vrijdag 26 augustus 2011

Nazaten van Karel de Grote I tot (1702)

1661 Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG is geboren in 1221, zoon van Walram III Van Limburg en Ermesinde II van Namen en Luxemburg (zie 1659). Hendrik is overleden op woensdag 24 december 1281 in Mainz, 59 of 60 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Bij zijn huwelijk kreeg hij van zijn schoonvader, de heerlijkheid Ligny. In 1263 verkocht hij Namen aan zijn schoonzoon Gwijde. Ook vergezelde hij de Franse koning Lodewijk IX bij diens kruistocht in 1270. Na zijn dood werd Hendrik V opgevolgd door zijn zoon Hendrik VI.

Heerlijkheid:
van 1247 tot 1281 graaf van Luxemburg. Hij was van 1256 tot 1263 tevens graaf van Namen
Hendrik trouwde, 18 of 19 jaar oud, in 1240 met Margaretha van Bar, 19 of 20 jaar oud. Margaretha is geboren in 1220. Margaretha is overleden in 1275, 54 of 55 jaar oud.
Kinderen van Hendrik en Margaretha:
1 Hendrik VI van LUXEMBURG, geboren in 1252. Volgt 1662.
2 Filippa van LUXEMBURG, geboren in 1252. Volgt 1665.
3 Walram I van Ligny van LUXEMBURG, geboren na 1252. Volgt 1668.

1662 Hendrik VI van LUXEMBURG is geboren in 1252, zoon van Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG (zie 1661) en Margaretha van Bar. Hendrik is overleden op zaterdag 5 juni 1288, 35 of 36 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Als oudste zoon van Hendrik V volgde hij zijn vader op bij diens overlijden. Hij was vooral gedreven door de erfstrijd om het hertogdom Limburg wat uiteindelijk fataal afliep. Op 5 juni 1288 sneuvelde hij, tezamen met twee broers, in de Slag bij Woeringen.
Heerlijkheid:
van 1281 tot 1288 graaf van Luxemburg
Hendrik trouwde, 12 of 13 jaar oud, in 1265 met Beatrix van Avesnes. Beatrix is overleden in 1321.
Kinderen van Hendrik en Beatrix:
1 Hendrik VII van LUXEMBURG, geboren in 1275 in Valenciennes. Volgt 1663.
2 Walram van LUXEMBURG, geboren in 1280. Walram is overleden in 1311, 30 of 31 jaar oud.
3 Boudewijn van LUXEMBURG, geboren in 1285 in Luxemburg. Boudewijn is overleden op dinsdag 21 januari 1354, 68 of 69 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Als kind was hij voorbestemd voor een geestelijke loopbaan. Hij studeerde theologie en kanoniek recht aan de universiteit van Parijs. In 1307 werd hij verkozen tot aartsbisschop van Trier en werd spoedig een der belangrijkste vorsten van Duitsland met grote invloed op de verkiezing van zijn broer Hendrik tot Rooms koning. Van 1310 tot 1313 vergezelde Boudewijn Hendrik VII naar Italië, waar hij tot keizer werd gekroond in Rome op 29 juni 1312.

Bij de koningsverkiezing na de dood van Hendrik VII steunde Boudewijn Lodewijk de Beier. Later verstootte hij de Beier en betuigde zijn steun aan zijn neef Karel IV.

Van 1324 tot 1326 was hij een der vier heren die oorlog voerden tegen Metz. In 1328 werd hij naar het kasteel van Starkenburg gelokt door Lauretta van Sponheim en kwam pas vrij na betaling van een groot losgeld. Datzelfde jaar werd hij door zijn eigen domkapittel voorgedragen als kandidaat voor de vacante zetel van Mainz, maar de paus benoemde Hendrik III van Virneburg. Boudewijn bestuurde het aartsbdisdom tot het zogenaamde schisma van Mainz beëindigd werd door de curie van de pausen van Avignon in 1336. In deze periode trachtte hij ook de bisdommen Worms en Speyer te controleren.

De Balduinbrücke in Koblenz.Boudewijn bouwde de Balduinbrücke in Koblenz en herstelde de oude Romeine brug in Trier. Hij hervormde het bestuur van het aartsbisdom en voerde een bewaringssysteem in voor de documenten. Hij trachtte ook de verschillende gebieden van het aartsbisdom met elkaar te verbinden en schuwde evenmin militaire methoden.
4 Magaretha van LUXEMBURG, geboren na 1285. Magaretha is overleden in 1337, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Magaretha: priorin in Marienthal
5 Felicitas van LUXEMBURG, geboren na 1285. Volgt 1664.

1663 Hendrik VII van LUXEMBURG is geboren in 1275 in Valenciennes, zoon van Hendrik VI van LUXEMBURG (zie 1662) en Beatrix van Avesnes. Hendrik is overleden op vrijdag 24 augustus 1313 in Buonconvento (bij Siena), 37 of 38 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik werd in 1308 Rooms-Duitse koning en in 1312 keizer Hendrik VII van het Heilige Roomse Rijk.

Hendrik was in 1310 naar Italië vertrokken, naar aanleiding van de strijd tussen de Welfen en Ghibellijnen. Nadat hij in 1311 tot koning van Italië was gekroond, volgde in 1312 de kroning tot keizer, niet in de Sint-Pietersbasiliek, want die was bezet door de Welfen, maar in Sint-Jan van Lateranen. Tijdens zijn regering verwierf hij Bohemen voor zijn zoon Jan. Hendrik stierf tijdens de voorbereidingen voor een veldtocht tegen Napels. In Luxemburg had hij het bestuur al in 1310 overgelaten aan zijn zoon Jan, maar als Rooms-Duitse koning volgde een betwiste opvolging tussen Frederik de Schone en Lodewijk IV.

Nog opmerkelijk om te vermelden is dat hij in het Paradiso van Dante wordt bezongen als de redder van Italië.
Heerlijkheid:
graaf van Luxemburg van 1288 tot 1310
Hendrik trouwde, 16 of 17 jaar oud, in 1292 met Margaretha van Brabant, 15 of 16 jaar oud. Zie 1618 voor persoonsgegevens van Margaretha.
Kinderen van Hendrik en Margaretha: zie 1618.

1664 Felicitas van LUXEMBURG is geboren na 1285, dochter van Hendrik VI van LUXEMBURG (zie 1662) en Beatrix van Avesnes. Felicitas is overleden in 1336, ten hoogste 51 jaar oud. Felicitas trouwde, ten hoogste 13 jaar oud, in 1298 met Jan van Leuven. Jan is overleden.

1665 Filippa van LUXEMBURG is geboren in 1252, dochter van Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG (zie 1661) en Margaretha van Bar. Filippa is overleden op dinsdag 6 april 1311, 58 of 59 jaar oud.
Notitie bij Filippa: Een bekende kleindochter van haar is Filippa van Henegouwen, de echtgenote van Eduard III van Engeland. Een andere bekende kleindochter is Margaretha II van Henegouwen, gravin van Holland en Zeeland en echtgenote van keizer Lodewijk de Beier.
Filippa trouwde met Jan II van Avesnes. Jan is geboren omstreeks 1248 in mogelijk Valenciennes of Bergen. Jan is overleden op zaterdag 22 augustus 1304 in Valenciennes, ongeveer 56 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan was de oudste zoon van Jan van Avesnes (zoon van Margaretha van Constantinopel) en Aleid van Holland (dochter van graaf Floris IV). In februari 1280 volgde hij in Henegouwen zijn grootmoeder Margaretha van Constantinopel op, die aan haar zoon uit haar tweede huwelijk, Gwijde van Dampierre, reeds in 1278 Vlaanderen had afgestaan.

Jan I hervatte de strijd van de Avesnes met de Dampierres om Rijks-Vlaanderen. In 1295 zocht hij toenadering bij de Franse koning Filips IV, die zich van Gwijde van Dampierre afwendde. Ook bemiddelde hij bij de Franse koning ten voordele van zijn neef Floris V van Holland, die om het bezit van Zeeland met het graafschap Vlaanderen in conflict was.

Toen op 1 augustus 1299 Wolfert I van Borselen, de pro-Engelse regent van Holland, werd vermoord, riepen Dordrecht en de andere steden van Holland Jean d’Avesnes te hulp. Hij nam de regering in handen, en werd op 27 oktober officieel door de vijftienjarige graaf Jan I van Holland tot "ruwaard" benoemd voor de duur van vijf jaar. Twee weken later stierf de jonge graaf. Jan van Avesnes, die diens naaste mannelijke erfgenaam was, werd na diens dood in 1299 graaf van Holland. Voortaan was Holland in een personele unie met Henegouwen verenigd.

De Duitse koning Albrecht I meende zich met de opvolging te moeten bemoeien en ging daarvoor naar Nijmegen, maar toen daar een Hollands leger naderde, zette hij zich op sienen peerde ende reet te lande, al dat hi mochte.

In 1300/1301 wist Jan van Avesnes de Franse successen in Vlaanderen uit te buiten om zijn positie te consolideren: hij versloeg de Zeeuwse opstandelingen en maakte zijn broer Gwijde van Avesnes (gestorven in 1317) tot bisschop van Utrecht in 1301.

Na de geslaagde Vlaamse opstand van 1302 (Guldensporenslag) brak voor het huis van Avesnes een kritieke periode aan: in 1303 openden de Vlamingen het offensief in Henegouwen en in Zeeland, gesteund door de vele ontevredenen aldaar. In maart 1304 brachten zij onder Gwijde van Namen op Duiveland een nederlaag toe aan Jans zoon, Willem. Bisschop Gwijde van Utrecht werd gevangengenomen en in Utrecht volgde een anti-Hollandse reactie. Holland en Zeeland zelf vielen grotendeels in handen van Gwijde van Namen of van Jan II van Brabant, die zich bij de aanvallers had gevoegd.

Diezelfde zomer keerden de kansen. Op 11 augustus werd Gwijde van Namen definitief verslagen in de Slag bij Zierikzee door een Hollands-Franse vloot onder leiding van Reinier Grimaldi. Toen Jan I van Avesnes overleed (1304?), was zijn gezag in Holland en Zeeland vrijwel geheel hersteld.
Titel:
van 1280 tot 1304 als Jan I graaf van Henegouwen (en als Jan II graaf van Holland en Zeeland van 1299 tot 1304.)
Kinderen van Filippa en Jan:
1 Jan ook Jan zonder Genade genoemd van Oostervant. Jan is overleden op woensdag 11 juli 1302 (oorzaak: gesneuveld aan Franse zijde tijdens de Guldensporenslag op 11 juli 1302).
2 Hendrik van Avesnes. Hendrik is overleden in 1303.
3 Simon van Avesnes. Simon is overleden.
4 Willem III Van Holland, geboren in 1287. Volgt 1666.
5 Jan van Beaumont, geboren omstreeks 1288. Volgt 1667.

1666 Willem III Van Holland is geboren in 1287, zoon van Jan II van Avesnes en Filippa van LUXEMBURG (zie 1665). Willem is overleden op zaterdag 7 juni 1337 in Valenciennes, 49 of 50 jaar oud.
Notitie bij Willem: Willem de Goede (1287 – Valenciennes, 7 juni 1337) was, van 1304 tot aan zijn dood, als Willem I graaf van Henegouwen, en als Willem III graaf van Holland en Zeeland.

Voordat hij zijn vader opvolgde nam hij als zeventienjarige deel aan de Slag bij Zierikzee in 1304 tegen het graafschap Vlaanderen.

Hij volgde zijn vader, graaf Jan II van Avesnes, op en zette de strijd met de Vlaamse erfvijanden met wisselende hevigheid voort tot de Vrede van Parijs (6 maart 1323), waarbij de graaf van Vlaanderen van alle leenheerschappij over Zeeland ten westen van de Schelde afzag. Inmiddels had hij zich weten op te werpen tot de feitelijke meester in het Sticht Utrecht, terwijl hij verder ging met zijn macht over Friesland uit te breiden.

Willem was legeraanvoerder van het Franse leger tijdens de Slag bij Kassel in 1328. Het Frans leger versloeg de Vlamingen onder Nicolaas Zannekin toen zij rebelleerden tegen hun graaf Lodewijk I van Nevers.

Onder de vorsten van de Nederlanden gold Willem als de meest invloedrijke bondgenoot, door huwelijksallianties of op andere wijze; zo wordt hij wel de schoonvader van Europa genoemd. Lodewijk IV van Beieren, die zijn verkiezing tot Rooms-koning mede aan Willem te danken had, trad in 1324 in het huwelijk met diens dochter Margaretha, terwijl de jongere dochter Johanna aan de Gulikse troonopvolger werd uitgehuwelijkt. Eduard III kon zich met zijn hulp van de Engelse troon meester maken en huwde zijn derde dochter, Filippa van Henegouwen.

Zelf was Willem op 19 mei 1305 gehuwd met Johanna van Valois, een zuster van de Franse koning Filips VI. Dit belette hem niet als vertegenwoordiger van de Engelse vorst op te treden bij pogingen om de vorsten in de Nederlanden tot een anti-Franse coalitie over te halen. Zijn streven naar pacificatie in het binnenland bezorgde hem bij latere geschiedschrijvers zijn bijnaam. Tijdens zijn regering werden de tresorie en de kanselarij doeltreffend ingericht, terwijl de effectiviteit van de grafelijke raad toenam.

Na Willems dood trad zijn weduwe Johanna in het klooster te Fontenelle, waar zij in 1352 overleed .

Willem had een bastaardzoon bij een jonkvrouw uit het Brabantse geslacht De Moor
Willem begon een relatie met Johanna van Valois. Zie 1524 voor persoonsgegevens van Johanna.
Kinderen van Willem en Johanna: zie 1524.
Kind van Willem uit onbekende relatie:
9 Jan Aelman, geboren omstreeks 1320. Jan is overleden in 1359, ongeveer 39 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan Aelman vergezelde zijn halfbroer graaf Willem IV van Holland op diens reis naar het Heilige Land. In 1352 schonk graaf Willem V hem landerijen onder Haarlem omdat hij in zijn dienst in Utrecht gevangen had gezeten. In 1356 werd hij beleend met het Huis Te Nesse onder Linschoten. In 1372 stuurde hertog Albrecht, graaf van Holland, hem naar Frankrijk om te onderhandelen over het huwelijk van de latere graaf Willem IV met Margaretha van Bourgondië. Hij was Raad van Henegouwen.

Hij trouwde met Justine de Gouwer (overleden in 1359), dochter van Hugo de Gouwer en met Machteld van Wulvenhorst, dochter van Ernst van Wulvenhorst. Hij werd begraven te Valenciennes op 16 december 1359.

Kinderen:
Jan Aelman, ridder, overleden in 1422
Willem de Moor, schout van Noordwijkerhout
Jan
Elisabeth
Dirk van Maersen
Titel:
Ridder

1667 Jan van Beaumont is geboren omstreeks 1288, zoon van Jan II van Avesnes en Filippa van LUXEMBURG (zie 1665). Jan is overleden op vrijdag 11 maart 1356, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Jan: Jan I van Henegouwen werd in 1299 als Jan II ook graaf van Holland en Zeeland. Hij kocht voor zijn zoon Jan de heerlijkheid Beaumont in de Zuidelijke Nederlanden.

Graaf Jan II werd na zijn dood in 1304 opgevolgd door zijn oudste zoon Willem III als graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Op 21 juni 1308 kreeg Jan van Beaumont van zijn grafelijke broer alle goederen die ontnomen waren aan Gerard van Velsen, Willem van Zanden en Gerard Craaienhout. Hierdoor werd hij heer van Noordwijk en Beverwijk. Op 23 juli 1313 werden Noordwijk en Beverwijk verheven tot een hoge heerlijkheid. In 1316 werd hij heer van Tholen. Ook Goes kwam in zijn bezit nadat het ontnomen was aan de familie van Borssele. Zijn belangrijkste residenties waren Beaumont in de Zuidelijke Nederlanden en het kasteel van Schoonhoven in de Noordelijke Nederlanden. In 1340 stichtte hij in Schoonhoven een Karmelietenklooster.

Jan huwde Margaretha van Soissons, waardoor hij de titel graaf van Soissons kon voeren. Uit dit huwelijk had hij nakomelingen via zijn dochter Johanna, gravin van Beaumont (geboren in 1323, overleden in december 1350).

Jan verving zijn vaak afwezige broer in het bestuur van Holland. In 1326 leidde hij een expeditie naar Engeland, waardoor koning Eduard II verdreven werd en vervangen door koning Eduard III. In 1340 was hij gedurende een korte tijd regent van Holland en Zeeland voor zijn neef graaf Willem IV. In 1345 leidde hij samen met graaf Willem IV een expeditie naar Friesland. Graaf Willem IV sneuvelde bij Warns en Jan van Beaumont kon ternauwernood aan de Friezen ontkomen. Jan vertrok naar Geertruidenberg, vanwaar hij aaanspraken maakte op de successie in de drie graafschappen. De opvolging zou uiteindelijk verlopen via de zuster van graaf Willem IV en Jan van Beaumont verliet Holland. Hij stelde zich in dienst van Frankrijk en was in 1346 aanwezig bij de slag bij Crécy. Hier sneuvelde zijn schoonzoon, Lodewijk van Blois. Zijn kleinzoon Jan van Châtillon werd daardoor de erfgenaam van de uitgebreide bezittingen in Holland en Zeeland, o.a. het latere baljuwschap land van Blois. Hierna vertoefde Jan aan het hof van Margaretha van Bourgondië.

Voor zijn bastaardzoon had hij de heerlijkheid Treslong in Picardië gekocht. Van deze zoon stamt de familie Bloys van Treslong af.
Titel:
Jan van Henegouwen, heer van Noordwijk, Beaumont, Gouda en Schoonhoven
Jan trouwde met Margaretha van Soissons. Margaretha is overleden na 1350.
Titel:
gravin van Soissons

1668 Walram I van Ligny van LUXEMBURG is geboren na 1252, zoon van Hendrik V de Blonde van LUXEMBURG (zie 1661) en Margaretha van Bar. Walram is overleden op zaterdag 5 juni 1288 in Woeringen, ten hoogste 36 jaar oud. Walram trouwde met Johanna van Beaurevoir. Johanna is overleden.
Kind van Walram en Johanna:
1 Walram II van Ligny van LUXEMBURG, geboren in 1275. Volgt 1669.

1669 Walram II van Ligny van LUXEMBURG is geboren in 1275, zoon van Walram I van Ligny van LUXEMBURG (zie 1668) en Johanna van Beaurevoir. Walram is overleden in 1354, 78 of 79 jaar oud. Walram trouwde met Guyotte, vrouwe van Rijsel. Zij is overleden.
Kind van Walram en Guyotte, vrouwe van Rijsel:
1 Jan I van Ligny van LUXEMBURG, geboren in 1300. Volgt 1670.

1670 Jan I van Ligny van LUXEMBURG is geboren in 1300, zoon van Walram II van Ligny van LUXEMBURG (zie 1669) en Guyotte, vrouwe van Rijsel. Jan is overleden in 1364, 63 of 64 jaar oud.
Notitie bij Jan: Als weduwnaar hertrouwde Jan met Jeanne Bacon
Jan trouwde met Adelheid dame van Richebourg Van Dampierre. Adelheid is geboren in 1322. Adelheid is overleden in 1346, 23 of 24 jaar oud.
Kind van Jan en Adelheid:
1 Gwijde van Luxemburg-Ligny, geboren in 1340. Volgt 1671.

1671 Gwijde van Luxemburg-Ligny is geboren in 1340, zoon van Jan I van Ligny van LUXEMBURG (zie 1670) en Adelheid dame van Richebourg Van Dampierre. Gwijde is overleden op zaterdag 23 augustus 1371, 30 of 31 jaar oud.
Notitie bij Gwijde: Na de dood van zijn schoonbroer Gwijde V in 1360, werd Gwijde van Luxemburg-Ligny, graaf van Saint-Pol. Na het overlijden van zijn vader in 1364 werd hij ook graaf van Ligny.
Hij stierf achtergelaten op het slagveld van de Slag bij Baesweiler door de handen van een plunderaar die de dag na de strijd de doden en gewonden kwam beroven (Brabantsche Yeesten 6175-6235). De moordenaar werd gehangen.
Gwijde trouwde, 13 of 14 jaar oud, in 1354 met Mathildis van Châtillon, 18 of 19 jaar oud. Zie 1650 voor persoonsgegevens van Mathildis.
Kind van Gwijde en Mathildis: zie 1650.

1672 Beatrix Van Namen is geboren in 1115, dochter van Godfried Van Namen (zie 1437) en Ermesinde I van LUXEMBURG. Beatrix is overleden. Beatrix trouwde met Ithier van Rethel. Ithier is overleden.

1673 Otto I de Grote Van Saksen is geboren op maandag 23 november 912 in Wallhausen (Saksen-Anhalt), zoon van Hendrik I de Vogelaar Van Saksen (zie 1292) en Sint-Mathildis van Ringelheim Van Saksen. Otto is overleden op woensdag 7 mei 973 in Memleben, 60 jaar oud.
Notitie bij Otto: Nadat Karel de Grote in 800 tot keizer werd gekroond, werd zijn rijk in de 9e eeuw onder zijn kleinzonen verdeeld en was de keizerlijke titel, na de moord op Berengarius I van Friuli in 924, bijna veertig jaar vacant, voordat Otto de Grote op 2 februari 962 tot keizer werd gekroond van wat later het Heilige Roomse Rijk zou worden genoemd.

Eerste jaren van zijn bewind, opstanden van de hertogen
In 929 trad Otto in het huwelijk met de Engelse prinses Editha van Wessex, de halfzuster van de Angelsaksische koning Aethelstan. Bij deze gelegenheid schonk hij haar Maagdenburg als morgengave (bruidsschat). In 936 volgde Otto zijn vader op als koning van de Duitsers en hertog van Saksen.

Kroning
Hij regelde dat zijn kroning gehouden werd in Aken, de voormalige hoofdstad van Karel de Grote. Daar werd hij op 7 augustus van dat jaar door aartsbisschop Hildebert van Mainz, de primaat van de Duitse kerk, tot koning gekroond. Volgens de Saksische historicus Widukind van Corvey werd hij op zijn kroningsbanket bediend door de vier andere hertogen van het rijk: de hertogen van Franken, Zwaben, Beieren en Lotharingen. Arnulf I van Beieren trad op als maarschalk (of opperstalmeester), Herman I van Zwaben als hoofdschenker, Everhard III van Franken als logistiek hoofd van de huishouding (of seneschalk), en Giselbert II van Maasgouw als kamerheer.

Ambitie
Vanaf het begin van zijn regeerperiode positioneerde hij zich als de opvolger van Karel de Grote, wiens directe lijn van opvolgers in Oost-Frankenland in 911 was uitgestorven. De Duitse kerk, met zijn machtige bisschoppen en abten, stond achter hem. Vanuit zijn machtspositie slaagde Otto er in de kerk voor zijn eigen agenda in te zetten. Hij gebruikte deze enige verenigende institutie in de Duitse landen om een instelling van theocratische keizerlijke macht te vestigen. De kerk bood rijkdom, militaire mankracht en haar monopolie in geletterdheid. In ruil bood de keizer de kerk bescherming tegen de edelen, de belofte van dotaties, en een weg naar de macht als zijn ministerialen.

De politiek van Otto was een radicale breuk met de politiek van zijn vader die zich naar de hertogen toe altijd als eerste onder zijn gelijken had opgesteld. Otto behandelde de hertogen duidelijk als zijn ondergeschikten. Otto maakte nog meer vijanden door het erfdeel van zijn halfbroer Thankmar en zijn broer Hendrik sterk te reduceren. Ook passeerde hij de zonen van de hoge Saksische adel bij benoemingen, ten gunste van zijn medestanders.

Otto had een grote meevaller toen in 938 in Rammelsberg in Saksen een rijke zilverader werd ontdekt. De opbrengsten stelden Otto in staat om tijdens zijn regeerperiode zijn militaire activiteiten te financieren; de vondst was zelfs zo groot dat een groot deel van het in Europa gebruikte zilver, koper en lood zo’n tweehonderd jaar uit Saksen kwam.

Opstanden
Na de dood van Siegfried, graaf van Merseburg, 937, maakte Thankmar aanspraak op Merseburg. Otto benoemde echter, Gero, de broer van de gestorven Siegfried, als de nieuwe graaf van Merseburg.

Na de dood van Arnulf I van Beieren in 938, weigerde zijn zoon Eberhard om Otto hulde te betuigen omdat die hem niet wilde toestaan zelf bisschoppen te benoemen - een recht dat Arnulf wel had gehad. Otto reageerde met twee campagnes in 938, tijdens de lente en de herfst, versloeg Eberhard en verbande hem. Berthold I van Beieren, de broer van Arnulf, voorheen hertog van Karinthië werd de nieuwe hertog van Beieren. Berthold zag niet alleen af van het recht op de benoeming van bisschoppen maar gaf ook het gebruiksrecht van de koningsgoederen in Beieren op, dat Arnulf wel had gehad.

In datzelfde jaar kreeg Otto een conflict met Everhard III van Franken over diens juridische bevoegdheden. Everhard sloot een verbond met Thankmar en aantal ontevreden Saksische edelen onder leiding van Wichmann de Oudere. Zij begonnen een opstand met als doel om Thankmar tot koning uit te roepen. De opstandelingen veroverden Belecke en namen daar Otto’s broer Hendrik gevangen. Daarna veroverden ze de historisch betekenisvolle Eresburg (nu in de stad Marsberg). Otto stuurde een groot leger naar de Eresburg en de aanblik van deze overmacht was voor de opstandelingen reden om zich over te geven. Thankmar vluchtte in de kerk en deed bij het altaar een beroep op de bescherming die vluchtelingen traditioneel in de kerk hadden. Desondanks werd hij ter plekke gedood, wat in de middeleeuwen als een heiligschennis werd gezien. De Saksische edelen verzoenden zich met Otto en Everhard werd kort gevangengezet maar daarna weer vrijgelaten.

Direct na zijn vrijlating begon Everhard een nieuwe samenzwering, nu met Hendrik en Giselbert, de hertog van Lotharingen. Doel was nu om Hendrik tot koning uit te roepen. In 939 huldigde Giselbert Lodewijk IV van Frankrijk, in de hoop zijn steun te krijgen tegen Otto I.

Hendrik veroverde Merseburg, waarna hij opmarcheerde om zich in Lotharingen bij Giselbert aan te sluiten. Otto versloeg de opstandelingen echter bij Xanten. Hij belegerde ze vervolgens in het kasteel van Chevremont in de buurt van Luik. Hij was gedwongen om dit beleg af te breken om op te trekken tegen Lodewijk IV van Frankrijk, die intussen Verdun had bezet. Otto dreef Lodewijk terug naar zijn hoofdstad Laon. Otto belegerde vervolgens Everhard in het fort van Breisach am Rhein. Gedurende deze tijd sloot Frederik, aartsbisschop van Mainz, zich aan bij Hendrik en Giselbert in hun strijd tegen Otto. Giselbert en Everhard trokken plunderend rond door de bezittingen van aanhangers van Otto. Een leger, onder leiding van Konrad Kurzbold, de graaf van Nederlahngouw, en zijn neef Udo, graaf van de Wetterau en de Rijngouw, ontmoette het leger van de opstandige hertogen in de slag bij Andernach. Everhard werd in de strijd gedood en Giselbert verdronk in de Rijn. Hiermee was de strijd verlopen. Otto steunde Hugo de Grote en zijn bondgenoten in hun conflicten met Lodewijk IV. Hendrik werd door Otto tot hertog van Lotahringen benoemd maar moest die positie in 941 opgeven omdat hij niet in staat was zijn gezag als hertog te doen gelden. Hendrik zocht direct weer contact met mogelijke opstandelingen maar Otto en Hendrik verzoenden zich met elkaar dankzij de inspanningen van hun moeder, Mathildis van Ringelheim. Mathildis en Otto verzoenden zich ook met elkaar, Mathildis had namelijk steeds de zaak van Hendrik gesteund. Het volgende jaar trok Otto zich door bemiddeling van zijn zuster Gerberga van Saksen uit Frankrijk terug en erkende Lodewijk zijn heerschappij over Lotharingen.

Controle
Om verdere opstanden te voorkomen, arrangeerde Otto het zo dat alle belangrijke hertogdommen binnen het Duitse rijk in handen kwamen van naaste familieleden. Het vacante hertogdom Franken behield hij als een leengoed, terwijl hij het hertogdom Lotharingen in 944 aan Koenraad de Rode, een neef van Koenraad I, toewees, die later zou trouwen met zijn dochter Liutgard. In 947, na de dood van Hertog Berthold, gaf hij het hertogdom Beieren in leen aan zijn broer Hendrik. Ondertussen arrangeerde hij voor zijn zoon Liudolf een huwelijk met Ida, de dochter van hertog Herman I van Zwaben. Het paar erfde het hertogdom na de dood van Herman I van Zwaben in 947. Een soortgelijke regeling leidde er toe dat Hendrik in 949 hertog van Beieren werd.

In 946 benoemde Otto Liudolf tot zijn opvolger.

Buitenlandse politiek
In 937 vestigde Otto een protectoraat over het koninkrijk Bourgondië en liet de minderjarige koning Koenraad van Bourgondië aan zijn hof verblijven.

De verhouding met West-Francië werd bepaald door de rol van koning Lodewijk in de opstand van 939. Na de dood van hertog Giselbert had Lodewijk bovendien diens weduwe Gerberga getrouwd, Otto’s zuster. Dit was zeer tegen de zin van Otto die haar aan Berthold van Beieren had willen uithuwelijken. Daarnaast was Otto’s zuster Hedwig met Hugo de Grote getrouwd. Nadat Lodewijk zich onder druk van Otto uit Lotharingen had moeten terugtrekken, viel Otto diens koninkrijk binnen. Hugo de Grote, Herbert II van Vermandois en hun aanhangers, erkenden Otto als koning. Door bemiddeling van Gerberga werd in 942 te Visé echter een vrede gesloten waarbij Lodewijk zijn aanspraken op Lotharingen opgaf. In 945 kwam Otto Lodewijk te hulp tegen de Normandiërs en veroverde Reims voor Lodewijk. De belegering van Rouen was echter een grote mislukking. In 948 was hij gastheer van de synode van Ingelheim die tot doel had om de twisten tussen Lodewijk en Hugo te beslechten.

De dood van Hendrik de Vogelaar was voor de Slavische stammen een signaal om tegen de keizerlijke macht in opstand te komen. In 936 kwamen de Redarii in opstand, maar deze opstand werd neergeslagen door Hermann Billung. In 937 voerden de Mayaren raids in Saksen uit, maar Otto wist deze af te slaan. Toen Otto in oorlog was met zijn vazallen, gebruikten de Magyaren deze gelegenheid voor nieuwe invallen in Duitsland, maar dit moesten zij met twee bloedige nederlagen in de Harz bekopen, eerst in de buurt van Stetternburg en daarna in de Drömling. In 944 vielen de Magyaren het rijk opnieuw binnen, maar nu werden zij in Karinthië door hertog Berthold verslagen. In 950 versloeg Hendrik I van Beieren de Magyaren toen deze Beieren binnenvielen. In 950 leidde Otto een expeditie naar Bohemen, waar hij als opperheerser werd erkend door hertog Boleslav I van Bohemen.

Italië, opstand van Liudolf, overwinning op de Hongaren
Al in 945 had Otto de machtige Italiaanse edelman Berengarius van Ivrea onderdak geboden toen zijn leven werd bedreigd door koning Hugo van Arles. Otto had Berengar gesteund om met een leger Italië binnen te vallen en de macht te grijpen, hoewel Hugo’s zoon Lotharius van Arles formeel de koning was.

Bij de dood van Lotharius in 950, mogelijk door vergiftiging, riep Berengarius zichzelf uit tot koning. Hij probeerde om Adelheid, de weduwe van Lotharius, te laten trouwen met zijn zoon Adalbert om zo eigen positie en later die van zijn zoon, te legitimeren. Adelheid slaagde er echter in naar Canossa te vluchten en verzocht Duitse hulp. Om te profiteren van de situatie vielen Luidolf en Hendrik, onafhankelijk van elkaar, Noord-Italië binnen. Doordat ze vooral elkaar tegenwerkten, lukte het niet om Berengarius te onderwerpen. In 951 kwam Otto zelf naar Italië. Hij ontving het eerbetoon van de Italiaanse adel, nam de titel "Koning van de Lombarden" aan en liet zich, na een succesvolle belegering van Pavia, in navolging van Karel de Grote kronen tot ’koning van de Franken en Langobarden’. Liudolf voelde zich gebruskeerd door het optreden van zijn vader en was toen al boos naar huis teruggekeerd. Ondertussen had Koenraad de Rode succesvol onderhandelingen gevoerd met Berengarius, die in 952 met zijn zoon Adalbert aan Otto een eed van trouw aflegde. Otto stond (volgens de overeenkomst) Berengarius toe om Italië als zijn vazal te regeren maar dwong hem wel om het strategische Verona en Aquileia af te staan. Dit verzekerde Otto van een veilige toegang tot de Po-vlakte. Maar deze bepaling maakte geen deel uit van de overeenkomst die door Koenraad was onderhandeld. En ook Koenraad was nu diep beledigd door Otto. In oktober 951 trouwde Otto (inmiddels al vijf jaar weduwnaar) in Pavia met Adelheid.

Nadat Adelheid hem een zoon had gebaard, vreesde Liudolf voor zijn positie als erfgenaam van Otto. In 953 kwam hij samen met Koenraad de Rode en Frederik, de aartsbisschop van Mainz in opstand. De bisschop was uit Otto’s gunst omdat het hem niet gelukt was om Otto tot keizer te laten kronen. Otto wist snel Lotharingen te onderwerpen en benoemde zijn broer Bruno tot hertog, die al aartsbisschop van Keulen en aartskanselier en aartskapelaan van Otto was. Otto leed echter grote verliezen bij zijn aanvallen op Mainz en Regensburg. Koenraad en Liudolf maakten daarop echter een beslissende fout door een bondgenootschap aan te gaan met de Magyaren. Uitgebreide Magyaarse invallen in Zuid-Duitsland in 954 dwongen de Duitse edelen zich te herenigen. Op de Rijksdag van Auerstadt werden Koenraad en Liudolf ontdaan van hun titels en werd het gezag van Otto I hersteld. Koenraad en de bisschop van Mainz onderwierpen zich op de rijksdag aan Otto, en werden vergeven. Liudolf gaf het uitgehongerde Regensburg op in ruil voor een vrije aftocht. Korte tijd later onderwierp ook hij zich aan Otto, en werd door hem vergeven.

Toen de opstand was onderdrukt, was Otto in staat om op 10 augustus 955 de Magyaren bij de Lechveld een beslissende nederlaag toe te brengen. Na deze nederlaag waren de Magyaren niet meer in staat tot invallen in Beieren en Saksen. Twee maanden later, op 16 oktober 955, versloeg Hermann Billung, Otto’s plaatsvervanger in Saksen, de Obodriten die de opstand van Liudolf hadden ondersteund.

Otto’s positie in Duitsland stond na de slag op het Lechveld niet meer ter discussie.

Onderwerping Italië, kroning tot keizer
Ondertussen had Berengarius gebruik gemaakt van Otto’s problemen in Duitsland om zich steeds onafhankelijker op te stellen. Ook had hij Verona en Aquileia weer bezet. Toen Berengarius in 960 het noorden van de Kerkelijke Staat bezette, vroeg Paus Johannes XII Otto om hulp. Otto benoemde zijn jonge zoon Otto tot medekoning en vertrok naar Italië. Op 2 februari 962 werd hij in Rome, wederom naar voorbeeld van Karel de Grote, door de paus tot keizer gekroond. Zie Translatio imperii. Tien dagen later ratificeerden de paus en de keizer de Diploma Ottonianum, op grond waarvan de keizer zich borg stelde voor de onafhankelijkheid van de pauselijke staten. Dit was de eerste daadwerkelijke garantie van een dergelijke bescherming sinds het Karolingische Rijk. Nadat Otto Rome had verlaten, heroverde hij de kerkelijke staat op Berengarius. Berengarius en zijn vrouw werden verbannen naar Duitsland. Paus Johannes werd echter bang van de macht van de keizer en stuurde gezanten naar de Magyaren en het Byzantijnse Rijk om een liga tegen Otto te vormen. In november 963 keerde Otto naar Rome terug en riep een synode van bisschoppen bijeen die Johannes afzette op beschuldiging van afvalligheid, moord, woordbreuk en incest. Vervolgens werd Leo VIII, op dat moment nog een leek, tot paus gekozen. Toen de keizer Rome verliet, brak er in de stad een burgeroorlog uit tussen aanhangers van de keizer en aanhangers van de afgezette paus Johannes. Paus Johannes kwam na hevige strijd weer aan de macht en excommuniceerde degenen die hem hadden afgezet, waardoor hij Otto dwong om in juli 964 voor de derde keer terug te keren naar Rome om nu Paus Benedictus V te onttronen (paus Johannes was twee maanden eerder gestorven). Bij deze gelegenheid dwong Otto de burgers van Rome een belofte af om geen paus te kiezen zonder keizerlijke goedkeuring.

In 966 was Otto korte tijd in Duitsland en werd door Mieszko I van Polen als koning gehuldigd. Daarna keerde hij weer terug naar Italië om af te rekenen met Berengarius’ zoon Adelbert. In 967 gaf hij het hertogdom Spoleto aan Pandulf IJzerhoofd, prins van Benevento en Capua, een machtig bondgenoot in Zuid-Italië. In het volgende jaar (968) liet Otto Bari belegeren onder leiding van Pandulf, maar die werd in de slag van Bovino gevangengenomen door de Byzantijnen. Otto begon daarop vredesonderhandelingen met het Byzantijnse Rijk en probeerde een huwelijk te arrangeren tussen zijn zoon Otto en een Byzantijnse prinses. In 972 erkende de Byzantijnse keizer Johannes I Tzimiskes Otto’s keizerlijke titel en stemde hij in met een voorgenomen huwelijk tussen Otto II en de jonge Byzantijnse prines Theophanu. Pandulf werd vrijgelaten uit gevangenschap.

Otto stierf op 7 mei 973 in Memleben. Zijn zoon Otto werd zijn opvolger. De keizer ligt, samen met zijn eerste vrouw, Edith van Wessex, begraven in de dom van Magdeburg die ze samen hadden gesticht.

Het Ottoonse stelsel
Als een belangrijk element van zijn binnenlands beleid streefde Otto naar een versterking van de macht van de kerkelijke autoriteiten, voornamelijk bisschoppen en abten, dit ten koste van de seculiere adel die zijn eigen macht bedreigde. Om de krachten, die de Kerk vertegenwoordigde, te controleren, maakte Otto consistent gebruik van drie instituties. Een daarvan was het koninklijke investituurrecht van bisschoppen en abten met de symbolen van hun macht, zowel geestelijk, aangezien Otto de gezalfde koning van de Duitsers was, als wereldlijk, aangezien Otto de gehoorzaamheid van zijn bisschoppen en abten als vazallen afdwong door middel van een commendatie ceremonie. "Onder deze omstandigheden was kerkelijke uitverkiezing in het Ottoonse Rijk niet meer dan een formaliteit. De koning vulde de rangen van het episcopaat aan met leden uit zijn eigen familie en met loyale ouder wordende kanselarijklerken. Deze laatsten werden ook vaak benoemd tot abt van de grote kloosters" (Cantor, 1994, blz. 213). De tweede instelling was steviger verankerd in de Ottoonse gebieden, de eigen kerken (Eigenkirchen; in de Engelse wet het recht van "advowson"). In het Duitse recht was elk gebouw dat op eigendomgrond stond van een Heer, automatisch ook eigendom van die Heer, dit tenzij deze rechten specifiek in een acte zodanig waren beschreven dat duidelijk was dat de kerk niet bij de grond hoorde. Otto en zijn kanselarij opereerden agressief om de eigendomsrechten over vele landelijke kerken en abdijen te verkrijgen. Het derde instrument van de Ottoonse macht was het systeem van de advocatus (Duits Vogt). De Advocatus was een wereldlijk manager van kerkelijke landgoederen, die recht had op een bepaald aandeel in de landbouwproductie en in de andere opbrengsten. Ook was hij verantwoordelijk voor de veiligheid en de goede orde. In tegenstelling tot graafschappen, die de neiging hadden om snel erfelijk te worden, voerde de Vogt de functies uit van een West-Frankische baljuw. Hij behield zijn positie alleen als hij in de gunst bleef bij de keizer.

Otto begiftigde de bisdommen en abdijen met grote stukken land, waarover seculiere autoriteiten geen belastingen konden heffen en geen juridische bevoegdheid hadden. In een extreem voorbeeld benoemde Otto zijn broer Bruno - op dat moment reeds aartsbisschop van Keulen - tot de nieuwe hertog van Lotharingen, nadat Koenraad de Rode zijn hertogelijke titel in Lotharingen was ontnomen. In de landen die Otto aan zijn oostelijke grenzen veroverde op de Wenden en andere Slavische volkeren stichtte Otto de Grote verschillende nieuwe bisdommen.

Omdat Otto bisschoppen en abten persoonlijk benoemde, versterkten deze hervormingen zijn centrale gezag, en functioneerden de bovenste rangen van de Duitse kerk in sommige opzichten als een arm van de keizerlijke bureaucratie. Conflicten over benoemingen van deze machtige bisschoppen tussen Otto’s opvolgers en de groeiende macht van het pausdom tijdens de Gregoriaanse hervormingen zouden uiteindelijk tot het beroemde conflict over de Investituurstrijd leiden en in het Duitsland van de 11e eeuw tot de ondergang van de centrale autoriteit leiden.

De Ottoonse renaissance
De beperkte Renaissance van kunst en architectuur was afhankelijk van de hofpatronage van Otto en zijn directe opvolgers. De "Ottoonse Renaissance" was manifest in sommige nieuwe leven ingeblazen kathedralen en kathedraalscholen, zoals die van Bruno, aartsbisschop van Keulen, en in de productie van verluchte handschriften, de belangrijkste kunstvorm van deze tijd. De meeste van de verluchte handschriften kwamen van een handvol elitaire scriptoria, zoals die van de in 936 opgerichte abdij van Quedlinburg. De keizerlijke abdijen en het keizerlijke hof werden onder leiding van de vrouwen van de koninklijke familie centra van religieus en spirituele leven. Gechoqueerd door de erbarmelijke staat van de liturgie in Rome, gaf Otto opdracht het allereerste Pauselijke Boek, een liturgisch boek, samen te stellen. Dit boek bevatte zowel gebeden als rituele instructies. Deze compilatie van het Romeins-Germaanse pontificaal, zoals het nu wordt genoemd, stond onder supervisie van aartsbisschop Willem van Mainz - een bastaardzoon van Otto.
Heerlijkheid:
Koning van Duitsland, Koning van Italië
Otto:
(1) trouwde met Edith van Wessex. Edith is geboren omstreeks 910. Edith is overleden op woensdag 21 januari 946, ongeveer 36 jaar oud.
Notitie bij Edith: Haar halfbroer koning Athelstan van Engeland zond zijn haar met haar zuster Aelgifu naar Duitsland zodat Otto I een van hen als bruid kon kiezen - en voor de ander een passende echtgenoot zou vinden. Otto koos Edith en huwde haar in 929. Hij schonk haar Maagdenburg als morgengave (bruidsschat). Edith en Otto stichtten het Mauritiusklooster in Maagdenburg dat later de dom van die stad zou worden. Edith begunstigde ook andere kerken en kloosters. Otto zou veel van haar hebben gehouden en zeer hebben getreurd na haar overlijden. Edith werd begraven in de dom van Magdeburg.

Edith leidde een vroom en voorbeeldig leven en werd daardoor soms op heiligenlijsten geplaatst of als zalige voorgesteld.

In januari 2010 maakte de Universiteit van Bristol bekend dat in Maagdenburg mogelijk de botten van Edith waren gevonden
(2) trouwde met De heilige Adelheid Van Italie. De is geboren in 931 in Orbe. De is overleden op zaterdag 16 december 999 in Seltz, 67 of 68 jaar oud.
Notitie bij De: was een dochter van koning Rudolf II van Opper-Bourgondië en van Bertha van Zwaben.

Na het overlijden van haar vader, huwde haar moeder met Hugo, de koning van Lombardije en werd Adelheid verloofd met zijn zoon Lotharius. Adelheid huwde in 947 met koning Lotharius, maar deze werd in 950 vergiftigd (vermoedelijk) door toedoen van Berengarius, die zich als koning opwierp en Adelheid wilde uithuwelijken aan zijn zoon Adelbert. Toen Adelheid dat weigerde werd ze gevangengezet in Como, maar kon in een bootje over het meer ontsnappen en vluchtte naar Canossa. Daar kreeg ze onderdak bij een lokale edeleman Adalbert-Atto die prompt werd belegerd door Berengarius. Vanuit deze benarde positie stuurde Adelheid noodkreten om hulp naar Duitsland.

Nadat keizer Otto I in 951 Noord-Italië had bezet, huwde hij Adelheid. Adelheid kreeg een bescheiden maar actieve rol in het bestuur. Het paar werd in 962 door paus Johannes XII in Rome tot keizers gekroond. Na het overlijden van haar man in 973, werd zij regent voor hun zoon Otto II maar kreeg na verloop van tijd conflicten met Otto en met haar schoondochter Theophanu. Zij moest zich in 978 terugtrekken in Bourgondië, waar zij talrijke kloosters stichtte. Haar broer Koenraad van Bourgondië wist een verzoening met Otto en Theophanu te bereiken. Na het overlijden van Otto II in 983, werd zij mederegent voor diens zoon, de latere Otto III, en onderkoningin van Italië. Door haar terugkerende conflict met keizerin Theophanu moest ze de wijk te nemen naar Lombardije. Toen ook Theophanu overleed in 991, werd Adelheid weer regent. In 995 trok zij zich tenslotte terug in het door haar gestichte klooster van Seltz.

Adelheid sprak vier talen en was zeer belezen. Ze werd alom geroemd om haar schoonheid, intelligentie, zedigheid en ze was een begaafd harpiste. Ze gaf steun aan de hervormingen van Cluny, die door Otto II en Theophanu als staatsgevaarlijk werden beschouwd. In 999 werd haar vriend Gilbert van Aurilliac, die ook Otto III had opgevoed, paus onder de naam Sylvester II. Ze was overtuigd van de wederkomst van Christus in het jaar 1000 maar heeft dat net niet meer meegemaakt.

Heiligverklaring
Adelheid werd in 1097 heilig verklaard door paus Urbanus II. Haar feestdag is op 16 december. Adelheid is de beschermheilige van de slachtoffers van mishandelingen, de bruiden, de keizerinnen en prinsessen, de gevangenen, de weduwen, de ouders van grote gezinnen, de stiefouders, de bannelingen en bij tweede huwelijken. Ze wordt in de regel met een boot afgebeeld. Haar graf was een belangrijk pelrgimsoord maar is verwoest tijdens de reformatie. Volgens sommige bronnen ligt het onder de dorpskerk van Selz.
Kinderen van Otto en Edith:
1 Liudolf van Engeland Van Zwaben, geboren in 930. Volgt 1674.
2 Liutgard Van Saksen, geboren in 931 in Maagdenburg. Volgt 1675.
Kinderen van Otto en De:
3 Richlinde Van Saksen, geboren vóór 950. Volgt 1677.
4 Hendrik Van Saksen, geboren omstreeks 952. Hendrik is overleden omstreeks 954, ongeveer 2 jaar oud.
5 Bruno Van Saksen, geboren omstreeks 953. Bruno is overleden op dinsdag 8 september 957, ongeveer 4 jaar oud.
6 Otto II van het Heilige Roomse Rijk, geboren in 955. Volgt 1679.

1674 Liudolf van Engeland Van Zwaben is geboren in 930, zoon van Otto I de Grote Van Saksen (zie 1673) en Edith van Wessex. Liudolf is overleden op zondag 6 september 957 in Pombia, 26 of 27 jaar oud.
Notitie bij Liudolf: Liudolf kwam in opstand tegen zijn vader over Italië en verloor in 954 het hertogdom Zwaben. Liudolf was de vader van Otto I van Zwaben en van Mathildis, abdis van het sticht Essen in de stad Essen. Liudolf stichtte tevens de stad Stuttgart.
Heerlijkheid:
Hertog van Zwaben
Liudolf trouwde met Ida Van Zwaben. Ida is overleden.

1675 Liutgard Van Saksen is geboren in 931 in Maagdenburg, dochter van Otto I de Grote Van Saksen (zie 1673) en Edith van Wessex. Liutgard is overleden op vrijdag 18 november 953, 21 of 22 jaar oud. Zij is begraven in Sint-Albanusklooster in Mainz.
Notitie bij Liutgard: Otto I zijn keizerstroon werd niet doorgeven aan Liutgardes broer, Liudolf van Zwaben, maar ging in plaats daarvan naar de oudste zoon uit het tweede huwelijk van Otto I met Adelheid van Italië, Otto II en daarna naar diens zoon Otto III. Otto III werd opgevolgd door Hendrik II, een kleinzoon van een van Otto I’s broers. Na de dood van Hendrik II werd een achterkleinzoon van Liutgard, Koenraad II, keizer van het Heilige Roomse Rijk. Deze Koenraad II was de stichter van de Salische dynastie, die honderd jaar aan de macht zou blijven.
Liutgard trouwde met Koenraad de Rode Van Lotharingen. Koenraad is geboren omstreeks 922. Koenraad is overleden op vrijdag 10 augustus 955 in bij Augsburg, ongeveer 33 jaar oud.
Notitie bij Koenraad: was een belangrijke hoveling van Otto I de Grote en hertog van Lotharingen. Zijn bijnaam werd hem gegeven omdat hij een opvallend rood gezicht had.

Koenraad volgde in 941 zijn vader Werner op als graaf van de Nahegouw, Spiersgouw en de Wormsgouw. Ook werd hij dat jaar benoemd tot graaf van de Niddagau. Koenraad had persoonlijke bezittingen bij Waiblingen en Bad Dürkheim (stad). Direct al in 941 had Koenraad een vooraanstaande rol in het onderdrukken van de opstand van Hendrik I van Beieren. In 942 was hij een van de bemiddelaars van de vrede van Visé, waarbij het conflict tussen Otto en Lodewijk IV van Frankrijk werd beëindigd. Dat jaar werd hij ook benoemd tot graaf van Franken, als waarnemer voor de overleden hertog Everhard III van Franken. In 944 volgde zijn benoeming tot hertog van Lotharingen, en gaf hij zijn functie als graaf van Franken op.

Hoewel Koenraad persoonlijk geen grote machtspositie in Lotharingen had, wist hij dit onrustige hertogdom toch redelijk onder controle te krijgen hoewel machtige edelen als Reinier III van Henegouwen weerspannig bleven. Hij schonk in 946 bezittingen aan de kerk in Speyer en trouwde in 947 met Liutgard van Saksen, dochter van Otto. Hij sloeg in deze periode eigen munten in Speyer, Bingen en Worms.

In 951 volgde Koenraad Otto naar Italië en werd in 952 benoemd tot diens stadhouder in Pavia. In die functie onderhandelde hij een regeling met Berengarius II van Italië waardoor die koning van Italië kon blijven onder het oppergezag van Otto. Toen Otto vervolgens aanvullende voorwaarden aan Berengarius oplegde, was Koenraad diep beledigd over de inbreuk die Otto op zijn bevoegdheden had gemaakt. Dit was voor Koenraad reden om in 953 de opstand van Liudolf van Zwaben, de broer van zijn vrouw te steunen. De opstand verliep niet gunstig en Liudolf zocht steun bij de Hongaren. De Hongaren waren echter geen reguliere bondgenoten maar maakten gebruik van de staat van burgeroorlog door op grote schaal te gaan plunderen. Voor veel van de opstandelingen was dit een reden om zich met Otto te verzoenen. Ook Koenraad koos in 954 weer de kant van Otto. Hij moest zijn functie als hertog opgeven maar kon al zijn graafschappen en persoonlijke bezittingen behouden.

Nog in 954 leidde Koenraad een veldtocht tegen de Slavische stammen die de opstand hadden gesteund en in 955 was hij aanvoerder van het contigent uit Franken tijdens de slag op het Lechveld. Volgens de kronieken van Corvey heeft Koenraad in een rustig moment van de slag zijn wapenrusting losgemaakt om wat koelte te krijgen (het was hoogzomer) waarna hij prompt door een pijl in de keel werd geraakt en stierf. Omdat Koenraad sneuvelde op de dag van de heilige Laurentius van Rome, zijn in de omgeving van Speyer in zijn nagedachtenis een groot aantal kerken aan Laurentius gewijd. Koenraad is begraven in de dom van Worms.

Koenraad was een zoon van graaf Werner en een onbekende dochter van Koenraad de Oudere, en dus neef van koning Koenraad I van Franken. Hij was gehuwd met Liutgard van Saksen (Magdeburg, 931 - 18 november 953), dochter van koning Otto en Editha van Wessex. Liutgard ligt begraven in het Sint-Albanusklooster in Mainz. Koenraad en Liutgard kregen een zoon: Otto I van Karinthië (-1004).
Kind van Liutgard en Koenraad:
1 Otto van Worms van Karinthië, geboren omstreeks 948. Volgt 1676.

1676 Otto van Worms van Karinthië is geboren omstreeks 948, zoon van Koenraad de Rode Van Lotharingen en Liutgard Van Saksen (zie 1675). Otto is overleden op zaterdag 4 november 1004, ongeveer 56 jaar oud. Hij is begraven in Bruchsal.
Notitie bij Otto: Otto erfde de graafschappen van zijn vader en voegde daar nog een aantal ambten aan toe: hij was graaf van de Speyergau, Wormsgau, Elsenzgau, Kraichgau, Enzgau, Pfinzgau, Ufgau en de Nahegau. Otto was een trouwe vazal van Otto II en Otto III. In 978 kwam de positie van hertog van Karinthië en markgraaf van Verona beschikbaar omdat Hendrik III van Beieren deze ambten had verspeeld door deel te nemen aan een opstand tegen Otto II. Otto van Worms werd toen door Otto II tot hertog van Karinthië en markgraaf van Verona benoemd. In ruil daarvoor moest hij echter de meeste van zijn andere ambten, en een aantal persoonlijke bezittingen opgeven. Otto stichtte in deze periode een klooster in Pörtschach am Wörthersee, gewijd aan Sint-Lambertus. In 983 volgde echter een verzoening met Hendrik (mogelijk in verband met de koningskeuze van Otto III), en moest Otto van Worms zijn functies weer afstaan ten gunste van Hendrik. Otto werd ruimhartig gecompenseerd met bezittingen en functies in de omgeving van Worms, en mocht zich "hertog van Worms" noemen.

In 987 stichtte Otto nog een klooster dat aan Sint-Lambertus was gewijd. Ook was hij voogd van de abdij van Hornbach (stad) en van de proosdij Wissembourg. Hij maakte misbruik van zijn macht als voogd, en de minderjarigheid van Otto III, door zich grote bezittingen van deze kloosters toe te eigenen. In 993 (een jaar voordat Otto III meerderjarig zou worden) liet hij de bezittingen die hij zo had verworven nog expliciet bevestigen door de regentes Adelheid. Otto vergrootte zijn bezit ook door ontginningen te bevorderen.

In 995 werd Otto wederom tot markgraaf van Verona benoemd, als opvolger van de overleden Hendrik II van Beieren (hertog). Otto’s zoon Bruno werd benoemd tot paus Gregorius V, kroonde Otto III als keizer en overleed binnen drie jaar na zijn benoeming - nog geen 30 jaar oud. Otto werd de belangrijkste adviseur en bestuurder van het rijk in Italië en trad regelmatig op als gevolmachtigde van de koning. Op 14 oktober 1001 was hij voorzitter van een keizerlijke hoorzitting in Pavia (stad).

In 1002 werd Otto als kandidaat-koning voorgedragen door Hendrik IV van Beieren. Dit lijkt een politieke zet van Hendrik te zijn die zo eerst de tegenkandidaat Ludolf van Brauweiler de wind uit de zeilen kon nemen: Ludolf en Otto behoorden allebei tot de naaste verwanten van het keizerlijk huis (Hendrik stond een graad verder in de verwantschap) maar terwijl Otto een gerespecteerd en ervaren bestuurder en veldheer was, was Ludolf nog een kleuter. Aan de andere kant hadden Ludolf en zijn familie beduidend meer bezittingen dan Otto dus het was maar de vraag of hij een uitverkiezing had kunnen doorzetten. Toen Otto wezenlijke steun had verworven voor zijn kandidatuur, trad hij terug en droeg zijn kandidatuur over op Hendrik. In ruil daarvoor kreeg Otto het hertogdom Karinthië maar moest daarvoor wel zijn bezittingen in Worms ruilen tegen Bruchsal.

In 1003 leidde Otto een veldtocht tegen markgraaf Arduin van Ivrea, maar moest zich zonder succes terugtrekken omdat Arduin de Alpenpassen tegen hem kon behouden. In 1004 nam hij deel aan de Italiaanse veldtocht van koning Hendrik en versloeg hij de Italiaanse troepen bij Primolano.
Heerlijkheid:
hertog van Karinthië en markgraaf van Verona
Otto trouwde met Judith van Beieren. Judith is geboren omstreeks 955. Judith is overleden in 991, ongeveer 36 jaar oud. Zij is begraven in Sint Petersdom in Worms.
Notitie bij Judith: Zij kregen de volgende kinderen:

Hendrik van Speyer, de vader van Koenraad II
Bruno (-999)
Koenraad I (-1011)
Willem (-7 november 1047), kapelaan van keizerin Gisela van Zwaben, in 1029 bisschop van Straatsburg. Mogelijk een buitenechtelijk kind van Otto.

1677 Richlinde Van Saksen is geboren vóór 950, dochter van Otto I de Grote Van Saksen (zie 1673) en De heilige Adelheid Van Italie. Richlinde is overleden na zaterdag 1 november 1007, minstens 57 jaar oud. Richlinde trouwde met Koenraad I (ook Kuno van Öhningen) Van Zwaben. Koenraad is overleden op vrijdag 20 augustus 997.
Notitie bij Koenraad: Hij koos Straatsburg als zijn hoofdstad. Koenraad was een belangrijke bondgenoot van de keizerin-weduwe Theophanu en keizerin-moeder Adelheid en steunde de verkiezing van Otto III. Als dank voor zijn steun werd hij kamerheer van Otto III en hij kreeg sterke positie in de Elzas.

Koenraads afkomst is niet met zekerheid bekend. De belangrijkste theorieën zijn dat hij een zoon is van Udo van de Wetterau of van diens achterneef Koenraad (ovl. 982), graaf van de Lobdengau en voogd van Schwarzach am Main. In beide gevallen is hij een nakomeling van Udo (graaf van Lahngouw).

Koenraad trouwde met Richlind (ca. 950 - 2 september 1035). Zij was vermoedelijk een dochter van Otto I de Grote en zijn tweede vrouw Adelheid, maar er is ook een theorie dat ze een dochter was van Liudolf van Zwaben, Otto’s zoon uit zijn eerste huwelijk, en Ida van Zwaben. Aan Koenraad en Richlind zijn een groot aantal kinderen toegeschreven. De onzekerheid wordt veroorzaakt doordat in aktes edelen alleen met hun voornaam worden genoemd en het niet altijd duidelijk is of een Koenraad of Kuno als Koenraad I van Zwaben is te identificeren. Van de kinderen die hieronder genoemd worden, is echter alleen Herman met volledige zekerheid een kind van Koenraad en Richlind:

Ekbert, volgens sommige bronnen graaf van Stade
Liutpold
Liutold, mogelijk dezelfde als Liutold (ovl. voor 1044) graaf van Montbéliard en de Elzasser Sundgouw, getrouwd met Willeburg, dochter van Adelbert I van Ivrea en Gerberga van Dijon
Koenraad
Herman II van Zwaben, de enige die volledig zeker zoon van Koenraad en Richlind was
Ita, gehuwd met Rudolf II van Altdorf
Adelia, gehuwd met Vladimir van Kiev
Judith, (ovl. na 1032, begraven in Bouzonville),gehuwd met een graaf van Rheinfelden en in haar tweede huwelijk gehuwd met Adalbert I van Metz
Kunigunde, gehuwd met Frederik I van Diessen
onbekende dochter, getrouwd met Frederik, graaf van de Sundergau en palstgraaf in Zwaben. Een belangrijke adviseur van keizer Hendrik II en tegenstander van hertog Ernst II van Zwaben op de rijksdag van Augsburg (stad) in 1027.
Heerlijkheid:
hertog van Zwaben, graaf van de Wetterau, Rheingau, Lobdengau en de Wingarteiba
Kind van Richlinde en Koenraad:
1 Herman II Van Zwaben, geboren omstreeks 950. Volgt 1678.

1678 Herman II Van Zwaben is geboren omstreeks 950, zoon van Koenraad I (ook Kuno van Öhningen) Van Zwaben en Richlinde Van Saksen (zie 1677). Herman is overleden op dinsdag 4 mei 1003, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Herman: Herman werd in 997 hertog van Zwaben. Hij volgde Otto III op diens Italiaanse veldtocht van 997-999. Als afstammeling van Otto I de Grote wilde hij na de dood van Otto III zelf koning worden maar door het gekonkel van bisschop Willigis van Mainz werd uiteindelijk Hendrik II tot koning gekozen. Herman wilde zich hier niet bij neerleggen maar na enkele schermutselingen koos hij ervoor de koning te erkennen voordat het tot een echte oorlog kwam. Na het overlijden van Herman werd de Elzas van Zwaben bij Opper-Lotharingen gevoegd.
Heerlijkheid:
hertog van Zwaben.
Herman trouwde met Gerberga van Bourgondië. Zie 1281 voor persoonsgegevens van Gerberga.
Kind van Herman en Gerberga: zie 1281.

1679 Otto II van het Heilige Roomse Rijk is geboren in 955, zoon van Otto I de Grote Van Saksen (zie 1673) en De heilige Adelheid Van Italie. Otto is overleden op vrijdag 7 december 983 in Rome, 27 of 28 jaar oud. Hij is begraven in het atrium van Sint-Pietersbasiliek Rome.
Notitie bij Otto: Otto werd opgevoed door zijn ooms, de aartsbisschoppen van Keulen en Mainz. Hierdoor had hij een goede opleiding en een belangstelling voor wetenschap en theologie. Om zijn opvolging te waarborgen liet Otto I zijn zoon Otto II al tijdens zijn leven kronen:

961: medekoning van Italië
962: medekoning van Duitsland
967: medekeizer
Op 14 april 972 huwde hij de Byzantijnse prinses Theophanu, nicht van keizer Johannes I Tzimiskes. In 973 volgde Otto zijn vader na diens overlijden op als koning van Duitsland en Italië, en hertog van Saksen. Op eerste kerstdag van dat jaar werd hij te Rome opnieuw gekroond tot keizer.

Duitsland
De eerste periode van zijn regering gaf Otto prioriteit aan het verzekeren van zijn machtspositie in Duitsland en de conflicten met de buurstaten van Duitsland.

Allereerst werd Otto geconfronteerd met een opstand in Lotharingen die met Franse steun werd geleid door de broers Reinier IV van Henegouwen en Lambert I van Leuven. In eerste instantie wist hij de opstand nog te onderdrukken maar in 976 besloot Otto om na een onbesliste veldslag bij Bergen vrede te sluiten met de broers en hen weer de graafschappen van hun vader te geven.

In 974 kwam Otto in conflict met zijn neef Hendrik II van Beieren toen Burchard III van Zwaben overleed. Hendrik was beloofd dat hij dan hertog van Zwaben zou worden maar Otto gaf de titel aan een andere neef: Otto I van Zwaben. De moeder van Hendrik, Judith van Beieren, organiseerde een samenzwering tegen de keizer, waaraan werd deelgenomen door bisschop Abraham van Freising, de Hertog van Bohemen, Polen en verschillende leden van de clerus en de adel, die ontevreden waren over het beleid van de vorige keizer, Otto I de Grote. Het plan werd echter ontdekt en relatief gemakkelijk onderdrukt. In hetzelfde jaar konden Otto’s troepen met succes een poging van Harald I van Denemarken om het Saksische juk af te werpen verijdelen. In 975 mislukte Otto’s expeditie tegen Bohemen doordat er problemen in Beieren uitbraken, waardoor Bohemen en Polen praktisch onafhankelijk waren. Het volgende jaar dwong Otto Hendrik om te vluchten naar Bohemen. Otto gaf de hertogstitel van Beieren aan Otto van Zwaben, maar maakte Oostenrijk en Karinthië los van Beieren en maakte er zelfstandige hertogdommen van. Ook onttrok hij de zeggenschap over het bisdom van Praag aan het aartsbisdom van Regensburg en gaf het aan het aartsbisdom van Mainz. In 977 onderdrukte hij het verzet in Beieren, met de verovering van Passau, en Bohemen. In 979 sloot Otto ook vrede met Polen.

In 977 gaf bood hij zijn neef Karel van Neder-Lotharingen toevlucht toen die uit Frankrijk was verbannen en maakte hem hertog van Neder-Lotharingen. Hierdoor kwam hij in conflict met koning Lotharius van Frankrijk die zelfs voor korte tijd Aken wist te bezetten. Otto kon met zijn gezin op tijd uit Aken ontsnappen maar Lothar kon waardevolle schatten buitmaken. In september 978 sloeg Otto terug. Met een leger van 30.000 man viel Otto de West-Frankische gebieden binnen. Hij ontmoette weinig weerstand, maar ziekte onder zijn troepen dwong hem een begonnen beleg van Parijs op te geven. Op de terugreis werd de achterhoede van zijn leger verslagen bij het oversteken van de Aisne. De bagagetrein met alle buit viel in handen van de West-Franken. Otto’s moeder, Adelheid , die ook schoonmoeder van Lotharius was, brak met Otto en trok naar haar familie in Bourgondië. Tijdens een bespreking in 980 te Margut, sloot Otto vrede met Lotharius die afzag van Lotharingen. In ruil daarvoor erkende Otto II de rechten van de zoon van Lotharius, Lodewijk V van Frankrijk op de West-Frankische troon. Hugo Capet was bang dat hij het nieuwe doelwit van Otto zou worden en investeerde veel in de relaties met Otto (hij zou hem zelfs in Rome bezoeken), Theophanu en Adelheid.

Hij was beschermheer van de Sint-Baafsabdij te Gent.

Italië
Nadat al deze verwikkelingen vanuit zijn perspectief tot een redelijk goed einde waren gebracht voelde Otto II zich nu vrij om naar Italië te reizen. De regering van Duitsland vertrouwde hij toe aan de aartskanselier Willigis en aan hertog Bernhard I van Saksen. Hij werd op zijn reis vergezeld door zijn vrouw, zijn zoon, Otto van Beieren en Zwaben, de bisschoppen van Worms, Metz en Merseburg en tal van andere grafen en baronnen. Hij stak in het hedendaagse Zwitserland de Alpen over. In Pavia verzoende hij zich met zijn moeder, waarna hij in 980 de Kerst vierde in Ravenna.

Otto had de ambitie om orde te heretsllen in het gehele vasteland van Italië en het te onderwerpen aan zijn koningschap. Hij begon met Rome, waar na het overlijden van zijn vader een anarchie was ontstaan. Paus Benedictus VI, die nog door zijn vader was gekozen, werd door de Romeinse burgerij gevangen gehouden in Castel Sant’Angelo, waar hij in 974 stierf. Zijn opvolger Bonifatius VII was naar Constantinopel gevlucht en Benedictus VII, de voormalige bisschop van Sutri, was nu paus. Voorafgegaan door Benedictus VII trad Otto II op Paasdag plechtig Rome binnen. Otto hield in Rome een schitterend hof, dat werd bijgewoond door vorsten en edelen uit alle delen van West-Europa. Tijdens een feestmaal in het Vaticaan werden alle opstandige edelen uitgenodigd, er werd een lijst met namen voorgelezen en alle personen op de lijst werden door soldaten meegenomen en buiten gedood. Otto wordt daarom in Italië ook “de Bloedige” genoemd.

Nadat hij zijn gezag in Rome had hersteld, trok Otto in september 981 naar het zuiden. Het zuiden van Italië was een politieke en militaire lappendeken waar het Byzantijnse Rijk, de Saracenen en onafhankelijke vorsten van Langobardische herkomst elkaar voortdurend bevochten. Otto belegerde Manso I van Amalfi tevergeefs in Salerno, maar verkreeg uiteindelijk wel de erkenning van zijn gezag van alle Langobardische vorstendommen in Zuid-Italië. In januari 982 marcheerden Duitse troepen naar de Byzantijnse gebieden en veroverden Bari en Tarente. Otto leed echter een zware nederlaag tegen de Saracenen in de slag van Crotone en moest zich terugtrekken naar het noorden. Via Rome trok hij naar Verona. Op een rijksdag daar in juni 983, die voornamelijk door Noord-Italiaanse vorsten werd bijgewoond, liet hij zijn jonge zoon Otto III als koning van Duitsland bevestigen en bereidde hij een nieuwe campagne tegen de Saracenen voor. Hij sloot een akkoord met de Republiek Venetië, waarvan hij hard hulp nodig had na de nederlaag bij Crotone. In Rome bewerkstelligde Otto de uitverkiezing van Peter van Pavia als Paus Johannes XIV.

Net toen het nieuws van een algemene opstand van de Slavische stammen aan de oostelijke grens van het Oost-Frankische rijk hem bereikte, stierf hij op 7 december 983 in zijn paleis in Rome - nog geen 30 jaar oud. Otto leed aan malaria en had zichzelf extra verzwakt door een veel te grote dosis van een laxeermiddel te nemen. Otto werd begraven in het atrium van Sint-Pietersbasiliek. Toen deze kerk werd herbouwd werden zijn resten overgebracht naar de crypte, waar zijn graf nog steeds is te zien.
Heerlijkheid:
hertog der Saksen, koning van Duitsland en Italië en keizer van het Heilige Roomse Rijk.
Otto trouwde met Theophanu Van Byzantium. Theophanu is geboren omstreeks 960 in Constantinopel. Theophanu is overleden op maandag 15 juni 991 in Nijmegen, ongeveer 31 jaar oud.
Notitie bij Theophanu: was een prinses van hoge Byzantijns , een (aangetrouwde) nicht van de Byzantijnse keizer Johannes I Tzimiskes. Op 14 april 972 huwde zij op ongeveer twaalfjarige leeftijd met Otto II en werd zodoende keizerin van Heilige Roomse Rijk. Na de dood van Otto II werd zij regentes voor haar zoon Otto III.

Otto I had voor zijn zoon, Otto II, om een Byzantijnse prinses gevraagd om zo op passende wijze een verdrag te verzegelen tussen het Heilige Roomse Rijk en het Byzantijnse Rijk. Een onverstandige verwijzing door de paus in een brief aan de keizer van Constantinopel, waarin hij deze als "Grieks", in plaats van als "Romanoi" bestempelde, net toen Otto’s ambassadeur, Liutprand van Cremona, aan het Byzantijnse hof verbleef, had de eerste ronde van de onderhandelingen tot een abrupt einde gebracht. Maar na de kroning van een nieuwe keizer konden de onderhandelingen eerste worden hervat en vervolgens tot een goed einde worden gebracht. Theophanu arriveerde in 972 stipt op tijd, in grootse stijl en vergezeld van grote rijkdommen in Ravenna. Volgens de kronikeur Thietmar van Merseburg was Theophanu echter niet de virgo desiderata (gewenste maagd), een echte keizerlijke prinses, die het Saksische gezelschap verwachtte. Theophanu staat in het huwelijkscontract beschreven als de neptis (nicht) van keizer Johannes I Tzimiskes (??????? ? ?s?µ?s???). Theophanu was een dochter van Konstantinos Skleros (???sta?t???? S??????) was, een broer van de valse keizerkandidaat Bardas Skleros (???da? S??????) en dat haar moeder Sophia Phokaina (S?f?a F??a??a) was, een nicht van keizer Nikephoros II (????f???? ??). Haar vader’s zuster, Maria Skleraina (?a??a S????a??a), was de eerste echtgenote van Tzimisces. Conclusie luidt derhalve dat Theophanu een aangetrouwd familielid van de Byzantijnse keizerlijke families was en dat zij van Armeense afkomst was.

Leven als Keizerin
Theophanu kreeg als morgengave nog te veroveren gebieden in Zuid-Italië maar ook vele andere goederen, o.a. Walcheren en bezittingen bij Tiel en de functie van voogd van de abdij van Nijvel. Als bruidsschat bracht ze Capua en Benevento in, ook gebieden die feitelijk nog moesten worden veroverd. Deze regeling rond hun huwelijk zal een belangrijke drijfveer voor Otto zijn geweest in zijn poging om Zuid-Italië te veroveren.

Theophanu vergezelde haar echtgenoot op al diens reizen. Ook ondertekende zij onder haar eigen naam documenten als keizerin. Op 7 december 983 overleed Otto II plotseling. Hij werd begraven in Rome. Drie weken later, met Kerstmis, liet Theophanu hun drie-jarige zoon kronen als Otto III. Zij benoemde zichzelf tot keizerin-regent namens haar zoon. Hertog Hendrik II van Beieren ontvoerde Otto III in het voorjaar van 984, maar werd na enige tijd gedwongen om het kind weer terug te geven aan zijn moeder. Theophanu regeerde samen met haar schoonmoeder Adelheid als regentes met steun van Willigis, de aartsbisschop van Mainz, en Hildebald, de bisschop van Worms. In 986 werd zij gehuldigd door de vorsten van Bohemen en Polen. Het volgende jaar steunde zij de verkiezing van Hugo Capet tot koning van Frankrijk. Ook wist ze in 987 Adelheid uit haar positie als regentes te zetten. Theophanu regeerde nu alleen als "imperatrix". Toen Theophanu in 991 overleed deed Adelhied geen moeite om haar vreugde te verbergen, en verbood herdenkingen voor haar. Omdat Otto III nog een kind was, nam Adelheid het regentschap weer over, totdat Otto III in 996 oud genoeg was om zelf te regeren.

Theophanu werd op haar verzoek begraven in het Pantaleonklooster in Keulen, dat ze had begunstigd. Ze had relieken van Albanus van Engeland naar het klooster laten brengen voor een altaar waarbij haar graf zou komen.

Albert van Metz beschrijft Theophanu als een onaangename, spraakzame vrouw. Theophanu werd ook bekritiseerd om haar decadentie, die tot uiting kwam dat zij zich eens per dag baadde en dat zij een voorliefde had voor luxe kleding en sieraden. Ze wordt gezien als de persoon die de vork in West-Europa invoerde - kronikeurs maken melding van de verbazing die zij veroorzaakte toen ze gebruik maakte van een "tweetandige gouden vork" om voedsel naar haar mond te brengen, dit in plaats van hiervoor haar handen en vingers te gebruiken, zoals toentertijd de norm was. De theoloog Petrus Damiani beweert zelfs dat Theophanu een affaire zou hebben gehad met John Philagathos, een Griekse monnik uit Zuid-Italië, die korte tijd regeerde als de tegenpaus Johannes XVI.

De kronikeur van Thietmar van Merseburg loofde haar als volgt:

"Hoewel [Theophanu] van het zwakke geslacht was, bezat zij de eigenschappen matigheid, betrouwbaarheid en goede omgangsvormen. Op deze manier beschermde zij met mannelijke waakzaamheid de koninklijke macht voor haar zoon, vriendelijk voor al diegenen die eerlijk waren, maar met angstaanjagende superioriteit tegen rebellen."
Kinderen van Otto en Theophanu:
1 Adelheid van het Heilige Roomse Rijk. Adelheid is overleden.
Notitie bij Adelheid: non in de abdij van Quedlinburg en tijdens zijn opstand ontvoerd door Hendrik II van Beieren. In 999 abdis van Quedlinburg, 1014 van Gernrode en in 1039 van de abdij van Gandersheim
2 Sophia van het Heilige Roomse Rijk, geboren in oktober 975. Sophia is overleden in januari 1039, 63 jaar oud.
Notitie bij Sophia: opgevoed in de abdij van Gandersheim waar ze non werd, 1002 abdis van Gandersheim en in 1012 ook abdis van Sticht Essen
3 Mathilde van het Heilige Roomse Rijk, geboren in 979. Volgt 1680.
4 Otto III van het Heilige Roomse Rijk, geboren in juli 980 in Kessel, Reichswald. Otto is overleden op zaterdag 24 januari 1002 in Castel Paterno bij Faleria, 21 jaar oud.
Notitie bij Otto: Hij werd tot Duits koning verkozen in 983, bij het overlijden van zijn vader. Tijdens zijn minderjarigheid was zijn moeder tot haar dood in 991 regent. Vervolgens was zijn grootmoeder Adelheid van Italië regent tot bij zijn meerderjarigheid in 994. Otto zorgde er voor dat zijn neef Bruno van Karinthië, een zoon van Otto I van Karinthië tot paus werd verkozen als paus Gregorius V, de eerste Duitse paus. Deze kroonde hem tot keizer in 996. Otto stierf ongehuwd en zonder nakomelingen.

1680 Mathilde van het Heilige Roomse Rijk is geboren in 979, dochter van Otto II van het Heilige Roomse Rijk (zie 1679) en Theophanu Van Byzantium. Mathilde is overleden in 1025 in Echtz, 45 of 46 jaar oud.
Notitie bij Mathilde: Hij is de stamvader van de Ezzonen.

Leven
Ezzo volgde zijn vader Herman van Lotharingen op als paltsgraaf van Lotharingen en graaf van de Auelgau en de Bonngau. Hij woonde op de Tomburg, een kasteel bovenop een vulkanische rots, in de omgeving van Rheinbach. Door zijn controle over de handel langs de Rijn verwierf hij grote rijkdom, en leefde hij voortdurend op gespannen voet met de bisschoppen van Keulen. Hij trouwde in het voorjaar van 991 met Mathilde (979 – Echtz, 4 november 1025), een zuster van koning Otto III. Mathilde was van jongsafaan opgevoed in het Sticht Essen, vermoedelijk om daar later abdis te worden. Haar huwelijk met Ezzo was vermoedelijk een politiek huwelijk, om Ezzo’s steun voor het koningschap van de minderjarige Otto te verzekeren. Mathildes bruidsschat omvatte grote bezittingen in Thüringenen en Franken.

Na de dood van Otto III probeerde Ezzo om zijn zoon Liudolf tot koning te laten kiezen. Door de listige politiek van zijn tegenstanders lukte dat niet en werd Hendrik II in 1002 tot koning gekozen. Hendrik bepaalde dat Mathildes bruidsschat terugviel aan de keizer. Hierdoor begon een langdurige vete tussen Hendrik en Ezzo. In 1012 werd die beslecht doordat Ezzo Hendrik versloeg bij Odernheim. Er werd een regeling getroffen waardoor Ezzo grote bezittingen bij Duisburg, Saalfeld en Kaiserswerth verwierf.

In 1024 stichtten Ezzo en Mathilde de abdij van Brauweiler waar beiden na hun dood werden bijgezet. Toen Mathilde in 1025 overleed, was de kloosterkerk van Brauweiler nog in aanbouw, haar begrafenisdienst werd daarom in een tent gehouden. Ezzo zou zijn overleden aan een ziekte, waarmee hij door een minnares zou zijn besmet.

Het is opmerkelijk dat 8 kinderen van Ezzo abt of abdis werden, en dat bijna allemaal van oude en rijke kloosters die traditioneel sterke banden hadden met de Frankische en Duiste koningen. Dit onderstreept nog een keer de bijzondere machtspositie van Ezzo
Heerlijkheid:
paltsgraaf van Lotharingen en de machtigste edelman van Duitsland
Mathilde trouwde met Ezzo Van Lotharingen. Ezzo is geboren omstreeks 955, zoon van Herman de Zwakke Van Lotharingen en Heilwig van Dillingen. Ezzo is overleden op donderdag 21 maart 1034 in Saalfeld/Saale, ongeveer 79 jaar oud.

1681 Hadewich (Hedwig) Van Saksen is geboren omstreeks 914, dochter van Hendrik I de Vogelaar Van Saksen (zie 1292) en Sint-Mathildis van Ringelheim Van Saksen. Hadewich is overleden op vrijdag 19 mei 965, ongeveer 51 jaar oud.
Notitie bij Hadewich: Haar geboortejaar is niet precies bekend. Wel is bekend dat zij jonger is dan haar broer Otto (die geboren is in 912) en haar zus Gerberga (geboren 914) en ouder dan haar broer Hendrik, die vermoedelijk in 921 werd geboren
Hadewich trouwde, ongeveer 23 jaar oud, op donderdag 14 september 937 met Hugo de Grote Van Frankrijk, 39 of 40 jaar oud. Hugo is geboren in 897 in Fontaines-en-Sologne. Hugo is overleden op maandag 16 juni 956 in Dourdan, 58 of 59 jaar oud.
Notitie bij Hugo: Hij was in zijn tijd de machtigste edelman in Frankrijk. Hij weigerde tot driemaal toe om koning te worden maar gaf er de voorkeur aan om zwakkere koningen op de troon te plaatsen en direct zijn eigen belangen te kunnen behartigen.

Hugo was de zoon van Robert I van Frankrijk en Beatrix van Vermandois. Na het overlijden van zijn vader in de Slag bij Soissons in 923, werd hem de kroon aangeboden maar Hugo weigerde en zijn zwager Rudolf I van Frankrijk werd toen tot koning gekozen. Hugo was toen markgraaf van Bretagne, graaf van Parijs, Troyes, Orléans, en lekenabt van Saint-Denis, Saint-Germain-des-Prés, Marmoutier, Saint-Martin te Tours, Carmery, Villeloin. In de volgende jaren werd hij hertog van Neustrië en verwierf hij ook nog de graafschappen Autun, Auxerre, Nevers, Sens, Chalon en Mâcon. Na het kinderloos overlijden van Rudolf in 936 weigerde Hugo opnieuw de kroon maar vroeg Lodewijk IV van Frankrijk, die als kind door zijn moeder in Engeland in veiligheid was gebracht, om koning te worden. Hugo bedong voor zichzelf natuurlijk een positie van uitzonderlijke macht en invloed, onder de nieuwe koning. In 938 werd hij benoemd tot mede-hertog van Bourgondië.

Daarna kwam Hugo in conflict met Lodewijk, die probeerde een zelfstandige positie als koning te verwerven. Hugo sloot in 940 een bondgenootschap met Herbert II van Vermandois en met Willem I van Normandië, tegen Lodewijk. Ze belegerden Reims en versloegen Lodewijk toen die probeerde om de stad te ontzetten. In plaats van Lodewijk erkenden ze Otto I de Grote als koning. Uiteindelijk werd er in 942 te Visé een vrede bemiddeld door Otto en zijn zuster Gerberga van Saksen, die met Lodewijk was getrouwd. Toen de Normandiërs Lodewijk in 945 gevangennamen, droegen ze hem over aan Hugo. En die liet Lodewijk pas in 946 vrij toen die de stad Laon aan hem had afgestaan. In dat jaar gebruikte Hugo de dood van Herbert II van Vermandois om diens erfenis te versnipperen over diens kinderen, zodat geen van hen meer zo machtig zou kunnen worden als hun vader. De Universele Synode van Ingelheim dreigde Hugo in 948 met excommunicatie als hij Lodewijk niet zou compenseren. De excommunicatie is ook een korte tijd daadwerkelijk uitgesproken maar Lodewijk kreeg Laon terug en geleidlijk verzoenden Hugo en Lodewijk zich met elkaar. Na het overlijden van Lodewijk in 954 weigerde Hugo opnieuw de kroon maar steunde het regentschap van Gerberga. In ruil daarvoor werd Hugo tot hertog van Bourgondië en Aquitanië benoemd. Een expeditie naar Aquitanië om zijn gezag als hertog te vestigen mislukte, maar Bourgondië erkende hem wel als hertog.

Hugo was in zijn eerste huwelijk getrouwd met Judith, dochter van Rogier van Maine. In zijn tweede huwelijk was hij getrouwd met Eadhild, een zuster van koning Athelstan van Engeland
Kind van Hadewich en Hugo:
1 Beatrix CAPET, geboren in 938. Volgt 1682.

1682 Beatrix CAPET is geboren in 938, dochter van Hugo de Grote Van Frankrijk en Hadewich (Hedwig) Van Saksen (zie 1681). Beatrix is overleden na 1003, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Beatrix: Een van haar broers was Hugo Capet, die koning van Frankrijk zou worden. Ze hoorde dus tot de hoogste adel van West-Europa. In 951 werd ze verloofd met Frederik, die als belangrijke edelman in Opper-Lotharingen een waardevolle alliantie voor haar vader was. Ze trouwden in 954 of 955 toen Beatrix meerderjarig werd. Als bruidsschat bracht ze de Lotharingse bezittingen (o.a. Saint-Mihiel) van de abdij van Saint Denis in Parijs mee. Dit vormde de kern van het latere graafschap Bar.

Na het sneuvelen van haar man in 976 tegen Lotharius van Frankrijk was ze regentes voor haar minderjarige zoon Diederik en noemt zichzelf “dux” (hertog). Ze koos partij tegen Lotharius en voor de keizerin-weduwe Theophanu en keizerin-moeder Adelheid. Daardoor werd ze automatisch tegenstander van hertog Hendrik II van Beieren. Haar steun aan Otto III was doorslaggevend voor zijn keuze tot koning. Als tegenprestatie werd haar zoon Adalbero tot bisschop van Metz benoemd. Beatrix voerde een actieve diplomatie naar het keizerlijk hof en West-Francië en speelde een belangrijke rol in de vreedzame oplossing van de opstand van Hendrik van Beieren (die zijn hertogdom behield) en de oorlog met Lotharius. In 985 bereikt ze via haar broer Hugo de vrijlating van haar zoon Diederik die in Verdun gevangen was genomen. In 987 trad ze terug als regentes en werd Diederik hertog van Opper-Lotharingen. In de praktijk hield ze nog veel macht in handen en hierdoor ontstond een conflict met haar zoon, Diederik. Die heeft haar zelfs opgesloten in een abdij om zo de werkelijke overdracht af te dwingen, maar onder druk van de paus moest hij haar weer vrijlaten.

Beatrix voerde een correspondentie met Gerbert van Auriallac, een bekende wetenschapper en geestelijke, die later als Silvester II paus zou worden. Naast Diederik en Adalbero kregen Frederik en Beatrix nog een zoon Hendrik, die ca. 975 is overleden.
Heerlijkheid:
vanaf 978 tien jaar lang regentes van Opper-Lotharingen
Beatrix trouwde, 16 of 17 jaar oud, in 955 met Frederik I Van Lotharingen, 42 of 43 jaar oud. Frederik is geboren in 912. Frederik is overleden op maandag 17 juni 978, 65 of 66 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Frederik was graaf van Bar (door een bezittingenruil met de bisschop van Toul), Chaumontois, Charpeigne (in de Ardennen), Soulossois, en burggraaf van Metz. Hij bouwde een burcht over de grens van West-Francië waaruit hij rooftochten hield. Frederik werd gedwongen dit kasteel weer af te breken en bouwde toen een burcht in Bar. Als hertog hield hij zich vooral bezig met het bedwingen van opstandige vazallen. Frederik bevorderde kloosterhervormingen in Saint-Dié en Moyenmoutier. Hij sneuvelde in gevechten tegen koning Lotharius van Frankrijk die probeerde om Lotharingen te veroveren.
Heerlijkheid:
was de eerste hertog van Opper-Lotharingen, vanaf 959 tot zijn dood, ter ondersteuning van aartsbisschop Bruno de Grote van Keulen die ook hertog van geheel Lotharingen was
Kinderen van Beatrix en Frederik:
1 Hendrik Van Lotharingen. Hendrik is overleden omstreeks 975.
2 Adalbero II van Metz, geboren omstreeks 958. Adalbero is overleden op vrijdag 14 december 1005, ongeveer 47 jaar oud. Hij is begraven in de kerk van de Sint-Symforianusabdij in Metz.
Notitie bij Adalbero: Adalbero voltooide zijn opleiding in de abdij van Gorze waar hij onderricht kreeg van zijn oom, bisschop Adalbero I van Metz. Hij was voorbestemd om bisschop van Verdun te worden maar in 983 werd Hugo II verkozen. Het jaar nadien trad deze laatste af en werd Adalbero toch benoemd tot bisschop van Verdun.

Na de dood van bisschop Diederik van Metz werd Adalbero op 16 oktober 984 verkozen tot bisschop van Metz en trad hij in de voetsporen van zijn oom. Het bisdom Verdun liet hij over aan een familielid, Adalbero die de zoon was van Godfried van Verdun.

Als bisschop van Metz ijverde Adalbero voor de hervormingen van de kloosters en abdijen en in het bijzonder deze van Cluny. Hij bouwde de Sint-Symforianusabdij in Metz opnieuw op. Zijn bisschoppelijk paleis werd bij zware ziektes ingericht als hospitaal waar hij zelf de zieken verzorgde.

Adalbero nam deel aan de synodes van Mainz (in 1004) en van Aken (in 1005) waar hij koning Hendrik II steunde.

In mei 1005 kreeg Adalbero, op weg naar zijn broer Diederik I van Lotharingen, een beroerte waardoor hij deels verlamd was geworden. Op 14 december van datzelfde jaar stierf hij aan de gevolgen hiervan.
Heerlijkheid:
bisschop van Verdun in 984 (als Adalbero I) en van 984 tot aan zijn dood bisschop van Metz (als Adalbero II).
3 Diederik I Van Lotharingen, geboren omstreeks 965. Volgt 1683.

1683 Diederik I Van Lotharingen is geboren omstreeks 965, zoon van Frederik I Van Lotharingen en Beatrix CAPET (zie 1682). Diederik is overleden op dinsdag 11 april 1027, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Diederik: Tot 987 was zijn moeder regentes, ondanks dat Diederik toen al minstens 20 moet zijn geweest en volgens de gewoonten van die tijd was een vorst met 16 meerderjarig en in staat om zelfstandig te regeren. Diederik zou volgens geruchten zijn moeder hebben vergiftigd om zijn vrijheid te krijgen.

In 985 belegerde hij Verdun dat door Franse troepen was bezet en werd daarbij gevangengenomen. Hij werd vrijgelaten maar enige tijd later zwaargewond gevangengenomen door paltsgraaf Ezzo van Lotharingen in het conflict tussen keizer Hendrik II en de Luxemburgers over Metz. Diederik werd in Ezzo’s kasteel Tomburg opgesloten en moest zich voor een groot bedrag vrijkopen. Ook werd Diederik nog een keer door de Bourgondiërs gevangengenomen. Hij voerde wel een succesvolle campagne in de Champagne tegen Odo II van Blois toen die de stad Toul aanviel. In 1024 maakte Diederik op tijd de keuze voor koning Koenraad II en behield zo zijn titels. In de laatste jaren van zijn bestuur deelde hij zijn taken met zijn zoon Frederik maar die overleed al in 1026, voor Diederik.
Heerlijkheid:
hertog van Lotharingen en graaf van Bar van 978 tot 1027
Diederik trouwde met Richildis von Blieskastel. Richildis is geboren omstreeks 965. Richildis is overleden in 995, ongeveer 30 jaar oud.
Kind van Diederik en Richildis:
1 Frederik II Van Opper-Lotharingen, geboren omstreeks 995. Volgt 1684.

1684 Frederik II Van Opper-Lotharingen is geboren omstreeks 995, zoon van Diederik I Van Lotharingen (zie 1683) en Richildis von Blieskastel. Frederik is overleden in 1026, ongeveer 31 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Vanaf 1019 deelde hij bestuurlijke taken met zijn vader.
Bij de dood van keizer Hendrik II in 1024 kwam hij samen met hertog Ernst van Zwaben in opstand tegen de nieuwe koning en latere keizer Koenraad II, met wie zij zich echter al spoedig verzoenden. Frederik stierf kort daarna; omdat hij eerder stierf dan zijn vader, heeft hij die nooit opgevolgd als hertog van Opper-Lotharingen. Zijn zoon Frederik III zou dat wel doen.
Frederik trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1015 met Mathilde Van Zwaben, ongeveer 27 jaar oud. Zie 1282 voor persoonsgegevens van Mathilde.
Kind van Frederik en Mathilde: zie 1282.

1685 Hendrik I van Beieren is geboren omstreeks 919 in Nordhausen, zoon van Hendrik I de Vogelaar Van Saksen (zie 1292) en Sint-Mathildis van Ringelheim Van Saksen. Hendrik is overleden op donderdag 1 november 955 in Pöhlde, ongeveer 36 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Samen met Liudolf van Zwaben en Koenraad de Rode, revolteerde hij tegen zijn broer Otto I, maar zij werden verslagen en Hendrik diende te vluchten naar het hof van Lodewijk IV van Frankrijk. Later verzoenden Hendrik en Otto zich en Hendrik kreeg in 939 het hertogdom Lotharingen toegewezen, maar moest dit al het jaar nadien terug opgeven. Door zijn huwelijk met Judith, dochter van Arnulf I van Beieren, werd hij in 948 hertog van Beieren. Hij breidde het hertogdom uit door oorlogen met Hongarije en door de verovering van Friuli. In 952 werd hij ook markgraaf van Verona.
Hendrik trouwde met Judith van Beieren. Judith is geboren in 925. Judith is overleden op dinsdag 29 juni 986, 60 of 61 jaar oud.
Notitie bij Judith: Ze was de oudste dochter van Arnulf de Boze van de Beieren en Judith van Sülichgau.

Ze was de echtgenote van Hendrik I van Beieren, en door haar huwelijk trad het hertogdom Beieren toe tot het groeiende Heilige Roomse Rijk. Hun zoon was Hendrik II van Beieren (bijgenaamd de ruziezoeker), voor wie zij na de dood van Hendrik in 955 als regentes optrad. Behalve Hendrik II had zij ook nog twee dochters; Hedwig, die reeds op haar vijftiende hertogin van Zwaben werd en Gerberga, die abdis van de abdij van Gandersheim werd. Zij maakte een pelgrimstocht naar Jeruzalem,

In 974 was zij betrokken bij een samenzwering tegen de keizer, Otto II van het Heilige Roomse Rijk. Naast haar zoon, Hendrik II van Beieren, deden daar ook bisschop Abraham van Freising, de Hertog van Bohemen, Polen en verschillende anderes leden van de clerus en de adel aan mee, die allen ontevreden waren over het beleid van de vorige keizer, Otto I de Grote. Het plan werd echter ontdekt en relatief gemakkelijk onderdrukt. Na 974 trok Judith van Beieren zich terug in de abdij van Niedermünster in Regensburg, waar zij naast haar man werd begraven.
Heerlijkheid:
hertogin van Beieren
Kinderen van Hendrik en Judith:
1 Hedwig van Beieren. Volgt 1686.
2 Gerberga (ook Gerbirg of Gerburg) van Gandersheim, geboren omstreeks 940. Gerberga is overleden op vrijdag 14 november 1001 in Gandersheim, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Gerberga: Zij was een nichtje van Otto I de Grote. Zij stamde uit de Beierse tak van de lijn Liudolfingische Ottonen.
Van 959 tot 1001 was zij abdis van de abdij van Gandersheim.
3 Hendrik II de Ruziezoeker van Beieren, geboren in 951. Volgt 1687.

1686 Hedwig van Beieren, dochter van Hendrik I van Beieren (zie 1685) en Judith van Beieren. Hedwig is overleden in 994. Hedwig trouwde met Burchard III Van Zwaben. Zie 1290 voor persoonsgegevens van Burchard.
Kinderen van Hedwig en Burchard: zie 1290.

1687 Hendrik II de Ruziezoeker van Beieren is geboren in 951, zoon van Hendrik I van Beieren (zie 1685) en Judith van Beieren. Hendrik is overleden op woensdag 28 augustus 995 in Gandersheim, 43 of 44 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hij volgde in 955 als 4-jarige zijn vader op als hertog van Beieren en markgraaf van Verona, onder de voogdij van zijn moeder. Hendrik was gehuwd met Gisela (-1006), dochter van Koenraad van Bourgondië. Na rebellie tegen Otto II verloor hij in 976 zijn hertogdom aan Otto I van Zwaben en werd Hendrik onder de voogdij geplaatst van de bisschop van Utrecht. In 985 slaagde hij er in Beieren opnieuw te veroveren en in 989 werd hij ook hertog van Karinthië en markgraaf van Verona.
Hendrik trouwde, ongeveer 21 jaar oud, omstreeks 972 met Gisela van Bourgondië, ongeveer 22 jaar oud. Zie 9 voor persoonsgegevens van Gisela.
Kinderen van Hendrik en Gisela: zie 9.

1688 Pippijn is geboren in 777, zoon van Karel de Grote (zie 1) en Hildegard (Houdiard) van Vinzgau. Hij is overleden op maandag 8 juli 810 in Milaan, 32 of 33 jaar oud. Hij is begraven in San Zeno Maggiore te Verona.
Notitie: Vergezelde zijn vader naar Italië, alwaar hij werd gedoopt door paus Hadrianus, bij welke gelegenheid zijn naam Karel werd veranderd in Pippijn. Werd te Rome op 15.4.781 tot koning gekroond. Uit zijn verbintenis (voor 796) met Chrothais, zonder twijfel nauw geparenteerd aan Adelhard van Corbië en diens halfbroer Wala
Heerlijkheid:
koning der Lombarden
Hij trouwde, ten hoogste 19 jaar oud, vóór 796 met Chrothais. Zij is overleden.
Kinderen van Pippijn en Chrothais:
1 Bernard, geboren omstreeks 797. Volgt 1689.
2 Adelais, geboren omstreeks 798. Zij is overleden na 810, minstens 12 jaar oud.
3 Adula, geboren omstreeks 800. Zij is overleden na 810, minstens 10 jaar oud.
4 Gundrada, geboren omstreeks 802. Zij is overleden na 810, minstens 8 jaar oud.
5 Berta, geboren omstreeks 805. Zij is overleden na 810, minstens 5 jaar oud.
6 Theodrada, geboren omstreeks 807. Zij is overleden na 810, minstens 3 jaar oud.

1689 Bernard is geboren omstreeks 797, zoon van Pippijn (zie 1688) en Chrothais. Hij is overleden op zaterdag 17 april 818, ongeveer 21 jaar oud. Hij is begraven in basiliek van Saint-Ambroise in Milaan.
Notitie: komt, opgevoed in een klooster te Fulda, 812 naar Italië en wordt door zijn grootvader Karel de Grote in opvolging van zijn vader Pippijn in september 813 tot (onder)koning van Italië aangesteld; huldigt Lodewijk de Vrome als keizer 814; wanneer deze hem echter bij de z.g. ‘Ordinatio imperii’ van 817 passeert, komt hij met de groten van zijn rijk in opstand; verslagen geeft hij zich in december van dat jaar over te Châlon-sur-Saône; de rijksvergadering veroordeelt hem te Aken tot de dood; wordt echter door Lodewijk de Vrome ‘begenadigd’ tot het ‘uitsteken van zijn ogen’, welke ‘ingreep’ hij niet overleeft, zodat hij (slechts twee of drie dagen na de ingreep) aan zijn wonden 17.4.8 18 overlijdt
Hij trouwde, ongeveer 17 jaar oud, omstreeks 814 met Kunigunde. Zij is overleden op dinsdag 15 juni 835.
Kind van Bernard en Kunigunde:
1 Pippijn, geboren omstreeks 815. Volgt 1690.

1690 Pippijn is geboren omstreeks 815, zoon van Bernard (zie 1689) en Kunigunde. Hij is overleden na 875, minstens 60 jaar oud.
Heerlijkheid:
graaf (ten noorde van de Seine) tussen 834 en 840
Hij trouwde met ???. Zij is overleden.
Kinderen van Pippijn en ???:
1 Cunigundis?. Zij is overleden.
2 Bernard, geboren omstreeks 845. Hij is overleden.
Heerlijkheid:
graaf bij Laon 877-878
3 Pippijn, geboren omstreeks 845. Hij is overleden na zondag 28 januari 893, minstens 48 jaar oud.
Notitie: Hij verbleef in 877 aan het hof van Karel II. Hij zou de vader kunnen zijn van:
a. Bernard, graaf van Beauvais, geb.ca.885, overl. na 10.11.949.
b. [Theoderic], vader van Theoderic, neef van Berbard de Beauvais, vermeld 945.
Heerlijkheid:
graaf (ten noorde van Parijs)
4 Heribert I van Vermandois, geboren omstreeks 850. Volgt 1691.
5 ???, geboren omstreeks 875. Zij is overleden na 945, minstens 70 jaar oud.
Notitie: mogelijk identiek met de echtgenote van Wido, graaf van Senlis, en moeder van Bernard, graaf van Senlis, geb. ca. 875, overl. na 945.

1691 Heribert I van Vermandois is geboren omstreeks 850, zoon van Pippijn (zie 1690) en ???. Heribert is overleden vóór vrijdag 6 november 907, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Heribert: vermoord, in opdracht van graaf Boudewijn II van Vlaanderen; wordt graaf van Soissons, leke-abt van St. Crépin, dan ook graaf van Méaux en Madrie en tenslotte in 896 graaf van Vermandois; kiest aanvankelijk de zijde van Karel de Eenvoudige in diens strijd tegen Odo/Eudes hertog van Francië om de Franse troon, maar verlaat dan om onbekende redenen diens partij; verliest zodoende St. Quentin en Péronne aan Rudolf graaf van Cambrai, broer van Boudewijn II van Vlaanderen, die hij later laat doden; uit bloedwraak geeft Boudewijn opdracht Herbert te vermoorden .
Heerlijkheid:
graaf van Vermandois
Heribert trouwde met Liedgardis?. Zij is overleden.
Kinderen van Heribert en Liedgardis?:
1 Heribert II van Vermandois, geboren omstreeks 880. Volgt 1692.
2 Beatrix, geboren omstreeks 880. Volgt 1693.
3 Heribert II van Vermandois, geboren omstreeks 885. Volgt 1694.
4 Cunegundis, geboren na 885. Volgt 1776.

1692 Heribert II van Vermandois is geboren omstreeks 880, zoon van Heribert I van Vermandois (zie 1691) en Liedgardis?. Hij is overleden op donderdag 23 februari 943, ongeveer 63 jaar oud. Hij is begraven in St.Quentin.
Notitie: Heribert II van Vermandois trachtte zijn gebied uit te breiden en speelde een rol in de machtstrijd om de Franse koningskroon en in de conflicten met Oost-Francië en Bourgondië aangaande het lot van Lotharingen. Hij sloot allianties die hij net zo gemakkelijk weer verbrak. Ondanks zijn karolingische afstamming koos hij veelal de partij der Robertijnen en hield de karolingische koning Karel III de Eenvoudige na diens afzetting jaren lang gevangen.
Hij trouwde met Adelheid Capet. Zij is geboren omstreeks 890. Zij is overleden omstreeks 931, ongeveer 41 jaar oud.

1693 Beatrix is geboren omstreeks 880, dochter van Heribert I van Vermandois (zie 1691) en Liedgardis?. Zij is overleden na maart 931, minstens 51 jaar oud. Zij trouwde, ongeveer 15 jaar oud, in 895 met Rodbert, hertog van de Franken. Hij is overleden.
Notitie: gekozen koning der Franken, pion van de Robertingen

1694 Heribert II van Vermandois is geboren omstreeks 885, zoon van Heribert I van Vermandois (zie 1691) en Liedgardis?. Heribert is overleden op donderdag 23 februari 943, ongeveer 58 jaar oud. Hij is begraven in St.Quentin.
Notitie bij Heribert: tracht zijn machtsgebied uit te breiden; leke-abt van Saint-Médard-de-Soissons en van Saint-Crépin-de-Soissons; graaf van Vermandois, van Méaux, enz.; speelt een rol in de machtstrijd om de Franse koningskroon en in de conflicten met Oost-Francië, Bourgondië, wegens het lot van Lotharingen; sluit met evenveel gemak allianties, die hij dan zo nodig ook weer zonder meer verbreekt; kiest ondanks zijn eigen Karolingische afstamming veelal de partij der Robertijnen; houdt de ongelukkige koning Karel III de Eenvoudige, na diens afzetting, vele jaren gevangen.
Heerlijkheid:
graaf van Vermandois
Heribert trouwde, ten hoogste 22 jaar oud, vóór 907 met Adela Luitgardis van Neustrië, ten hoogste 18 jaar oud. Adela is geboren in 889. Adela is overleden na 1931, minstens 1042 jaar oud.
Kind van Heribert en Adela:
1 Adela Luitgardis van Vermandois, geboren omstreeks 912. Volgt 1695.

1695 Adela Luitgardis van Vermandois is geboren omstreeks 912, dochter van Heribert II van Vermandois (zie 1694) en Adela Luitgardis van Neustrië. Adela is overleden omstreeks 959, ongeveer 47 jaar oud. Zij is begraven in Gent. Adela trouwde met Arnulf I “de Grote” Van Vlaanderen. Zie 1785 voor persoonsgegevens van Arnulf.
Kinderen van Adela en Arnulf:
1 Hildegard Van Vlaanderen, geboren omstreeks 936. Volgt 1696.
2 Boudewijn III Van Vlaanderen, geboren omstreeks 940. Volgt 1742.

1696 Hildegard Van Vlaanderen is geboren omstreeks 936, dochter van Arnulf I “de Grote” Van Vlaanderen (zie 1785) en Adela Luitgardis van Vermandois (zie 1695). Hildegard is overleden omstreeks 979, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Hildegard: begraven te Egmond onder dezelfde steen als haar kleinzoon Dirk III

Uit de Rijmkroniek van Holland van Melis Stoke: Dese Dideric goed ende wert had een wijf, heet Hildegaert (’deze goede en brave Diederik had een vrouw die Hildegard heette’).
Hildegard trouwde, ongeveer 14 jaar oud, in 950 met Dirk II Van Holland, ongeveer 18 jaar oud. Dirk is geboren omstreeks 932, zoon van Dirk I Van Holland. Dirk is overleden op zondag 6 mei 988, ongeveer 56 jaar oud. Hij is begraven in Egmond.
Notitie bij Dirk: Hij was een Friese graaf uit de 10e eeuw die tussen 965 en 988 het feitelijke bewind voerde over drie graafschappen die tezamen het gehele kustgebied tussen de Oosterschelde en het Vlie opvulden, zijnde de gouwen: Masaland, Kinhem en Texla. Het formele leenschap beruste bij de Utrechtse bisschop. In het verleden is wel aangenomen dat Dirk II de zoon was van Dirk I. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat hij de zoon was van een zoon van Dirk I, die ook wel wordt aangeduid als Dirk I bis, en Gerberga (Geva) van Hamaland.

Op 15 juni 950 schonk Dirk II aan Egmond ter ere van de bijzetting van Sint Adelbert een stenen kloosterkerk. Waarschijnlijk ter gelegenheid van de wijding van deze kerk schonk hij het Evangeliarium van Egmond, thans een van Nederlands belangrijkste cultuurhistorische voorwerpen uit de vroege middeleeuwen. Het negende-eeuwse handschrift werd circa 975 door hem verworven en bevat de tekst van de vier evangeliën. Dirk en Hildegard zijn afgebeeld op twee miniaturen, die Dirk voor de gelegenheid aan het boek liet toevoegen. Volgens sommige schrijvers zijn de miniaturen van de hand van hun zoon Egbert. De tekst bij een van de miniaturen luidt in vertaling: "Dit boek werd geschonken door Dirk en zijn geliefde vrouw Hildegard aan de genadige vader Adalbert, opdat hij hen rechtvaardig zal gedenken in alle eeuwigheid." Thans bevindt het evangeliarium zich in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Bestuur
Dirk II bestuurde de grafelijke burcht en het graafschap van Gent vanaf 965, toen zijn szwager Wichman IV deze functies opgaf. In 972 verwierf Dirk de landerije rondom Rijnsburg, bij Leiden dat ten koste ging van de Utrechtse bisschop. Onder de bevolking ontstond verzet tegen deze heerschappij dat leidde tot het neerslaan van een opstand door Dirk II van de Vriezen. Op de plaats van de overwinning werd drie jaar later een kapel opgericht.


Op 25 augustus 985 kreeg Dirk zijn lenen in Maasland, Kennemerland en op Texel van koning Otto III in vrij eigendom. Twee maanden daarvoor, op 26 juni, had graaf Ansfried al niet nader genoemde gebieden - que vocantur Inferior Maselant - in Maasland van de koning verkregen.

Dirk II, Hildegard, Aarnout en Erlindis werden in de Abdij van Egmond begraven.

De plaatsnaam Hillegersberg is vernoemd naar Hildegard van Vlaanderen. Dirk II was eigenaar van het aldaar bestaande Bergan, wat versterkte plaats of gehucht betekent.
Kinderen van Hildegard en Dirk:
1 Egbert Van Trier, geboren in 950. Egbert is overleden op vrijdag 8 december 993, 42 of 43 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Na zijn opleiding in de abdij van Egmond werd hij in 976 kanselier van Otto II. Deze benoemde hem in 977 tot aartsbisschop van Trier, in welke functie hij de belangen van het Ottoonse rijk moest bewaken. In 983 nam hij deel aan de Rijksdag van Verona. In 984 sloot hij zich bij Hendrik II van Beieren aan, maar onderwiep zich in 985 weer aan het rijksgezag.

Hij staat bekend als begunstiger van der wetenschap en kunsten, vooral door de naar hem genoemde Codex Egberti, een evangeliarium, dat Egbert schonk aan de abdij van St. Paulinus in Trier. Voor Egbert werd ook de zo genoemde Egbert-Psalter gemaakt. Onder Egbert bevond zich in Trier een van de belangrijkste goudsmidwerkplaatsen van de Ottoonse tijd, die vooral bekend is door hun email. Hoofdwerken zijn de Andreas-altaren in de Trierse Domschat, de Petrusstaf in de Limburgse domschat, het Codex Aureus Epternacensis (tegenwoordig in het Germanisches Nationalmuseum) en het Otto-Mathilde-Kruis.
2 Aarnout of Arnulf van Gent, geboren omstreeks 951 in Gent. Volgt 1697.
3 Erlindis Van Holland, geboren omstreeks 953. Erlindis is overleden omstreeks 1012, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Erlindis: Ze was een zuster van graaf Arnulf van Gent, die Dirk II als graaf van Holland opvolgde, en van Egbert van Trier, die sinds 977 aartsbisschop van Trier was. Haar vader liet in Egmond het houten klooster vervangen door een stenen gebouw en de nonnen van Egmond naar Bennebroek verplaatsen. Hij liet monniken uit de Sint-Pietersabdij te Gent, waar hij was opgevoed, naar het klooster van Egmond overplaatsen. Vermoedelijk waren deze maatregelen bedoeld ter bescherming tegen de invallen en strooptochten van de Friezen. Erlindis of Arlinde, die al abdis van Egmond was geweest, werd de eerste abdis van het nieuwe nonnenklooster in Bennebroek. Erlindis werd evenals Dirk II en Hildegard van Vlaanderen in de abdij van Egmond begraven.

1697 Aarnout of Arnulf van Gent is geboren omstreeks 951 in Gent, zoon van Dirk II Van Holland en Hildegard Van Vlaanderen (zie 1696). Aarnout is overleden op maandag 18 september 993 in bij Winkel, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Aarnout: Omdat Arnulf in Gent geboren was, werd hij ook wel Arnulf van Gent (Gandensis) genoemd. Arnulf wordt voor het eerst (samen met zijn ouders) vermeld op 26 oktober 970. Aarnout komt evenals zijn vader en aanvankelijk met hem in tal van Vlaamse oorkonden voor. Arnulf was de eerste die oorlogen voerde tegen de opstandige West-Friezen. Hij schonk een deel van zijn bezit in het Schieland aan de kloosterkerk te Egmond, waaronder Bergan (thans Hillegersberg) en Schie (thans Overschie), mogelijk in verband met de ontginningen van de Egmonder monniken van het Hollandse veengebied. Hij vergezelde keizer Otto II van Duitsland naar Rome in 983 en breidde zijn gebied naar het zuiden uit.

In 993 viel hij met zijn leger, het gebied van de West-Friezen binnen. Bij Winkel werd hij op 18 september verslagen en sneuvelde hij in de strijd. Zijn vrouw Liutgard kon alleen met hulp van koning Otto III het graafschap voor haar zoontje bewaren. Arnulf is met diverse andere familieleden begraven in de toenmalige Abdij van Egmond en werd later heilig verklaard.
Aarnout trouwde met Lutgardis van LUXEMBURG. Zie 1790 voor persoonsgegevens van Lutgardis.
Kinderen van Aarnout en Lutgardis:
1 Aleida Adelina Van Holland. Volgt 1698.
2 Dirk III Hierosolymita Van Holland, geboren omstreeks 982. Volgt 1705.
3 Siegfried Van Holland, geboren in 985. Volgt 1741.

1698 Aleida Adelina Van Holland, dochter van Aarnout of Arnulf van Gent (zie 1697) en Lutgardis van LUXEMBURG (zie 1790). Aleida is overleden omstreeks 1045. Aleida trouwde met Boudewijn II van Boulogne. Boudewijn is geboren omstreeks 975. Boudewijn is overleden in 1033, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: In 990 volgde Boudewijn zijn vader op als graaf van Boulogne, Saint-Pôl, Guînes, Lens en lekenabt van de abdij van Sint-Bertinus. Boudewijn trouwde met Adelheid van Holland. Hij maakte gebruik van de minderjarigheid van Boudewijn IV van Vlaanderen om een onafhankelijke positie te verwerven, wat later resulteerde in een voortdurende vijandschap tussen de twee Boudewijns. In 1017 vochten Boudewijn en zijn broer Arnulf tegen Vlaanderen, waarbij Arnulf werd gedood. Boudewijn werd in 1033 gedood door Engelram I van Ponthieu die door Boudewijn was beledigd. Engelram trouwde vervolgens met Adelheid.
Kind van Aleida en Boudewijn:
1 Eustaas I à l’Oeil van Boulogne, geboren omstreeks 995. Volgt 1699.

1699 Eustaas I à l’Oeil van Boulogne is geboren omstreeks 995, zoon van Boudewijn II van Boulogne en Aleida Adelina Van Holland (zie 1698). Eustaas is overleden in 1049, ongeveer 54 jaar oud.
Heerlijkheid:
graaf van Boulogne
Eustaas trouwde met Mathildis van Leuven. Mathildis is geboren omstreeks 1001, dochter van Lambert I met de Baard van Leuven en Gerberga van Neder-Lotharingen. Mathildis is overleden omstreeks 1049, ongeveer 48 jaar oud.
Kinderen van Eustaas en Mathildis:
1 Ida van Boulogne. Volgt 1700.
2 Godfried van Boulogne. Godfried is overleden in 1095.
Religie:
bisschop van Parijs
3 Gerberga van Boulogne, geboren omstreeks 1015. Volgt 1701.
4 Eustaas II van Boulogne, geboren omstreeks 1020. Volgt 1702.
5 Lambertus van Boulogne, geboren in 1020. Volgt 1704.

1700 Ida van Boulogne, dochter van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 1699) en Mathildis van Leuven. Ida is overleden. Ida trouwde met Boudewijn van Rethel. Boudewijn is overleden.

1701 Gerberga van Boulogne is geboren omstreeks 1015, dochter van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 1699) en Mathildis van Leuven. Gerberga is overleden omstreeks 1049, ongeveer 34 jaar oud. Gerberga trouwde met Frederik van LUXEMBURG. Frederik is geboren omstreeks 1005. Frederik is overleden op zondag 28 augustus 1065, ongeveer 60 jaar oud. Frederik trouwde later met Ida Van Saksen.
Heerlijkheid:
hertog van Neder-Lotharingen van 1046 tot 1065.

1702 Eustaas II van Boulogne is geboren omstreeks 1020, zoon van Eustaas I à l’Oeil van Boulogne (zie 1699) en Mathildis van Leuven. Eustaas is overleden omstreeks 1088, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Eustaas: Hij volgde zijn vader rond 1049 op als graaf van Boulogne.

Toen hij in 1051 Engeland bezocht, kwam het tot een treffen tussen zijn gevolg en de bewoners van Dover. Nadat hij aan de zijde van Willem de Veroveraar had meegevochten in de Slag bij Hastings in 1066, kreeg hij belangrijke leenrechten in Engeland, vooral in Essex, en werd hierdoor een der grootste grondbezitters van het land.

Eustaas vocht mee in de Slag bij Hastings in 1066
Eustaas werd vereeuwigd op een tapijt van Bayeux, zie afbeelding
Heerlijkheid:
graaf van Boulogne
Eustaas:
(1) trouwde met Godgifu Van Engeland. Godgifu is overleden vóór 1049.
Notitie bij Godgifu: Ze werd door haar moeder meegenomen tijdens haar vlucht naar Normandië in 1013. Zij trouwde omstreeks 1025 met Drogo van Vexin en hertrouwde na diens dood in 1036 met Eustaas II van Boulogne.
(2) trouwde met Ida van Neder-Lotharingen van Verdun. Ida is geboren omstreeks 1032. Ida is overleden op zondag 13 april 1113 in Arras, ongeveer 81 jaar oud.
Kinderen van Eustaas en Ida:
1 Eustaas III van Boulogne, geboren omstreeks 1057 in Boulogne. Volgt 1703.
2 Godfried van Bouillon, geboren op maandag 18 september 1060 in Boulogne-sur-Mer of Baisy-Thy, ook adoptiezoon van Godfried III met de Bult, ook de Bultenaar van Neder-Lotharingen. Godfried is overleden op woensdag 18 juli 1100 in Jeruzalem, 39 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Godfrieds ouders waren graaf Eustatius II van Boulogne en Ida van Verdun, dochter van Hertog Godfried II van Lotharingen. Godfried III van Lotharingen had hem in 1076 aangeduid als zijn erfgenaam, maar keizer Hendrik IV van het Heilige Roomse Rijk besloot het hertogdom aan zijn eigen zoon Koenraad te geven en Bouillon en het markgraafschap Antwerpen aan Godfried. In 1089 kreeg Godfried dan toch het hertogdom in handen, als beloning voor zijn diensten in de oorlog van de keizer tegen de Saksen en tegen paus Gregorius VII

Beginjaren
Godfried zou al op jonge leeftijd vertrokken zijn vanuit Boulogne naar Bouillon, sommigen beweren voor zijn gezondheid (hij zou als kind vaak ziek geweest zijn), de bossen van de Ardennen zouden hem goed doen. Daar werd hem geleerd hoe hij met wapens moest omgaan en hij werd voorbereid als leider van zijn toekomstig domein. Godfried was 16 toen zijn oom Godfried III (Godfried met de Bult) kinderloos overleed, maar kreeg alleen de zeggenschap over Bouillon en het markgraafschap Antwerpen. Zijn tante, Mathildis van Toscane, die getrouwd was geweest met Godfried III, probeerde Godfried op slinkse wijze van zijn zetel te lichten. Ze had hiervoor de hulp ingeroepen van de graaf Albert III van Namen; dit mislukte echter.

In 1080 trok keizer Hendrik IV ten oorlog tegen paus Gregorius VII. Als trouw vazal sloot Godfried zich bij de keizer aan en trok mee naar Rome. Deze slag werd in 1084 gewonnen door Hendrik IV. Rome brandde gedeeltelijk af. Gregorius VII werd verdreven en afgezet.(Zie ook Investituurstrijd).

Godfried wordt in 1089 benoemd tot hertog van Neder-Lotharingen. Hij doet belangrijke schenkingen aan verschillende kloosters, zoals de Sint-Michielsabdij te Antwerpen, de abdijen van Munsterbilzen, Genepiën en Gorze. In het klooster te Antwerpen richt hij ook drie kapellen op, gewijd aan Sint Maarten, aan Maria Magdalena en aan de heiligen Marcellinus en Petrus.

In 1095 wordt het Concilie van Clermont-Ferrand gehouden. Paus Urbanus II en Pieter de kluizenaar roepen op tot het houden van een kruistocht ter bevrijding van Jeruzalem.

Godfried geeft hieraan onmiddellijk gevolg. Hij schenkt of verkoopt al zijn bezittingen, inclusief de burcht van Bouillon.

Persoonlijk leven
Voor zover men kan achterhalen is Godfried niet getrouwd geweest en kent men ook geen nakomelingen van hem. Toch weet men dat hij uitgehuwelijkt zou worden aan Maria of Ingegerd, een van de dochters van Harald III van Noorwegen, Het huwelijk ging echter niet door. Nieuwe genealogische bevindingen, geven aan dat Godfried op jonge leeftijd getrouwd is in Engeland met Beatrijs, een dochter van Geoffrey (Godfried) de Mandeville, zij zou de tante van de eerste graaf van Essex geweest zijn. Er zou ook een zoon zijn geboren uit hun huwelijk, genaamd Willem van Boulogne.

Eerste Kruistocht
In augustus 1096 sloot hij zich samen met zijn broers Eustachius en Boudewijn van Boulogne (de latere Boudewijn I van Jeruzalem) aan bij de Eerste Kruistocht en vertrok met een leger van 40.000 man, dat onderweg nog aangevuld werd met heren en ridders, maar ook veel avonturiers, tot een leger van 100.000 man. Jeruzalem werd in 1099 veroverd, de stad en haar inwoners werden daarbij blootgesteld aan brute plunderingen, moorden, verkrachtingen en vernielingen.

Eed van Loyaliteit in Constantinopel
In november 1096 was hij de eerste van de kruisvaarders die in Constantinopel aankwam en hij raakte al snel in een conflict verwikkeld met Alexius I van Byzantium, die erop stond dat de kruisvaarders een eed van trouw aan hem zouden zweren. Godfried weigerde eerst maar gaf dan uiteindelijk toch toe in januari 1097. Godfried was ook de eerste bij de verovering van Nicea (het tegenwoordige Iznik). In deze stad waren vooraf al kruisvaarders aangekomen, vooral boeren en dieven, maar die waren in de minderheid en werden verdreven door de Seltsjoeken. Godfried wist alsnog de stad te veroveren tijdens het Beleg van Nicea. De legers van Raymond en Bohemund sloten zich al gauw aan. Het leger zou rond de Bosporus uitgegroeid zijn tot zo’n 300.000 man. Over de grootte van de legers wordt door historici nog steeds gediscussieerd; sommigen reduceren het leger tot circa 30.000 manschappen.

Bolwerken van Klein-Azië
Er is nog maar weinig bekend over de lotgevallen van de kruisvaarders in Klein-Azië. Wel is bekend dat Bohemund de grote strateeg was achter het slechten van de bolwerken van Klein-Azië. De grootste veldslag was de Slag van Dorylaeum. Dit is na de Eerste Kruistocht nooit meer gelukt; bij de volgende kruistochten stak men meestal de Middellandse Zee over. De christenen veroverden ook steden als Turbessel, Konya en Tarus. De staat Cilicië, in het zuidoosten van wat nu Turkije is, werd grotendeels beroofd van zijn rijkdommen. De kruisvaarders werden steeds onverwacht aangevallen door de Seltsjoeken, die ver in de minderheid waren, en daarom hun toevlucht hadden genomen tot guerrillatactiek om het christenleger uit te dunnen. In 1098 veroverden de kruisvaarders Antiochië, na het Beleg van Antiochië, en ontstond er verdeeldheid. Raymond IV van Toulouse, die op dat moment beschouwd werd als leider van de kruistocht, aarzelde om naar Jeruzalem op te rukken. De kruisvaarders verbleven de rest van het jaar 1098 in Antiochië. Godfried kon begin 1099 niet meer wachten op Raymond en besloot met een groot gedeelte van het leger op te rukken naar Jeruzalem.

Verovering van Jeruzalem
Begin juli bereikten de kruisvaarders de stad Jeruzalem om vervolgens het Beleg van Jeruzalem te beginnen. Volgens de schrijver Robert de Monnik bestond het leger toen nog maar uit 50.000 man doch historici reduceren dit tot 15.000 eenheden. Velen waren omgekomen in Klein-Azië, maar er keerden ook velen weer huiswaarts, zoals Steven van Blois en Hugo I van Vermandois. Uiteindelijk sloten er nog enkele duizenden burgers en geronselde soldaten aan vanuit Antiochië. Op 15 juli 1099 viel Jeruzalem en was Godfried met zijn broer Eustacius een van de eerste kruisvaarders die de stad binnentraden. Er werden leuzen geroepen als: "God wil het" (Vulgair Latijn: Deus lo vult of Frans "Dieu le veut") en "Wij zijn de bevrijders". De verovering onder leiding van Tancred van Normandië, leeft nog altijd voort in het collectieve geheugen van de islamitische wereld. Op 22 juli weigerde Raymond koning van Jeruzalem te worden, en werd Godfried in zijn plaats gekozen. Godfried weigerde tot koning gekroond te worden in de stad waar Jezus een doornenkroon had gedragen, maar aanvaardde wel de titel Advocatus Sancti Sepulchri (beschermer van het Heilig Graf).

Heerser van Jeruzalem
In het daaropvolgende jaar moest hij het koninkrijk Jeruzalem verdedigen tegen de Egyptische Fatimiden, die bij Ashkelon verslagen werden, en tegen Dagobert van Pisa en de patriarch van Jeruzalem die van het koninkrijk een theocratie onder leiding van de paus wilden maken. In 1100 kwamen Akko, Ashkelon, Arsuf, Jaffa, en Caesarea onder zijn gezag. Dagobert slaagde erin om een bestand af te dwingen; het koninkrijk zou verhuizen naar Caïro wanneer Egypte veroverd werd, en Jeruzalem en Jaffa zouden aan de kerk gegeven worden. Godfried werd op 17 juli 1099 gekozen tot ’Verdediger van het Heilig Graf’. Godfried stierf echter in juli, zonder Egypte veroverd te hebben, en Dagobert moest toestaan dat Godfrieds broer Boudewijn van Boulogne op 25 december 1100 tot koning gekroond werd.

Tijdlijn (1099-1100)
Een overzicht van het jaar dat Godfried over Jeruzalem heerste en tevens zijn laatste levensjaar.

15 juli 1099 - De stad Jeruzalem viel in handen van de kruisvaarders.
17 juli 1099 - Godfried werd gekroond als beschermer van het Heilige Graf, en werd heerser over het rijk van Jeruzalem
Augustus 1099 - Godfried verdedigde het rijk tegen de Fatimiden uit Egypte en versloeg ze bij Ascalon.
September 1099 - kwam in conflict met Dagobert, de patriarch van Jeruzalem.
Februari 1100 - De steden Akko en Arsuf werden veroverd door de kruisvaarders.
Maart 1100 - De stad Jaffa werd veroverd.
Mei 1100 - Er werden plannen gemaakt om Egypte binnen te vallen
Juni 1100 - Caesarea werd veroverd, maar men ondervond veel weerstand.
18 juli 1100 - Godfried overleed in Caesarea, na vergiftigd te zijn. (Aan de datum van overlijden wordt nog getwijfeld)
25 december 1100 - Godfrieds broer Boudewijn volgde hem op als eerste koning van Jeruzalem

Zijn dood
Bij de verovering op Akko zou volgens de Arabische schrijver Ibn al-Qalanis Godfried getroffen zijn door een pijl en daaraan uiteindelijk in Jeruzalem overleden zijn. Maar door de westerse schrijvers Albert van Aken en Ekkehard van Aura wordt daar geen melding van gemaakt, volgens hen zou Godfried tijdens zijn verblijf aan het hof van Caesarea vergiftigd zijn door de Emir van de stad. Tijdens een wandeling net buiten de stad zou hij op een rotsblok het bewustzijn hebben verloren om later in Jeruzalem te overlijden.

Nog voor hij stierf gaf hij opdracht aan zijn broer Eustaas, die naar huis zou terugkeren, drie relikwieën van het Heilig Bloed van Jezus mee te nemen om ze te schenken aan de steden Boulogne-sur-Mer, Lens (Frankrijk) en Antwerpen. Hij werd 39 jaar oud. Zijn stoffelijk overschot zou begraven zijn in de Heilige grafkerk aan de Calvarieberg. Op zijn grafschrift zou staan;

Hier rust Godfried, de beroemde hertog van Bouillon, die deze grond veroverde van de christelijke eredienst, dat zijn ziel met Christus heerse. amen.

De legendes
Omdat Godfried als eerste christen heerste over Jeruzalem werd hij in verscheidene vertellingen verheerlijkt en ontstonden er legendes over hem. Hij werd voorgesteld als de volmaakte christelijke ridder: groot van gestalte, een aangenaam uiterlijk, buitengewoon moedig in de strijd en zeer vroom.

Zo vertelt men dat hij tijdens de Eerste Kruistocht na de verovering van een stad in Cicilea gevochten had met een beer die hij met de blote hand versloeg. Ook zou hij een kameel met één slag van zijn zwaard onthoofd hebben.

Hij is ook opgenomen in de Van neghen den besten (omstreeks 1300), een beschrijving van negen historische helden.

Godfried zou ook een afstammeling zijn van de Zwaanridder. Deze sage werd door Richard Wagner bewerkt tot de opera Lohengrin.

In Handels eerste opera Rinaldo (1728) wordt Godfried betiteld als Gofreddo.

Godfried is ook een sleutelfiguur in de boeken Holy Blood and the Holy Grail en de Da Vinci Code.
Heerlijkheid:
(als Godfried IV) hertog van Neder-Lotharingen (van 1089-1100) en één van de leiders van de Eerste Kruistocht.
3 Boudewijn van Boulogne, geboren omstreeks 1068. Boudewijn is overleden op dinsdag 2 april 1118 in al-Arisch, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn zag zijn toekomst als priester, omdat zijn oudere broers al actief waren als krijgsheren. Hij had consuls in Luik en Verdun. Als de Eerste Kruistocht zich aandient weten zijn broers Godfried van Bouillon en Eustachius III van Boulogne hem over te halen om ook mee te gaan naar het Heilige Land.

Eerste Kruistocht
Boudewijn verkocht zijn grondbezit om daarmee een leger te financieren en trok in 1096 ten strijde.

Hij nam zijn vrouw Godevera mee en de priester Fulcher, die de hele tocht beschreef in een bundel. Aan de grens van het Hongaarse rijk werd door koning Koloman geëist dat de kruisvaarders een belangrijke persoon zouden afstaan om de veiligheid van zijn rijk te garanderen. Boudewijn zou zijn uitgeleverd om de manschappen te laten doortrekken. Aan de andere kant van de grens werd Boudewijn weer vrijgelaten. Na het betreden van het Byzantijnse Rijk moet er in de hoofdstad Constantinopel een eed van trouw gezworen worden aan keizer Alexius I. Wat de rol van Boudewijn hierin is, is onduidelijk.

Eenmaal in Klein-Azië worden de bolwerken en vestingen beslecht, waaronder de Slag van Dorylaeum en kunnen de kruisvaarders oprukken naar het Heilige Land met als doel Jeruzalem. Aan de grens van Antiochië scheidt hij zich af van zijn broers en trekt onder leiding van Tancred naar het zuidoosten. Daar worden verscheidene steden veroverd. In een van die plaatsen overlijdt zijn vrouw Godevera aan een onbekende ziekte. Of het door het overlijden van zijn vrouw is gekomen dat Boudewijn achterbleef om een staat op te richten onder de naam Edessa is onduidelijk gebleven. Na het veroveren van Jeruzalem zou hij als pelgrim alsnog naar Jeruzalem getrokken zijn om zijn kruistocht-reis af te maken.

Graaf van Edessa
Tijdens de veroveringen van de Kruisvaardersstaten en Jeruzalem, kreeg Boudewijn diverse uitnodigingen van onder andere prins Bagrat van Armenië en Thoros, gouverneur van Edessa.

Boudewijn van Boulogne was op de oproep van Thoros afgekomen, deze had het Beleg van Antiochië afgebroken of zelfs niet aan deelgenomen. Mogelijk was hij op zoek naar wat grondbezit voor zichzelf, onderweg had hij Turbessel (Tilbessar) ingenomen. Waarna Thoros hem uitnodigde om bij hem in Edessa te komen en een bondgenootschap met hem sloot in februari, 1098. Boudewijn won Thoros z’n vertrouwen en overtuigde hem ervan hem als zijn adoptiezoon en erfgenaam aan te nemen. Maar nadat dit gedaan was, begon Boudewijn, Thoros z’n officieren te vergiftigen en op te sluiten in de citadel. Thoros zag het gevaar aankomen en maakte plannen om de stad te ontvluchten met zijn familie en naar Melitene te gaan. Maar, kort daarna op 9 maart werd Thoros vermoord door een huurling uit de Armeense bevolking van de stad, mogelijk onder goedkeuring van Boudewijn. Boudewijn benoemde zich kort daarna als eerste Graaf van Edessa.

Boudewijn trouwde later in het jaar met Arda, de dochter van Thoros van Marash. In de twee jaar onder zijn bewind (1098-1100), was hij vooral een ambassadeur tussen de kruisvaarders en Armeniërs. Hij kreeg onder zijn bewind te maken met de Seltsjoek moslims die een aanval op Antiochië hadden ingezet. Er volgde een bezetting van drie maanden onder andere ook in Edessa, tot hij samen met zijn broer Godfried de moslims wist te verdrijven tot aan Aleppo.

Koning van Jeruzalem
Zijn broer Godfried van Bouillon wordt uitgeroepen tot koning van Jeruzalem, maar weigert deze titel en noemt zichzelf Voogd van het Heilige Graf. Al na een jaar komt Godfried te overlijden. Boudewijn wordt als een mogelijk kandidaat naar voren geschoven en wordt op 25 december 1100 gekroond tot eerste Koning van Jeruzalem. Het graafschap van Edessa laat hij onder de leiderschap van zijn neef Boudewijn du Bourg.

Om het koninkrijk uit te breiden werd onder leiding van Boudewijn er een poging ondernomen om Egypte binnen te vallen. Met een leger overgehouden aan de Eerste kruistocht met onder meer Steven van Blois, Hugo VII van Lusignan onder aanvoering van de inmiddels gekroonde Koning Boudewijn I van Jeruzalem, vielen ze aan. Dit keer wonnen de Egyptenaren en het grootste gedeelte van het christenleger werd vermoord, waaronder ook Stefanus II van Blois. Boudewijn wist met een paard te ontkomen en met een boot keerde hij terug naar Palestina.

In 1110 veroverde Boudewijn de stad Beiroet en voegde het toe aan het koninkrijk Jeruzalem, Een jaar later, in 1111, nam hij samen met koning Sigurd I van Noorwegen de stad Sidon in.

In 1118 trok hij wederom Egypte binnen en werd de stad Farama ingenomen. op 2 april was Boudewijn wat gaan vissen met enkele belangrijke mensen van zijn garde bij een plaatselijke rivier; na te veel vis gegeten te hebben ging hij wat lopen langs de rivier toen hij plots in elkaar zakte. Men denkt dat de vis die hij gegeten had vergiftigd was of dat een oude wond hem fataal geworden is. Hij werd bijgezet in het Heilige Graf in Jeruzalem. Boudewijn wordt opgevolgd door zijn neef Boudewijn du Bourg, beter bekend als Boudewijn II van Jeruzalem.

Persoonlijk leven
In zijn thuisland was Boudewijn getrouwd met Godevera, maar dit huwelijk bleef kinderloos (sommige bronnen spreken dit tegen; de kinderen zouden de kruistocht niet overleefd hebben). Eenmaal in het Heilige Land trouwde hij met Arda, de dochter van Thoros van Armenië, en ook nog met Adelheid, een westerse vrouw met wie hij in 1113 in het huwelijk trad. Zijn tweede vrouw Arda leefde toen nog wel, maar haar goederen en de landerijen waren waardeloos, waardoor Boudewijn zich verplicht zag tot een derde huwelijk. Adelheid of Adeleide was een dochter van markgraaf Markos von Savona.

Er kwamen geen kinderen voort uit deze drie huwelijken. Men suggereerde daardoor dat Boudewijn misschien homoseksueel was. Naar eigen zeggen zou hij geen voldoening gevonden hebben in de vleselijke lusten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten