 Frederik Lodewijk van Pruisen, geboren in 1707. Frederik is overleden in 1708, 0 of 1 jaar oud.
2 Wilhelmina van Pruisen, geboren op woensdag 3 juli 1709 in Potsdam. Volgt 1191.
3 Frederik Willem van Pruisen, geboren in 1710. Frederik is overleden in 1711, 0 of 1 jaar oud.
4 Frederik II van Pruisen, geboren op zondag 24 januari 1712 in Berlijn. Volgt 1193.
5 Charlotte van Pruisen, geboren in 1713. Charlotte is overleden in 1714, 0 of 1 jaar oud.
6 Frederike Louise van Pruisen, geboren op woensdag 29 augustus 1714 in Berlijn. Volgt 1194.
7 Philippina Charlotte van Pruisen, geboren op vrijdag 13 maart 1716 in Berlijn. Volgt 1196.

1191 Wilhelmina van Pruisen is geboren op woensdag 3 juli 1709 in Potsdam, dochter van Frederik Willem I de Soldatenkoning van Pruisen (zie 1228) en Sophia Dorothea van Hannover (zie 1190). Wilhelmina is overleden op zaterdag 14 oktober 1758 in Bayreuth, 49 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmina: Wilhelmina was de oudste dochter en werd evenals haar broer Frederik streng en liefdeloos opgevoed aan het Pruisische hof. Ze leerde Frans, Italiaans en Engels. Haar moeder, de dochter van koning George I van Groot-Brittannië wilde dat zij met haar neef Frederik, prins van Wales zou trouwen. De onderhandelingen mislukten en Wilhelmina werd uitgehuwd aan een andere neef, de kunstzinnige Frederik van Brandenburg-Bayreuth, die in Génève studeerde. Zij trouwden in 1731 en Wilhelmina verhuisde naar een stadje met 7000 inwoners. Ontgoocheld beschreef zij haar aankomst in het oude kasteel. In 1732 werd ze moeder van Elisabeth. Haar echtgenoot nam later een uit Berlijn meegekomen hofdame als maîtresse en gaf zijn vrouw de vrije hand.

Wilhelmina, de lievelingszuster van koning Frederik II van Pruisen, begon zich in Bayreuth te amuseren. Zij hield zich evenals haar broer bezig met componeren. Zij speelde viool, fluit, cembalo en luit. In 1735 begon zij met de aanleg van een kluizenarij, haar toevluchtsoord in de tuin. In 1743 kwam Voltaire langs in gezelschap van haar broer. Er kwam een ruïnetheater, dat veel navolging kreeg. Toen zij Maria Theresia in 1745 had uitgenodigd naar Bayreuth ontstond er afstand met haar broer. Tussen 1746 en 1750 liet zij een operahuis bouwen, een van de weinig in stand gebleven barokopera’s in de wereld. Het operagebouw, gebaseerd op de opera in Wenen, werd ingewijd met Ezio, gedirigeerd door Johann Adolf Hasse ter gelegenheid van het huwelijk van de 16-jarige Karel Eugenius van Württemberg en Elisabeth (door niemand minder dan Casanova de mooiste vrouw van Europa genoemd). De opera, met een goede akoestiek vanwege al het hout, werd voornamelijk in de zomer gebruikt vanwege de hoge stook- en verlichtingskosten. De kosten van het branden van de kaarsen bij een opvoering overtroffen de gages.

In 1749 werd begonnen met de bouw van een nieuw paleis; de bouw werd bespoedigd toen het oude paleis in 1753 door brand werd verwoest. Het echtpaar betrok twee woonhuizen met tussenin een kerk. Bijna alle ruimtes in het intieme paleis werden versierd met bloemen en blaadjes, de zogenaamde Bayreuther Rococo. De Japanse kamer en de Palmenkamer zijn uniek in zijn soort. De kenmerkende schelpmotieven zijn verdwenen. In de Kunstgalerie hangen schilderijen van Jan Weenix, en opvallend veel werken van Gerard Hoet, Adriaen van der Werff en Gerard de Lairesse.

In 1740 schreef Wilhelmina Arganore, een opera (tragedie) over het hofleven en ensceneerde zelf. Zij hield zich verder bezig met het schrijven van brieven, literatuur, tuinontwerp en het schilderen van portretten van artiesten en musici, die langs kwamen. Tamelijk onbekend zijn de soms als onbetrouwbaar geschetste Memoires de ma vie. Ze nam wraak in deze dagboeken en beschreef tussen 1744 en 1747 het Pruisische hofleven en zichzelf als een orchidee in een kooltuin. Als historisch interessanter wordt de briefwisseling met haar broer Frederik II van Pruisen beschouwd.

Aan de oprichting van een universiteit in 1743, Friedrich-Alexander-Universität Erlangen-Nürnberg lag haar lijfarts, de in Rotterdam geboren Hugenoot Daniël de Superville ten grondslag. De geleerden werd uitdrukkelijk verboden zich op de Bijbel te beroepen. In 1754/55 reisde het echtpaar naar Zuid-Frankrijk en Italië om de archeologische opgravingen te aanschouwen, begeleid door de hofarchitect Carl von Gontard. Wilhelmina liet zich schilderen door Anton Rafael Mengs als Cleopatra en Semiramide. Aan het einde van haar leven werd zij ziek, zwaarmoedig en katholiek; Voltaire, die zij terecht had gewezen, schreef niettemin een ode bij haar dood; kunstenaars en dichters trokken vroeger op pelgrimsreis naar Napels, Florence of Ferrara, maar bezochten nu Bayreuth. Aan haar herinnering staat in Potsdam de Freundschaftstempel opgericht door haar broer, met wie zij haar leven lang een innige vriendschap onderhield.

De markgravin van Bayreuth maakte van de stad een waar intellectueel centrum, haar levend gewijd aan Apollo en de negen muzen. De aan het hof verbonden Italiaanse, Franse en Duitse kunstenaars vertrokken na de dood van haar echtgenoot in 1763 naar Potsdam. Het graafschap was failliet.
Wilhelmina trouwde, 21 of 22 jaar oud, in 1731 met Frederik de Welbeminde van Brandenburg-Bayreuth, 19 of 20 jaar oud. Frederik is geboren op zondag 10 mei 1711 in Weferlingen. Frederik is overleden op zaterdag 26 februari 1763 in Bayreuth, 51 jaar oud. Frederik trouwde voorheen met Sophia Carolina Maria van Brunswijk (1737-1817), zie 1198.
Notitie bij Frederik: Frederik kreeg een verzorgde opvoeding en volgde in 1735 zijn vader op als markgraaf van Bayreuth. Hij bevorderde wetenschappen en kunst en was een belangrijk bouwheer. In 1742 richtte hij de universiteit van Bayreuth op, die het jaar nadien naar Erlangen verhuisde. Van 1744 tot 1748 liet hij het barokke operagebouw van Bayreuth bouwen en de Hermitage vergroten.
Kind van Wilhelmina en Frederik:
1 Elisabeth van Brandenburg-Bayreuth, geboren op zaterdag 30 augustus 1732 in Bayreuth. Volgt 1192.

1192 Elisabeth van Brandenburg-Bayreuth is geboren op zaterdag 30 augustus 1732 in Bayreuth, dochter van Frederik de Welbeminde van Brandenburg-Bayreuth en Wilhelmina van Pruisen (zie 1191). Elisabeth is overleden op donderdag 6 april 1780 in Alten Schloss (Bayreuth), 47 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Elisabeth Fredericka Sophie werd beschouwd als een der mooiste prinsessen van haar tijd. Casanova prees haar als de mooiste prinses van Duitsland. Zij trouwde in 1748 met Karel Eugenius van Württemberg. Tijden de grootse huwelijksfeestelijkheden werd ook het operahuis van Bayreuth geopend.

Het huwelijk begon gelukkig. Het 15-jarige meisje had geen invloed op de politiek van het hertogdom. De hertog begon echter het grootste deel van zijn tijd door te brengen bij zijn minnares, hetgeen tot onmin bij het paar leidde. In 1750 gaf Elisabeth Frederika Sophie het leven aan haar enig kind, een dochter, Frederika Wilhelmine Augusta Luisa Charlotte van Württemberg, die al in 1751 stierf. Het ontbreken van een mannelijke erfgenaam deed de ruzies van het jonge paar aanwakkeren. Wanneer in 1756 haar vriendin en kamerzangeres, Marianne Pirker zonder haar medeweten gearresteerd wordt, leidt dit tot de finale breuk van het echtpaar.

Tijdens de zevenjarige oorlog koos Karel Eugenius de zijde van Oostenrijk en Frankrijk tegen Pruisen en Engeland, waardoor zijn vriendschappelijke betrekkingen met de koning van Pruisen verbroken werden.

Bij het bezoek aan haar moeder in 1756, weigerde Elisabeth Frederika Sophie naar Württemberg terug te keren met haar echtgenoot. In 1759 kwamen Elisabeth Frederika Sophies vader en Karel Eugenius tot een vergelijk. Het huwelijk werd niet ontbonden en Elisabeth Frederika Sophie bleef hertogin van Württemberg. Karel Eugenius en de staten van Württemberg verbonden zich er toe jaarlijks 54.000 gulden te betalen voor haar onderhoud. Als tegensprestatie kreeg Karel Eugenius het recht haat huishouding in te richten.

Na de dood van haar vader in 1763 erfde zij het kasteel in opbouw bij Donndorf. De bouw werd in 1765 beëindigd en zij gaf het de naam Schloss Fantaisie. Zij stierf in het Oud Kasteel in Bayreuth en werd bij haar ouders begraven.
Elisabeth trouwde, 15 of 16 jaar oud, in 1748 met Karel Eugenius van Württemberg, 19 of 20 jaar oud. Karel is geboren op woensdag 11 februari 1728 in Brussel, zoon van Karel Alexander van Württemberg en Maria Augusta von Thurn und Taxis. Karel is overleden op donderdag 24 oktober 1793 in Hohenheim, 65 jaar oud. Karel trouwde later in 1748 met Francisca van Leutrum (1748-1811).
Notitie bij Karel: Na het overlijden van zijn vader in 1737 besteeg hij als 9-jarige de troon van Württemberg, onder regentschap van Karel Rudolf van Württemberg-Neuenstadt-Weiltingen en Karel Frederik van Württemberg-Oels. Nadat gebleken was welke schuldenberg zijn vader had achtergelaten, werd diens financieel raadgever Joseph Süß Oppenheimer berecht en opgehangen. Karel Eugenius werd opgevoed aan het hof van Frederik II van Pruisen. Vanaf 1744 regeerde hij zelfstandig. Tijdens de hoogtijdagen van het absolutisme poogde hij van zijn hof een der schitterendste van Europa te maken. Op latere leeftijd hield hij zich ook bezig met landbouw en opvoedkunde en werd hij een zorgzaam landsvader.

Karel Eugenius was in 1748 getrouwd met Elisabeth (1732-1780), de dochter van Frederik van Brandenburg-Bayreuth, maar zij keerde al in 1756 terug naar het ouderlijke hof in Bayreuth. In 1780 huwde hij morganatisch met Francisca van Leutrum (1748-1811).

1193 Frederik II van Pruisen is geboren op zondag 24 januari 1712 in Berlijn, zoon van Frederik Willem I de Soldatenkoning van Pruisen (zie 1228) en Sophia Dorothea van Hannover (zie 1190). Frederik is overleden op donderdag 17 augustus 1786 in Potsdam, 74 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Op basis van de economische en militaire hervormingen die zijn vader, de soldatenkoning Frederik Willem I van Pruisen, had doorgevoerd, wist Frederik II de middelgrote staat Brandenburg-Pruisen om te vormen tot een Europese grote mogendheid. Hij breidde zijn vorstendom uit met Silezië, West-Pruisen, en met het vorstendom Oost-Friesland. Hij deed dit door middel van handige diplomatie (de Eerste Poolse Deling van 1772) en oorlogen tegen vooral Frankrijk, Oostenrijk en Rusland - de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) en de Zevenjarige Oorlog (1756-1763). Tijdens de oorlogen ontpopte hij zich als een groot en invloedrijk militair strateeg, die na zijn dood nog vele generaties bewonderd werd, onder meer door Napoleon Bonaparte, die bij zijn graf in Potsdam zei: Als hij nog geleefd had, zou ik hier niet gestaan hebben.

"Fritz" kreeg op zijn zesde al zijn eigen regiment toegewezen en werd geslagen als hij van een paard afviel of als hij bij koud weer handschoenen droeg. Op zijn verjaardag kreeg hij geen hobbelpaard maar een kanon cadeau. Frederik ontwikkelde een zeer gespannen verhouding met zijn vader, die vond dat zijn in muziek, filosofie, (Franse) literatuur en wetenschap geïnteresseerde zoon maar een zwakkeling was. Dit leidde in 1730 tot een mislukte poging naar Engeland te vluchten en uiteindelijk tot de executie van een van Frederiks beste vrienden, de officier Hans Hermann von Katte. Frederik werd gedwongen vanuit zijn raam naar de terechtstelling te kijken. De kroonprins kreeg huisarrest opgelegd en mocht alleen religieuze literatuur lezen, totdat hij toestemde in een huwelijk. Zijn lievelingszuster Wilhelmina moest de toekomstige bruid inwijden in de zeden aan het hof. In 1736 vertrok hij naar Schloss Rheinsberg. Hij liet het verbouwen door Johann Gottfried Kemmeter en Georg Wenzeslaus von Knobelsdorff met een vrij hoge toren, zodat hij tijdig zijn vader kon zien aankomen. Er werd theater opgevoerd en muziek gemaakt. Het waren de gelukkigste dagen uit zijn leven. Na zijn troonsbestijging heeft hij dit kasteel niet meer bewoond en ook niet meer met zijn vrouw samengewoond. Het kasteel schonk hij in 1744 aan zijn briljante broer, prins Heinrich.

Op 15 augustus 1738 werd Frederik in Brunswijk ingewijd als lid van de Orde van Vrijmetselaren, zeer tegen de zin van zijn vader. Later zou hij in slot Charlottenburg een zaal als Loge inrichten, voor de thans nog bestaande loge Zu den drei Weltkugeln. Zijn verdere leven bleef Frederik de Orde openlijk ondersteunen.

Frederik was niet alleen een kundig veldheer, maar ook een groot diplomaat. Hij voelde zich als een vis in het water en was zijn eigen minister van Buitenlandse Zaken. Hij beloofde Maria Theresia steun bij de verwerving van het Groothertogdom Toscane. In de Oostenrijkse Successieoorlog veroverde hij Silezië, waardoor het inwoneraantal met ongeveer 50% toenam. Pruisen was voortaan in militair opzicht ongeveer even machtig als Oostenrijk. De verovering van Silezië had wel een diepe rancune van de kant van keizerin Maria Theresia tot gevolg. Het zou een van de oorzaken van de Zevenjarige Oorlog worden. Frederik hield aanvankelijk stand tegen de grote overmacht, maar werd toch steeds meer in het nauw gedreven. Rusland en Oostenrijk konden ongeveer twee keer zoveel troepen in de strijd werpen als Pruisen. Tenslotte dreigde er zelfs een totale nederlaag en leek het lot van Pruisen bezegeld. Op het laatste nippertje werd Frederik gered door het overlijden van de hem zeer vijandig gezinde tsarina Elisabeth I van Rusland in 1761. Peter III van Rusland, die haar opvolgde was daarentegen een mateloos bewonderaar van Frederik II en sloot meteen vrede met hem. Nadat hij was vermoord, sloot Catharina II van Rusland eveneens een pact met Frederik de Grote. In een Russisch-Turkse Oorlog (1768-1774) steunde hij Catharina. Pruisen was door de oorlog uitgeput. Een half miljoen soldaten en burgers, ongeveer 10 % van de bevolking, had het leven verloren. Maar Pruisens machtspositie in Europa was nu voor lange tijd verzekerd.

Frederik de Grote was in 1768 op bezoek op jachtslot ’t Loo bij zijn nicht Wilhelmina van Pruisen. De operavoorstelling die avond was geen succes. Frederik nam het besluit nooit weer terug te keren.

In 1782 bemoeide hij zich opnieuw met de Republiek en liet via zijn gezant Friedrich Wilhelm von Thulemeier aan Joachim Rendorp en De Vrij Temminck weten dat hij niet de kleinste schending van de voorrechten van het stadhouderschap zou dulden. In januari 1783 verloor de stadhouder verder terrein en Frederik suggereerde dat de prins open kaart moest spelen met Frankrijk, mogelijk in verband met de Vrede van Parijs (1783). Frederik schijnt later meer bevoegdheden voor zijn nicht te hebben bepleit en een ministerraad om stadhouder Willem V te adviseren.

Frederik was een groot muziekliefhebber en een goed fluitspeler. In 1731 hoorde hij de opera Cleofide van Johann Adolf Hasse, tijdens een bezoek aan Dresden. De keurvorst August II van Polen stuurde een aantal musici naar Berlijn. Aan het hof waren jarenlang de componisten Carl Heinrich Graun, de violist Johann Georg Pisendel, C.Ph.E. Bach als klavecimbelspeler en, vanaf 1741, de fluitist Johann Joachim Quantz verbonden. Het schrijven van fluitmuziek voor Frederik was niet altijd even makkelijk, want hij haatte maatstrepen. Quantz componeerde voor de vorst ongeveer 300 concerti en 200 kamermuziekwerken met fluit, in de galante stijl. Frederik had een grote voorliefde voor de fluitsonates van Muzio Clementi. In 1747 schreef Johann Sebastian Bach zijn Musikalisches Opfer op een thema van Frederik. Frederik correspondeerde over muziek met Anna van Hannover en padre Martini. Frederik de Grote leverde het libretto voor de opera Montezuma van Graun. In 1774 kwam Wilhelm Friedemann Bach naar Berlijn, aanbeden door Amalia, een ongetrouwde zuster van Frederik.

Het oeuvre van Frederik de Grote bestaat uit drie wereldlijke cantates die verloren zijn gegaan, tal van opera-aria’s, onder andere een gedeelte van een opera genaamd Il Re Pastore, vier fluitconcerten, 121 fluitsonates en enige marsen.

Frederik de Grote ontmoette in 1740 op slot Moyland voor de eerste maal Voltaire. De koning correspondeerde veertig jaar lang met Voltaire, die na de dood van zijn geliefde enkele jaren werd uitgenodigd naar Berlijn en Potsdam. Voltaire schreef later over hem: ’s Morgens is hij een groot koning, na de maaltijd een groot schrijver, de hele dag een menselijk filosoof en ’s avonds een voortreffelijk gastheer. Vanwege een ruzie over een onbetamelijk proces hebben Frederik en Voltaire elkaar na 1753 nooit meer in levenden lijve ontmoet. Frederik had niet veel op met de toenmalige Duitse literatuur en wetenschap: uitzonderingen waren de filosofen Christian Wolff en Moses Mendelssohn. Gevleugelde uitspraken van de kleurrijke Frederik II zijn: Gegen Dummheit kämpfen sogar die Götter vergebens. en Jeder soll auf seiner eigener Fasson selig werden.

Daarnaast was hij als iedere vorst in de 18e eeuw erg geïnteresseerd in de architectuur en maakte graag schetsen van gebouwen, die hem aanspraken. Slot Charlottenburg in Berlijn heeft hij laten uitbreiden met nieuwe vleugels in rococostijl. In Potsdam heeft hij het stadsslot laten verbouwen tot zijn nieuwe winterresidentie door Von Knobelsdorff, die ook al in Rheinsberg voor hem aan het werk was geweest. Daarnaast bouwde hij in Potsdam zijn, wereldberoemde, lustslot Sanssouci. Op het ontwerp had de koning zoveel invloed, dat van Von Knobelsdorff afhaakte en Jan Bouman de organisatie overnam. De terassenvorming opbouw naar het paleis had hij gezien in bij het klooster Kamp-Lintfort, niet ver van Wesel. In het park liet hij een Chinees paviljoen en het Neues Palais bouwen, dat laatste was bedoeld als verblijf voor zijn gasten. Op de Gendarmenmarkt in Berlijn liet Frederik rond 1785 twee bijna identieke kerken met koepels en torens oprichten, uitdrukking gevend aan tolerante houding ten opzichte van religie: Alle Religionen seindt gleich und guht.

Hij was een groot liefhebber van de schilderijen van Watteau en Pesne. De koopman, industrieel en kunstverzamelaar Johann Ernst Gotzkowsky kreeg opdracht schilderijen op te kopen en een porseleinfabriek op te starten en ging twee jaar later failliet. Frederik de Grote financierde een doorstart, tegenwoordig de Koninklijke Porselein Manufactuur (KPM).

Frederik was een toegewijd gebruiker van snuiftabak - beschrijvingen van zijn verschijning maken meer dan eens melding van snuifvlekken op zijn uniform. Een deel van zijn verzameling snuifdozen (die honderden exemplaren moet hebben omvat) is te bewonderen in de nalatenschap van keizer Wilhelm II in Huis Doorn.

Een van de grote verdiensten van Frederik de Grote is de invoering op grote schaal van de aardappel als volksvoedsel. Op 24 maart 1756 vaardigde hij het beroemde Kartoffelbefehl uit, waarin "sämtliche Land– und Steuer Rä­the, Magistrate und Beamte" beval dat al zijn onderdanen met deze plant bekend gemaakt dienden te worden en dat deze op iedere beschikbare plek moest worden verbouwd. Zaadgoed werd gratis verdeeld en veldwachters en politieagenten zagen er op toe dat inderdaad met de verbouw werd begonnen, want de aardappel had (deels terecht) de naam giftig te zijn en de boeren stribbelden tegen.

Volgens de legende kreeg hij het volk pas zover door een veld met aardappelen door gewapende soldaten te laten bewaken, zodat iedereen kon zien dat er iets kostbaars verbouwd werd. Nieuwsgierige boeren kregen te horen dat er aardappels voor de koninklijke tafel werden verbouwd. Het zaadgoed werd prompt, en onder het toeziend oog van de wacht, gestolen. Wat goed was voor de koninklijke tafel moest tenslotte iets bijzonders zijn. Tot op de dag van vandaag zijn daarom op zijn graf altijd een paar aardappelen te vinden.

Zijn huwelijk met Elisabeth van Brunswijk is altijd kinderloos gebleven. Zijn echtgenote, van wie hij gescheiden leefde, ontmoette hij alleen op familiefeestjes. Hij was sterk betrokken bij de huwelijkskandidaat voor zijn lievelingsneef, die hem zou moeten opvolgen. Zijn eigenzinnige nicht Elisabeth van Brunswijk-Wolfenbüttel werd, na enkele jaren huwelijk met zijn neef, prins Frederik Willem II van Pruisen en een ongewenste zwangerschap, verbannen naar Stettin. Frederik dwong zijn neef drie maanden na de scheiding een nieuw huwelijk te sluiten en voor een mannelijke opvolger te zorgen.

Als Pruisisch officier was hij wel bijzonder gesteld op hechte Männerfreundschaften, wat moge blijken uit zijn vriendschap met zijn secretaris, met Von Katte, en de langjarige correspondentie met Voltaire. Heden ten dage wordt door sommigen gespeculeerd dat hij wellicht homoseksueel was. De voortzetting van de dynastie was hoe dan ook al gegarandeerd door de kinderrijkdom van zijn jongere broer August Willem.

Overeenkomstig zijn eigen testament is der alte Fritz begraven op het terras van zijn Schloß Sanssouci in Potsdam - naast zijn geliefde windhonden. Het stoffelijk overschot werd oorspronkelijk bijgezet in de Garnisonskirche te Potsdam, naast het graf van zijn vader. ’s Konings eigen wens werd als niet passend ervaren, terwijl hij duidelijk had laten weten dat hij naast zijn honden begraven wilde worden, omdat hij zijn hele leven al tussen honden had gebivakkeerd - met deze laatste overigens de mensen aan zijn hof aanduidend.

Frederik de Grote is naderhand zeer verschillend beoordeeld. De filosoof Immanuel Kant (1724-1804) beschouwde hem als de ware verlichte heerser, vooral vanwege zijn religieuze tolerantie. De romantische historicus Thomas Carlyle stelde hem voor als een held. Frederiks afkeer van het Duits weerhield de nazi’s er niet van om hem herhaaldelijk als een oorlogsheld in hun propagandafilms te laten optreden. Dit heeft zijn reputatie vervolgens negatief beïnvloed. Sommige historici beschouwen Frederiks belangstelling voor de Verlichting vooral als een modeverschijnsel, een façade. Dat gaat te ver: "Zijn opvattingen over staat, religie en justitie waren doordrenkt van verlichte ideeën."

In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog werd het gebalsemde lichaam overgebracht naar de Elisabethkirche in Marburg (Hessen) om te voorkomen dat het in handen van het Rode Leger zou vallen. Vanaf 1953 stond zijn sarcofaag in het stamslot van het huis Hohenzollern, Burg Hohenzollern in Hechingen op de Schwäbischen Alb. Op 17 augustus 1991 is het uiteindelijk met groot vertoon bijgezet op het terras van zijn Sanssouci, als bezegeling van de nieuwe Duitse eenheid.

De voorliefde die Frederik had voor snuiftabak, heeft hem minstens één keer het leven gered. Een van zijn snuifdozen werd, tijdens één van de door hem bijgewoonde veldslagen, doorboord door een vijandelijke kogel. Had de koning deze snuifdoos niet bij zich gehad, dan had de kogel zeker zijn hart getroffen. De snuifdoos wordt tot op de dag van vandaag tentoongesteld in het kasteel Sigmaringen, het stamslot van de familie Hohenzollern.
Frederik trouwde, 21 jaar oud, op vrijdag 12 juni 1733 in Salzdahlum met Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, 17 jaar oud. Elisabeth is geboren op vrijdag 8 november 1715 in Wolfenbüttel. Elisabeth is overleden op vrijdag 13 januari 1797 in Slot Schönhausen, 81 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Louise Amalia, haar zuster, was getrouwd met Frederiks broer prins August Willem van Pruisen, en Frederiks zuster prinses Philippine Charlotte was getrouwd met haar broer, de latere hertog Karel I van Brunswijk.

Het huwelijk werd gesloten op 12 juni 1733 in Salzdahlum, op het buiten van de hertogelijke familie. Er werd een ballet opgevoerd en een pastorale. De beste fluitspeler van de drie herders kreeg de hand van de dochter van de koning. De volgende dag is een opera van Carl Heinrich Graun opgevoerd.

Aanvankelijk woonde het echtpaar, dat enkel uit dynastieke en politieke overwegingen aan elkaar was gekoppeld, in het kasteel van Rheinsberg, gelegen aan een meer, ver van zijn vader Frederik Willem I van Pruisen in Berlijn. Het kasteel had een hoge toren zodat Frederik tijdig zijn vader kon zien aankomen. Elisabeth had een vriendelijk karakter en speelde harp, maar haar conversatie was onbeduidend. Volgens haar echtgenoot giechelde zij voornamelijk. Sinds zijn aantreden als koning leefde zij gescheiden van haar onverschillige echtgenoot. Zij introduceerde de zijderupsteelt in Pruisen. Frederik hield zich daarentegen bezig met oorlogvoering, architectuur, muziek en literatuur. Hij werd niet geplaagd door gedachten aan voortzetting van zijn dynastie.

Slot Schönhausen, in 1664 in Hollandse stijl opgetrokken en rond 1764 aangepast door Jan BoumanElisabeth bewoonde vanaf 1740, het jaar van Frederiks troonsbestijging, Slot Schönhausen, ten noorden van Berlijn. Dit had zij voor het eerst bezocht met haar schoonvader en zij kreeg het vervolgens van haar echtgenoot ten geschenke. Waarschijnlijk is hij nooit of slechts één keer bij haar op bezoek geweest. Zij durfde hem nooit in zijn lustslot Sanssouci of in het Neues Palais bij Potsdam te bezoeken zonder uitnodiging. De echtelieden ontmoetten elkaar derhalve op galafeesten en op familiebijeenkomsten, maar maakten elkaar geen verwijten. Vluchtend voor de Oostenrijkers tijdens de Zevenjarige Oorlog zag zij pas in 1756 voor het eerst Sanssouci. Omdat het huwelijk kinderloos was en zou blijven, bemoeide haar echtgenoot zich destijds met de huwelijkspartner van zijn liefelingsneef, Frederik Willem II van Pruisen.

Elisabeth Christine stierf op Slot Schönhausen. Het paleis is vrij ongeschonden de Tweede Wereldoorlog doorgekomen en werd in de DDR-tijd door o.a. Erich Honecker gebruikt voor ontvangsten.
Titel:
koningin van Pruisen

1194 Frederike Louise van Pruisen is geboren op woensdag 29 augustus 1714 in Berlijn, dochter van Frederik Willem I de Soldatenkoning van Pruisen (zie 1228) en Sophia Dorothea van Hannover (zie 1190). Frederike is overleden op woensdag 4 februari 1784 in Schwaningen, 69 jaar oud. Frederike trouwde, 14 of 15 jaar oud, in 1729 met Karel Willem Frederik van Brandenburg-Ansbach, 16 of 17 jaar oud. Karel is geboren op donderdag 12 mei 1712 in Ansbach. Karel is overleden op woensdag 3 augustus 1757 in Gunzenhausen, 45 jaar oud.
Notitie bij Karel: Karel Willem voerde een opzichtig en duur hofleven, maar liet ook vele kerken en andere gebouwen optrekken in Ansbach. Vooral aan de valkenjacht gaf Karel Willem fortuinen uit.
Titel:
in 1723 markgraaf van Ansbach
Kinderen van Frederike en Karel:
1 Karel van Brandenburg-Ansbach, geboren in 1733. Karel is overleden in 1737, 3 of 4 jaar oud.
2 Karel Alexander van Brandenburg-Ansbach, geboren op vrijdag 24 februari 1736 in Ansbach. Volgt 1195.

1195 Karel Alexander van Brandenburg-Ansbach is geboren op vrijdag 24 februari 1736 in Ansbach, zoon van Karel Willem Frederik van Brandenburg-Ansbach en Frederike Louise van Pruisen (zie 1194). Karel is overleden op zondag 5 januari 1806 in Speen (Berkshire), 69 jaar oud.
Notitie bij Karel: Christiaan Frederik Karel Alexander (Ansbach, 24 februari 1736 - Speen (Berkshire), 5 januari 1806) was een zoon van Karel Willem Frederik van Ansbach en Frederike Louise van Pruisen. Hij huwde in 1754 tegen zijn zin met Carolina Frederica (1735-1791), dochter van Frans Jozias van Saksen-Coburg-Saalfeld. In opvolging van zijn vader werd hij in 1757 markgraaf van Ansbach, maar resideerde in Triesdorf. Hij stichtte in 1758 de porseleinfabriek van Ansbach. In 1769 erfde hij ook het voorstendom Bayreuth. Om zijn geldzaken uit handen van de joden te houden, richtte hij in de Hochfürstlich-Brandenburg-Anspach-Bayreuthische Hofbanco op, waaruit later de Bayerische Hypotheken- und Wechselbank ontstond (thans gefuseerd met de HypoVereinsbank). In 1791 verkocht hij zijn beide vorstendommen aan Pruisen voor een jaarlijks pensioen van 300.000 gulden. Karel Alexander trok naar Engeland en huwde er met zijn maîtresse Elizabeth Craven (1750-1828).
Karel:
(1) trouwde met Frederika Carolina van Saksen-Coburg-Saalfeld. Zie 590 voor persoonsgegevens van Frederika.
(2) trouwde met Elizabeth Craven. Elizabeth is overleden.

1196 Philippina Charlotte van Pruisen is geboren op vrijdag 13 maart 1716 in Berlijn, dochter van Frederik Willem I de Soldatenkoning van Pruisen (zie 1228) en Sophia Dorothea van Hannover (zie 1190). Philippina is overleden op dinsdag 17 februari 1801 in Brunswijk, 84 jaar oud.
Notitie bij Philippina: Ze hield van Duitse literatuur, in tegenstelling tot haar broer Frederik de Grote
Philippina trouwde, 16 of 17 jaar oud, in 1733 met Karel I van Brunswijk, 19 of 20 jaar oud. Karel is geboren op dinsdag 1 augustus 1713 in Brunswijk. Karel is overleden op zondag 26 maart 1780 in Brunswijk, 66 jaar oud.
Notitie bij Karel: Voor hij in 1735 zijn vader opvolgde als vorst van Brunswijk-Wolfenbüttel, streed hij in het keizerlijke leger tegen de Ottomanen. In 1745 stichtte hij het Collegium Carolinum, thans de Technische Universiteit van Brunswijk. In 1753 verplaatste hij het hof van Wolfenbuettel naar Braunschweig. Hij haalde in 1770 Lessing binnen als bibliothecaris van de Bibliotheca Augusta.

Karel steunde de economische activiteit in zijn hertogdom, toen met 160.000 inwoners, en richtte in 1747 de porseleinfabriek Fürstenberg op. Hij stelde in 1754 een systeem van brandverzekering in, maar slaagde er niet in de staatsfinanciën in evenwicht te houden. Hij werd ziek, waardoor hij in 1773 moest aftreden ten voordele van zijn zoon. De Zevenjarige Oorlog, waarin het hertogdom 12.000 soldaten leverde, had het land op de rand van de afgrond gebracht.
Kinderen van Philippina en Karel:
1 Karel Willem Ferdinand van Brunswijk, geboren op zondag 9 oktober 1735 in Wolfenbüttel. Volgt 1197.
2 George Frans van Brunswijk, geboren in 1736. George is overleden in 1737, 0 of 1 jaar oud.
3 Sophia Carolina Maria van Brunswijk, geboren in 1737. Volgt 1198.
4 Christiaan Lodewijk van Brunswijk, geboren in 1738. Christiaan is overleden in 1742, 3 of 4 jaar oud.
5 Anna Amalia van Brunswijk, geboren op zaterdag 24 oktober 1739 in Wolfenbüttel. Volgt 1199.

1197 Karel Willem Ferdinand van Brunswijk is geboren op zondag 9 oktober 1735 in Wolfenbüttel, zoon van Karel I van Brunswijk en Philippina Charlotte van Pruisen (zie 1196). Karel is overleden op maandag 10 november 1806 in Ottensen bij Hamburg, 71 jaar oud.
Notitie bij Karel: was een Pruisisch veldmaarschalk. Met name in genealogieën wordt hij ook Karel II genoemd, een benaming die echter vaker voor zijn kleinzoon Karel Frederik August Willem wordt gebruikt.

Karel Willem Ferdinand was de oudste van de dertien kinderen van Karel I van Brunswijk en Philippina Charlotte van Pruisen, dochter van Frederik Willem I. Na een opvoeding in de klassieke, rationalistische traditie door de theoloog Johann Friedrich Wilhelm Jerusalem nam hij al vroeg dienst in het leger. Hij onderscheidde zich in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) in de slagen bij Hastenbeck en Krefeld en nam aan alle krijgsverrichtingen van zijn oom Ferdinand van Brunswijk deel. In 1773 werd hij, bij zijn oom Frederik de Grote als veldheer in hoog aanzien, benoemd tot generaal van de infanterie in het leger van Pruisen. Als zodanig maakte hij de Beierse Successieoorlog (1778-1779) mee. Zijn eigenzinnige zuster Elisabeth van Brunswijk-Wolfenbüttel was, na enkele jaren huwelijk met prins Frederik Willem II van Pruisen en diverse schandalen, verbannen naar Stettin en zou hem nooit meer zien.

Hij saneerde de financiën in zijn door schulden geplaagde land, dat hij in 1780 van zijn vader erfde. Zijn door de Verlichting beïnvloedde denkbeelden kwamen tot uiting in de hervormingen die hij in zijn hertogdom doorvoerde. Hij reorganiseerde de belastingen, het onderwijsstelsel en de armenzorg en bevorderde handel en nijverheid. Veel van zijn hervormingen werden door adel en clerus echter tegengewerkt.

Hij werd in 1787 Pruisisch veldmaarschalk en leidde in datzelfde jaar de veldtocht tegen de Nederlanden naar aanleiding van de aanhouding bij Goejanverwellesluis, en herstelde de macht van stadhouder Willem V. De hertog nam zijn intrek in een katoendrukkerij, niet ver van de Overtoom, aan de Amstelveenseweg. Naar aanleiding van die bezetting werd in Berlijn de Brandenburger Tor opgericht. Het optreden van het Pruisische leger was een groot succes. De kosten van de militaire operatie (een half miljoen gulden) werden door Holland betaald. Als persoonlijke beloning voor Brunswijk voor het herstel van de stadhouderlijke macht gaf stadhouder Willem V toestemming voor het huwelijk van de erfprins van Brunswijk met zijn dochter prinses Louise van Oranje-Nassau.

In 1792 moest hij het verzoek het Franse leger te reorganiseren afwijzen, omdat er reeds oorlog tussen Frankrijk en Pruisen dreigde. In tegenstelling tot Frederik Willem II stond hij echter niet onwelwillend tegenover de Franse Revolutie.

In datzelfde jaar aanvaardde hij aarzelend, omdat hij in de goede afloop niet kon geloven, het opperbevel over de Pruisische troepen in de Eerste Coalitieoorlog (1792-1794). Hij vaardigde op 25 juli 1792 het beruchte Manifest van Brunswijk uit, waarin op hoge toon werd geëist dat de revolutionairen Lodewijk XVI zouden ontzien. Dit maakte Lodewijk in Frankrijk echter verdacht en zette de Frans-Duitse verhoudingen nog meer op scherp.

Hij veroverde Longwy en Verdun en drong door tot in de Champagne, maar moest na de Slag bij Valmy (20 september 1792) met Charles-François Dumouriez een wapenstilstand sluiten en werd kort daarop tot terugtrekken gedwongen. Hoewel hij in 1793 Mainz veroverde, de Slag bij Pirmasens won en Lazare Hoche en Jean-Charles Pichegru versloeg, legde hij het commando in 1794 neer. Hij voerde in de Vierde Coalitieoorlog (1806-1807) wederom het Pruisische opperbevel. Na de desastreuze Slag bij Jena en Auerstedt, waarin hij door een schot beide ogen verloor, vluchtte hij naar Denemarken. Een kleine maand later stierf hij aan zijn verwondingen. Zijn land werd bezet door Franse troepen en ging in 1807 deel uit maken van het Koninkrijk Westfalen.

Omdat zijn oudste zoon, de zwakzinnige en vrijwel blinde erfprins Karel, kort tevoren was gestorven en zijn zoons George en August diens handicaps deelden, werd zijn jongste zoon Frederik Willem de troonpretendent in ballingschap.
Heerlijkheid:
van 1780 tot 1806 regerend hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel
Karel trouwde, 28 jaar oud, op maandag 16 januari 1764 in Koninklijke Kapel van het St. James’s Palace in Londen. met Augusta Frederika van Wales van Hannover, 26 jaar oud. Zie 604 voor persoonsgegevens van Augusta.
Kinderen van Karel en Augusta: zie 604.

1198 Sophia Carolina Maria van Brunswijk is geboren in 1737, dochter van Karel I van Brunswijk en Philippina Charlotte van Pruisen (zie 1196). Sophia is overleden in 1817, 79 of 80 jaar oud. Sophia trouwde met Frederik de Welbeminde van Brandenburg-Bayreuth. Frederik is geboren op zondag 10 mei 1711 in Weferlingen. Frederik is overleden op zaterdag 26 februari 1763 in Bayreuth, 51 jaar oud. Frederik trouwde later in 1731 met Wilhelmina van Pruisen (1709-1758), zie 1191.
Notitie bij Frederik: Frederik kreeg een verzorgde opvoeding en volgde in 1735 zijn vader op als markgraaf van Bayreuth. Hij bevorderde wetenschappen en kunst en was een belangrijk bouwheer. In 1742 richtte hij de universiteit van Bayreuth op, die het jaar nadien naar Erlangen verhuisde. Van 1744 tot 1748 liet hij het barokke operagebouw van Bayreuth bouwen en de Hermitage vergroten.

1199 Anna Amalia van Brunswijk is geboren op zaterdag 24 oktober 1739 in Wolfenbüttel, dochter van Karel I van Brunswijk en Philippina Charlotte van Pruisen (zie 1196). Anna is overleden op vrijdag 10 april 1807 in Weimar, 67 jaar oud.
Notitie bij Anna: Van haar vader erfde ze de culturele belangstelling en ze ontving een uitstekende en veelzijdige opleiding.

Op haar zestiende (1756) huwde ze hertog Ernst August II Constantijn van Saksen-Weimar-Eisenach en baarde hem in korte tijd twee zoons. Hij stierf echter in 1758 en liet Amalia achter als enige voogd en regentes van de minderjarige troonopvolger Karel August. Daar zijzelf nog als minderjarig gold moest zij van de keizer een meerderjarigheidsverklaring verkrijgen om te mogen regeren. Nadat dit was geschied nam de 19-jarige hertogin op 9 juli 1759 de regering op zich.

Anna Amalia zette zich in voor de onderwijs en de armen maar verwierf met name bekendheid door haar steun van de kunst en wetenschap. In 1772 haalde zij voor de opleiding van Karel August de filosofieprofessor en dichter Christoph Martin Wieland naar Weimar. In de hieropvolgende jaren verbleven ook Johann Wolfgang von Goethe, Johann Gottfried von Herder, Daniel Schubart en Friedrich von Schiller aan haar hof. Tevens stichtte ze onder andere het museum in Weimar. Hoewel ze zichzelf niet als componist beschouwde beschikte ze over een solide muzikale vorming en een uitgesproken stijlgevoel dat in haar muziek duidelijk tot uiting komt.

Bij de meerderjarigheid van Karel August trok Anna Amalia zich terug uit de regering. Ze besteedde nu nog meer tijd aan kunst en muziek en maakte reizen naar Italië en Frankrijk waar ze beeldende kunst en muziek studeerde. Haar eigenzinnige zuster Elisabeth van Brunswijk-Wolfenbüttel was, na enkele jaren huwelijk met prins Frederik Willem II van Pruisen en diverse schandalen, verbannen naar Stettin en zou haar nooit meer zien.

De op 3 september 2004 deels afgebrande Herzogin-Anna-Amalia-Bibliothek in Weimar is naar haar vernoemd.
Titel:
regentes van Saksen-Weimar-Eisenach
Anna trouwde, 16 jaar oud, op dinsdag 16 maart 1756 in Brunswijk met Ernst August II Constantijn van Saksen-Weimar-Eisenach, 18 jaar oud. Ernst is geboren op zondag 2 juni 1737 in Weimar. Ernst is overleden op zondag 28 mei 1758 in Weimar, 20 jaar oud.
Notitie bij Ernst: In 1748 volgde hij zijn vader op als hertog van Saksen-Weimar-Eisenach, maar de hertogen Frederik III van Saksen-Gotha-Altenburg en Frans Jozias van Saksen-Coburg-Saalfeld namen het regentschap waar voor de minderjarige Ernst August. Vanaf 1755 regeerde hij zelfstandig.
Kinderen van Anna en Ernst:
1 Karel August van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren op zaterdag 3 september 1757 in Weimar. Volgt 1200.
2 Frederik Ferdinand van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren op vrijdag 8 september 1758 in Weimar. Frederik is overleden op vrijdag 6 september 1793 in Wiebelskirchen, 34 jaar oud.

1200 Karel August van Saksen-Weimar-Eisenach is geboren op zaterdag 3 september 1757 in Weimar, zoon van Ernst August II Constantijn van Saksen-Weimar-Eisenach en Anna Amalia van Brunswijk (zie 1199). Karel is overleden op zaterdag 14 juni 1828 in Graditz bij Torgau, 70 jaar oud.
Notitie bij Karel: Hij is bekender als mecenas en vriend van Goethe dan als staatsman.

Hij was de oudste zoon van hertog Ernst August II Constantijn en Anna Amalia, dochter van Karel I van Brunswijk. Reeds een jaar na zijn geboorte verloor hij zijn vader. Hierna stond hij onder voogdij van Karel I totdat zijn intelligente, geïnteresseerde en kunstzinnige moeder deze na haar meerderjarigheidsverklaring in 1759 overnam en hem liet opvoeden door onder anderen Christoph Martin Wieland.

In 1774 maakte hij een studiereis naar Parijs en Zwitserland. Op de terugreis bezocht hij het hof te Darmstadt, waar hij zich verloofde met de even oude prinses Louise, dochter van Lodewijk IX van Hessen-Darmstadt. De reis werd in Frankfurt opnieuw onderbroken om Johann Wolfgang Goethe te ontmoeten, die hij wilde leren kennen. Hij werd op zijn achttiende verjaardag in 1775 meerderjarig verklaard.

Nu Karel August meerderjarig was, arriveerde Goethe in november 1775 in Weimar. Er ontwikkelde zich al snel een diepe vriendschap tussen de twee, waarbij de acht jaar oudere dichter de jonge hertog als begeleider, adviseur en leraar bijstond. Karel August bedeelde Goethe belangrijke regeringsposten toe en bewerkstelligde dat hij in 1782 in de adelstand werd verheven.

Een jaar na Goethe kwam Herder naar Weimar, in 1787 Schiller en in 1798 Jean Paul zodat de Weimarer Klassik zijn aanvang nam. In het eveneens tot Saksen-Weimar-Eisenach behorende Jena ontstond een tweede cultureel centrum met Fichte, Schelling, Hegel en de gebroeders August Wilhelm en Friedrich von Schlegel.

Karel August speelde in 1785 een rol bij het stichten van de Vorstenbond van Frederik de Grote om een tegenwicht te bieden tegen de plannen van Jozef II. Hij nam in 1791 dienst in het leger van Pruisen, hopend dat onder leiding van dit land een nieuw verenigd Duitsland te bewerkstelligen zou zijn. Hij maakte als majoor-generaal de veldtochten van 1792 en 1793 mee en werd in 1797 luitenant-generaal. In 1806 zag hij zich, teneinde zijn land te behouden, genoodzaakt toe te treden tot Napoleons Rijnbond, waardoor zijn troepen tot 1813 onder Franse vlag streden. Na de Volkerenslag bij Leipzig voerde hij in Russische dienst het bevel over een uit Russen, Saksen en Hessen bestaand leger in de Zuidelijke Nederlanden, waar hij stadhouder werd.

Aan het huwelijk van zijn zoon Karel Frederik met grootvorstin Maria Paulowna, dochter van tsaar Paul I en zuster van Alexander I, had de hertog te danken dat zijn land op het Congres van Wenen - waaraan Goethe als minister deelnam - op voorspraak van Rusland werd vergroot en tot groothertogdom werd verheven.

Hij regeerde op verlicht absolutistische wijze met een zekere neus voor de heersende maatschappelijke tendensen. Als een van de eerste Duitse vorsten stond hij in 1816 een grondwet en persvrijheid toe. Niet zonder bedenkingen liet hij in 1817 de Jenase studenten het (eerste) Wartburgfest vieren, hetgeen leidde tot de oprichting van de Burschenschaften. De reactionaire besluiten van Karlsbad van 1819 dwongen hem echter zijn liberalisme te matigen.

Hij stierf op 14 juni 1828, door zijn volk betreurd, op de terugreis van Berlijn en werd opgevolgd door Karel Frederik.
Titel:
van 1758 tot 1815 hertog en daarna tot 1828 groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach
Karel trouwde met Louise van Hessen-Darmstadt. Louise is geboren op zondag 30 januari 1757 in Darmstadt, dochter van Lodewijk IX van Hessen-Darmstadt. Louise is overleden op zondag 14 februari 1830 in Weimar, 73 jaar oud.
Notitie bij Louise: Een poging van haar moeder om haar uit te huwelijken aan de latere tsaar Paul I van Rusland ging niet door. Het zou haar zuster Wilhelmine zijn, die tsarina van Rusland zou worden.

Louise was introvert en ernstig, maar ook meevoelend en was artistiek en literair gevormd. Zij maakte deel uit van de kring van het Weimarer Klassik die aan het hof ontstond na de komst van Goethe. Na de Pruisische nederlaag in de slag bij Jena van 1806, bewerkstelligde Louise dat Saksen-Weimar-Eisenach zich aansloot bij de Napoleons Rijnbond, waardoor het land zelfstandig kon blijven. Hierdoor werd zij door haar onderdanen beschouwd als de redster des Vaderlands
Kinderen van Karel en Louise:
1 Louise Augusta Amalia van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren in 1779. Louise is overleden in 1784, 4 of 5 jaar oud.
2 Karel Frederik van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren op zaterdag 22 februari 1783 in Weimar. Volgt 1201.
3 Caroline van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren op dinsdag 18 juli 1786 in Weimar. Volgt 1225.
4 Karel Bernhard van Saksen-Weimar-Eisenach, geboren op woensdag 30 mei 1792 in Weimar. Volgt 1226.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten