vrijdag 26 augustus 2011

Nazaten van Karel de Grote I tot (1270)

1255 Willem Frederik van Oranje-Nassau der Nederlanden is geboren op maandag 24 augustus 1772 in Den Haag, zoon van Willem V Batavus van Oranje- Nassau (zie 1253) en Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen. Willem is overleden op dinsdag 12 december 1843 in Berlijn, 71 jaar oud.
Notitie bij Willem: Van Engeland naar Napoleon
In 1793 streed hij als kapitein-generaal tegen de Fransen in de zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk. Aanvankelijk leken de Franse revolutionairen teruggedrongen, maar ze kwamen terug. In 1795 stond hij eerst als erfprins, 23-jaar oud, aan het hoofd van het Staatse leger tegen de Franse invallers. Toen de Fransen echter waren opgerukt vluchtte hij met zijn vader naar Engeland. Op 6 januari 1799 overleed zijn broer prins Frederik, die als generaal in Oostenrijkse dienst streed tegen Napoleon. In augustus 1799 probeerde Willem met Engeland en Rusland het stadhouderlijk gezag te herstellen vanuit Noord-Holland, maar deze militaire actie mislukte. Op 10 oktober 1799 werd een bestand getekend in Alkmaar en een week later waren de Engelse en Russische troepen verdwenen. Zijn vader legde zich nu neer bij het feit dat de politieke rol van de Oranjes geheel uitgespeeld was. Zo nog niet zoon Willem, die uiteindelijk in 1803 als compensatie voor het verlies van de Nederlanden van Napoleon de voormalige prinsbisdommen Fulda en Corvey, de Abdij Weingarten en de rijksstad Dortmund verkreeg. Dit samen ging het vorstendom Nassau-Oranje-Fulda vormen. In 1801 probeerde de erfprins via zijn afgezant Maximiliaan d’Hangest Eerste Consul van de Nederlandse Republiek te worden in dienst van Napoleon. Omdat de tegemoetkoming op prijs werd gesteld, werd Willem uitgenodigd om naar Parijs te komen, waar hij op 25 februari 1802 een bezoek bracht aan Napoleon. Voor de functie van Eerste Consul werd hij afgewezen. Daarnaast vroeg en kreeg hij Duits gebied ter compensatie van de verloren Nederlandse domeinen (deze Duitse gebieden dienen te worden onderscheiden van de stamlanden van Nassau, die steeds in het bezit van de Oranjes zijn geweest). Op 23 mei 1802 sloten Frankrijk en Pruisen een verdrag, waarbij Fulda en een aantal andere gebieden (Corvey, Weingarten en Dortmund) aan de erfprins van Oranje worden toegezegd. Op 22 oktober bezetten Pruisische troepen het prins-bisdom om de belangen van Oranje veilig te stellen en op 6 december hield Willem zijn intocht in Fulda.

Van Napoleon naar Pruisen
Na de dood van zijn vader op 8 april 1806 in Brunswijk, werd Willem ook vorst van Nassau. Willem zou de landen niet in bezit nemen. Op 12 juli 1806 werd de Rijnbond gesloten en een deel van de landen van Willem werden onder de soevereiniteit van andere vorsten geplaatst. Willem was als Napoleons vazal in het vorstendom Fulda niet verschenen en zodoende werd in artikel 24 werd de heerlijkheid Weingarten bij het koninkrijk Württemberg gevoegd, de graafschappen Siegen, Dillenburg en Hadamar bij het groothertogdom Berg en het graafschap Diez en het aandeel in het dorp Münzfelden aan het hertogdom Nassau. Op dit moment bleven dus nog Fulda, Corvey en Dortmund over. Toen op 6 augustus een einde kwam aan het Heilige Roomse Rijk was Willem theoretisch zelfs soeverein vorst van deze landen. In augustus 1806 besloot Pruisen, dat in de twee voorgaande oorlogen tegen Frankrijk neutraal was gebleven, om zich bij de coalitie te voegen en de oorlog aan Frankrijk te verklaren, vanwege de Franse inmenging in Duitse zaken. Pruisen stelde een ultimatum aan Napoleon dat afliep op 1 oktober 1806. Willem koos voor zijn familiebanden met Pruisen en liep over naar de coalitie tegen Napoleon. De Vierde Coalitieoorlog tegen Napoleon

verliep echter dramatisch voor Pruisen. Na de Slag bij Auerstedt werd Willem op 16 oktober te Erfurt in zijn functie van Pruisisch generaal door de Fransen gevangengenomen. Hij werd nog dezelfde dag weer in vrijheid gesteld en vluchtte daarna richting Berlijn. Op 31 oktober ontnam Napoleon de prins vanwege diens verraad bij legerorder zijn vorstendommen. Napoleon schonk hem ter compensatie later een pensioen voor dit verlies, dat in eerste instantie was bedoeld ter compensatie van het verlies van zijn Nederlandse domeinen. Na de Pruisische nederlaag probeerde Willem zijn Duitse bezittingen van Napoleon terug te krijgen, maar dit was tevergeefs gebleken.

Met Pruisen naar de overwinning
Na de nederlaag van Napoleon in 1813 in de Slag bij Leipzig stortte het staatkundige systeem in Midden-Duitsland ineen. De oude situatie werd niet zonder meer hersteld, de meeste gebieden kwamen onder militair bestuur te staan van Rusland, Oostenrijk of Pruisen. Willem werd echter door zijn banden met Pruisen direct hersteld in de gebieden van voor 1803. Het (Napoleontische) groothertogdom Berg bestond niet meer en in de Nassause graafschappen Siegen, Dillenburg en Hadamar kon de restautatie direct uitgevoerd worden. Voor het graafschap Diez lag de situatie iets anders, want de hertog van Nassau had zich op tijd bij de geallieerden aangesloten. Toch werd ook dit gebied weer aan Oranje overgedragen. Uiteindelijk zou de regering van Willem I in Nassau maar van korte duur zijn. In 1815 werd er een verdrag met Pruisen gesloten, waarbij de oude stamlanden van Nassau werden afgestaan in ruil voor het nieuwe groothertogdom Luxemburg.

Koning der Nederlanden
Op 30 november 1813 zette Willem na achttien jaar weer voet op Nederlandse bodem. In Londen was hij per brief uitgenodigd als "soeverein vorst" de regering op zich te nemen. De brief was afkomstig van het driemanschap van 1813, de Haagse notabelen Gijsbert Karel van Hogendorp, Frans Adam van der Duyn van Maasdam en Leopold van Limburg Stirum. Maar feitelijk was dit slechts het excuus voor deze staatsgreep die door de Engelse geheime dienst, aangestuurd door de Britse minister van buitenlandse zaken, Castlereagh, werd uitgevoerd. (Vóór de Franse tijd was er helemaal geen koninkrijk, dus van herstel daarvan kon geen sprake zijn). Willem aanvaardde hun uitnodiging en een Engels fregat bracht hem naar de kust van Scheveningen. Met een boerenwagen werd hij vervolgens naar het strand gereden. Een van de eerste dingen die hij in Nederland deed, was een proclamatie uitvaardigen, waarin hij aankondigde: "Ons gemeene Vaderland is gered: De oude tyden zullen weldra herleeven." Er kwam in 1815 een Oproerwet en de persvrijheid werd aan banden gelegd. Van Hogendorp werd door de koning ontslagen wegens kritiek op de gang van zaken.

In 1815 keerde Napoleon kortstondig terug en aan Willem werden op het Congres van Wenen de voormalige Oostenrijkse Nederlanden toegezegd (die hij reeds stilzwijgend had bezet). De Nederlanden zouden, zo hoopten Engeland en Pruisen, een sterke bufferstaat aan Frankrijks noordgrens vormen. Op 16 maart 1815 nam soeverein vorst Willem I zelf de titel koning der Nederlanden aan. Hij werd ook hertog van Limburg en groothertog van Luxemburg. Voor de inhuldiging in de Nieuwe kerk is een houten model van een kroon met goud beschilderd, blijkbaar was er zo snel niets anders voor handen. Zo ontstond een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Een nieuwe grondwet werd opgesteld: het Zuiden werd verplicht samen te gaan met het Noorden. Willem was tevreden met zijn machtsuitbreiding; Engeland behield evenwel Duinkerken als steunpunt op het continent.

Koning Willem I kon gebruikmaken van de bestuurlijke infrastructuur die het Franse Keizerrijk en het Koninkrijk Holland hadden achtergelaten. De republikeinse inwoners van het noorden waren gewend geraakt aan een centraal bestuur met een hofcultuur. Willem I versterkte die cultuur door hoffunctionarissen te benoemen. Er werd een nieuwe adel gecreëerd in de Noordelijke provincies waar oude adel vrijwel ontbrak of uitgestorven was. Koning Willem I wilde geen politieke afrekening met de bestuurlijke elite die Lodewijk Napoleon en Napoleon I hadden gesteund; hij benoemde zelfs voormalige patriotten zoals Jan Willem Janssens op hoge posten. De koning zag zijn ministers als zijn "dienaren" en liet zijn Koninklijke Besluiten steeds contrasigneren, zichzelf indekkend. Vastgesteld kan worden dat de basis voor zijn koningschap door Koning Lodewijk Napoleon al was gelegd. De bestuursstijl van Koning Willem I nam hij aanvankelijk over van de door het volk zo geliefde Lodewijk Napoleon. De initiatieven die door Lodewijk Napoleon rond de verbetering van de infrastructuur, de waterwegen, en de teruggave van de katholieke kerken in gang was gezet werden door Koning Willem I voortgezet. Later ontwikkelde Willem I zich als een autoritaire vorst.

De regering zou om het jaar in ’s-Gravenhage en in Brussel resideren. Voor de koning werd een nieuw Koninklijk paleis in Brussel gebouwd. Willem I beschikte ook over het Kasteel van Laken, het Huis ten Bosch, Paleis Soestdijk, Paleis Het Loo, Paleis Noordeinde, en het Paleis op de Dam. Een aantal Oranje-residenties had de Franse tijd niet overleefd. De voertaal van het hof was Frans en de wetten werden in het Frans en het Nederlands afgekondigd.

Willem als absoluut monarch wilde als verlicht despoot wel enkele hervormingen uit de Franse Tijd handhaven. Willem was een economische ondernemer, die veel investeringen deed in de Belgische industrie. Hij was oprichter en zelf ook een belangrijke aandeelhouder van de, later Belgische, Generale Maatschappij. In 1824 stichtte hij de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Willem was verdienstelijk voor de Waterstaat. Nieuwe kanalen en straatwegen werden in zijn opdracht aangelegd, eindigde dit met winst dan was het in zijn voordeel. Eindigde dit in verlies dan droeg de staat dit. Ook nam hij het initiatief voor de aanleg van spoorwegen.[bron?] Willem was de eerste kapitalistische heerser van Europa, die met enigszins moderne methoden zijn inkomsten enorm vergrootte terwijl het volk verpauperde. Een derde van de bevolking van Amsterdam leefde van de bijstand. Hij was daarbij zeker niet recht door zee. Zijn vermogen werd in 1815 geschat op 10 miljoen en werd 25 jaar later geschat op 200 miljoen gulden, het twintigvoudige. Hij maakte werk van de invoering van het metrieke stelsel en wilde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een eenheidsstaat maken. Op godsdienstig en taalkundig gebied ondervonden deze hervormingen weerstand.

Verlies van België
In Vlaanderen werd Nederlands de officiële taal, tot ongenoegen van de in sterke mate verfranste burgerij. Ook de staatscontrole op de katholieke seminaries kwam hem op verzet te staan. De katholieken wilden zich niet onderwerpen aan deze protestantse vorst. Toen op 25 augustus 1830 een nationalistische opera in Brussel werd opgevoerd (De Stomme van Portici), brak de Belgische Revolutie uit, die uitmondde in een onafhankelijk koninkrijk België.

Willem stuurde in 1831 een leger naar België om Brussel te heroveren, het stond onder opperbevel van kroonprins Willem en onder andere onder bevel van de tweede zoon van de koning, Frederik en generaal Saksen-Weimar. Deze Tiendaagse Veldtocht werd ondanks aanvankelijke successen een fiasco ook omdat de Franse koning troepen stuurde om koning Leopold te helpen. De Belgische koning had diplomatiek een grote alliantie. Willem werd onder grote diplomatieke druk verplicht de onafhankelijkheid van het koninkrijk België te aanvaarden. Hoewel Willem de steun van de grootmachten verloor, bleef hij zich koppig tegen vrede verzetten. De koopman-koning maakte de staat praktisch bankroet met zijn volhardingspolitiek en zijn reputatie als betrouwbaar financieel genie kreeg een deuk. In 1839 erkende hij uiteindelijk de jonge Belgische staat. De afscheiding vereiste nu een grondwetswijziging, waarbij ook de strafrechtelijke verantwoording voor de koning werd ingevoerd (1840). Dit was een inperking van ’s konings macht en Willem vond dit te ver gaan.

Abdicatie
Dit en de Belgische afscheiding waren de voornaamste redenen voor Willem om op 7 oktober 1840 troonsafstand (abdicatie) te doen ten gunste van zijn zoon die daarna als Willem II de troon besteeg. Willem werd nog impopulairder toen hij in 1841 een morganatisch huwelijk sloot met de katholieke H.R. rijksgravin Henriëtte d’Oultremont de Wégimont, die van vaders zijde stamde uit een Waalse adellijke familie. Willems abdicatie betekende niet het einde van zijn bemoeienissen met ’s Rijks financiën, hij leende de staat tegen rente een grote som "verkregen" geld om bankroet te voorkomen. In 1843 overleed Willem in Berlijn op 71-jarige leeftijd.

Vrij onbekend is dat Willem I reeds overgrootvader was toen hij overleed; zijn kleinzoon, de latere koning Willem III, was reeds vader geworden van de erfopvolger Willem (Wiwill). Wiwill overleed in 1879 voor de troonopvolging, waardoor er nooit vier regerende generaties staatshoofden tegelijk in leven waren. De enige keer dat de vier generaties samen in het openbaar verschenen, was tijdens de doop van achterkleinzoon Wiwill in 1840. Bij zijn overlijden was er net een tweede achterkleinzoon geboren: Maurits (15 september 1843), en was zijn kleindochter Sophie zwanger van een derde kind.

Na de dood van stadhouder Willem V stond hij tot 1815 bekend als Willem VI
Heerlijkheid:
van 1813 tot 1815 soeverein vorst en van 1815 tot 1840 de eerste koning der Nederlanden
Willem:
(1) trouwde met Henriëtte Adriana Ludovica Flora d’Oultremont de Wégimont. Henriëtte is geboren op dinsdag 28 februari 1792 in Maastricht. Henriëtte is overleden op woensdag 26 oktober 1864 in Aken (D), 72 jaar oud.
Notitie bij Henriëtte: Henrica Adriana Ludovica Flora Rijksgravin d’Oultremont de Wégimont (of Henriëtte Adrienne Louise Florée d’Oultremont de Wégimont) was de dochter van de Waalse H.R. Rijksgraaf Ferdinand L.F.M. d’Oultremont de Wégimont en de Wageningse admiraalsdochter Johanna Susanna Hartsinck. Jean d’Oultremont was haar grootvader. Uit het huwelijk van haar ouders werden nog twee zonen en twee dochters geboren. Uit het eerste huwelijk van haar moeder met Dirck de Smeth (1754-1779) was in 1779 al een zoon Theodorus geboren. Deze Theodorus werd later Heer van Deurne, Liessel, en Alphen en Rietveld.
In 1841 huwde Henriëtte op 49-jarige leeftijd met de in 1840 afgetreden koning van het Koninkrijk der Nederlanden, Willem I Frederik van Oranje-Nassau. Het voorgenomen huwelijk had veel opschudding veroorzaakt, omdat de wortels van Henriëtte deels in het net afgescheiden België lagen. Pas na het aftreden van Willem I was het mogelijk het huwelijk door te zetten. Bij haar huwelijk kregen haar man en zij de titels Graaf en Gravin van Nassau. Ze werd spottend ook wel ’Jetje Dondermond’ genoemd. In 1862 werd zij gefotografeerd te Parijs. In 1864 overleed ze op kasteel Laurensberg bij Aken, 72 jaar oud. In tegenstelling tot haar man, de ex-koning, werd Henriëtte niet begraven in de koninklijke grafkelder te Delft, maar in haar familiegraf te Wégimont (bij Ayeneux).

Er bestaan geruchten dat Willem I al tijdens zijn huwelijk met zijn eerste vrouw buitenechtelijke escapades had met Henriette. Hieruit zouden rond 1810 twee kinderen zijn geboren die na de geboorte de achternaam Fitten kregen (Elisabeth Ludovica Albertina; 1808-1889 en Peter Heinrich; ?-1889).
Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat dit gerucht vrij onwaarschijnlijk is.
Heerlijkheid:
gravin van Nassau
(2) trouwde, 18 of 19 jaar oud, in 1791 met Frederica Louisa Wilhelmina ( Zij werd ook wel Mimi genoemd) van Pruisen, 16 of 17 jaar oud. Frederica is geboren op vrijdag 18 november 1774 in Potsdam, dochter van Frederik Willem II van Pruisen en Frederika Louisa van Hessen-Darmstadt. Frederica is overleden op donderdag 12 oktober 1837 in Den Haag, 62 jaar oud.
Notitie bij Frederica: Jeugd (1774-1791)
Prinses Wilhelmina was een dochter van koning Frederik Willem II van Pruisen en diens tweede echtgenote Frederika van Hessen-Darmstadt. Ze werd onder invloed van haar door plichtsbesef doordrongen oudoom Frederik de Grote en de ideeën van Voltaire opgevoed aan het Pruisische hof. Ze beheerste verschillende talen.

Wilhelmina was kunstzinnig. Ze was muzikaal en kon goed schilderen. Mimi schilderde het liefst Bijbelse taferelen en familieportretten. Daarnaast speelde ze graag in toneelstukken aan het hof en borduurde ze; iets dat ze aan het Nederlandse hof later ook zou blijven doen.

Echtgenote van de erfstadhouder (1791-1814)
Op bijna 17-jarige leeftijd werd ze door haar ouders uitgehuwelijkt aan haar volle neef Willem Frederik van Oranje-Nassau, de latere koning Willem I. Ze huwden op 1 oktober 1791, en het feest duurde zeventien dagen.

Het paar woonde in paleis Noordeinde alwaar hun oudste kind werd geboren:

Willem II (1792-1849);
Ondertussen werd de positie van de Oranjes door de Franse dreiging steeds onzekerder. Mimi trok zich deze situatie erg aan, waardoor werd besloten haar in de zomer van 1794 naar het bosrijke paleis Soestdijk te sturen om te herstellen van haar geschokte gezondheid. Uiteindelijk moest zij in januari 1795 met de stadhouderlijke familie vluchten naar Engeland. Door alle stress die de vlucht met zich mee bracht kreeg Wilhelmina medio 1794 een miskraam.

In april 1796 verlieten Wilhelmina en haar echtgenoot Engeland om zich bij de ouders van Mimi in Pruisen te voegen. Aldaar werden geboren:

Frederik (1797-1881);
Paulina (1800-1806);
Haar man leidde zacht gezegd van 1795 tot 1813 een weinig roemrijk leven, aanvankelijk tegen Napoleon, toen zelfs mét Napoleon en later weer tegen Napoleon. Ook was hij vaak van huis, wat Wilhelmina geen goed deed. Zij had zich erg gehecht aan haar man en kon de perioden dat hij van huis was moeilijk doorbrengen. Inmiddels had echtgenoot Willem van Napoleon vorstendom Fulda toegewezen gekregen. Hier resideerden Willem en Wilhelmina als een soort Duits vorstenpaar, terwijl ze de winter standaard in Berlijn doorbrachten. In Berlijn hadden ze de beschikking over het zogeheten Niederländisches Palais.

Toen man Willem weigerde toe te treden tot de Duitse Rijnbond raakten zij het vorstendom Fulda kwijt. Wilhelmina, die op 30 augustus 1806 bevallen was van een levenloos kind, moest kort daarop vluchten voor oprukkende Franse troepen. Tijdens het reizen door het slechte weer werd dochtertje Pauline ernstig ziek. Zij stierf in december in haar moeders armen. Wilhelmina kon zich nauwelijks scheiden van het lichaampje van haar dochter, en men vreesde voor haar verstand. De Fransen hadden inmiddels Pruisen bezet, en zodoende de macht over het gaan en staan van Wilhelmina en haar Pruisische familie. Na een verzoekschrift aan Napoleon werd Wilhelmina toegestaan onder streng Frans toezicht naar Berlijn te trekken; alwaar ze korte tijd ook geen correspondentie mocht onderhouden met haar man. Nadat haar man toegestaan werd zijn vrouw te bezoeken nam hij hun oudste zoon mee naar Engeland; iets waar Wilhelmina helemaal niet achterstond. Zij wilde haar kinderen graag in Pruisen om zich heen houden en bezocht vaak hun lessen. De kinderen werden ook met grote bemoeienis van haarzelf opgevoed; iets dat tot dan toe bij weinig adellijke moeders het geval was.

In mei 1810 werd in Berlijn een tweede dochtertje geboren:

Marianne (1810-1883);
In maart 1813 moesten de Fransen zich terugtrekken uit Berlijn, maar kwamen kort daarna weer terug. Hierdoor zocht Wilhelmina haar toevlucht op haar landerijen in Silezië, die ze het jaar daarvoor had gekocht. Ze leefde hier in vrij primitieve omstandigheden. Kort nadat Napoleon voor de eerste keer werd verslagen kon zij eind 1813 Silezië verlaten om naar Nederland te komen. Hier was haar echtgenoot inmiddels uitgeroepen tot soeverein-koning van Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

Koningin der Nederlanden (1814-1837)
Hoe sterk haar moedergevoel was bleek toen Napoleon definitief bij Waterloo werd verslagen. Oudste zoon Willem raakte in zijn schouder gewond en Wilhelmina begaf zich naar het hoofdkwartier om haar zoon hoogstpersoonlijk te verplegen.

In haar rol als koningin was ze minder geslaagd. Op haar onderdanen kwam ze kil over doordat ze vrijwel alleen contact had met familie en hofdames. Toch gaf ze gul aan liefdadigheid. Koning Willem raadpleegde zijn echtgenote nooit. Ze bleef vriendelijk en bescheiden, maar het volk had veel kritiek op haar. Zo kleedde zij zich op een ouderwets Duitse manier; iets dat tot veel spot leidde bij de vrouwen uit Brussel. Aldaar bracht Wilhelmina met haar hofhouding afwisselend met Den Haag de zomer door. ’s Winters werd de tijd op Paleis Het Loo of in het Kasteel van Laken doorgebracht. Ook reisde ze bijna jaarlijks naar Berlijn, alwaar ze representatieve taken uitvoerde uit naam van haar broer Frederik Willem, de koning van Pruisen.

Haar grote passie, schilderen, bleef ze ook als koningin uitoefenen. Zo kwam de bekende schilder Friedrich Bury naar de Nederlanden om haar lessen te geven. De koningin bezocht ook met enige regelmaat tentoonstellingen en was beschermvrouwe van verschillende musea.

In de jaren van 1820 begon Wilhelmina te kwakkelen met haar gezondheid. In 1829 werd al gemeld dat sommigen schrokken van de magerheid en bleekheid van de koningin. De jaren daarna ging ze achteruit; de Belgische Revolutie en de de gespannen relatie tussen haar echtgenoot en haar oudste zoon zullen hier zeker aan hebben bijgedragen. Aan openbare gelegenheden nam ze zo weinig mogelijk deel; ze hield er niet van dat de aandacht op haar werd gevestigd. Toen ze in april 1837 met de koning in Amsterdam een schouwburgvoorstelling bijwoonde schrok men van haar vervallen uiterlijk, gebogen houding en moeilijke gang. Haar laatste reis maakte ze in mei/juni naar Berlijn, toen ze de doop van kleinzoon Albert koste wat kost mee wilde maken. Sterk vermoeid keerde ze terug naar Nederland, en bracht de zomer daarna door op paleis Het Loo. Op 4 oktober reisde zij met haar echtgenoot naar Den Haag; Wilhelmina was zeer sterk verzwakt tijdens deze reis. Eenmaal in Den Haag verergerde haar toestand. Enkele dagen na aankomst in Den Haag overleed zij op bijna 63-jarige leeftijd, terwijl haar echtgenoot, zoons Willem & Frederik en kleinzoon Willem aan haar bed stonden.

Koningin Wilhelmina werd op 26 oktober te Delft bijgezet in de Grafkelder van Oranje-Nassau.
Kinderen van Willem en Frederica:
1 Willem II Frederik George Lodewijk (de Held van Waterloo en Slender Billy) der Nederlanden, geboren op donderdag 6 december 1792 in Den Haag. Volgt 1256.
2 Willem Frederik Karel van Oranje-Nassau, geboren op dinsdag 28 februari 1797 in Berlijn. Volgt 1261.
3 Wilhelmina Frederika Louise Paulina Charlotte van Oranje- Nassau, geboren op zaterdag 1 maart 1800 in Berlijn. Wilhelmina is overleden op maandag 22 december 1806 in Freienwalde, 6 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmina: Prinses Paulina werd geboren in Berlijn terwijl haar ouders gedurende de Franse overheersing in ballingschap daar verbleven. Ze is vernoemd naar tsaar Paul I van Rusland. Haar oudere broer Frederik (1797-1881) was ook in Berlijn geboren.

Vanaf 1803 woonde ze met haar familie op de Duitse familiebezittingen in Nassau. Aldaar ontmoette ze voor het eerst haar grootouders. Ze kon het erg goed met hen vinden, en de ex-stadhouder Willem V gaf haar zelf de bijnaam Polly. Met name haar grootvader was erg blij haar te zien, aangezien het nog nooit in de geschiedenis voor was gekomen dat een Oranje-stadhouder bij leven een kleindochter had gekend. Toen men een bal gaf ter gelegenheid van de verjaardag van haar vader walste de oude zwaarlijvige ex-stadhouder met de jonge Paulina door de grote balzaal van het slot. Sinds 1804 woonde het gezin van Willem in Berlijn, waar hij een paleis had gekocht aan het Unter den Linden (nr. 36). Het paleis staat bekend als het Niederländische Palais.

Op vijfjarige leeftijd logeerde zij ook nog eens met haar oudere broers bij de grootouders op Oranienstein. Bij die gelegenheid gaf ze Willem V zelfgemaakte kousenbanden voor zijn verjaardag, waaraan zij de hele winter had gewerkt.

Vanaf de geboorte had Paulina een zwakke gezondheid. Dit was mogelijk het gevolg van de gespannen situatie waarin haar moeder verkeerde tijdens haar zwangerschap. Volgens de behandelende arts leed ze aan zenuwkoorts.

In oktober 1806 moest ze met haar moeder en broertjes vluchten voor het Franse leger. Het gezin vluchtte van Berlijn richting Koningsbergen. Mede door de slechte weersomstandigheden verslechterde de gezondheidstoestand van Paulina zeer snel. Haar moeder Wilhelmina kon zich daarna nauwelijks scheidden van haar sterfbed en men vreesde voor haar verstand. Volgens één lezing zou ze zijn overleden in de woning van een burgemeester die hen tijdelijk huisvestte, maar volgens een andere lezing zou ze zijn overleden op het slot Freienwalde, een van de koninklijke Pruisische bezittingen ten noordoosten van Berlijn, nabij de Oder. Het landgoed werd kort daarvoor bewoond door prinses Frederika van Hessen-Darmstadt (1751-1805), haar grootmoeder van moederszijde. Berlijn werd ingenomen door de Fransen op 27 oktober 1806, de vestingstad Küstrin aan de Oder op 1 november. Het Pruisische leger onder Blücher capituleerde uiteindelijk op 7 november 1806. Haar vader was krijgsgevangen geraakt tijdens de verloren Slag bij Auerstedt op 14 oktober 1806, maar mocht op zijn erewoord weer vertrekken.

Op 15 december 1806 was Paulina’s toestand zorgelijk geworden en een week later overleed ze, op 22 december 1806. Men heeft haar lichaam begraven in Duitsland op het landgoed Freienwalde. Een grafmonument werd pas in 1813 gerealiseerd door beeldhouwer Godfried Schadow. Het vergeten graf van Pauline werd na 1909 herontdekt door de nieuwe eigenaar van Freienwalde, Walter Rathenau. Hij ontdekte op het landgoed een verweerd grafmonument. Op het monument bleek de naam te staan van prinses Pauline. Het nieuws werd direct gemeld aan koningin Wilhelmina, die de stoffelijke resten liet opgraven. Zonder al te veel plichtplegingen werd het kistje van Pauline in maart 1911 naar Nederland gebracht door de Nederlandse gezant in Berlijn, baron Gevers en de kamerheer jhr. W.J.P. van den Bosch. Het bronzen kistje stond gedurende de reis in het bagagerek.

Prinses Paulina is op 7 april 1911 bijgezet in de koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk te Delft. Het door Schadow ontworpen grafmonument is als cenotaaf opgenomen in de kerk van Delft. De tekst vermeldt: "Grabmal der Prinzessin Wilhelmine Friderike Louise Pauline Charlotte von Oranien und Nassau - Geboren zu Berlin den 1 Maerz 1800 - Gestorben zu Freienwalde den 22 Dezember 1806"
Titel:
Prinses van Oranje-Nassau
4 Wilhelmina Frederica Louisa Charlotte Marianne der Nederlanden, geboren op woensdag 9 mei 1810 in Berlijn. Volgt 1270.

1256 Willem II Frederik George Lodewijk (de Held van Waterloo en Slender Billy) der Nederlanden is geboren op donderdag 6 december 1792 in Den Haag, zoon van Willem Frederik van Oranje-Nassau der Nederlanden (zie 1255) en Frederica Louisa Wilhelmina ( Zij werd ook wel Mimi genoemd) van Pruisen. Willem is overleden op zaterdag 17 maart 1849 in Tilburg, 56 jaar oud.
Notitie bij Willem: Willem (roepnaam "Guillot") werd geboren in Den Haag als zoon van de latere koning Willem I en van Wilhelmina van Pruisen. Na de vlucht in 1795 van zijn grootvader stadhouder Willem V en de uitroeping van de Bataafse Republiek trokken zijn ouders met hun driejarige eerst naar Engeland en daarna naar Duitsland.

Zijn jeugd bracht Willem door aan het hof van de koning van Pruisen waar hij een militaire opleiding kreeg en diende in het Pruisische leger. In Spanje diende hij onder Wellington in het Engelse leger. In 1813 keerde hij met zijn vader terug naar Nederland. In 1815 werd hij troonopvolger. Hij nam dienst in het leger toen Napoleon uit Elba ontsnapte en nam als Engels generaal deel aan de Slag bij Waterloo, waaruit hij licht gewond, en in de ogen van sommigen zelfs als de "held van Waterloo", terugkwam. Bij de herdenking van de slag in 1865 maakte Multatuli deze gedachte belachelijk in zijn satire De zegen Gods door Waterloo. De latere koning heet hier Prins Willem de Groote van Oranje.

Van december 1813 tot mei 1814 was Willem verloofd met de Britse kroonprinses Charlotte Augusta, dochter van de latere koning George IV. Zij verbrak de verloving, en huwde later met Leopold van Saksen-Coburg. Willem II trad daarop in februari 1816 in het huwelijk met Anna Paulowna, dochter van Paul I van Rusland.

Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Na de hereniging van de Nederlanden werd hij o.a. minister van defensie in de regering van zijn vader. Hij verbleef echter meestal in de Zuidelijke Nederlanden in Brussel, ook in de halve jaren dat de regering zetelde in Den Haag (er was immers een beurtrol voor Brussel en Den Haag). Daar kwam hij in 1816 in contact met Franse revolutionairen die de Bourbonmonarchie wilden afzetten en een burgerlijk bestuur wilden invoeren, en Zuid-Nederland bij Frankrijk wilden voegen. Willem werd de kandidaat van deze rattachisten om Lodewijk XVIII op te volgen. Willems zwager, tsaar Alexander I, kwam echter via zijn zuster dit plan te weten en lichtte koning Willem I in. Die was razend, en vader en zoon leefden vervolgens in onmin.

Willem had zijn les niet geleerd. In 1820 ontdekte de Franse regering weer een complot tegen Lodewijk XVIII waar Willem een rol in speelde. Met diplomatieke heksentoeren kon Willem I een rel vermijden.

In 1829 werd Willem benoemd tot vicepresident van de Raad van State en voorzitter van de ministerraad, wat hij zou blijven tot zijn troonsbestijging in 1840. In deze functies was hij ook formeel de belangrijkste adviseur van Willem I.

Belgische Revolutie
Willem hield zich koest, maar de relatie met zijn vader werd er niet beter op. Toen in 1830 de Bourbonmonarchie viel en Karel X werd vervangen door de burgerkoning Lodewijk Filips voelde Willem zich gepasseerd. Franse agenten organiseerden echter relletjes in augustus, en toen Willem I troepen stuurde naar Brussel om de orde te herstellen, zette hij zijn zoon aan het hoofd daarvan. Die kwam echter weer onder invloed van de rattachisten en uiteindelijk zorgde een reeks van gebeurtenissen ervoor dat Willem op 16 oktober 1830 de onafhankelijkheid van België uitriep (nadat het Voorlopig Bewind reeds op 4 oktober had verklaard dat dit zou gebeuren). Hij splitste het leger in noordelijke en zuidelijke regimenten, waarbij de noordelijke zich moesten terugtrekken tot boven de Rijn.

In de chaos die op dit machtsvacuüm volgde, grepen Luikse en Franse milities de macht in de rest van België. Sommige "zuidelijke" bevelhebbers bleven trouw aan Willem I, zoals generaal Wilmars van het garnizoen van Luxemburg, en kolonel Dibbets in Maastricht. Ook de bevelhebber van Namen, generaal Jozef van Geen, bleef trouw, maar trok zich terug naar Antwerpen en later naar Tilburg en Eindhoven. Kolonel Ledel bleef ook trouw aan Willem I en verdedigde Zeeuws-Vlaanderen.

Toen generaal David Hendrik Chassé Antwerpen bombardeerde na een schending van het staakt-het-vuren door de revolutionairen, verklaarde het Voorlopig Bewind als wraak Prins Willem en alle overige Oranje-Nassaus voor eeuwig vervallen van de troon. Willem trok zich uiteindelijk terug en zijn vader aanvaardde in 1839 de onafhankelijkheid.

Willem II
Op 7 oktober 1840 besteeg hij de troon als Willem II. Onder zijn koningschap was de macht van de vorst al minder dan voordien. De revoluties van 1848 en 1849, waarin Lodewijk Filips I van Frankrijk werd afgezet en andere Europese vorsten met geweld tot concessies werden gedwongen deed hem nu ook vrezen voor zijn eigen troon. De koning verklaarde daarop tegenover zijn ministers dat hij in één nacht van conservatief geworden was tot liberaal. Dit was vooral de verdienste van de liberaal Thorbecke, die de nieuwe grondwet bijna volledig zelf had geschreven; deze grondwet was voor die tijd al wel een grote verbetering.

Willem II hield van bouwen. In Engeland had hij, tijdens zijn studie aan de Universiteit van Oxford, belangstelling gekregen voor de "Gothic revival". Hij liet de voorgevel van Paleis Kneuterdijk van Daniël Marot vervangen door de huidige classicistische voorpui[2] en bouwde een groot neogotisch gebouwencomplex achter zijn paleis aan de Kneuterdijk in ’s-Gravenhage.

Het te bouwen paleis, kasteel Vaeshartelt in Limburg, werd nooit voltooid en van een nieuw paleis in Tilburg werd alleen de kern gebouwd, die nu dienst doet als gemeentehuis. Rheeburg en Zionsburg in Vught werden aangekocht maar niet verbouwd of uitgebreid. Er was ook een voor de koning gebouwd gotisch jachthuis in Gorp.
Op het Loo liet de koning weinig sporen na. Hij woonde op het nabijgelegen jachtslot, het Oude Loo, dat meer aan zijn voorkeur voor de neo-gotiek beantwoordde.

De dood van de koning
Willem II regeerde slechts korte tijd als constitutioneel vorst. Na het overlijden van zijn lievelingszoon Alexander ging zijn gezondheid achteruit. Ook de problemen met zijn oudste zoon, de latere koning Willem III, gingen hem niet in de koude kleren zitten. Kroonprins Willem was het namelijk helemaal niet eens met de grondwetswijziging waar zijn vader mee had ingestemd. Hij heeft zelfs schriftelijk afstand gedaan van zijn rechten op de troon, wat hij later weer introk.

Toen Willem II op 13 februari 1849 voor het eerst de nieuwe Tweede Kamer toesprak, merkte men op dat hij er slecht uit zag en zijn stem zwak was. Begin maart wenste de koning zich voor korte tijd terug te trekken in het door hem geliefde Tilburg. Zijn lijfarts raadde hem dit af, maar de koning zette zijn wil door. Op 13 maart nam hij afscheid van zijn vrouw en reed naar Rotterdam.

In Rotterdam was Willem II gekleed in een lange mantel met als hoofddeksel zijn typische Russische muts. In de haven wilde hij een in zijn opdracht in aanbouw zijnde stoomjacht bezichtigen. Bij het aflopen van de trap raakte hij met zijn laars verward in zijn mantel en viel van zes treden af. Onmiddellijk stond hij weer op en op de ontstelde vragen reageerde hij met een geruststellend: Het is niets.

Toen de koning via Geertruidenberg naar Tilburg reisde werd hij door de menigte toegejuicht. Maar tegen de gewoonte in werd er vanuit het rijtuig niet gereageerd. Het slechte weer deed de koning geen goed en hij had de mantel dicht om zich heen geslagen.

In Tilburg aangekomen werden de gezondheidsproblemen erger. Willem II was ook niet meer in staat om stukken te bestuderen. Twee dagen lang was de koning ernstig kortademig. Op 16 maart kwam zijn zoon Hendrik op bezoek, waardoor zijn zin enigszins verbeterde. Toen koningin Anna Paulowna kort daarna ook arriveerde, werd zij niet meer toegelaten. Zij luisterde van achter de deur gespannen of zij zijn dierbare stem hoorde. Op 17 maart werd zijn toestand zeer kritiek. Rond drie uur kreeg Willem II een ernstige aanval van kortademigheid, waarbij hij zijn arts in de armen vloog. Deze zette hem weer terug in zijn stoel, waarna hij stierf. Koningin Anna Paulowna was zo geschrokken dat zij zich gillend op zijn levenloze lichaam wierp. Enkele dagen heeft zij urenlang geknield bij zijn lijk gezeten.

Het lichaam werd naar ’s konings wens niet gebalsemd en in een zinken kist gelegd. De kist was voorzien van een glazen plaat. Op 3 april werd Willem II uit Tilburg opgehaald om de volgende dag bijgezet te worden in de grafkelder van de Oranjes in Delft.

De erfenis
Zijn in Engeland verblijvende zoon, de prins van Oranje, volgde als Koning Willem III zijn vader op. De vier wettige kinderen en de koningin-weduwe werden met financiële problemen geconfronteerd. Willem II liet schulden en zware financiële verplichtingen na. Zijn grote kunstverzameling werd daarom verkocht aan de tsaar van Rusland, waardoor een aantal Rembrandts in Sint-Petersburg terecht kwam.

De grote uitbreiding achter het paleis aan de Kneuterdijk bleek zo onoordeelkundig gebouwd te zijn dat instortingsgevaar dreigde. Van deze gebouwen rest nu alleen de "Gotische zaal".

Trivia
Willem II beheerste de Nederlandse taal slecht. Toen hij in 1813 in Nederland aankwam, beheerste hij slechts enkele zinnen Nederlands. Toen hij bij zijn inhuldiging in 1840 de eed moest uitspreken bespeurde men bij hem een sterk Engels accent.
Een groot portret van koning Willem II hangt sinds 1848 in de vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal aan het Binnenhof in Den Haag. In dat jaar verloor de koning het grondwettelijk recht de leden van de Eerste Kamer te benoemen. Hij zou het portret geschonken hebben met de woorden: "Opdat ik toch altijd bij u ben."
Heerlijkheid:
prins van Oranje-Nassau, was van 1840 tot 1849 koning der Nederlanden, groothertog van Luxemburg en hertog van Limburg
Willem:
(1) begon een relatie, 20 of 21 jaar oud, in december 1813 met Charlotte Augusta van Wales, 16 jaar oud. De relatie werd verbroken in mei 1814.
Notitie bij de relatie van Willem en Charlotte: Van december 1813 tot mei 1814 was Willem verloofd met de Britse kroonprinses Charlotte Augusta, dochter van de latere koning George IV. Zij verbrak de verloving, en huwde later met Leopold van Saksen-Coburg.
Zie 633 voor persoonsgegevens van Charlotte.
(2) trouwde, 23 jaar oud, op woensdag 20 december 1815 in Sint-Petersburg met Anna Paulowna van Rusland, 20 jaar oud. Anna is geboren op zondag 18 januari 1795 in Sint-Petersburg, dochter van Paul I Petrovitsj van Rusland en Sophia Dorothea Augusta Louisa ( Maria Fjodorovna ) van Württemberg. Anna is overleden op woensdag 1 maart 1865 in Den Haag, 70 jaar oud.
Notitie bij Anna: Jeugd (1795-1816)
Anna was een dochter van tsaar Paul I van Rusland en diens vrouw Sophia Dorothea Augusta Louisa van Württemberg, in Rusland beter bekend als tsarina Maria Fjodorovna. Toen zij 6 jaar was werd haar vader vermoord en opgevolgd door zijn zoon Alexander I.

In 1809 (ze was toen veertien jaar oud) heeft keizer Napoleon geprobeerd haar te trouwen, maar zijn verzoek werd afgewezen. Hij was toen op zoek naar een adellijke echtgenote, maar kreeg Anna’s hand niet, na verzet van Anna zelf en haar moeder tsaritsa Maria Fjodorovna, de vrouw van tsaar Paul I. In 1814 was er een plan geweest om Anna uit te huwelijken aan de Franse prins Karel, zoon van de latere koning Karel X. Maar doordat Anna direct na het huwelijk zich tot het katholicisme zou moeten bekeren, ging dit uiteindelijk niet door.

Echtgenote van de Nederlandse kroonprins (1816-1840)
Toen de verloving tussen de Nederlandse prins Willem II en de Engelse prinses Charlotte werd verbroken, werd Anna door haar broer, tsaar Alexander, hij was een goede vriend van kroonprins Willem, als geschikte huwelijkskandidate naar voren geschoven. Na een reis van bijna een maand arriveerde kroonprins Willem met zijn vader koning Willem I op 20 december 1815 in het Russische Sint-Petersburg. Aldaar heeft het huwelijksaanzoek plaatsgevonden. Na onderhandelingen op het gebied van geloofsovertuiging werd overeengekomen dat zij Russisch-Orthodox mocht blijven, al bezocht zij later ook veel hervormde kerkdiensten. Op 21 februari 1816 trouwde ze met veel pracht en praal in het Rozenpaviljoen, dat zich in de paleistuin van het Pavlovsk-paleis nabij Sint-Petersburg bevindt, met de latere koning Willem II. Aansluitend hierop werd in de Witte Zaal van het Winterpaleis in St. Petersburg, door de Waalse predikant De la Saussaye een bescheiden protestantse huwelijksdienst gehouden. De feestelijkheden duurden elf dagen. Het paar bleef een half jaar in Rusland en nam deel aan vele luxueuze diners en festiviteiten. In de zomer vertrok het paar naar Berlijn waar de eerste ontmoeting met haar schoonmoeder Wilhelmina plaatsvond. Via een reis langs Nassau mocht Anna op 22 augustus voor het eerst voet op Nederlandse bodem zetten. Anna heeft een soort cultuurschok gekregen toen ze in Nederland aankwam; de afstand tot het volk was in Nederland veel kleiner dan in haar geboorteland Rusland.

De toeren door Nederland en België moesten vroeger dan gepland worden stilgelegd omdat Anna al zwanger was. Schoonvader Willem I had ondertussen Paleis Kneuterdijk gekocht voor het jonge paar, waar ze kort daarna hun intrek namen. In de winter werd besloten om naar het paleis in Brussel te gaan (nu Hof van Brabant). Anna verbleef hier het liefst want Brussel had meer pracht en praal dan het killere noorden; maar op wens van haar schoonvader wisselden ze hun verblijf af met paleizen in het noorden. Zo verbleven ze ’s zomers ook vaak op paleis Soestdijk, dat Willem en Anna gekregen hadden als nationaal cadeau

Anna was een zorgzame moeder voor haar kinderen. Echtgenoot Willem had de erg moderne opvatting dat de kinderen normaal moesten worden opgevoed: ze moesten publiek onderwijs volgen, maar Anna zag hier niets in.

De relatie tussen haar echtgenoot en diens vader is nooit hartelijk geweest. In 1817 liepen de gemoederen zo hoog op dat Anna overspannen was geraakt van alle familieproblemen. Na verschillende succesvolle verzoeningspogingen werd in 1819 een aanslag op de koning beraamd. Anna’s echtgenoot schijnt later banden te hebben gehad met de misdadigers; doch het fijne ervan is niet bekend.

Alhoewel de kroonprins in Brussel op handen werd gedragen, was hij in het noorden minder populair. Toch werd het vertoeven in het door Anna zeer geliefde Brussel bemoeilijkt. In de eerste plaats door de toenemende spanningen tussen noord en zuid, die later tot de Belgische Revolutie zou uitgroeien. Maar ook door andere drama’s: zoals een door verhitte verwarmingsbuizen veroorzaakte brand in 1820. Het schijnt dat de kroonprinselijke familie ternauwernood had kunnen ontsnappen aan de vlammenzee. In 1829 zijn grote hoeveelheden Russische juwelen van Anna uit het paleis ontvreemd. Anna beschuldigde haar man van nalatigheid, terwijl aan het hof werd gefluisterd dat buitenechtelijke relaties van Willem er met de sieraden vandoor waren gegaan. Hij was zijn echtgenote niet altijd trouw geweest en heeft verschillende buitenechtelijke kinderen verwekt.

Na 1830 maakte de Belgische revolutie het leven in de Brusselse paleizen onmogelijk. Op 27 oktober 1830 vertrok Anna noodgedwongen voor het laatst uit Brussel. De rest van haar leven zou ze moeten vertoeven in het provincialere noorden, waardoor ze de weelde aan het Russische hof van haar jeugd steeds meer ging missen. Toch maakte ze eens in de zoveel jaren de reis naar het verre Rusland.

Koningin van Nederland (1840-1849)
In 1840 deed haar schoonvader afstand van de troon omdat hij zijn geplande omstreden tweede huwelijk met gravin Henriëtte wilde doorzetten. Hierdoor werd Anna koningin. De relatie tussen haar echtgenoot en schoonvader zonk hierna opnieuw naar een dieptepunt. Na de troonsafstand hebben zij elkaar lang niet gezien. Verschillende familieleden ondernamen in de zomer van 1842 een geslaagde verzoeningspoging. Willem en Anna ontmoetten op Paleis Het Loo de ex-koning en zijn tweede vrouw. Willem I en Henriëtte noemden zich voortaan graaf en gravin van Nassau; waardoor koningin Anna het niet kon laten zich op haar allerfraaist uit te dossen, om zo zeer trots boven de gravin - voormalige hofdame van Willem I - uit te steken.

In de rol van koningin voelde en gedroeg zij zich erg hoog verheven boven het volk. Ze liep altijd kaarsrecht en bij officiële verplichtingen liet zij zich graag zeer fraai uitdossen. Anna hield erg van etiquette en bleef bij karakterbotsingen altijd rustig. Door tijdgenoten werd de koningin omschreven als niet knap, maar zeer majesteitelijk, haar stem was zeer beschaafd en aangenaam en ze was iets bleek maar had ogen met veel uitdrukking. Aan het hof was de aanwezigheid van Anna duidelijk te merken. Zo stond het Nederlandse hof tijdens de regering van koning Willem II bekend om zijn pracht en praal. Anna verklaarde dikwijls dat Holland in vergelijking met moederland Rusland veel kleiner was, maar het trof haar diep dat het koninklijk huis zo dicht bij het volk stond.

Begin 1849 begon echtgenoot koning Willem II krachten te verliezen. Toen hij in maart in Tilburg was verslechterde zijn situatie zodanig dat de arts zijn vrouw inlichtte. Omdat de arts het niet verantwoord vond werd zij niet bij haar echtgenoot gelaten. In de nacht van 17 maart 1849 stierf koning Willem II aan een hartstilstand. Koningin Anna was diep geschokt en wierp zich volgens ooggetuigen gillend op het levenloze lichaam van haar man. Ze was zich zeker bewust van het feit dat ze nu geen koningin meer was; de rol waarop ze zo trots was. In de dagen dat het lichaam van haar man opgebaard lag heeft Anna Paulowna verscheidene dagen urenlang geknield voor het lijk doorgebracht.

Koningin-moeder (1849-1865)
Anna Paulowna, nu koningin-moeder geworden, trok zich na het overlijden van haar man uit het openbare leven terug. Herinneringen aan de regering van haar man hield zij in veel van haar paleizen zoveel mogelijk intact.

Na de dood van haar gemaal werd zij erg eenzaam. In de eerste plaats omdat in 1848 haar lievelingszoon Alexander was overleden. Ook was de relatie met haar schoondochter en opvolger Sophie slecht. Toen er huwelijksplannen werden gemaakt tussen haar zoon en Sophie was zij zeer tegen het huwelijk tussen haar zoon en nichtje gekant geweest; ze beschouwde het als inteelt. Vreemd genoeg was Anna juist voorstander van het huwelijk van haar dochter met Karl van Saksen-Weimar, die ook neef en nicht waren. Waarschijnlijk was zij tegen het eerst genoemde huwelijk omdat het nooit geboterd heeft tussen Anna en haar zuster Catharina (de moeder van Sophie) en was zij voor het tweede genoemde huwelijk omdat zij het uitstekend kon vinden met haar andere zuster (de moeder van Karl). Anna had er begrijpelijkerwijs ook veel moeite mee de koninginnenkroon, die zij maar negen jaar heeft mogen dragen, aan Sophie over te dragen.

In haar latere leven kreeg Anna Paulowna te maken met enorme financiële problemen. Het echtpaar Willem II en Anna Paulowna hadden reeds jaren te veel geld uitgegeven. Zo bouwde Willem II voor zijn geliefde het Arnhemse Villa Beaulieu als buitenverblijf om er in totaal zeven dagen te verblijven. Ook liet Willem II enorme gokschulden achter. Gelukkig kon Anna een groot deel van de schulden afkopen door haar riante Russische toelage, die zij jaarlijks ontving. Om overige schulden af te betalen wist Anna haar broer, tsaar Nicolaas I, zover te krijgen dat hij een groot aantal schilderijen uit het familiebezit van Oranje-Nassau aankocht. Dit is één van de oorzaken geweest waarom er op dit moment in de Hermitage te Sint-Petersburg een grote collectie Hollandse meesters hangt, waaronder een aantal Rembrandts.

In één van de paleizen in Den Haag werd zij in februari 1865 ernstig ziek. Ze had last van een borstkwaal die steeds erger werd. Dochter Sophie kwam over uit Weimar, die tezamen met schoondochter Amalia haar moeder verpleegde. Tot ieders verbazing stond ook schoondochter Sophie haar bij in deze moeilijke tijd. Op 1 maart overleed Anna Paulowna op 70-jarige leeftijd, ’s middags om 16.38 uur in Den Haag.

Haar stoffelijk overschot werd opgebaard in haar Russisch-orthodoxe kapel op Rustenburg. Anna werd niet gebalsemd. Sophie zei hierover: "De staat van ontbinding was al spoedig onbeschrijflijk, want tijdens haar ziekte had zij steeds overvloedig gegeten en gedronken (...) Dat ellendige lijk moet gedurende 17 dagen boven de aarde blijven staan." De rouwdienst op 17 maart werd strikt uitgevoerd volgens de Russisch-Orthodoxe wijze, in Den Haag en verliep als volgt, eerst werd er door drie Russisch-Orthodoxe priesters, de aalmoezenier van Anna Paulowna, aartspriester A. Soedakov, de priester Izmajlov van de Griekse kerk in Amsterdam en de priester Ladynski van de kerk in Weimar een Goddelijke Liturgie gevierd, waarna de priesters bij de open kist de absolutie verleende. De koning, koningin en prins van Oranje waren hier niet bij aanwezig. Wel de beide andere kinderen van Anna Paulowna, prins Hendrik der Nederlanden en prinses Sophie der Nederlanden. Daarna vertrok de begrafenisstoet te voet van Rustenburg naar Delft, waar Anna Paulowna werd bijgezet in de koninklijke Grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft. De bijzetting in Delft was protestants. Na Anna’s overlijden is er tot het overlijden van koningin Sophie in 1877 jaarlijks een panichida (Russisch-Orthodoxe requiemdienst) gehouden in de Haagse kapel, die gevestigd was in paleis Rustenburg, dat stond op de plaats waar nu het Vredespaleis is.
Kinderen van Willem en Anna:
1 Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk der Nederlanden, geboren op woensdag 19 februari 1817 in Brussel. Volgt 1257.
2 Willem Alexander Frederik Constantijn Nikolaas Michiel van Oranje-Nassau, geboren op zondag 2 augustus 1818 in Soestdijk. Willem is overleden op zondag 20 februari 1848 in Funchal, Madeira, 29 jaar oud.
Notitie bij Willem: Bijgenaamd Sasja. Hij gold als lievelingszoon van zijn ouders, daar zij hem stabieler en volgzamer achtten dan zijn oudere broer, de latere koning Willem III.

Hij was een uitstekend ruiter en diende als luitenant-generaal en inspecteur der cavalerie. Deze laatste functie bekleedde hij tot zijn dood. Het Regiment Huzaren Prins Alexander werd naar hem vernoemd.

Als tuberculose-lijder bezocht hij in november 1847 Madeira, waar het klimaat een heilzame uitwerking op zijn kwaal zou hebben. Hij stierf daar echter op 20 februari 1848, 29 jaar oud, hetgeen voor zijn ouders een zware slag was. Hij werd begraven in het familiegraf in de Nieuwe Kerk te Delft.

Toen zijn broer net gehuwd was (zo rond 1840) werd er gespeculeerd dat Alexander zou huwen met koningin Isabella II van Spanje. Maar omdat Isabella katholiek was, zag vader Willem II de voordelen van het huwelijk niet, en werd het plan verworpen. Ook is er enige tijd sprake van geweest dat Alexander de latere Engelse koningin Victoria zou huwen. Hij bleef echter ongetrouwd.
Titel:
Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau
3 Hendrik der Nederlanden, geboren op dinsdag 13 juni 1820 in Paleis Soestdijk. Volgt 1259.
4 Willem Alexander Frederik Ernst Casimir der Nederlanden, geboren op dinsdag 21 mei 1822 in Paleis Soestdijk. Willem is overleden op dinsdag 22 oktober 1822 in Brussel, 5 maanden oud.
Notitie bij Willem: Hij werd op 18 juni gedoopt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, maar overleed, aan de gevolgen van een waterhoofd, op 22 oktober van datzelfde jaar. Hij werd begraven in de Protestantse Kerk te Brussel, maar in 1860 overgebracht naar Delft en in het familiegraf in de Nieuwe Kerk bijgezet. Zijn toen 65-jarige moeder Anna was hierbij aanwezig, en bezocht die dag de grafkelder.
Titel:
Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau
5 Wilhelmine Marie Sophie Louise der Nederlanden, geboren op donderdag 8 april 1824 in Den Haag. Volgt 1260.

1257 Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk der Nederlanden is geboren op woensdag 19 februari 1817 in Brussel, zoon van Willem II Frederik George Lodewijk (de Held van Waterloo en Slender Billy) der Nederlanden (zie 1256) en Anna Paulowna van Rusland. Willem is overleden op zondag 23 november 1890 in Het Loo, 73 jaar oud.
Notitie bij Willem: Hij werd geboren in Brussel, als zoon van koning Willem II en Anna Paulowna, de zuster van de Russische tsaar Alexander I. De geboorte vond plaats in de Wetstraat, in een zijvleugel van de toenmalige Staten-Generaal van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden, nu het federale parlement van België.

Willem trad op 18 juni 1839 in het huwelijk met zijn volle nicht Sophie van Württemberg, de dochter van koning Willem I van Württemberg en Catharina Paulowna (Catharina was de zus van de moeder van Willem III, Anna Paulowna). Het werd een slecht huwelijk, mede door Willems nauwelijks verholen buitenechtelijke affaires en seksuele uitspattingen, die de New York Times ertoe brachten hem "de meest losbandige figuur van onze tijd" te noemen. De weinig tolerante en zeer ambitieuze houding van zijn echtgenote deed de rest. In 1851 werd door zijn schoonfamilie een poging gedaan het huwelijk te ontbinden. Dat mislukte, en sindsdien leefde het paar gescheiden van tafel en bed.

Tweede huwelijk
Na het overlijden van Sophie in 1877 zat Willem verlegen om een nieuwe echtgenoot. De kans leek groot dat zijn zoons ongehuwd zouden blijven, waardoor zijn dynastie zou uitsterven. Willem III’s relaties met het Amerikaanse barmeisje Elisa Parker en met Leonora d’Ambre, een Parijse operazangeres, haalden zelfs de nieuwsbladen. Laatstgenoemde zou hij zelfs serieus hebben overwogen te trouwen. Uiteindelijk wisten ministers hem te bewegen een, destijds niet meer dan gebruikelijke, adellijke echtgenote te zoeken. De eerste kandidaten voor een huwelijk met de bejaarde monarch waren zijn nicht Elisabeth van Saksen-Weimar en de Deense prinses Thyra, doch beiden bedankten voor de ee. Daarna viel zijn oog al snel op prinses Pauline, dochter van vorst George Victor van Waldeck-Pyrmont en Helena van Nassau-Weilburg. Hij overwoog haar te trouwen maar nadat de vorst ten huize van Waldeck-Pyrmont kennismaakte met het gezin klikte het meer met diens drie jaar jongere zuster Emma van Waldeck-Pyrmont, waarna zij besloten te trouwen. De 61-jarige Willem trouwde op 7 januari 1879 te Arolsen met haar. De festiviteiten voor het huwelijk werden in Nederland al snel afgebroken wegens het overlijden van ’s konings broer prins Hendrik op 13 januari. Hij zou bij het huwelijk als getuige optreden, maar moest wegens ziekte (de mazelen) verstek laten gaan.

Volgens sommigen staat het vaderschap van Willem III ter discussie; hij zou op latere leeftijd wegens syfilis geen kinderen hebben kunnen verwekken. Als natuurlijke vader van Wilhelmina werd o.a. S.M.S. de Ranitz (1846-1916) genoemd. Deze was particulier secretaris van koningin Emma en werd later bij Koninklijk Besluit als Jonkheer in de adelstand verheven. Voor deze speculaties bestaat echter geen enkel doorslaggevend bewijs en ze moeten voornamelijk beschouwd worden als reacties op het onaangename karakter van de koning. Emma zou bovendien volgens ingewijden in de Koninklijke Familie niet het type zijn geweest om haar echtgenoot te bedriegen.

Indien Willem III zonder kinderen was komen te overlijden zou hij naar alle waarschijnlijkheid zijn opgevolgd door zijn zuster Sophie, waarbij na haar overlijden zij vermoedelijk zou worden opgevolgd door haar oudste dochter Marie Anna Alexandrine Sophie van Saksen-Weimar-Eisenach, aangezien haar enige zoon al regerend vorst over een ander land was en als zodanig niet voor Nederlandse troon in aanmerking kwam. Op de manier zou het huis Reuss het Nederlands koninklijk huis geworden zijn.

Willem III had grote moeite met de beperking van de koninklijke macht zoals deze onder het bewind van zijn vader in 1848 met de grondwetswijziging van Thorbecke tot stand was gekomen. Een koning behoorde naar zijn mening ’vast als een rots’ zelf te regeren. Uit protest tegen de grondwetswijziging vertrok de troonopvolger naar Engeland, waar hij verbleef toen zijn vader in 1849 plotseling overleed. De eerste twintig jaar van zijn regering kenmerken zich door weerstand tegen de constitutionele monarchie, waarbij de koning zich overigens telkens conformeerde.

Een voorbeeld van de eigenzinnige constitutionele rol die de koning aanvankelijk speelde is de commotie rond de Aprilbeweging in 1853. Het zittende kabinet onder leiding van Thorbecke had een neutraal antwoord voorgesteld. De scheiding van kerk en staat betekende immers dat de regering geen zeggenschap zou hebben over de wens van de katholieken om zich in bisdommen te organiseren. De koning hield, toen men hem in Amsterdam een anti-katholieke petitie aanbood, een gloedvolle rede die de hoogopgelopen gemoederen overigens ook onmiddellijk deed bedaren. Toen de koning niet bereid was om op zijn weigering terug te komen om het kabinets- dus regeringsstandpunt uit te dragen, trad de ministerraad af.

Luxemburgse kwestie
In 1866 viel de Duitse Bond uiteen en kwam de Noord-Duitse Bond tot stand, waarvan Luxemburg en Limburg geen deel meer zouden uitmaken. Willem was toen bereid het groothertogdom aan keizer Napoleon III van Frankrijk te verkopen met stilzwijgende instemming van de Pruisische premier Bismarck. Toen deze transactie echter in de openbaarheid kwam, verklaarde Bismarck dat verkoop als reden tot oorlog beschouwd zou worden. Op het Congres van Londen van 1867 ter regeling van de Luxemburgse kwestie werd overeengekomen dat Luxemburg patrimoniaal eigendom van het huis (Oranje-)Nassau zou blijven, echter wel als politiek neutraal gebied. De Pruisische troepen werden dan ook teruggetrokken uit de vesting en de burcht van Luxemburg werd afgebroken. In 1868 kreeg Luxemburg ook nog een nieuwe grondwet.

Willem III was in zijn latere jaren niet geliefd, en werd (zelfs in een openlijke publicatie, een anti-monarchistische brochure) Koning Gorilla genoemd vanwege zijn bij gelegenheid boerse uitvallen. Het volk respecteerde hem wel, hoewel hij zich vaak niet koninklijk gedroeg. Willem was zijn leven lang driftig, egoïstisch en boosaardig geweest, maar door zijn grillige karakter kon hij soms ook onverwacht vriendelijk en royaal uit de hoek komen.

Voorbeelden van ’s konings onhebbelijke natuur zijn door de leden van zijn hofhouding goed gedocumenteerd. Zo liet hij lakeien een lucifer afsteken om de koninklijke sigaar aan te steken. Wanneer de lucifer brandde talmde de koning zolang dat de lakei, om brandblaren te voorkomen, de lucifer moest doven. Dat gaf de koning dan de gelegenheid om de lakei met twee weken inhouding van salaris te straffen. De hofcommissie maakte geregeld bezwaar tegen de onredelijke en kleingeestige straffen die de vorst te pas en te onpas uitdeelde. Lord Clarendon, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, legde vast dat de koning op een receptie niets anders deed dan "op iedereen die hij sprak vitten en mopperen", maar hij vervolgt met de vaststelling "dat niemand zich daar iets van aantrok".

De consequenties van de koninklijke woedeaanvallen waren ernstiger, al werd het koninklijke bevel om de burgemeester van de residentie te arresteren en daarna te fusilleren door al zijn ondergeschikten genegeerd. Een jonge officier die een rijtuig waarin de koning incognito reed niet groette werd voor straf kromgesloten en minister van Oorlog Weitzel merkte in zijn dagboek op dat "de prikkelbaarheid van Zijn hoog oplopend karakter en Zijne autocratische neigingen met de jaren schijnen toe te nemen" en dat "in het openbaar en vooral ten aanzien van hoger en lager geplaatste officieren ergerlijke tonelen plaatsvinden die door de pers steeds met de mantel der liefde worden bedekt". Toch waren deze "zozeer bekend dat zij in het leger velen verbitterden en van de koning vervreemdden".

De gezondheid van de koning ging in oktober 1888 sterk achteruit. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. Daar verslechterde Willems toestand dermate dat hij niet meer in staat was om te regeren. De koning leed aan ernstige nierziekte en raakte zozeer in de war dat hij staatsstukken ging ondertekenen met zelfverzonnen pauselijke namen. Ook hield hij vanaf zijn ziekbed hele toespraken en moest er altijd iemand van de hofhouding in de buurt blijven, omdat hij bang was dat men hem in zijn slaap zou vermoorden. Zijn vrouw Emma werd daarom tenslotte op 14 november 1890 met algemene stemmen door de in verenigde zitting bijeengekomen Staten-Generaal benoemd tot regentes en op 20 november in Den Haag beëdigd. Dit regentschap duurde slechts negen dagen, want op 23 november 1890 overleed de vorst, 73 jaar oud. Het koningschap ging toen over op de tienjarige prinses Wilhelmina, waarbij Emma opnieuw tot regentes werd benoemd. Het Groothertogdom Luxemburg ging conform de Nassause "Erbverein" naar de andere linie van het Huis Nassau omdat volgens huisrecht alleen mannelijke afstammelingen erfgerechtigd waren voor Nassaugoederen (zie ook bij Salische Wet).

De bijzetting van de overleden koning op 4 december 1890 was erg ongeorganiseerd; zo stortte een tribune in en waren er te weinig koetsen en parkeerplaatsen, waardoor velen te laat waren in de kerk. Daarnaast was het steenkoud. Zonder enige waardigheid zou de kist al schommelend van de trappen de Koninklijke Grafkelder ingedragen zijn, waarna Willem III der Nederlanden zijn laatste rustplaats had bereikt. De Rouwdienst in de Nieuwe kerk van Delft werd geleid door hofprediker Cornelis Eliza van Koetsveld. Het Bätzorgel werd bespeeld door de 81-jarige organist Kersbergen. De bloemen op de baar waren van de jonge Wilhelmina : Voor vader, van zijn lieve kind.
Heerlijkheid:
Prins van Oranje-Nassau, was van 1849 tot zijn dood Koning der Nederlanden en Groothertog van Luxemburg, en van 1849 tot 1866 hertog van Limburg.
Willem:
(1) trouwde met Sophie Frederika Mathilde van Württemberg. Zie 607 voor persoonsgegevens van Sophie.
(2) trouwde, 61 jaar oud, op dinsdag 7 januari 1879 met Adelheid Emma Wilhelmina Theresia van Waldeck-Pyrmont, 20 jaar oud. Adelheid is geboren op maandag 2 augustus 1858 in Arolsen, dochter van George Victor van Waldeck-Pyrmont en Helena van Nassau-Weilburg. Adelheid is overleden op dinsdag 20 maart 1934 in Den Haag, 75 jaar oud.
Notitie bij Adelheid: Als regentes nam zij het koninklijk gezag waar; eerst enkele dagen voor de dood voor haar echtgenoot, de daarop volgende jaren voor haar minderjarige dochter Wilhelmina, de Koningin.

Adelheid Emma Wilhelmina Theresia was een van de zeven kinderen van George Victor, Vorst van Waldeck en Pyrmont, en Helena, Prinses van Nassau-Weilburg. Haar grootmoeder van vaderszijde, Emma van Anhalt-Bernburg-Schaumburg-Hoym, naar wie ze was vernoemd, was een kleindochter van prinses Carolina van Oranje-Nassau. Haar grootvader van moederszijde was een kleinzoon. Emma stamde dus zelfs via twee lijnen van het Huis Oranje-Nassau af.

De prinses had thuis een gedegen, brede, christelijke opvoeding genoten. Ze was leergierig en sociaal bewogen. Haar Engelse gouvernante had haar goed op de hoogte gebracht van de arbeidsverhoudingen in die dagen. Voordat ze naar Nederland verhuisde, kreeg Emma les in Nederlandse taal en geschiedenis, want ze wilde een Nederlandse worden en blijven.

Haar man Willem III
Willem III was oud genoeg om Emma’s vader, of zelfs haar grootvader te zijn: Bij hun verloving op 30 september 1878 in Arolsen was Emma twintig en Willem eenenzestig jaar oud. Ze trouwden op 7 januari 1879, en op 31 augustus 1880 werd er een dochter, Wilhelmina geboren. Emma was een verre verwante van haar echtgenoot, haar betovergrootmoeder Carolina van Oranje-Nassau was een zus van Willem III’s overgrootvader Willem V van Oranje-Nassau. Emma’s betovergrootvader Frederik I van Württemberg (koning) was een broer van Willem III’s grootmoeder Sophia Dorothea Augusta Louisa van Württemberg. Willem III’s relaties met het Amerikaanse barmeisje Elisa Parker en met Leonora d’Ambre, een Parijse operazangeres, haalden zelfs de nieuwsbladen. De keuze voor Emma kwam nadat de vorst ten huize van Waldeck-Pyrmont kennismaakte met Emma’s drie jaar oudere zuster Pauline en zelfs serieus overwoog haar te trouwen. Hij had overigens elders nòg een huwelijksaanzoek lopen, bij de dochter van zijn zus: Elisabeth van Saksen-Weimar-Eisenach, maar die was er achteraf niet rouwig om dat zij werd gepasseerd.
Willem III vond bij Emma, zijn jeugdige tweede echtgenote, rust. Eerder was de koning getrouwd met zijn nicht Sophie van Württemberg, die in 1877 was overleden. Hun huwelijk was erg slecht; de echtelieden leefden sinds 1855 gescheiden van tafel en bed.

Het huwelijk
De eerste jaren van haar huwelijk leidde koningin Emma een onbezorgd leven. Koningin Emma was liefhebber van houtbewerking en was frequent te vinden in haar werkplaats in Utrecht. Daarnaast wijdde zij zich volledig aan de opvoeding van haar "Wimmy". Maar de toekomst tekende zich al spoedig anders af dan verwacht. In 1884 stierf prins Alexander (32), de ongehuwde jongste zoon uit het huwelijk van Willem III en koningin Sophie. Willems oudste zoon, prins Willem (38), bleef vrijgezel en was al in juni 1879 overleden. In 1850 had de koning de zesjarige Maurits verloren.

Krachtens de grondwet werd nu prinses Wilhelmina de troonopvolgster. De prinses was pas drie jaar en de koning vijfenzestig. Derhalve diende wegens de hoge leeftijd van de koning een regent aangewezen te worden om eventueel namens de prinses tot aan haar meerderjarigheid het koninklijk gezag waar te nemen. De Verenigde Vergadering van de beide Kamers der Staten Generaal stemde op 29 juli 1884 in met de benoeming van koningin Emma als regentes.

Vier jaar later werd zij tevens benoemd tot voogdes over de minderjarige troonopvolgster. Dat was omdat de gezondheid van de koning in oktober 1888 sterk achteruit ging. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. De koning was buiten staat om te regeren. Koningin Emma werd daarom op 14 november 1890 met algemene stemmen door de Staten Generaal benoemd tot regentes van haar man en op 20 november in Den Haag beëdigd. Zij nam de koning slechts drie dagen waar want op 23 november 1890 overleed de vorst, drieënzeventig jaar oud, en werd het koningschap overgedragen aan de tienjarige prinses Wilhelmina. Emma nam als regentes voor haar dochter - op 8 december 1890 daartoe beëdigd - tot aan Wilhelmina’s achttiende verjaardag in 1898 de regeringstaak waar.

Ze zette zoveel mogelijk de lijn van Koning Willem III voort. Al direct trof zij maatregelen om elke minister eenmaal in de veertien dagen persoonlijk te ontmoeten en, anders dan haar overleden man, hield zij zich nauwgezet aan de regels van het constitutionele koningschap. Ze stelde zich open voor eenieder die haar wilde spreken en stond erop zelf zoveel mogelijk post te openen en af te handelen, ook als zij op Het Loo of in Soestdijk vertoefde. In de periode van koningin-weduwe-regentes kreeg Emma onder meer driemaal te maken met een kabinetsformatie, die haar zorg gaf.

Naast haar bestuurlijke taak besteedde koningin-moeder Emma grote aandacht aan de opvoeding van haar dochter. In haar ogen diende de jeugd van de nieuwe koningin op haar zestiende voorbij te zijn, om dan nog twee jaar "klaargestoomd" te worden voor haar taak als regerende koningin op 31 augustus 1898. Tot 1896 werd Wilhelmina dan ook omringd door oude en wijze lieden, leden van de hofhouding en een gouvernante.

Emma was vroeg oud. De dertigjarige vorstin zag er veel ouder uit dan haar jaren rechtvaardigden en haar gezondheid was broos.

Koningin-moeder
Als regerend koningin koos de jonge Wilhelmina al snel haar eigen weg. Zij probeerde onder de druk van haar moeder uit te komen, maar ze moest toch veelvuldig terugvallen op de grote kennis van Emma in protocollaire kwesties. Aanvankelijk woonden de beide vorstinnen nog samen in paleis Noordeinde, maar toen Wilhelmina trouwde, trok Emma zich terug in het Paleis Lange Voorhout. Zij was niet meer zo gesteld op het society-leven aan het hof maar hield desondanks grote ontvangsten en ook audiënties voor diplomaten. Ook al leefde ze vrij teruggetrokken met haar eigen koninklijke huishouding, als weduwe van de oude koning voerde zij een grote staat.

Emma zette zich volledig in voor de bestrijding van tuberculose, destijds volksziekte nummer 1, en deed veel aan liefdadigheid. Zelf had ze een van haar zusters, Sophie, verloren aan tbc.

In 1909, toen een troonopvolger (Juliana) was geboren, moest opnieuw worden voorzien in een onverhoopt regentschap gedurende de minderjarigheid van Juliana. Wilhelmina’s gemaal Hendrik werd daartoe door de regering minder geschikt gevonden, terwijl politiek Nederland goede herinneringen bewaarde aan het regentschap van Emma. Wilhelmina bewilligde, en Emma was opnieuw reserve-koningin van 1909 tot aan de staatsrechtelijke meerderjarigheid van prinses Juliana in 1927.

Emma overleed op 20 maart 1934 aan een longontsteking. Opmerkelijk genoeg zou haar kleindochter koningin Juliana op de dag af zeventig jaar later overlijden.

Na haar overlijden werden in opdracht van koningin Wilhelmina postuum twee Nederlandsch-Indische bankbiljetten van 10 en 20 gulden uitgegeven met de afbeelding van koningin Emma.

Monumenten
In het midden van het Regentesseplein in Den Haag staat de ’naald’ van Koningin Emma. Het is een natuurstenen obelisk uit 1905, opgericht ter ere van de populaire koningin-moeder. De obelisk is versierd met een allegorisch vrouwenbeeld en een portetbuste en profil in brons van Emma, vervaardigd door Prof. A.W.M. Arend Odé en A.F. Gips.
In 1936 werd in het rosarium op het Jozef Israëlsplein in Den Haag een beeld van de Belgische beeldhouwer Toon Dupuis onthuld door koningin Wilhelmina. Oorspronkelijk was het van de Franse kalksteen Vaurion, maar na beschadigingen is het in 2001 in brons gegoten. (Zie:Monument voor Koningin Emma (Den Haag))
Op 6 september 1937 wordt op de Dam in Middelburg een monument onthuld van Henk Etienne.
Op het Lange Voorhout staat een monument in de vorm van een soort zitbank. Op de voorkant staat: "In dankbare herinnering aan, en ter vererende nagedachtenis van H.M. Koningin Emma". Op de achterkant staat: "Aangeboden door de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden in het jaar 1938, vernield in 1940, heropgericht in 1959".
In het plantsoen van het Emmaplein in Amsterdam Oud-zuid staat een monumentaal kalkstenen beeld van Koningin Emma met op het voetstuk de wapens van Nederland en Waldeck-Pyrmont. De zes vrouwen in reliëf laten zien dat de vorstin op handen werd gedragen. Links op het voetstuk staat een reliëf van een vrouw als symbool voor bescherming, de rechts een vrouw met weegschaal en boek, symbool voor gerechtigheid. Het standbeeld van Lambertus Zijl, dat eerst voor Den Haag bestemd was, werd door Koningin Wilhelmina in 1938 onthuld.
In Schiedam werd in 1935 een speciale Emmabank onthuld, in het Julianapark.
Heerlijkheid:
Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Waldeck-Pyrmont, koningin-regentes der Nederlanden van 1890 tot 1898
Kinderen van Willem en Sophie: zie 607.
Kind van Willem en Adelheid:
4 Wilhelmina Helena Pauline Maria der Nederlanden, geboren op dinsdag 31 augustus 1880 in Den Haag. Volgt 1258.

1258 Wilhelmina Helena Pauline Maria der Nederlanden is geboren op dinsdag 31 augustus 1880 in Den Haag, dochter van Willem III Alexander Paul Frederik Lodewijk der Nederlanden (zie 1257) en Adelheid Emma Wilhelmina Theresia van Waldeck-Pyrmont. Wilhelmina is overleden op woensdag 28 november 1962 in Apeldoorn, 82 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmina: Van 1890 tot haar 18de verjaardag in 1898 was haar moeder, koningin Emma, wegens de minderjarigheid van Koningin Wilhelmina, regentes. In 1947 en in 1948 nam haar dochter, (toen) kroonprinses Juliana, het regentschap gedurende in totaal 157 dagen op zich. Wilhelmina abdiceerde officieel als Koningin der Nederlanden in haar 58ste regeringsjaar; feitelijk regeerde zij iets korter dan 50 jaar.

Op 31 augustus werd door middel van een telegram de geboorte van een prinses meegedeeld. Wilhelmina werd op 31 augustus 1880 op natuurlijke wijze om 18.00u geboren op Paleis Noordeinde in Den Haag. Wilhelmina was het enige kind van koning Willem III en zijn tweede vrouw Emma van Waldeck-Pyrmont. Ter gelegenheid van de geboorte werden in diverse plaatsen militaire parades gehouden en klonken 49 saluutschoten. Van groot uitbundig feest was echter geen sprake. Velen hadden liever een prinsje. De ochtend na de geboorte volgde de aangifte bij de burgerlijke stand. Dit werd door vader koning Willem III persoonlijk op paleis Noordeinde gedaan, met twee ministers als getuige. Haar officiële namen waren:

Wilhelmina, de vrouwelijke vorm van de traditionele Oranje-voornaam Willem.
Helena, naar Helena van Nassau-Weilburg, de moeder van koningin Emma.
Pauline, naar Pauline van Waldeck-Pyrmont, een zuster van koningin Emma.
Maria, naar Maria van Waldeck-Pyrmont, een zuster van koningin Emma.
De roepnaam van de prinses was lange tijd min of meer geheimzinnig. In de eerste maanden van haar leven werd zij Paulientje genoemd. Uiteindelijk schakelden haar ouders over op Wilhelmina.

De doop vond op 12 oktober 1880 plaats in de Willemskerk te Den Haag door dominee Cornelis Eliza van Koetsveld. De kleine Wilhelmina droeg een witte doopsjurk van Brussels kant waarin later tevens al haar opvolgsters werden gedoopt. Haar moeder hield de baby ten doop. Onder de aanwezigen waren vader Koning WIllem III, de 83-jarige oudoom prins Frederik, oom en tante groothertog Karel Alexander van Saksen-Weimar en groothertogin Sophie, en de grootouders van moederskant vorst Georg Victor en vorstin Helena.

De kleine prinses groeide voorspoedig op. Op haar eerste verjaardag zette zij al haar eerste stapjes.

Ze had drie oudere halfbroers uit haar vaders eerste huwelijk met Sophie van Württemberg; van wie bij haar geboorte alleen nog prins Alexander leefde. Hij was zo verbolgen over zijn vaders tweede huwelijk (hij sloot op de dag van de huwelijkssluiting de luiken van zijn paleis), dat hij ook later nog weigerde zijn halfzusje te zien. Hij stierf toen zij vier jaar oud was. Hierdoor werd Wilhelmina troonopvolgster.

Toen Willem III stierf op 23 november 1890 werd de 10-jarige Wilhelmina koningin. Echter tot zij 18 jaar werd nam haar moeder Emma als regentes het koningschap waar. In het Groothertogdom Luxemburg waren alleen mannelijke afstammelingen erfgerechtigd. De groothertogelijke kroon ging daar over op een ver familielid uit het Huis Nassau, Adolf, hoofd van de Walramse tak van Nassau.

Begin koningschap
Op 6 september 1898 werd Wilhelmina ingehuldigd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Een jaar daarvoor had zij een grote klap te verwerken gekregen. Haar tante Sophie, de zuster van haar vader, was overleden. In haar autobiografie vertelde ze later dat haar tante veel voor haar betekende. Twee jaar na haar inhuldiging werd aan een Nederlands marineschip, Hr. Ms. Gelderland, opdracht gegeven naar Mozambique te varen om van daar Paul Kruger, president van de verslagen Transvaal, te evacueren. Dit gebaar (met stilzwijgende instemming van de Britten), leverde haar veel good-will op in Europa.

Huwelijk
Men zocht naar een gemaal voor de jonge koningin. Britse kandidaten vielen af vanwege de Boerenoorlog. "Nur einen deutschen Prinzen soll sie bekommen", sprak de Duitse keizer.

De koningin-moeder Emma reisde in mei 1900 met haar dochter naar het slot Schwarzburg in Thüringen. Daar had ze ontmoetingen gearrangeerd met drie kandidaten. Friedrich Wilhelm van Pruisen, kleinzoon van prinses Marianne, was door de keizer naar voren geschoven en de twee broers Von Mecklenburg Schwerin waren geselecteerd uit de Almanach de Gotha. Van de broers kwam alleen Heinrich opdagen. Moeder en dochter kozen voor hertog Heinrich zu Mecklenburg Schwerin. Op 16 oktober werd de verloving bekendgemaakt. Wilhelmina en Hendrik waren - zij het zeer in de verte - familie van elkaar: de Russische tsaar Paul I en diens vrouw Maria Fjodorovna waren hun gemeenschappelijke overgrootouders.

Op 7 februari 1901 trouwde Wilhelmina met Hendrik, zoon van groothertog Frederik Frans II van Mecklenburg-Schwerin.

In maart 1902 werd gemeld dat de koningin zwanger was. Echter in april kwam het bericht dat koningin Wilhelmina ernstig ziek was. Het bleek tyfus te zijn. Begin mei werd de situatie levensbedreigend. Het hele volk leefde mee en in kerken werd God gesmeekt om het herstel van de koningin. Ook in buitenland volgde men angstvallig de ziekte van de koningin op de voet. De schrik was begrijpelijk. Wilhelmina was de laatste Oranje en indien zij zou overlijden zou de troon wegens erfopvolging hoogstwaarschijnlijk naar een Duitser gaan. Meest genoemde kandidaat was Wilhelmina’s achterneef Willem Ernst, groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach, een kleinzoon van Wilhelmina’s tante Sophie (zuster van Willem III). Mogelijk zou Nederland daarbij zelfs opgeslokt kunnen worden door het Duitse Rijk beredeneerde men. Eind mei verbeterde de toestand van Wilhelmina, en om helemaal te herstellen ging de koningin kuren in Schaumburg. Op prinsjesdag 1902 verscheen Wilhelmina voor het eerst weer in het openbaar.

Maar hiermee was de onzekerheid nog niet ten einde. Het huwelijk van Wilhelmina en Hendrik bleef lange tijd kinderloos en bracht de eerste jaren vier miskramen. Tevens ontsnapten zowel koningin als prins op 26 februari 1908 nog maar net aan een verkeersongeval. Prins Hendrik bestuurde zelf een auto die tegen een Haagse tram opbotste. Eind 1908 werd uiteindelijk een zwangerschap van de koningin bekend gemaakt door minister president Heemskerk. Uiteindelijk werd op 30 april 1909 dan toch een kind geboren, Juliana. Het hele land was opgelucht en in feeststemming (op het Republikeinse geluid van enkel Troelstra na). De koningin onderwees haar dochter zowel over de Bijbel, in protestantse zin, als over alle facetten van het koninkrijk. Ook hierdoor ontstond tussen moeder en dochter een hechte band.

Voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog
Als meisje van dertien bezocht Wilhelmina samen met haar moeder de regentes ook keizer Wilhelm II van Duitsland. Deze pochte tegenover de kind-koningin dat zijn gardisten bijna twee meter lang waren. Wilhelmina glimlachte beleefd en antwoordde dat, wanneer de sluizen geopend werden, dit kleine landje twee en een halve meter onder water stond. De keizer, tevens de Prins van Oranje, werd door koningin Wilhelmina onderscheiden met het Grootkruis in de Militaire Willems-Orde en het Grootkruis in de Huisorde van Oranje. Na de Eerste Wereldoorlog vroeg de keizer op 10 november 1918 politiek asiel. De Nederlandse regering verleende hem dit asiel, tegen de wil van de geallieerde mogendheden Frankrijk, Groot-Brittannië en vooral België. Wilhelmina vermeed echter elk contact met de ex-keizer. Zij verweet hem toen gebrek aan leiderschap en zelfs het verlaten van zijn volk. De Duitse revolutie zou ook in Nederland natrillen, zoals zij zou ondervinden.

Wilhelmina maakte van haar bevoegdheden nadrukkelijk gebruik. Hoewel zij wist waar haar grenzen lagen, respecteerde zij die met tegenzin. Veel had ze ook niet op met de politici van haar tijd, wat dan ook vaak tot conflicten leidde met haar ministers. Met name in de Amerikaanse pers zijn berichten gepubliceerd dat zij door haar zakelijk inzicht het familiekapitaal vergrootte tot een miljard dollar. De Nederlandse koninklijke familie zou één van de grootste aandeelhouders van Koninklijke Olie zijn. Zij koos de zijde van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten inzake de annexatie van Mexicaanse olie. Haar wil bracht Nederland ook in conflict met Venezuela over de Nederlandse Antillen.

Wilhelmina werd één van de invloedrijkste monarchen sinds Willem van Oranje. Nadat de grootmogendheden Den Haag aanwezen als vergaderplaats, bood de negentienjarige koningin één van haar paleizen aan als plaats waar landen hun geschillen vreedzaam konden laten bijleggen door deze voor te leggen aan het Permanent Hof van Arbitrage. Ze bood ook een galadiner aan bij de afsluiting van de eerste Haagse Vredesconferentie. Ze zag weinig in deze initiatieven - Nederland was immers een neutraal land - en hechtte daarom meer aan een sterke defensie. Daarover kwam ze in conflict met de achtereenvolgende regeringen, die toentertijd streefden naar een volksleger. Hoewel zij meehielp om Nederland gedurende de Eerste Wereldoorlog neutraal te laten blijven, besloot Engeland een handelsblokkade tegen Nederland in te stellen. Toen nog in het voorjaar van 1918 Nederlandse koopvaardijschepen door de Engelsen werden opgebracht, was een grens overschreden. Er moest een gebaar worden gemaakt en op 5 juli 1918 vertrok toch een handelsvloot onder konvooi naar Nederlands-Indië, met de driekleur in top.

Na de Eerste Wereldoorlog
Maatschappelijke onrust, aangemoedigd door het uiteenvallen van het Russische, Oostenrijks-Hongaarse en Duitse Rijk en de communistische revolutie in Rusland in 1917, stak kort na WO I ook in Nederland de kop op, die de socialistische leider Pieter Jelles Troelstra in november 1918 tot zijn ’historische vergissing’ inspireerde. Een proclamatie door Wilhelmina kalmeerde de gemoederen toen ook de verschillen tussen extreem rijk en extreem arm wat werden aangepakt: ziekenhuizen, nieuwe woningen en beperking van de uitbuiting van de arbeiders. Wilhelmina ging nu ook meer een eigen invulling geven aan het koningschap. Ze wilde "contact met alle lagen van de bevolking in haar arbeid, voelen en denken". Het ceremonieel werd drastisch teruggebracht, maar de "gouden kooi" kon ze niet doorbreken.

Wilhelmina leed onder de buitenechtelijke avonturen en de financiële praktijken van prins Hendrik, die met zijn positie van prins-gemaal binnen het Nederlandse constitutionele bestel niet goed raad wist. Vanaf het einde van WO I leefden ze vrijwel gescheiden; door de volgzaamheid van de pers in die tijd bleef het volk grotendeels onkundig van Hendriks misstappen.

Het overlijden van haar moeder en haar man in 1934 maakten dat jaar moeilijk voor haar, niet alleen emotioneel, maar ook omdat het koningshuis toen nog maar uit twee personen bestond. Zij had het liefst willen aftreden omdat zij meende dat het volk een beetje op haar was uitgekeken en omdat zij zich onmachtig voelde het kabinetsbeleid bij te sturen. Zij wilde dit echter haar dochter Juliana niet aandoen voordat die haar eigen huwelijk geregeld had. Vanaf 1937 kreeg de monarchie de broodnodige personele versterking: Juliana trouwde met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld en in 1938 werd Beatrix als Wilhelmina’s eerste kleindochter en erfopvolger geboren; in 1939 volgde prinses Irene.

Samen met koning Leopold III van het nu ook neutrale België ontplooide zij enkele initiatieven voor het bewaren van de vrede in Europa, die niet mochten baten, maar wel de Nederlands-Belgische relaties hielpen verbeteren. In februari 1939 werd besloten tot de bouw van een centraal vluchtelingenkamp voor uit Duitsland gevluchte joden. Gekozen werd voor een locatie bij Elspeet. Koningin Wilhelmina verzette zich daar tegen; zij vond de afstand van twaalf kilometer tot haar zomerverblijf paleis Het Loo veel te weinig. Het kamp werd uiteindelijk bij Hooghalen gebouwd (kamp Westerbork).

Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. Juliana en de kinderen vluchtten naar Groot-Brittannië, teneinde de dynastie veilig te stellen. Ook koningin Wilhelmina moest op advies van generaal Winkelman uitwijken en vluchtte eveneens. Haar aanvankelijke plan zou zijn geweest om met een Engelse torpedojager vanuit Den Haag naar Zeeland te varen en daar met haar troepen te strijden tot hulp van de geallieerden kwam. Maar doordat het Duitse leger steeds verder Nederland introk en na het bombardement op Rotterdam, capituleerde generaal Winkelman. De torpedojager moest - op nadrukkelijk Engels bevel - koers zetten naar Engeland. Zo waren zij - met de grote Nederlandse kolonie Nederlands Indië in gedachten - zeker dat Nederland aan geallieerde zijde bleef.

In Londen gaf ze wel leiding aan de Nederlandse regering in ballingschap. Wilhelmina zond ook radioboodschappen aan haar volk, via Radio Oranje. Ze nam geen blad voor de mond. Adolf Hitler noemde zij de ’aartsvijand van de mensheid’. Ook heeft ze in haar toespraken haar afkeuring betuigd tegen de Jodenvervolging die op dat moment gaande was in Nederland [1]. Ondanks de hierop gestelde straf werden de uitzendingen in Nederland veel beluisterd. Gedurende de laatste jaren van bezetting groeiden zij en de kleur oranje uit tot symbool van bevrijding. Zelf werd zij gedurende de oorlog bijna gedood door een Duitse bom, die dichtbij haar huis in South Mimms, net ten noorden van Londen neerkwam. Terwijl haar dochter en kleinkinderen in Canada zaten, ontpopte haar schoonzoon prins Bernhard zich tot adjudant, die zich voor de strijdkrachten inzette, al mocht hij zich van zijn schoonmoeder niet in gevaar brengen. In de oorlog sprak zij over een politiek denkbeeld, de ’vernieuwing’, dat voortkwam uit haar frustraties met het vooroorlogse politieke bestel. Dit is nooit helemaal uitgewerkt, maar de kernthema’s waren als volgt: afschaffing van de zuilen, een nog grotere macht voor de Kroon en een eendrachtiger Nederland. Zij had menigmaal conflicten met haar ministers, die voorstanders waren van het vooroorlogse bestel. Zij meende echter dat het volk achter haar zou staan.

Na de Tweede Wereldoorlog
Na haar terugkeer in Nederland gaf zij, uit woede over het gebruik van Paleis Het Loo door de nazi’s, opdracht dit paleis af te breken. Het gezonde verstand overwon echter. Uit medeleven met het Nederlandse volk heeft Wilhelmina na de Tweede Wereldoorlog (september 1945 - april 1946) tijdelijk in een gewoon burgerhuis gewoond aan de Nieuwe Parklaan in Den Haag. Verder bracht zij persoonlijke bezoeken door het hele land, soms op de fiets.

Haar rol tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië was onderwerp van scherpe kritiek;[bron?] haar hele leven had zij nog geen voet in Nederlands-Indië gezet. Wilhelmina stimuleerde na de oorlog wel de wederopbouw van Nederland, maar zij kreeg een teleurstelling te verwerken met betrekking tot de vernieuwing die haar voor ogen stond. Nederlanders bleken hun normale leven weer op te pakken en de oude politieke partijen en hun zuilen kwamen weer terug. Wilhelmina had zich vergist, de Nederlanders wilden niets van haar vernieuwing weten. Na een ambtsperiode van bijna 58 jaar deed zij in 1948 troonsafstand ten gunste van haar dochter Juliana.

Na haar troonsafstand trok zij zich terug op Het Loo. Tijdens de watersnood van 1953 trad zij nog enkele malen in het publiek op, zij het per auto in plaats van op de fiets. Zij werkte tot op hoge leeftijd aan haar dynastieke belangen en zakelijke investeringen, waarbij zij onder andere contact had met de Amerikaanse familie Mellon en de Europese Rothschilds. Gedurende haar laatste levensjaren schreef ze haar autobiografie Eenzaam maar niet alleen.

Eén van de laatste keren dat zij in het openbaar verscheen, was bij de 18-de verjaardag van haar kleindochter, Beatrix in 1956.

Wilhelmina stierf op 28 november 1962, 82 jaar oud, en werd bijgezet in het familiegraf in de Grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk in Delft.

Na haar abdicatie nam de invloed van de Nederlandse monarchie op het beleid van de regering af, maar bleef het Koninklijk Huis populair.
Heerlijkheid:
Prinses der Nederlanden (1880-1890, 1948-1962), Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van Limburg (1890-1948), Hertogin van Mecklenburg (1901-1962), was van 1890 tot 1948 Koningin der Nederlanden.
Wilhelmina trouwde, 20 jaar oud, op donderdag 7 februari 1901 met Hendrik Wladimir Albrecht Ernst van Mecklenburg-Schwerin, 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Wilhelmina en Hendrik: Zij waren - zij het zeer in de verte - familie van elkaar: de Russische tsaar Paul I en diens vrouw Maria Fjodorovna waren hun gemeenschappelijke overgrootouders
Zie 507 voor persoonsgegevens van Hendrik.
Kind van Wilhelmina en Hendrik: zie 507.

1259 Hendrik der Nederlanden is geboren op dinsdag 13 juni 1820 in Paleis Soestdijk, zoon van Willem II Frederik George Lodewijk (de Held van Waterloo en Slender Billy) der Nederlanden (zie 1256) en Anna Paulowna van Rusland. Hendrik is overleden op maandag 13 januari 1879 in Kasteel Walferdange, Luxemburg, 58 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hij had een lange carrière in de marine en werd daarom ook wel de Zeevaarder genoemd. Op zijn sterfbed werd hij nog tot admiraal benoemd. Tevens werd hij door zijn broer Willem III op 5 februari 1850 aangesteld als stadhouder van het Groothertogdom Luxemburg. Zijn residentie als stadhouder was het kasteel Walferdange (Luxemburgs: Walfer, Duits: Walferdingen).Tegenwoordig is dit kasteel onderdeel van de Universiteit van Luxemburg.

Omdat de Oranje-dynastie destijds aan een zijden draadje hing, besloot hij na het overlijden van zijn gemalin te hertrouwen, net als zijn broer Willem die sinds 1877 weduwnaar was. Zijn broer -de koning- had drie zoons, waarvan de oudste (kroonprins Willem) al tegen de veertig liep, en nog steeds niet getrouwd was. De tweede zoon Maurits overleed op 7-jarige leeftijd aan hersenvliesontsteking, terwijl de derde zoon, Alexander, een slechte gezondheid had. Verder was er alleen nog een oom, Frederik, maar deze had geen mannelijke nakomelingen. Mannelijke nakomelingen krijgen was nog van groot belang.
Op 24 augustus 1878 huwde Hendrik daarom te Potsdam met Maria van Pruisen (1855-1888), dochter van prins Frederik Karel (1828-1885) en Maria Anna van Anhalt-Dessau. Na vijf maanden overleed de bruidegom echter al aan de mazelen, behoorlijk onverwacht. Het tweede huwelijk van zijn broer met Emma was net gesloten, waar hij getuige zou zijn. Hij kon hier echter niet heen gaan omdat hij te ziek was, maar er leek geen reden tot ongerustheid. De festiviteiten ter gelegenheid van het huwelijk van de koning werden afgelast.

Ook uit zijn tweede huwelijk had prins Hendrik geen kinderen, en de zoons van zijn broer kwamen jong te overlijden. Hierdoor hing de dynastie af van de dochter uit het tweede huwelijk van zijn broer Willem III, zijn toen nog ongeboren nichtje, de latere koningin Wilhelmina.

Weduwe Maria leek na Hendriks dood zonder een cent achter te moeten blijven omdat zij en haar echtgenoot niet in gemeenschap van goederen getrouwd waren. De erfenis ging dus naar de familie van de overledene. Haar vader, Frederik Karel, ging naar Den Haag om bij Willem III te pleiten voor een gedeelte van Hendriks erfenis voor zijn dochter maar hij kreeg nul op het rekest. Willem III kon het geld van zijn broer uitstekend zelf gebruiken, zeker omdat hij net zelf getrouwd was met Emma van Waldeck-Pyrmont. Natuurlijk voelde de Hohenzollern zich gekrenkt en met hem voelde geheel Pruisen zich in zijn eer aangetast. Frederik Karel was immers een man met een groot prestige: neef van keizer Wilhelm I, neef en wapenbroeder van kroonprins Frederik Willem, opperbevelhebber van het Tweede Duitse Leger in de oorlog van 1870, veroveraar van Metz, drager van de Pour le Mérite, een geestrijke persoonlijkheid en een opvallende verschijning in de Berlijnse society in zijn karakteristieke uniform van het 3. Husarenregiment Von Zieten, dat hem de bijnaam "der rote Prinz" verleende.

Het conflict over de erfenis werd niet verder op de spits gedreven omdat Willem III juridisch te sterk stond en voor weduwe Maria werd een nieuwe echtgenoot gevonden in de persoon van Albert van Saksen-Altenburg (1843-1902). Het huwelijk werd in 1885 te Berlijn gesloten doch dit duurde slechts twee jaar; toen overleed Maria. Maar dynastieke geheugens zijn lang: een generatie later werd de verhouding tussen de Duitse monarchie en het Nederlandse vorstenhuis nog steeds door deze kwestie overschaduwd. Keizer Wilhelm II toonde zich openlijk zeer geporteerd voor een overname van de Nederlandse troon door de Duitse adellijke familie Wied, als het geslacht Oranje-Nassau zou uitsterven. Zijn relatie tot Willem III’s dochter Wilhelmina was uiterst koel. Dit weerhield haar er echter niet van om Wilhelm in 1918 asiel te verlenen na zijn vlucht uit Duitsland.
Titel:
Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau
Hendrik trouwde, 58 jaar oud, op zaterdag 24 augustus 1878 in Potsdam met Maria Elisabeth Louise Frederika van Pruisen, 22 jaar oud. Zie 1204 voor persoonsgegevens van Maria.

1260 Wilhelmine Marie Sophie Louise der Nederlanden is geboren op donderdag 8 april 1824 in Den Haag, dochter van Willem II Frederik George Lodewijk (de Held van Waterloo en Slender Billy) der Nederlanden (zie 1256) en Anna Paulowna van Rusland. Wilhelmine is overleden op dinsdag 23 maart 1897 in Weimar, 72 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmine: Zij bracht een gelukkige jeugd door op Paleis Soestdijk en het jachtslot in Utrecht en werd door haar vader op relatief moderne wijze opgevoed. Tijdens haar opvoeding werd haar meer geleerd wat zij niet moest doen, dan wat ze wel moest doen. Hierdoor had ze een kleine leerachterstand.

Eind jaren dertig werd Sophie zwaar ziek. Om op krachten te komen, ging ze samen met haar moeder naar Weimar toe. Hier ontmoette ze erfgroothertog Karel Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach. Toen hij op zijn beurt in 1841 in Nederland kwam, werden zij tijdens een tocht door Friesland verliefd. Ze huwden op 8 oktober 1842 in het paleis aan de Kneuterdijk in Den Haag. Karel Alexander was haar volle neef, zoon van de toenmalige groothertog Karel Frederik en Maria Paulowna, een zuster van Anna Paulowna. Hiermee werd Sophie schoonzuster van de latere Duitse keizer Wilhelm I (de zuster van haar man was met hem getrouwd).

In oktober 1892 vierden Sophie en Karel Alexander hun gouden bruiloft. Er werd een grote bijeenkomst gehouden. Namens Nederland waren Wilhelmina en Emma aanwezig. Op deze reünie ontmoette Wilhelmina voor het eerst haar latere man, prins Hendrik. Hij was hier ook bij aanwezig omdat zijn halfbroer getrouwd was met de dochter van Sophie, Elisabeth.

Door de dood van haar dochtertje Sophie is haar leven versomberd. In 1894 stierf haar oudste zoon, dit trof haar zeer zwaar. Sinds dat moment ging haar gezondheid langzaam achteruit, en verergerde bovendien haar allergische kwaal. In 1894 zei zij o.a.: Ik heb onuitputtelijk veel geleden.

Het hof in Weimar onderscheidde zich van andere Europese hoven. Dit omdat Weimar in 1816 een aantal constitutionele wetten had aangenomen, die er de toon aangaven. De cultuur speelde er ook een belangrijke rol. Haar echtgenoot besteeg in 1853 de troon van het als centrum van cultuur en wetenschappen bekende Saksen-Weimar-Eisenach. Zij en haar man waren o.a. bevriend met Hans Christian Andersen en Richard Wagner, bekende personen in de wereld van de literatuur, de allebei een tijd in Weimar verbleven.

Groothertogin Sophie wijdde zich ook aan de literatuur en initieerde, nadat de kleinzoon van Johann Wolfgang von Goethe diens literaire nalatenschap aan haar had vermaakt, de 143-delige Sophienausgabe van diens werk. Nadat haar in 1889 ook de papieren van Friedrich von Schiller waren toevertrouwd, richtte zij te Weimar het Goethe-Schiller-Archiv op.

Sophie bleef de gang van zaken in Nederland op de voet volgen en hield nauw contact met haar Nederlandse verwanten. Ze was een trouw adviseur van de koninginnen Emma en Wilhelmina. Ook was Wilhelmina erg op haar tante gesteld, daar haar vader overleden was toen zij nog maar 10 jaar oud was. In haar autobiografie noemde zij haar: het enige overgeblevene van vader.

In haar autobiografie schreef Wilhelmina onder andere over haar:

"Tante kwam ieder jaar bij ons logeren en genoot er dan bijzonder van weer in haar oude vaderland te zijn. Tante was voor mij het laatst overgeblevene van vader, wat een bijzondere band gaf, en zij zou mijn opvolgster zijn ingeval mij iets zou overkomen. Reeds als kind woog dit laatste, dat zij het was aan wie ik het vaderland zou achterlaten, bij mij heel zwaar. Er bestond een grote vriendschap en een sterke onderlinge waardering tussen tante Sophie en moeder. Tante, die zo goed met het leven hier te lande op de hoogte was gebleven, was voor moeder een gesprekspartner als geen ander. Met haar kon moeder over alles spreken. Tante had een aantal bijzondere gaven en was begiftigd met een scherp en groot verstand. Ook tante en ik waren grote vrienden en ik herinner mij nog levendig de vertrouwelijke praatuurtjes op haar kamer. Het waren uurtjes waar ik veel aan heb gehad. Tante was erg knap en heeft ontzaglijk veel voor Weimar gedaan. Landsvrouwe in grote stijl!"

In de zomer van 1896 kwam Sophie met haar man voor het laatst in Nederland. Ze logeerden op paleis Soestdijk, omdat hier veel Sophie deed denken aan haar moeder, Anna Paulowna. In Nederland vierden ze de 38e verjaardag van koningin-regentes Emma.

Een half jaar na haar laatste bezoek aan Nederland overleed Sophie, 72 jaar oud. Haar man was die dag niet thuis.

Over haar dood vertelt Wilhelmina onder andere het volgende:

"Op het einde van die eerste drukke winter, de drieëntwintigste maart, kregen wij het bericht van het plotselinge overlijden van tante Sophie. Midden in haar arbeid zakte zij ineen en overleed binnen enkele uren. Wij waren diep bedroefd dit laatste van vader te moeten missen, ook om al de liefde die wij van haar ondervonden en omdat zij altijd met haar heldere verstand met raad en daad voor ons klaar stond. Zoals ik reeds vermeld heb, was zij mijn opvolgster voor het geval mij iets mocht gebeuren. Haar heengaan was een stuk werkelijk leven dat ik ondervond en dat mij rijper maakte. Het versterkte nog mijn verantwoordelijkheidsbesef tegenover mijn toekomstige taak...."

Na de dood van Willem III was zij eerste in de lijn voor de erfopvolging in Nederland. Na Sophies dood zou, indien Wilhelmina kinderloos was gebleven, Sophies kleinzoon Willem Ernst de opvolger zijn. Maar omdat volgens de grondwet een Nederlands staatshoofd geen andere kroon mag dragen (met uitzondering van die van Luxemburg) was volgens sommigen haar dochter Marie Wilhelmina’s opvolgster.

Sophie had veel voor Weimar gedaan. Op 8 oktober 1924 werd daarom haar 100e geboortedag groots herdacht in Saksen-Weimar-Eisenach in tegenwoordigheid van haar kleindochter en naamgenote Sophie van Reuss, dochter van Marie.
Titel:
Groothertogin van Saksen-Weimar-Eisenach (Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, kroonprinses der Nederlanden (1890-1897))
Wilhelmine trouwde, 18 jaar oud, op zaterdag 8 oktober 1842 in Den Haag met Karel Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach, 24 jaar oud. Zie 1221 voor persoonsgegevens van Karel.
Kinderen van Wilhelmine en Karel: zie 1221.

1261 Willem Frederik Karel van Oranje-Nassau is geboren op dinsdag 28 februari 1797 in Berlijn, zoon van Willem Frederik van Oranje-Nassau der Nederlanden (zie 1255) en Frederica Louisa Wilhelmina ( Zij werd ook wel Mimi genoemd) van Pruisen. Willem is overleden op donderdag 8 september 1881 in Wassenaar, 84 jaar oud.
Notitie bij Willem: Zijn bijnaam was, evenals die van zijn oom Frederik, Fritz.

Prins Frederik werd in Berlijn geboren. Zijn ouders waren op dat moment door de Patriotten uit Nederland verdreven. Hij groeide op aan het hof van zijn grootvader Frederik Willem II van Pruisen en ontving daar militair onderricht van de beroemde Pruisische generaal Carl von Clausewitz. In dienst van het Pruisische leger nam hij deel aan de Volkerenslag bij Leipzig (1813).

In december 1813 zette hij bij het Gelderse dorp Aalten voet op Nederlandse bodem. Hij sprak geen Nederlands. De prins had het moeilijk in Nederland. Hij had zich altijd thuis gevoeld aan het Pruisische hof en plotseling bevond hij zich hij in een land waarvan hij de gebruiken niet kende en de taal nog moest leren. Om zijn wat eenzijdige opleiding bij te spijkeren werd de prins als student naar de Rijksuniversiteit Leiden gestuurd. Hij ging met tegenzin maar schreef zijn voormalige gouverneur: ’Ik behoor mijn plicht en niet mijn lust te volgen.’

Frederik had krachtens het huisverdrag van 4 april 1815 recht op de Duitse bezittingen van het huis Oranje-Nassau op het moment dat zijn oudere broer Willem (II) koning zou worden. Omdat deze echter niet meer in bezit van de familie waren, zou hij groothertog van Luxemburg worden. Van dit recht deed hij in 1816 in ruil voor domeinen en de titel Prins der Nederlanden afstand.

Prins Frederik werd in 1816 Grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden. Hij zou die functie tot aan zijn dood, 65 jaar lang, bekleden. Hij heeft een sterke invloed gehad op de vrijmetselarij in die tijd en neigde ertoe deze meer in te willen zetten voor maatschappelijke doelen. Ook wilde hij een einde maken aan de vele vervolgpaden.

Prins Frederik schonk de Orde een stadspaleis aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag, welke verbouwd werd tot Ordegebouw. De Louisa Stichting, onderdeel van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, is vernoemd naar de vrouw van Prins Frederik.

In 1826 benoemde koning Willem I zijn tweede zoon tot commissaris-generaal van het Ministerie van Oorlog. Prins Frederik moderniseerde in deze functie het leger naar Pruisisch model. Hij richtte de Koninklijke Militaire Academie in Breda op en rustte het leger uit met moderne wapens zoals de houwitser. Hij vervulde diverse functies in het leger en werd in 1829 admiraal.

In 1830 leidde prins Frederik, nadat zijn broer Willem II er niet in geslaagd was door onderhandelingen tot een vergelijk te komen, de troepen die in Brussel trachtten de Belgische Opstand te bedwingen. Op 18 augustus 1831 werd prins Frederik benoemd tot Grootkruis in de Militaire Willems-Orde.

In 1849 werd er echter opnieuw een beroep op hem gedaan, dit keer door zijn neef koning Willem III. Deze benoemde hem op 8 april 1849 opnieuw tot Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Hij bleef dat bijna 20 jaar, in 1868 diende hij zijn ontslag in omdat hij geen steun kreeg van de minister en verbeteringen in het leger achterbleven.

In 1829 werd Frederik kandidaat gesteld voor de Griekse troon, maar hij bedankte voor de eer, omdat hij geen koning wilde worden van een land waarvan hem de taal en de cultuur vreemd waren. De troon van Griekenland werd vervolgens gegeven aan de 17-jarige Beierse prins Otto van Beieren.

Na de troonsafstand van zijn vader in 1840 trok Frederik zich grotendeels uit het openbare leven terug op zijn landgoed te Wassenaar. Frederik heeft in de Oranje-familie een grote rol als verzoener gespeeld. Hij hield contact met zijn vader toen deze zijn omstreden huwelijk met Henriëtte d’Oultremont de Wégimont doorzette. Na het overlijden van zijn vader in 1843 bleef Frederik de weduwe ondersteunen. In 1846 kocht hij park en slot Muskauer Park / Park Muzakowski van Hermann von Pückler-Muskau. Frederik wikkelde de zwaar met schulden belaste nalatenschap van zijn broer Willem II af. Hij bemiddelde in het later door een echtscheiding ontbonden huwelijk van zijn zuster Marianne. Hij was tevens steun en toeverlaat van koningin Sophie, de vrouw van zijn neef Willem III. Na het overlijden van zijn achterneef Willem in 1879 nam prins Frederik het rouwbeklag van de ministers in ontvangst. Niemand anders van de koninklijke familie wilde dat doen. Ook was hij een grote steun voor deze kroonprins Willem, en diens broer Alexander. Dit omdat hij het heel goed kon vinden met hun moeder. Prins Frederik verscheen voor het laatst in het openbaar bij de doop van zijn achternicht Wilhelmina op 12 oktober 1880.

Hij was na zijn dood lange tijd de oudste Oranje ooit. Dit record werd pas weer verbroken door koningin Juliana.
Willem trouwde, 28 jaar oud, op zaterdag 21 mei 1825 in Berlijn met Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Pruisen, 17 jaar oud. Louise is geboren op maandag 1 februari 1808 in Koningsbergen, dochter van Frederik Willem III van Pruisen en Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Mecklenburg-Strelitz. Louise is overleden op dinsdag 6 december 1870 in Wassenaar, 62 jaar oud.
Notitie bij Louise: Prinses Louise leerde reeds op jonge leeftijd haar neef prins Frederik van Oranje-Nassau kennen, die in de Franse tijd veel in Berlijn verbleef.

Frederik vroeg Louise in 1823 ten huwelijk, maar vanwege haar jonge leeftijd vond dit pas op 21 mei 1825 in Berlijn plaats. Ze namen hun intrek te Den Haag, eerst aan het Plein, sinds 1828 aan het Korte Voorhout en sinds 1838 voornamelijk in Huize De Paauw in Wassenaar. Door Louises sterke Pruisische gezindheid kwam ze regelmatig in conflict met de Fransgezinde koningin Sophie.

In 1830 trad Louises broer Albert in het huwelijk met Frederiks zuster Marianne.
Titel:
Prinses van Pruisen
Kinderen van Willem en Louise:
1 Louise der Nederlanden, geboren op dinsdag 5 augustus 1828 in Den Haag. Volgt 1262.
2 Willem Frederik Nicolaas Karel van Oranje-Nassau, geboren op zaterdag 6 juli 1833 in Den Haag. Willem is overleden op zaterdag 1 november 1834 in Den Haag, 1 jaar oud.
Notitie bij Willem: Prins Willem stierf reeds in 1834, 1 jaar oud. Hij is op 5 november 1834 bijgezet in het familiegraf in de Nieuwe Kerk te Delft.
Titel:
Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau
3 Willem Frederik Nicolaas Albert van Oranje-Nassau, geboren op maandag 22 augustus 1836 in Den Haag. Willem is overleden op vrijdag 23 januari 1846 in Den Haag, 9 jaar oud.
Notitie bij Willem: Frederik woonde met zijn ouders op landgoed de Pauw in Wassenaar. Hij groeide op als een flinke, gezonde en vrolijke jongen.

Echter in januari 1846 kwam hij bij gymnastiekoefeningen dusdanig ongelukkig ten val dat hij een week later op 9-jarige leeftijd overleed. Zijn vader was er volgens erfprinses Sophie kapot van.

Frederik werd bijgezet in de Grafkelder van Oranje-Nassau in Delft op 28 januari. Nog tot jaren na het overlijden van zijn vader (in 1881) was zijn speelvertrek op huize De Pauw in Wassenaar intact gelaten.
Titel:
Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau
4 Wilhelmina Frederika Anna Elisabeth Maria Marie van Oranje-Nassau, geboren op maandag 5 juli 1841 in Huize de Paauw, Wassenaar. Volgt 1264.

1262 Louise der Nederlanden is geboren op dinsdag 5 augustus 1828 in Den Haag, dochter van Willem Frederik Karel van Oranje-Nassau (zie 1261) en Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Pruisen. Louise is overleden op donderdag 30 maart 1871 in Stockholm, 42 jaar oud.
Notitie bij Louise: Prinses Louise groeide op in Den Haag en later op Landgoed de Paauw behorende bij Huize De Paauw te Wassenaar. Als oudste dochter maakte zij bewust mee dat haar broertjes Willem en Frederik op jonge leeftijd overleden, respectievelijk in 1834 en 1846. Alleen haar zuster Prinses Marie, die dertien jaar jonger was, overleefde haar.

Kroonprins Karl van Zweden ontmoette prinses Louise tijdens een bezoek aan Nederland in augustus 1849. De verloving volgde in februari 1850. Op 19 juni 1850 trouwde Louise in de Storkyrkan in Stockholm met de Zweedse kroonprins Karel. In Zweden werd zij Lovisa genoemd. Prinses Louise en haar echtgenoot Karl waren erg verschillend en daardoor werd hun verbintenis nooit bijzonder gelukkig.

Door complicaties tijdens de laatste bevalling kon Louise geen kinderen meer krijgen. Hun enige zoon overleed in 1854 aan een longontsteking waardoor Louise en Karl geen mannelijke troonopvolger nalieten en de opvolging overging op Karls broer Oscar II. In 1859 werd Louise tot koningin van Zweden gekroond en in 1860 tot koningin van Noorwegen.

Koningin Louise was een erg teruggetrokken persoon. Zij werd omschreven als verlegen en was daardoor niet erg sociaal. Daardoor was zij niet in alle kringen bijzonder populair. Haar "huiselijkheid" werd niet op prijs gesteld. Zelden mengde zij zich in politieke aangelegenheden. Dat werd echter wel gezien als positief en als een goed voorbeeld van hoe een vrouw zich hoorde te gedragen.

De koningin was erg geïnteresseerd in muziek en geschiedenis. Als hobby kleurde zij bijbeltekeningen in. Zij wilde graag een rustig en alledaags leven leiden zonder politieke beslommeringen. Zij gaf niet om officiële verplichtingen maar wilde zorgen voor haar gezin. Wel deed zij veel aan liefdadigheid, zoals in die tijd min of meer verwacht werd van een vrouwelijk lid van het Zweedse koningshuis. Zij was onder andere beschermvrouwe van het Kroonprinses-Louise-Verpleegtehuis voor zieke kinderen (Kronprinsessan Lovisas vårdanstalt för sjuka barn).

Prinses Louise nam Zwedens eerste vrouwelijke tandarts aan, Rosalie Fougelberg: zij werd haar persoonlijke hoftandarts.

Uit een stuk geschreven door haar kamerheer Fritz von Dardel (1857) blijkt dat zij een liefhebbende en begaafde vrouw was. Zij was eerlijk en plichtgetrouw maar miste in haar huwelijk een hoger niveau. Ook omschrijft hij haar als een goede huismoeder die bijna altijd uitsluitend aan haar man dacht en door haar goede karakter een goede invloed op hem had. Door haar grote verlegenheid durfde zij zich niet te mengen in wat hij deed. Zij probeerde alleen zijn liefde te winnen.

Louise’s echtgenoot Karl had verschillende verhoudingen tijdens hun huwelijk. Als eerste kreeg hij een relatie met de hofdame van Louise, Josephine Sparre (1852-1860), zij was erg voorkomend en helemaal niet verlegen in tegenstelling tot Louise. Louise was echter erg tolerant en liet Karl zijn gang gaan. Zij zag toe hoe Josephine haar man overal volgde in de openbaarheid. Ook had Karl relaties met Hanna Styrell (1869-1872) en met Wilhelmine Schröder, voor wie hij een woning kocht.

Koningin Louise leed aan aanvallen die mogelijk epileptisch waren: Louise viel regelmatig plotseling flauw, waarbij ze zenuw- of krampaanvallen had. Zij stierf aan de gevolgen van een longontsteking die ze op de terugweg van Nederland naar Zweden had opgelopen nadat zij in Nederland de begrafenis van haar moeder had bijgewoond. Haar vader, prins Frederik, overleefde haar nog tien jaar.
Heerlijkheid:
Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau
Louise trouwde, 21 jaar oud, op woensdag 19 juni 1850 in Storkyrkan in Stockholm met Karel XV Van Zweden, 24 jaar oud. Karel is geboren op woensdag 3 mei 1826 in Stockholm, zoon van Oscar I Van Zweden en Joséphine van Leuchtenberg. Karel is overleden op maandag 19 augustus 1872 in Malmö, 46 jaar oud.
Notitie bij Karel: Karel was een tamelijk brute koning die desalniettemin tot een van de populairste van Zweden zou uitgroeien. Hij was een warm pleitbezorger van het scandinavisme, dat uitging van politieke solidariteit tussen de drie Scandinavische koninkrijken. Hij was bevriend met de Deense koning Frederik VII, aan wie hij dan ook steun aanbood toen in 1864 een Deens-Duitse oorlog onafwendbaar leek. Dat die steun uiteindelijk uitbleef, kwam door de gebrekkige voorbereiding van het Zweedse leger. Tijdens de regering van Karel werden tal van wetten gemoderniseerd. Hij stierf op 19 augustus 1872 en werd opgevolgd door zijn broer Oscar II.

Karl had verschillende verhoudingen tijdens zijn huwelijk. Als eerste kreeg hij een relatie met de hofdame van Louise, Josephine Sparre (1852-1860), zij was erg voorkomend en helemaal niet verlegen in tegenstelling tot Louise. Louise was echter erg tolerant en liet Karl zijn gang gaan. Zij zag toe hoe Josephine haar man overal volgde in de openbaarheid. Ook had Karl relaties met Hanna Styrell (1869-1872) en met Wilhelmine Schröder, voor wie hij zelfs een woning kocht.
Heerlijkheid:
was tussen 1859 en 1872 als Karel XV koning van Zweden en als Karel IV koning van Noorwegen.
Kinderen van Louise en Karel:
1 Louise Van Zweden, geboren op vrijdag 31 oktober 1851 in Stockholm slot. Volgt 1263.
2 Karel Oscar Van Zweden, geboren op dinsdag 14 december 1852 in Stockholm. Karel is overleden op maandag 13 maart 1854 in Stockholm, 1 jaar oud.
Notitie bij Karel: Hij was de enige zoon van kroonprins Karel en Louise van Oranje-Nassau, een kleindochter van de Nederlandse koning Willem I. Hij was tweede in de lijn van troonopvolging. De eerste was zijn één jaar oudere zuster Louise; die werd echter koningin van Denemarken.

De prins leed in 1854 aan een aanval van mazelen. Door artsen werd aanbevolen de jongen koud-waterbaden te geven. Hierna liep de jonge prins een longontsteking op, waaraan hij niet veel later bezweek. Zijn lichaam werd bijgezet in de koninklijke crypte in de Riddarholmskyrkan.

Het koningschap ging over op Oscar II, een jongere broer van Karl XV.

1263 Louise Van Zweden is geboren op vrijdag 31 oktober 1851 in Stockholm slot, dochter van Karel XV Van Zweden en Louise der Nederlanden (zie 1262). Louise is overleden op zaterdag 20 maart 1926 in Amalienborg (Kopenhagen), 74 jaar oud.
Notitie bij Louise: Door intimi werd zij Sessa genoemd. Zij werd door haar ouders bijzonder streng en eenzaam opgevoed, haar enige broertje Karel Oscar overleed jong waardoor zij alleen over bleef.
Heerlijkheid:
koningin van Denemarken
Louise trouwde met Frederik VIII van Denemarken. Zie 541 voor persoonsgegevens van Frederik.
Kinderen van Louise en Frederik: zie 541.

1264 Wilhelmina Frederika Anna Elisabeth Maria Marie van Oranje-Nassau is geboren op maandag 5 juli 1841 in Huize de Paauw, Wassenaar, dochter van Willem Frederik Karel van Oranje-Nassau (zie 1261) en Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Pruisen. Wilhelmina is overleden op woensdag 22 juni 1910 in Neuwied, 68 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmina: Prinses Marie kampte al op jeugdige leeftijd met gehoorproblemen en was - net als haar 13 jaar oudere zuster Louise - geen schoonheid. Haar ouders hoopten haar uit te huwelijken aan de latere Britse koning Eduard VII. Eduards moeder, koningin Victoria, aanvankelijk een voorstander van een dergelijke verbintenis, blies het plan af nadat ze bij een ontmoeting had gezien hoe lelijk de prinses was. Wel hebben tijdgenoten haar innemende en tegelijk vorstelijke houding geprezen.

Op 18 juli 1871 - Marie was op dat moment ’al’ 30 jaar - trouwde de prinses met prins Wilhelm Adolf van Wied. Het paar kreeg zes kinderen, waaronder Wilhelm, in 1914 kortstondig vorst van Albanië. Marie en Wilhelm woonden afwisselend in Duitsland, op het familieslot Neuwied in het Rijnland en op Huize De Paauw in Wassenaar, dat Marie van haar vader geërfd had. Het vroegere Paviljoen Von Wied in Scheveningen behoorde eveneens tot hun bezittingen.

In de jeugd van prinses Marie was sprake van een uitgebreide Oranje-familie en leek de toekomst van de dynastie verzekerd. Tegen het eind van haar leven was de familie flink uitgedund. Prinses Marie zag daarom in de Nederlandse troonopvolging een rol voor haar familie weggelegd. Bij de hernieuwe vaststelling van wapens en vlaggen van het Koninklijk Huis in 1907 werd ook een specifieke paragraaf gewijd aan de prinses-weduwe Von Wied. Bij het overlijden van de prinses in 1910 was de toekomst van het Huis van Oranje echter verzekerd door prinses Juliana, die op dat moment één jaar oud was. Prinses Marie had op dat moment haar Nederlandse bezit al afgestoten.
Titel:
Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau
Wilhelmina trouwde, 30 jaar oud, op dinsdag 18 juli 1871 in Wassenaar met Wilhelm Adolf van Wied, 25 jaar oud. Wilhelm is geboren op vrijdag 22 augustus 1845. Wilhelm is overleden op dinsdag 22 oktober 1907, 62 jaar oud.
Notitie bij Wilhelm: Wilhelm was de eerste zoon en het tweede kind van Hermann zu Wied en Marie van Nassau-Weilburg, dochter van Willem van Nassau. Hij werd generaal van de Pruisische artillerie en later voorzitter van het Pruisische Herrenhaus.

Op 18 juli 1871 huwde hij te Wassenaar met prinses Marie, een dochter van prins Frederik, de tweede zoon van Willem I. Frederik was niet erg blij met dit huwelijk, omdat Marie eerst huwelijkskandidaat van de Prins van Wales, de latere Eduard VII, was geweest.

Wilhelm leidde met Marie een gelukkig leven, verbleef vaak in Nederland en toonde veel belangstelling voor Nederlandse zaken. Hij en zijn vrouw hadden in Scheveningen het Paviljoen Von Wied als hun pied-à-terre in Den Haag.

Marie bleef gerechtigd tot de Nederlandse troon, en dat was eind 19e eeuw geen formaliteit. Het Huis Oranje-Nassau dreigde uit te sterven. Na de ziekelijke prins Alexander kwam de zoon van prinses Sophie der Nederlanden in aanmerking, maar die wilde zijn opvolging in Saksen-Weimar-Eisenach niet opgeven. Als derde in de lijn van opvolging kwam Marie zu Wied. Deze kwestie werd opgelost door de geboorte van Prinses Wilhelmina.

Toen duidelijk werd dat in Nederland na de dood van Willem III zijn dochter Wilhelmina als kind op de troon zou komen, zagen sommigen in Wilhelm een geschikt regent. Uiteindelijk verkoos men toch Wilhelmina’s moeder Emma.

Toen Koningin Wilhelmina in 1902 ernstig ziek werd, ze kreeg buiktyfus, speculeerden de kranten opnieuw over de ’Duitse pretendenten’. Daartoe behoorden ook de zoons zu Wied. Dit werd aangepast in de grondwetswijziging van 1922, waardoor alleen nakomelingen van Koningin Wilhelmina in Nederland op de troon kunnen komen.
Titel:
vijfde vorst van Wied
Kinderen van Wilhelmina en Wilhelm:
1 Friedrich Wilhelm Hermann Otto Karl VI van Wied, geboren op donderdag 27 juni 1872 in Neuwied. Volgt 1265.
2 Alexander Hermann van Wied, geboren in 1874. Alexander is overleden in 1877, 2 of 3 jaar oud.
3 Wilhelm Friedrich Heinrich van Wied, geboren op zondag 26 maart 1876 in Neuwied. Volgt 1266.
4 Wilhelm Friedrich Adolf Hermann Viktor van Wied, geboren op vrijdag 7 december 1877. Volgt 1268.
5 Wilhelmine Friederike Augusta Alexandrine Marie Elisabeth Luise van Wied, geboren op zondag 24 oktober 1880. Wilhelmine is overleden op zondag 29 augustus 1965, 84 jaar oud.
6 Elisabeth van Wied, geboren op zondag 28 januari 1883. Elisabeth is overleden op maandag 14 november 1938, 55 jaar oud.

1265 Friedrich Wilhelm Hermann Otto Karl VI van Wied is geboren op donderdag 27 juni 1872 in Neuwied, zoon van Wilhelm Adolf van Wied en Wilhelmina Frederika Anna Elisabeth Maria Marie van Oranje-Nassau (zie 1264). Friedrich is overleden op maandag 18 juni 1945, 72 jaar oud.
Titel:
6e vorst van Wied
Friedrich trouwde, 26 jaar oud, op zaterdag 29 oktober 1898 in Stuttgart met Pauline Olga Helene Emma van Württemberg, 20 jaar oud. Zie 610 voor persoonsgegevens van Pauline.
Kinderen van Friedrich en Pauline: zie 610.

1266 Wilhelm Friedrich Heinrich van Wied is geboren op zondag 26 maart 1876 in Neuwied, zoon van Wilhelm Adolf van Wied en Wilhelmina Frederika Anna Elisabeth Maria Marie van Oranje-Nassau (zie 1264). Wilhelm is overleden op woensdag 18 april 1945 in Predeal, Roemenië, 69 jaar oud.
Notitie bij Wilhelm: Wilhelm was een jongere zoon van vorst Wilhelm Adolph Maximilian Carl zu Wied en prinses Marie der Nederlanden, een nicht van koning Willem III. Hij diende eerst als officier in het Garde du Corps en werd vervolgens als ritmeester naar Potsdam overgeplaatst. In 1913 werd hij tot vorst van Albanië gekozen.

Een coalitie van de grootmachten Oostenrijk-Hongarije, Rusland, Frankrijk en Duitsland erkende op 29 juli 1913 de onafhankelijkheid van Albanië van het Ottomaanse Rijk als zelfstandig vorstendom. Men koos tenslotte Wilhelm zu Wied, die was voorgedragen door de Roemeense koningin Elisabeth (een geboren prinses zu Wied), de echtgenote van koning Carol I. Deze Duitse prins behoorde niet tot een van de landen die interesse in Albanië hadden (Oostenrijk, Italië, Servië), had vorstelijke familierelaties, lag bij niemand slecht en zou als protestant een neutrale positie innemen tussen zijn overwegend Grieks-orthodoxe, rooms-katholieke en islamitische onderdanen. Wilhelm stemde na lang aarzelen en onderhandelen toe. Zijn oom Carol had hem desgevraagd gezegd: "Veel kans heb je niet, maar je kunt slechts één keer sterven." Een achttienkoppige delegatie uit Albanië bood hem op 21 februari 1914 de Albanese kroon aan.

Wilhelm betrad op 7 maart 1914 samen met zijn vrouw Sophie van Schönburg-Waldenburg en zijn twee kinderen in Durrës voor het eerst Albanese bodem, enthousiast door het volk begroet. Hij trof een zeer arm land aan dat niet over een noemenswaardige infrastructuur en administratie beschikte. Zijn "paleis", voor Albanese begrippen luxueus, was een gebouw van twee verdiepingen met een aantal kamers rond een binnenhof midden in de stad. Een Nederlandse delegatie - Nederland was een neutraal land en Wilhelm bovendien een achterneef van koningin Wilhelmina - onder leiding van generaal-majoor Willem de Veer en majoor Lodewijk Thomson trachtte een plaatselijke gendarmerie te vormen.

De onervaren Wilhelm wist vrijwel niets van zijn land en de lokale verhoudingen en was daarom volkomen op zijn adviseurs aangewezen. Hij slaagde er niet in bij het volk en de lokale machthebbers aanzien te winnen en het land verviel al snel tot anarchie. Lokale leiders probeerden opgehitst door de voormalige minister van Binnenlandse Zaken en Oorlog Essad Pasha de macht te grijpen terwijl in het zuiden de Grieken invloed trachtten te verkrijgen en moslims uit Midden-Albanië de hoofdstad aanvielen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog lieten de grootmachten hem in de steek. De beloofde gelden bleven uit en Italië, dat zijn oog op Albanië had laten vallen, intrigeerde. Wilhelm verliet zijn land op 3 september 1914. Veel verwijten werden hem hierom niet gemaakt. De latere premier Fan Noli oordeelde dat Wilhelm slechts kon worden bekritiseerd omdat hij geen wonder had weten te bewerkstelligen.

Wilhelm keerde terug naar Duitsland, nam weer dienst als officier in het Duitse leger, maar trok zich in april 1918 terug. Na de oorlog trachtte hij weer op de troon te komen. Vergeefs, want als Duits militair werd hij door Frankrijk niet meer aanvaardbaar geacht. Hij bleef de rest van zijn leven echter de titel vorst van Albanië voeren en werd door de Almanach de Gotha als zodanig erkend. Hij verhuisde in 1925 naar Roemenië, waar hij in 1945 stierf.

Wilhelm werd door zijn ouders gezien als de ideale huwelijkskandidaat voor koningin Wilhelmina. Koningin Emma zag evenwel niets in deze verbintenis omdat een prins van Wied, zoon van een niet-regerend vorst, haar te min was. Emma had zich zelfs openlijk negatief uitgelaten over het huwelijk van Wilhelms oudere broer Frederik zu Wied met haar nichtje Pauline van Württemberg, die een nichtje van was koningin Emma en bovendien ook de dochter van een regerende koning. Wilhelm huwde op 30 november 1906 prinses Sophie van Schönburg-Waldenburg.
Titel:
van 21 februari tot 3 september 1914 soeverein vorst van Albanië.
Wilhelm trouwde met Sophie van Schönburg-Waldenburg. Sophie is geboren op donderdag 21 mei 1885 in Potsdam. Sophie is overleden op woensdag 3 februari 1937 in Fântânele, Roemenië, 51 jaar oud.
Notitie bij Sophie: Zij was de dochter van erfprins Victor van Schönburg-Waldenburg en Lucia van Sayn-Wittgenstein-Berleburg. Zelf trouwde ze op 20 november 1906 met prins Wilhelm zu Wied, tweede zoon van vorst Wilhelm Adolf van Wied en prinses Marie der Nederlanden. Hij was eerst in beeld geweest als echtgenoot van de Nederlandse koningin Wilhelmina, maar deze verbintenis was gestuit op verzet van koningin Emma.

Haar man zou in 1913 worden gekozen tot vorst van Albanië. Tussen maart en september van 1914 verbleef het gezin daadwerkelijk in Albanië, maar Wilhelm slaagde er niet in om het hem - totaal - onbekende volk voor zich te winnen.
Kinderen van Wilhelm en Sophie:
1 Marie Eleonore van Wied, geboren in 1909. Marie is overleden in 1956, 46 of 47 jaar oud.
2 Karel Victor Willem Frederik Ernst Günther van Wied, geboren op maandag 19 mei 1913 in Potsdam. Volgt 1267.

1267 Karel Victor Willem Frederik Ernst Günther van Wied is geboren op maandag 19 mei 1913 in Potsdam, zoon van Wilhelm Friedrich Heinrich van Wied (zie 1266) en Sophie van Schönburg-Waldenburg. Karel is overleden op zaterdag 8 december 1973 in München, 60 jaar oud.
Notitie bij Karel: was een Duitse prins uit het Huis Wied.

Hij was de jongste zoon van Wilhelm zu Wied en Sophie van Schönburg-Waldenburg en een kleinzoon van de Nederlandse prinses Marie. Kort na zijn geboorte werd zijn vader gekozen tot vorst van Albanië. Een jaar later verhuisde het gezin daadwerkelijk naar hun nieuwe land, waar ze het - onbekend met volk en cultuur - maar een half jaar uithielden. Niettemin gold Karel Victo korte tijd als erfprins van Albanië.

Hij trouwde in 1966 met de Amerikaanse Eileen Johnston met wie hij geen kinderen kreeg. Zeven jaar na zijn huwelijk overleed hij in München, waarna zijn lichaam werd bijgezet in Neuwied.
Karel trouwde met Eileen Johnston. Eileen is geboren in U.S.A.. Eileen is overleden.

1268 Wilhelm Friedrich Adolf Hermann Viktor van Wied is geboren op vrijdag 7 december 1877, zoon van Wilhelm Adolf van Wied en Wilhelmina Frederika Anna Elisabeth Maria Marie van Oranje-Nassau (zie 1264). Wilhelm is overleden op vrijdag 1 maart 1946, 68 jaar oud.
Notitie bij Wilhelm: Victor Prins van Wied was medewerker op de Duitse Ambassade in Stockholm van 1919 tot 1922 en vanaf 15 december 1933 tot 1943 afgezant van het Duitse Rijk in Zweden.

Victor zu Wieds relatie met het Zweedse koningshuis was als volgt: zijn moeder was de jongste zuster van Prinses Louise (echtgenote van de Zweedese koning Karel XV van Zweden) en zijn grootmoeder, Prinses Marie von Nassau-Weilburg, was een oudere halfzus van Sophia Wilhelmina Marianne Henriette (echtgenote van de Zweedse Koning Oscar II van Zweden)
Wilhelm trouwde, 34 of 35 jaar oud, in 1912 met Gisela Klementine Christophora Karola van Solms-Wildenfels (1891-1976. Gisela is overleden.
Kinderen van Wilhelm en Gisela:
1 Marie Elisabeth Charlotte Sophie Anna Pauline Luise Solveig zu Wied, geboren op vrijdag 14 maart 1913. Marie is overleden op zaterdag 30 maart 1985, 72 jaar oud.
2 Benigna Benigna Viktoria Ingeborg Anna Wilhelmine van Wied, geboren op dinsdag 23 juli 1918. Volgt 1269.

1269 Benigna Benigna Viktoria Ingeborg Anna Wilhelmine van Wied is geboren op dinsdag 23 juli 1918, dochter van Wilhelm Friedrich Adolf Hermann Viktor van Wied (zie 1268) en Gisela Klementine Christophora Karola van Solms-Wildenfels (1891-1976. Benigna is overleden op zondag 16 januari 1972, 53 jaar oud. Benigna trouwde met Ernst Hartmann Schlotheim. Ernst is geboren in 1914. Ernst is overleden in 1952, 37 of 38 jaar oud.

1270 Wilhelmina Frederica Louisa Charlotte Marianne der Nederlanden is geboren op woensdag 9 mei 1810 in Berlijn, dochter van Willem Frederik van Oranje-Nassau der Nederlanden (zie 1255) en Frederica Louisa Wilhelmina ( Zij werd ook wel Mimi genoemd) van Pruisen. Wilhelmina is overleden op dinsdag 29 mei 1883 in Schloss Reinhartshausen, Erbach im Rheingau, 73 jaar oud.
Notitie bij Wilhelmina: Ze werd in 1810 gedoopt in Berlijn. Een van haar peetooms was haar broer Willem II. In 1828 verloofde zij zich met Gustaaf van Holstein-Gottorp, de zoon van de Zweedse ex-koning Gustaaf IV Adolf, maar onder politieke druk moest zij deze verloving verbreken. Een nieuwe verbintenis met Pruisen werd nuttiger geacht en dus trouwde ze in 1830 met haar neef Albert van Pruisen, de jongere broer van de latere keizer Wilhelm I.

Het huwelijk tussen Marianne en Albert was slecht. In 1845 verliet Marianne haar man en Berlijn om zich in Voorburg te vestigen. Hier leefde ze openlijk samen met haar koetsier, Johannes van Rossum, van wie ze in 1849, even na haar officiële scheiding van Albert, een zoon kreeg.

Daarop verbrak het Oranjehuis alle contacten met haar, en werd haar de toegang tot Pruisen, en dus feitelijk tot haar kinderen, ontzegd. Deze kwamen echter in 1849 per trein naar Nederland. Marianne werd na haar dood bijgezet in het graf van Van Rossum, in het Duitse Reinhartshausen in de Rheingau.

Prinses Marianne heeft in de tijd dat zij in Duitsland woonde, in de buurt van Wroclaw (Breslau), veel voor de streek betekend. Zij heeft veel geïnvesteerd in de aanleg van wegen en de (glas)industrie. In Stronie Slaskie (Seitenberg) staat nu nog de Violetta glasfabriek, waarvan zij de oprichting mogelijk heeft gemaakt. In Ladek Zdrój (Bad Landeck) staat nog een monumentje ter herinnering aan haar inbreng in de aanleg van een belangrijke ontsluitingsweg in het gebied. Helaas is de tekst op dit monumentje ten tijde van de Russische overheersing weggeslepen. Vanaf augustus 2006 zijn pogingen ondernomen om tot herstel van de plaquette te komen. Op 24 juni 2010 is het gerestaureerde monumentje onthuld, mede dankzij financiële bijdragen van de Rotaryclub Goeree-Overflakkee en de gemeente Goedereede

Prinses Marianne was ook een componiste. Zij componeerde in 1836 een Parademars. Dit is een typische cavalerie-mars. In Pruisen bestond er een verzameling van marsen voor het leger, de Preußische Armeemarsch-Sammlung. Deze bestond uit drie onderdelen. Het 1e deel bestond uit langzame marsen voor de Infanterie en presenteermarsen voor de voettroepen, het 2e deel uit Geschwindmärsche für die Infanterie en de parademarsen voor de voettroepen. In het 3e deel waren de marsen van de cavalerie opgenomen. Omdat de mars die Prinses Marianne had gecomponeerd, een cavalerie-mars is, behoorde hij eigenlijk tot het 3e deel, maar hij werd als Armeemarsch I, 21 (kort: AM I, 21) in het 1e deel ondergebracht.

Ook haar dochter Charlotte van Pruisen (1831-1855) en haar zoon, de Pruisische veldmaarschalk Albert van Pruisen (1837-1906), alsmede haar kleindochter Prinses Maria Elisabeth van Saksen-Meiningen (1853-1923) hebben verschillende bijdragen aan deze verzameling geleverd en marsen gecomponeerd.

Voor de Oude Kerk van Voorburg, staat een klein standbeeld van de prinses. Het Marianneviaduct in deze plaats is naar haar genoemd.
In de eerder genoemde Oude Kerk is in 1878 door de orgelbouwer Bätz-Witte een fraai kerkorgel gebouwd. De prinses (die in deze kerk regelmatig ter kerke ging) zou zich naar verluidt bijzonder geërgerd hebben aan de slechte kwaliteit van het orgel dat destijds in de kerk aanwezig was. Op haar initiatief en door een van haar afkomstige financiële bijdrage werd de bouw van het nieuwe (huidige) orgel mogelijk. Het orgel heet daarom nog altijd Marianne-orgel.
Titel:
Prinses der Nederlanden, Prinses van Pruisen, Prinses van Oranje-Nassau
Wilhelmina trouwde, 19 of 20 jaar oud, in 1830 met Frederik Hendrik Albert (of Albrecht) van Pruisen, 20 of 21 jaar oud. Frederik is geboren op woensdag 4 oktober 1809 in Koningsbergen, zoon van Frederik Willem III van Pruisen en Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Mecklenburg-Strelitz. Frederik is overleden op maandag 14 oktober 1872 in Berlijn, 63 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Hij nam in 1819 als luitenant dienst in het Pruisische leger, werd in 1852 generaal der cavalerie, een legeronderdeel dat zijn bijzondere interesse had, en in 1865 inspecteur-generaal. Hij voerde in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog het bevel over een cavaleriekorps en nam deel aan de veldslagen bij Münchengrätz, Gitschin en Königgrätz.

In de Frans-Duitse Oorlog voerde hij het commando over de vierde cavaleriedivisie van het derde leger en trok daarmee van Wissembourg via Wœrth en Sedan naar Parijs. Daar kreeg hij de opdracht ter observatie van het Loireleger naar Orléans op te rukken en nam aldaar met succes deel aan de krijgsverrichtingen onder generaal Von der Tann, Frederik Frans II van Mecklenburg-Schwerin en prins Frederik Karel. Na het eind van de oorlog werd hij tot kolonel-generaal benoemd.
Titel:
Prins van Pruisen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten